Ministerieel besluit houdende vergoedingen aan sommige elektriciteitsdistributienetbeheerders voor de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen inzake geïmmobiliseerde groenestroom- en warmte-krachtcertificaten vermeld in artikel 6.4.14/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010 | Ministerieel besluit houdende vergoedingen aan sommige elektriciteitsdistributienetbeheerders voor de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen inzake geïmmobiliseerde groenestroom- en warmte-krachtcertificaten vermeld in artikel 6.4.14/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010 |
---|---|
VLAAMSE OVERHEID | VLAAMSE OVERHEID |
Leefmilieu, Natuur en Energie | Leefmilieu, Natuur en Energie |
8 DECEMBER 2014. - Ministerieel besluit houdende vergoedingen aan | 8 DECEMBER 2014. - Ministerieel besluit houdende vergoedingen aan |
sommige elektriciteitsdistributienetbeheerders voor de uitvoering van | sommige elektriciteitsdistributienetbeheerders voor de uitvoering van |
de openbaredienstverplichtingen inzake geïmmobiliseerde groenestroom- | de openbaredienstverplichtingen inzake geïmmobiliseerde groenestroom- |
en warmte-krachtcertificaten vermeld in artikel 6.4.14/1 van het | en warmte-krachtcertificaten vermeld in artikel 6.4.14/1 van het |
Energiebesluit van 19 november 2010 | Energiebesluit van 19 november 2010 |
De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, | De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, |
Gelet op het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 7.1.6, § 2, tweede | Gelet op het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 7.1.6, § 2, tweede |
lid, artikel 7.1.7, § 2, tweede lid, artikel 7.5.1, artikel 8.4.1, 9°, | lid, artikel 7.1.7, § 2, tweede lid, artikel 7.5.1, artikel 8.4.1, 9°, |
artikel 8.7.1 en artikel 13.1.1; | artikel 8.7.1 en artikel 13.1.1; |
Gelet op het decreet van 20 december 2013 houdende de algemene | Gelet op het decreet van 20 december 2013 houdende de algemene |
uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar | uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar |
2014; | 2014; |
Gelet op het decreet van 25 april 2014 houdende aanpassing van de | Gelet op het decreet van 25 april 2014 houdende aanpassing van de |
algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het | algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het |
begrotingsjaar 2014; | begrotingsjaar 2014; |
Gelet op het decreet van 19 december 2014 houdende tweede aanpassing | Gelet op het decreet van 19 december 2014 houdende tweede aanpassing |
van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het | van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het |
begrotingsjaar 2014; | begrotingsjaar 2014; |
Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010, artikelen 6.4.14/1, | Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010, artikelen 6.4.14/1, |
6.4.14/2 en 11.1.3, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van | 6.4.14/2 en 11.1.3, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van |
10 januari 2014; | 10 januari 2014; |
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 | Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 |
betreffende de algemene regels inzake subsidiëring; | betreffende de algemene regels inzake subsidiëring; |
Gelet op de respectievelijke beslissingen van de VREG tot aanduiding | Gelet op de respectievelijke beslissingen van de VREG tot aanduiding |
van Gaselwest, Imea, Imewo, Intergem, Iveka, Iverlek, Sibelgas, | van Gaselwest, Imea, Imewo, Intergem, Iveka, Iverlek, Sibelgas, |
Infrax-West, Inter-Energa, Iveg en PBE als | Infrax-West, Inter-Energa, Iveg en PBE als |
elektriciteitsdistributienetbeheerder in overeenstemming met artikel | elektriciteitsdistributienetbeheerder in overeenstemming met artikel |
4.1.1 van het Energiedecreet van 8 mei 2009; | 4.1.1 van het Energiedecreet van 8 mei 2009; |
Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op | Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op |
14 november 2014; | 14 november 2014; |
Overwegende dat het besluit 2012/21/EU van de Europese Commissie van | Overwegende dat het besluit 2012/21/EU van de Europese Commissie van |
20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van | 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van |
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun | het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun |
in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan | in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan |
bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang | bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang |
belaste ondernemingen op de in de besluit vervatte vergoedingen van | belaste ondernemingen op de in de besluit vervatte vergoedingen van |
toepassing is; | toepassing is; |
Overwegende dat voor 2014 en volgens artikel 6.4.14/1 van het | Overwegende dat voor 2014 en volgens artikel 6.4.14/1 van het |
Energiebesluit van 19 november 2010 het aantal te banken certificaten | Energiebesluit van 19 november 2010 het aantal te banken certificaten |
is vastgesteld op 2,5 miljoen certificaten, waarvan 1,5 miljoen | is vastgesteld op 2,5 miljoen certificaten, waarvan 1,5 miljoen |
groenestroomcertificaten en 1 miljoen warmte-krachtcertificaten; | groenestroomcertificaten en 1 miljoen warmte-krachtcertificaten; |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK I. - Bepaling van de beschikbare middelen voor de | HOOFDSTUK I. - Bepaling van de beschikbare middelen voor de |
kapitaalkostvergoedingen van 2014 tot uitvoering van artikel 6.4.14/2, | kapitaalkostvergoedingen van 2014 tot uitvoering van artikel 6.4.14/2, |
§ 2, van het energiebesluit van 19 november 2010 | § 2, van het energiebesluit van 19 november 2010 |
Artikel 1.Rekening houdende met het in 2014 gezamenlijk aantal te |
Artikel 1.Rekening houdende met het in 2014 gezamenlijk aantal te |
immobiliseren certificaten volgens artikel 6.4.14/1, § 1 van het | immobiliseren certificaten volgens artikel 6.4.14/1, § 1 van het |
Energiebesluit van 19 november 2010, bedragen de voor dat jaar | Energiebesluit van 19 november 2010, bedragen de voor dat jaar |
beschikbare middelen vanuit de algemene uitgavenbegroting van de | beschikbare middelen vanuit de algemene uitgavenbegroting van de |
Vlaamse Gemeenschap maximaal 2,8 miljoen euro voor de volgens artikel | Vlaamse Gemeenschap maximaal 2,8 miljoen euro voor de volgens artikel |
6.4.14/2, § 2, te betalen jaarlijkse kapitaalkostvergoedingen aan de | 6.4.14/2, § 2, te betalen jaarlijkse kapitaalkostvergoedingen aan de |
elektriciteitsdistributienetbeheerders voor hun gezamenlijke | elektriciteitsdistributienetbeheerders voor hun gezamenlijke |
jaarlijkse kosten verbonden aan de openbaredienstverplichtingen | jaarlijkse kosten verbonden aan de openbaredienstverplichtingen |
vermeld in artikel 6.4.14/1 van het Energiebesluit van 19 november | vermeld in artikel 6.4.14/1 van het Energiebesluit van 19 november |
2010. | 2010. |
Art. 2.Het maximale bedrag vermeld in artikel 1 wordt verdeeld over |
Art. 2.Het maximale bedrag vermeld in artikel 1 wordt verdeeld over |
de individuele, in die hoedanigheid door de VREG aangeduide | de individuele, in die hoedanigheid door de VREG aangeduide |
elektriciteitsdistributienetbeheerders door een weging op basis van: | elektriciteitsdistributienetbeheerders door een weging op basis van: |
1° de relatieve waarde van te immobiliseren middelen voor de periode | 1° de relatieve waarde van te immobiliseren middelen voor de periode |
van immobilisatie en naargelang het groenestroom- of | van immobilisatie en naargelang het groenestroom- of |
warmte-krachtcertificaten betreft in uitvoering van artikel 6.4.14/2, | warmte-krachtcertificaten betreft in uitvoering van artikel 6.4.14/2, |
§ 2, lid 2 van het Energiebesluit van 19 november 2010; | § 2, lid 2 van het Energiebesluit van 19 november 2010; |
2° het relatieve aandeel van de elektriciteitsdistributienetbeheerders | 2° het relatieve aandeel van de elektriciteitsdistributienetbeheerders |
in de te banken certificaten per gezamenlijke verplichting in | in de te banken certificaten per gezamenlijke verplichting in |
uitvoering van artikel 6.4.14/2, § 2, lid 3, van het Energiebesluit | uitvoering van artikel 6.4.14/2, § 2, lid 3, van het Energiebesluit |
van 19 november 2010. | van 19 november 2010. |
Art. 3.De weging met toepassing van de verdeelsleutels van artikel 2 |
Art. 3.De weging met toepassing van de verdeelsleutels van artikel 2 |
en het daaruit voortvloeiende resultaat tot verdeling van de maximale | en het daaruit voortvloeiende resultaat tot verdeling van de maximale |
vergoeding bepaald in artikel 1 over de individuele | vergoeding bepaald in artikel 1 over de individuele |
elektriciteitsdistributienetbeheerders, is opgenomen als bijlage 1. | elektriciteitsdistributienetbeheerders, is opgenomen als bijlage 1. |
Art. 4.Op basis van artikel 3 is de maximale vergoeding per |
Art. 4.Op basis van artikel 3 is de maximale vergoeding per |
individuele elektriciteitsdistributienetbeheerder als volgt: | individuele elektriciteitsdistributienetbeheerder als volgt: |
1° Gaselwest: 491.064,14 euro; | 1° Gaselwest: 491.064,14 euro; |
2° Imea: 71.752,27 euro; | 2° Imea: 71.752,27 euro; |
3° Imewo: 334.216,82 euro; | 3° Imewo: 334.216,82 euro; |
4° Intergem: 285.322,64 euro; | 4° Intergem: 285.322,64 euro; |
5° Iveka: 427.865,98 euro; | 5° Iveka: 427.865,98 euro; |
6° Iverlek: 322.993,98 euro; | 6° Iverlek: 322.993,98 euro; |
7° Sibelgas: 24.476,18 euro; | 7° Sibelgas: 24.476,18 euro; |
8° Infrax-West: 155.330,05 euro; | 8° Infrax-West: 155.330,05 euro; |
9° Inter-Energa: 501.389,27 euro; | 9° Inter-Energa: 501.389,27 euro; |
10° Iveg: 89.548,64 euro; | 10° Iveg: 89.548,64 euro; |
11° PBE: 96.040,02 euro. | 11° PBE: 96.040,02 euro. |
HOOFDSTUK II. - Nadere uitbetalingsregels voor de jaarlijkse | HOOFDSTUK II. - Nadere uitbetalingsregels voor de jaarlijkse |
kapitaalkostvergoedingen vermeld in artikel 6.4.14/2, § 2 van het | kapitaalkostvergoedingen vermeld in artikel 6.4.14/2, § 2 van het |
energiebesluit van 19 november 2010 | energiebesluit van 19 november 2010 |
Art. 5.De kapitaalkostvergoeding voor een bepaald jaar waarop een, in |
Art. 5.De kapitaalkostvergoeding voor een bepaald jaar waarop een, in |
die hoedanigheid door de VREG aangeduide | die hoedanigheid door de VREG aangeduide |
elektriciteitsdistributienetbeheerder aanspraak kan maken volgens | elektriciteitsdistributienetbeheerder aanspraak kan maken volgens |
artikel 6.4.14/2, § 2 van het Energiebesluit van 19 november 2010 voor | artikel 6.4.14/2, § 2 van het Energiebesluit van 19 november 2010 voor |
de gebankte certificaten volgens artikel 6.4.14/1 van het | de gebankte certificaten volgens artikel 6.4.14/1 van het |
Energiebesluit van 19 november 2010, wordt vastgesteld op basis van de | Energiebesluit van 19 november 2010, wordt vastgesteld op basis van de |
modaliteiten van artikel 7. | modaliteiten van artikel 7. |
Art. 6.De begunstigde elektriciteitsdistributienetbeheerder dient bij |
Art. 6.De begunstigde elektriciteitsdistributienetbeheerder dient bij |
het Vlaams Energieagentschap één afzonderlijke schuldvordering in om | het Vlaams Energieagentschap één afzonderlijke schuldvordering in om |
de jaarlijkse kapitaalkostvergoeding aan te vragen. | de jaarlijkse kapitaalkostvergoeding aan te vragen. |
Art. 7.§ 1. De schuldvordering en uitbetaalde kapitaalkostvergoeding |
Art. 7.§ 1. De schuldvordering en uitbetaalde kapitaalkostvergoeding |
voor een bepaald jaar hebben betrekking op de werkelijke externe | voor een bepaald jaar hebben betrekking op de werkelijke externe |
financieringskost en de marktconformiteit ervan volgens de hieronder | financieringskost en de marktconformiteit ervan volgens de hieronder |
beschreven modaliteiten en voor te leggen bewijsstukken. In het geval | beschreven modaliteiten en voor te leggen bewijsstukken. In het geval |
van een aftopping volgens paragraaf 6 betreft het slechts een deel van | van een aftopping volgens paragraaf 6 betreft het slechts een deel van |
de externe financieringskost. | de externe financieringskost. |
§ 2. De uitbetaalde kapitaalkostvergoeding heeft betrekking op de | § 2. De uitbetaalde kapitaalkostvergoeding heeft betrekking op de |
financieringskost FKn (EUR) van de voorraad geïmmobiliseerde | financieringskost FKn (EUR) van de voorraad geïmmobiliseerde |
groenestroom- en warmte-krachtcertificaten van een | groenestroom- en warmte-krachtcertificaten van een |
elektriciteitsdistributienetbeheerder in het jaar n waarbij deze | elektriciteitsdistributienetbeheerder in het jaar n waarbij deze |
financieringskost wordt vastgesteld volgens de formules van § 3. | financieringskost wordt vastgesteld volgens de formules van § 3. |
§ 3. Aan de schuldvordering dient afzonderlijk een verantwoording te | § 3. Aan de schuldvordering dient afzonderlijk een verantwoording te |
worden toegevoegd met daarin de berekening van FKn volgens ondergaande | worden toegevoegd met daarin de berekening van FKn volgens ondergaande |
formules waarvan elk resultaat afzonderlijk in deze verantwoording | formules waarvan elk resultaat afzonderlijk in deze verantwoording |
dient te worden opgenomen: | dient te worden opgenomen: |
FKn = WRn X GWn | FKn = WRn X GWn |
Met hierin: | Met hierin: |
WRn = De door de FOD Financiën vastgestelde wettelijke rentevoet (%), | WRn = De door de FOD Financiën vastgestelde wettelijke rentevoet (%), |
toegepast in burgerlijke en handelszaken en die betrekking heeft op | toegepast in burgerlijke en handelszaken en die betrekking heeft op |
het jaar n en berekend werd in uitvoering van de wet van 5 mei 1865 | het jaar n en berekend werd in uitvoering van de wet van 5 mei 1865 |
betreffende de lening tegen interest, artikel 2, § 1, zoals gewijzigd | betreffende de lening tegen interest, artikel 2, § 1, zoals gewijzigd |
door artikel 87 van de programmawet van 27 december 2006 (B.S. | door artikel 87 van de programmawet van 27 december 2006 (B.S. |
28/12/06), namelijk als het gemiddelde van de EURIBOR-rentevoet op 1 | 28/12/06), namelijk als het gemiddelde van de EURIBOR-rentevoet op 1 |
jaar (en beschikbaar is op de website van de Nationale Bank van | jaar (en beschikbaar is op de website van de Nationale Bank van |
België) tijdens de maand december van het jaar n-1 afgerond naar het | België) tijdens de maand december van het jaar n-1 afgerond naar het |
hoger gelegen kwart percent en verhoogd met twee percent. | hoger gelegen kwart percent en verhoogd met twee percent. |
GWn = De gemiddelde waarde (EUR) voor het jaar n van de voorraad | GWn = De gemiddelde waarde (EUR) voor het jaar n van de voorraad |
geïmmobiliseerde certificaten volgens de waardering in de boekhouding | geïmmobiliseerde certificaten volgens de waardering in de boekhouding |
van de elektriciteitsdistributienetbeheerder, berekend als volgt: | van de elektriciteitsdistributienetbeheerder, berekend als volgt: |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Met hierin: | Met hierin: |
V31/12/x = De boekwaarde (EUR) van de voorraad geïmmobiliseerde | V31/12/x = De boekwaarde (EUR) van de voorraad geïmmobiliseerde |
groenestroom- en warmte-krachtcertificaten van distributienetbeheerder | groenestroom- en warmte-krachtcertificaten van distributienetbeheerder |
voor de immobilisatie van de certificaten in het jaar x. | voor de immobilisatie van de certificaten in het jaar x. |
§ 4. Er dienen geen andere verantwoordingen of bewijsstukken te worden | § 4. Er dienen geen andere verantwoordingen of bewijsstukken te worden |
ingediend bij de schuldvordering. | ingediend bij de schuldvordering. |
§ 5. Er dienen evenwel bewijsstukken ter beschikking te worden | § 5. Er dienen evenwel bewijsstukken ter beschikking te worden |
gehouden in de zin dat de onder paragraaf 3 opgegeven boekwaarde van | gehouden in de zin dat de onder paragraaf 3 opgegeven boekwaarde van |
de voorraad geïmmobiliseerde groenestroom- en | de voorraad geïmmobiliseerde groenestroom- en |
warmte-krachtcertificaten van distributienetbeheerder voor de | warmte-krachtcertificaten van distributienetbeheerder voor de |
immobilisatie van de certificaten in het jaar n, respectievelijk het | immobilisatie van de certificaten in het jaar n, respectievelijk het |
jaar n-1 zich telkens dient te weerspiegelen in de boekhouding van het | jaar n-1 zich telkens dient te weerspiegelen in de boekhouding van het |
jaar n, respectievelijk het jaar n-1 die door de | jaar n, respectievelijk het jaar n-1 die door de |
elektriciteitsdistributienetbeheerder of de betreffende | elektriciteitsdistributienetbeheerder of de betreffende |
werkmaatschappij, waarop deze elektriciteitsdistributienetbeheerder | werkmaatschappij, waarop deze elektriciteitsdistributienetbeheerder |
een beroep kan doen volgens artikel 4.1.5 van het Energiedecreet van 8 | een beroep kan doen volgens artikel 4.1.5 van het Energiedecreet van 8 |
mei 2009, wordt gevoerd. De relevante activa dienen in de door de | mei 2009, wordt gevoerd. De relevante activa dienen in de door de |
commissaris van de elektriciteitsdistributienetbeheerder en/of andere | commissaris van de elektriciteitsdistributienetbeheerder en/of andere |
bevoegde overheidsdiensten geverifieerde resultatenbalansen terug te | bevoegde overheidsdiensten geverifieerde resultatenbalansen terug te |
vinden zijn en aan het Vlaams Energieagentschap te worden bezorgd | vinden zijn en aan het Vlaams Energieagentschap te worden bezorgd |
indien hier wordt om gevraagd. | indien hier wordt om gevraagd. |
§ 6. De kapitaalkostvergoeding voor een bepaald jaar is beperkt tot de | § 6. De kapitaalkostvergoeding voor een bepaald jaar is beperkt tot de |
maximale vergoeding die voor dat jaar en per individuele | maximale vergoeding die voor dat jaar en per individuele |
elektriciteitsdistributienetbeheerder is vastgelegd per ministerieel | elektriciteitsdistributienetbeheerder is vastgelegd per ministerieel |
besluit (voor 2014 in hoofdstuk I.). | besluit (voor 2014 in hoofdstuk I.). |
Art. 8.Het Vlaams Energieagentschap kan nadere regels vastleggen voor |
Art. 8.Het Vlaams Energieagentschap kan nadere regels vastleggen voor |
de te volgen uitbetalingsprocedures. | de te volgen uitbetalingsprocedures. |
HOOFDSTUK III. - Nadere uitbetalingsregels voor de eenmalige | HOOFDSTUK III. - Nadere uitbetalingsregels voor de eenmalige |
vergoedingen vermeld in artikel 6.4.14/2, § 3 van het energiebesluit | vergoedingen vermeld in artikel 6.4.14/2, § 3 van het energiebesluit |
van 19 november 2010 | van 19 november 2010 |
Art. 9.§ 1. De uitbetaling van de eenmalige vergoedingen waarop een |
Art. 9.§ 1. De uitbetaling van de eenmalige vergoedingen waarop een |
in die hoedanigheid door de VREG aangeduide | in die hoedanigheid door de VREG aangeduide |
elektriciteitsdistributienetbeheerder aanspraak kan maken wat betreft | elektriciteitsdistributienetbeheerder aanspraak kan maken wat betreft |
de gebankte groenestroomcertificaten volgens artikel 6.4.14/2, § 3 van | de gebankte groenestroomcertificaten volgens artikel 6.4.14/2, § 3 van |
het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt vastgesteld op basis | het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt vastgesteld op basis |
van de modaliteiten van artikel 11, paragrafen 1, 2 en 4. | van de modaliteiten van artikel 11, paragrafen 1, 2 en 4. |
§ 2. De uitbetaling van de eenmalige vergoedingen waarop een in die | § 2. De uitbetaling van de eenmalige vergoedingen waarop een in die |
hoedanigheid door de VREG aangeduide | hoedanigheid door de VREG aangeduide |
elektriciteitsdistributienetbeheerder aanspraak kan maken wat betreft | elektriciteitsdistributienetbeheerder aanspraak kan maken wat betreft |
de gebankte warmte-krachtcertificaten volgens artikel 6.4.14/2, § 3 | de gebankte warmte-krachtcertificaten volgens artikel 6.4.14/2, § 3 |
van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt vastgesteld op | van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt vastgesteld op |
basis van de modaliteiten van artikel 11, paragrafen 1, 3 en 4. | basis van de modaliteiten van artikel 11, paragrafen 1, 3 en 4. |
Art. 10.De begunstigde elektriciteitsdistributienetbeheerder dient |
Art. 10.De begunstigde elektriciteitsdistributienetbeheerder dient |
bij het Vlaams Energieagentschap telkens een afzonderlijke | bij het Vlaams Energieagentschap telkens een afzonderlijke |
schuldvordering in, enerzijds voor de eenmalige vergoedingen van | schuldvordering in, enerzijds voor de eenmalige vergoedingen van |
artikel 9, § 1 voor de verkoop van alle groenestroomcertificaten in | artikel 9, § 1 voor de verkoop van alle groenestroomcertificaten in |
één bepaald jaar, anderzijds voor de eenmalige vergoedingen van | één bepaald jaar, anderzijds voor de eenmalige vergoedingen van |
artikel 9, § 2 voor de verkoop van alle warmte-krachtcertificaten in | artikel 9, § 2 voor de verkoop van alle warmte-krachtcertificaten in |
één bepaald jaar. | één bepaald jaar. |
Art. 11.§ 1. De schuldvorderingen en uitbetaalde eenmalige |
Art. 11.§ 1. De schuldvorderingen en uitbetaalde eenmalige |
vergoedingen hebben betrekking op de gedeeltelijke dekking van het | vergoedingen hebben betrekking op de gedeeltelijke dekking van het |
vermogen waarmee de verkochte certificaten initieel werden aangekocht | vermogen waarmee de verkochte certificaten initieel werden aangekocht |
ter banking van deze certificaten volgens artikel 6.4.14/1 van het | ter banking van deze certificaten volgens artikel 6.4.14/1 van het |
Energiebesluit van 19 november 2010 en zijn gebaseerd op reële | Energiebesluit van 19 november 2010 en zijn gebaseerd op reële |
verkoopprijzen van de certificaten en de marktconformiteit ervan | verkoopprijzen van de certificaten en de marktconformiteit ervan |
volgens de hieronder beschreven modaliteiten en voor te leggen | volgens de hieronder beschreven modaliteiten en voor te leggen |
bewijstukken. In het geval van een aftopping volgens paragraaf 4 | bewijstukken. In het geval van een aftopping volgens paragraaf 4 |
betreft ligt de dekking lager. | betreft ligt de dekking lager. |
§ 2. Indien de verkoopprijs van elk individueel | § 2. Indien de verkoopprijs van elk individueel |
groenestroomcertificaat lager ligt dan 93 euro, te staven door | groenestroomcertificaat lager ligt dan 93 euro, te staven door |
bewijsstukken die de reële verkoopprijs en marktconformiteit staven, | bewijsstukken die de reële verkoopprijs en marktconformiteit staven, |
is de maximale vergoeding per individueel certificaat gelijk aan 93 | is de maximale vergoeding per individueel certificaat gelijk aan 93 |
euro min de verkoopprijs. In het andere geval is de vergoeding 0 euro. | euro min de verkoopprijs. In het andere geval is de vergoeding 0 euro. |
§ 3. Voor zover de verkoopprijs van elk individueel | § 3. Voor zover de verkoopprijs van elk individueel |
warmte-krachtcertificaat lager ligt dan de betaalde minimumsteun | warmte-krachtcertificaat lager ligt dan de betaalde minimumsteun |
vermeld in artikel 7.1.7 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, te | vermeld in artikel 7.1.7 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, te |
staven door bewijsstukken die de reële verkoopprijs en | staven door bewijsstukken die de reële verkoopprijs en |
marktconformiteit staven, is de maximale vergoeding per individueel | marktconformiteit staven, is de maximale vergoeding per individueel |
certificaat gelijk aan de voormelde minimumsteun min de verkoopprijs | certificaat gelijk aan de voormelde minimumsteun min de verkoopprijs |
ervan. In het andere geval is de vergoeding 0 euro. | ervan. In het andere geval is de vergoeding 0 euro. |
§ 4. De eenmalige vergoedingen van § 2 en § 3 worden pro rata (volgens | § 4. De eenmalige vergoedingen van § 2 en § 3 worden pro rata (volgens |
verhouding in euro) verlaagd opdat in het jaar van uitbetaling de | verhouding in euro) verlaagd opdat in het jaar van uitbetaling de |
totale som van enerzijds de uitbetaalde jaarlijkse kapitaalvergoeding | totale som van enerzijds de uitbetaalde jaarlijkse kapitaalvergoeding |
op basis van de hoofdstukken I en II en anderzijds de uitbetaalde | op basis van de hoofdstukken I en II en anderzijds de uitbetaalde |
eenmalige vergoedingen op basis van dit hoofdstuk, voor een | eenmalige vergoedingen op basis van dit hoofdstuk, voor een |
elektriciteitsdistributienetbeheerder nooit meer zou bedragen dan 15 | elektriciteitsdistributienetbeheerder nooit meer zou bedragen dan 15 |
miljoen euro per jaar. | miljoen euro per jaar. |
Art. 12.Het Vlaams Energieagentschap kan nadere regels vastleggen |
Art. 12.Het Vlaams Energieagentschap kan nadere regels vastleggen |
voor de te volgen uitbetalingsprocedures. | voor de te volgen uitbetalingsprocedures. |
HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling | HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling |
Art. 13.Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking |
Art. 13.Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking |
ervan in het Belgisch Staatsblad. | ervan in het Belgisch Staatsblad. |
Brussel, 8 december 2014. | Brussel, 8 december 2014. |
De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, | De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, |
A. TURTELBOOM | A. TURTELBOOM |
Bijlage 1 | Bijlage 1 |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit houdende | Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit houdende |
vergoedingen aan sommige elektriciteitsdistributienetbeheerders voor | vergoedingen aan sommige elektriciteitsdistributienetbeheerders voor |
de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen inzake | de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen inzake |
geïmmobiliseerde groenestroom- en warmte-krachtcertificaten vermeld in | geïmmobiliseerde groenestroom- en warmte-krachtcertificaten vermeld in |
artikel 6.4.14/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010. | artikel 6.4.14/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010. |
Brussel, 8 december 2014. | Brussel, 8 december 2014. |
De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, | De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, |
A. TURTELBOOM | A. TURTELBOOM |