Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 15 januari 1962 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die dienstreizen volbrengen in het buitenland | Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 15 januari 1962 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die dienstreizen volbrengen in het buitenland |
---|---|
MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING | MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING |
3 FEBRUARI 1975. - Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het | 3 FEBRUARI 1975. - Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het |
koninklijk besluit van 15 januari 1962 tot vaststelling van het | koninklijk besluit van 15 januari 1962 tot vaststelling van het |
vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die dienstreizen | vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die dienstreizen |
volbrengen in het buitenland | volbrengen in het buitenland |
De Minister van Landsverdediging, | De Minister van Landsverdediging, |
Gelet op het koninklijk besluit van 15 januari 1962 tot vaststelling | Gelet op het koninklijk besluit van 15 januari 1962 tot vaststelling |
van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die | van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die |
dienstreizen volbrengen in het buitenland, gewijzigd bij de | dienstreizen volbrengen in het buitenland, gewijzigd bij de |
koninklijke besluiten van 20 mei 1965 en 8 april 1974 ; | koninklijke besluiten van 20 mei 1965 en 8 april 1974 ; |
Gelet op het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën ; | Gelet op het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën ; |
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari | Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari |
1973, inzonderheid op artikel 3, 1e lid ; | 1973, inzonderheid op artikel 3, 1e lid ; |
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, | Gelet op de dringende noodzakelijkheid, |
Besluit : | Besluit : |
TITEL I. - GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN | TITEL I. - GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN |
Artikel 1.§ 1. De militair die tijdens een dienstreis in het |
Artikel 1.§ 1. De militair die tijdens een dienstreis in het |
buitenland logementskosten, kosten voor het ontbijt, het middagmaal of | buitenland logementskosten, kosten voor het ontbijt, het middagmaal of |
het avondmaal, of kleine uitgaven te dragen heeft, wordt vergoed | het avondmaal, of kleine uitgaven te dragen heeft, wordt vergoed |
overeenkomstig dit besluit, evenwel met aftrek van de door | overeenkomstig dit besluit, evenwel met aftrek van de door |
buitenlandse autoriteiten of ondernemingen toegekende bedragen en | buitenlandse autoriteiten of ondernemingen toegekende bedragen en |
voordelen in natura. | voordelen in natura. |
§ 2. De logementskosten worden slechts in aanmerking genomen wanneer | § 2. De logementskosten worden slechts in aanmerking genomen wanneer |
de volledige tijdruimte tussen 00.00 uur en 05.00 uur in de dienstreis | de volledige tijdruimte tussen 00.00 uur en 05.00 uur in de dienstreis |
begrepen is. | begrepen is. |
§ 3. De kosten voor het ontbijt worden slechts in aanmerking genomen | § 3. De kosten voor het ontbijt worden slechts in aanmerking genomen |
wanneer de volledige tijdruimte tussen 06.30 uur en 08.00 uur in de | wanneer de volledige tijdruimte tussen 06.30 uur en 08.00 uur in de |
dienstreis begrepen is. | dienstreis begrepen is. |
§ 4. De kosten voor het middagmaal worden slechts in aanmerking | § 4. De kosten voor het middagmaal worden slechts in aanmerking |
genomen wanneer de volledige tijdruimte tussen 12o00 uur en 13.30 uur | genomen wanneer de volledige tijdruimte tussen 12o00 uur en 13.30 uur |
in de dienstreis begrepen is. | in de dienstreis begrepen is. |
§ 5. De kosten voor het avondmaal worden slechts in aanmerking genomen | § 5. De kosten voor het avondmaal worden slechts in aanmerking genomen |
wanneer de volledige tijdruimte tussen 17e30 uur en 19.30 uur in de | wanneer de volledige tijdruimte tussen 17e30 uur en 19.30 uur in de |
dienstreis begrepen is. | dienstreis begrepen is. |
§ 6. De kleine uitgaven worden slechte in aanmerking genomen wanneer | § 6. De kleine uitgaven worden slechte in aanmerking genomen wanneer |
de volledige tijdruimte tussen 00.00 uur en 24.00 uur in de dienstreis | de volledige tijdruimte tussen 00.00 uur en 24.00 uur in de dienstreis |
begrepen is. | begrepen is. |
TITEL II. - VERSCHILLENDE VERGOEDINGSSTELSELS | TITEL II. - VERSCHILLENDE VERGOEDINGSSTELSELS |
HOOFDSTUK I. - TIJDELIJKE OPDRACHTEN | HOOFDSTUK I. - TIJDELIJKE OPDRACHTEN |
Art. 2.§ 1. De duur van de opdracht wordt bepaald door het uur van |
Art. 2.§ 1. De duur van de opdracht wordt bepaald door het uur van |
vertrek en dat van terugkeer in het kwartier. De overheid die | vertrek en dat van terugkeer in het kwartier. De overheid die |
verantwoordelijk is voor de uitvoering van de zending kan toelaten dat | verantwoordelijk is voor de uitvoering van de zending kan toelaten dat |
de opdracht een aanvang neemt en/of eindigt in de verblijfplaats van | de opdracht een aanvang neemt en/of eindigt in de verblijfplaats van |
de militair. | de militair. |
§ 2. Het uur van vertrek dat in aanmerking wordt genomen voor de | § 2. Het uur van vertrek dat in aanmerking wordt genomen voor de |
toepassing van de bepalingen van artikel 1 mag nooit vroeger vallen | toepassing van de bepalingen van artikel 1 mag nooit vroeger vallen |
dan 00.00 uur, de dag van vertrek naar het buitenland van het openbaar | dan 00.00 uur, de dag van vertrek naar het buitenland van het openbaar |
vervoermiddel, zelfs wanneer de militair met zijn persoonlijk voertuig | vervoermiddel, zelfs wanneer de militair met zijn persoonlijk voertuig |
reist. Het uur van terugkeer dat in aanmerking wordt genomen voor de | reist. Het uur van terugkeer dat in aanmerking wordt genomen voor de |
toepassing van de bepalingen van artikel 1 mag nooit later vallen dan | toepassing van de bepalingen van artikel 1 mag nooit later vallen dan |
24.00 uur de dag van aankomst uit het buitenland van het openbaar | 24.00 uur de dag van aankomst uit het buitenland van het openbaar |
vervoermiddel, zelfs wanneer de militair met zijn persoonlijk voertuig | vervoermiddel, zelfs wanneer de militair met zijn persoonlijk voertuig |
reist. | reist. |
§ 3. De militair die de forfaitaire vergoeding voor vaste dienst in | § 3. De militair die de forfaitaire vergoeding voor vaste dienst in |
het buitenland geniet en de militair in dienst bij de Belgische | het buitenland geniet en de militair in dienst bij de Belgische |
strijdkrachten in Duitsland worden, voor de toepassing van de | strijdkrachten in Duitsland worden, voor de toepassing van de |
bepalingen van artikel 1, §§ 4, 5 en 6 steeds geacht met opdracht te | bepalingen van artikel 1, §§ 4, 5 en 6 steeds geacht met opdracht te |
zijn vanaf 00.00 uur de dag van vertrek uit het kwartier of uit de | zijn vanaf 00.00 uur de dag van vertrek uit het kwartier of uit de |
verblijfplaats tot 24.00 uur de dag van terugkeer in het kwartier of | verblijfplaats tot 24.00 uur de dag van terugkeer in het kwartier of |
in de verblijfplaats. | in de verblijfplaats. |
Art. 3.§ 1. Voor ieder middag- of avondmaal dat niet kosteloos wordt |
Art. 3.§ 1. Voor ieder middag- of avondmaal dat niet kosteloos wordt |
verstrekt geniet de militair de forfaitaire vergoeding tot dekking van | verstrekt geniet de militair de forfaitaire vergoeding tot dekking van |
de voedingskosten waarvan de bedragen zijn vastgesteld in kolom (3) | de voedingskosten waarvan de bedragen zijn vastgesteld in kolom (3) |
van tabel 1 van de bij lage bij dit besluit voor het land waar hij | van tabel 1 van de bij lage bij dit besluit voor het land waar hij |
zich werkelijk gedurende de beschouwde periode bevond. | zich werkelijk gedurende de beschouwde periode bevond. |
§ 2. Indien de reis tussen twee landen een deel of het geheel van een | § 2. Indien de reis tussen twee landen een deel of het geheel van een |
der periodes bepaald in artikel 1, §§ 4, en 5, in beslag neemt wordt | der periodes bepaald in artikel 1, §§ 4, en 5, in beslag neemt wordt |
de militair voor de betrokken periode vergoed op basis van het hoogste | de militair voor de betrokken periode vergoed op basis van het hoogste |
der forfaitaire bedragen vastgesteld voor de bezochte landen in kolom | der forfaitaire bedragen vastgesteld voor de bezochte landen in kolom |
(3) van tabel 1 van de bijlage bij dit besluit. | (3) van tabel 1 van de bijlage bij dit besluit. |
§ 3. Op overlegging van een verantwoordingsstaat gestaafd door | § 3. Op overlegging van een verantwoordingsstaat gestaafd door |
facturen kan de militair evenwel, in vervanging van de forfaitaire | facturen kan de militair evenwel, in vervanging van de forfaitaire |
vergoeding waarvan sprake in § 1, de terugbetaling van de | vergoeding waarvan sprake in § 1, de terugbetaling van de |
voedingskosten bekomen binnen de grenzen van de bedragen vastgesteld | voedingskosten bekomen binnen de grenzen van de bedragen vastgesteld |
in kolom (4) van tabel 1 van de bijlage bij dit besluit. | in kolom (4) van tabel 1 van de bijlage bij dit besluit. |
Art. 4.§ 1. De kleine uitgaven worden forfaitair terugbetaald tegen |
Art. 4.§ 1. De kleine uitgaven worden forfaitair terugbetaald tegen |
de bedragen vastgesteld in kolom (2) van tabel 1 van de bijlage bij | de bedragen vastgesteld in kolom (2) van tabel 1 van de bijlage bij |
dit besluit. | dit besluit. |
§ 2. Wanneer de militair gedurende dezelfde dag in verschillende | § 2. Wanneer de militair gedurende dezelfde dag in verschillende |
landen reist wordt de forfaitaire vergoeding voor kleine uitgaven | landen reist wordt de forfaitaire vergoeding voor kleine uitgaven |
toegekend op basis van het hoogste der bedragen vastgesteld voor de | toegekend op basis van het hoogste der bedragen vastgesteld voor de |
beschouwde landen. | beschouwde landen. |
Art. 5.§ 1. De logementskosten vermeerderd met de kosten van het |
Art. 5.§ 1. De logementskosten vermeerderd met de kosten van het |
ontbijt worden, op overlegging van een verantwoordingsstaat gestaafd | ontbijt worden, op overlegging van een verantwoordingsstaat gestaafd |
door facturen, terugbetaald binnen de grenzen van de bedragen | door facturen, terugbetaald binnen de grenzen van de bedragen |
vastgesteld in kolom (6) van tabel 1 van de bijlage bij dit besluit. | vastgesteld in kolom (6) van tabel 1 van de bijlage bij dit besluit. |
§ 2. Wanneer het recht op terugbetaling slechts bestaat voor het | § 2. Wanneer het recht op terugbetaling slechts bestaat voor het |
logement of het ontbijt afzonderlijk, wordt de terugbetaling van de | logement of het ontbijt afzonderlijk, wordt de terugbetaling van de |
kosten beperkt tot respectievelijk tachtig procent en twintig procent | kosten beperkt tot respectievelijk tachtig procent en twintig procent |
van de bedragen vastgesteld in kolom (6) van tabel 1 van de bijlage | van de bedragen vastgesteld in kolom (6) van tabel 1 van de bijlage |
bij dit besluit. | bij dit besluit. |
§ 3. Bij gebrek aan facturen zowel voor het logement als voor het | § 3. Bij gebrek aan facturen zowel voor het logement als voor het |
ontbijt wordt, tot dekking van de kosten van het ontbijt, een | ontbijt wordt, tot dekking van de kosten van het ontbijt, een |
forfaitaire vergoeding toegekend gelijk aan tien procent van de | forfaitaire vergoeding toegekend gelijk aan tien procent van de |
bedragen vastgesteld in kolom (6) van tabel 1 van de bijlage bij dit | bedragen vastgesteld in kolom (6) van tabel 1 van de bijlage bij dit |
besluit. | besluit. |
§ 4. Wanneer de militair bewijst dat, wegens buitengewone | § 4. Wanneer de militair bewijst dat, wegens buitengewone |
omstandigheden, de logementskosten vermeerderd met de kosten van het | omstandigheden, de logementskosten vermeerderd met de kosten van het |
ontbijt of de logementskosten alleen respectievelijk de bedragen van | ontbijt of de logementskosten alleen respectievelijk de bedragen van |
de hoogste vergoeding die mag worden toegekend op basis van de | de hoogste vergoeding die mag worden toegekend op basis van de |
bepalingen van § 1 of § 2 overtreffen, kan de directeur der geldelijke | bepalingen van § 1 of § 2 overtreffen, kan de directeur der geldelijke |
statuten de terugbetaling van het deel dat deze maxima overschrijdt | statuten de terugbetaling van het deel dat deze maxima overschrijdt |
toelaten tot veertig procent van de in kolom (6) van tabel 1 van de | toelaten tot veertig procent van de in kolom (6) van tabel 1 van de |
bijlage bij dit besluit vastgestelde bedragen. | bijlage bij dit besluit vastgestelde bedragen. |
HOOFDSTUK II. - VASTE DIENST | HOOFDSTUK II. - VASTE DIENST |
IN HET BUITENLAND | IN HET BUITENLAND |
Afdeling I. - Forfaitaire vergoeding voor vaste dienst | Afdeling I. - Forfaitaire vergoeding voor vaste dienst |
Art. 6.De maandbedragen van de forfaitaire vergoeding, toegekend aan |
Art. 6.De maandbedragen van de forfaitaire vergoeding, toegekend aan |
de militairen met vaste dienst in het buitenland, zijn vastgesteld in | de militairen met vaste dienst in het buitenland, zijn vastgesteld in |
tabel 2 van de bijlage bij dit besluit onverminderd de toeslagen en de | tabel 2 van de bijlage bij dit besluit onverminderd de toeslagen en de |
buitengewone kosten bedoeld bij respectievelijk artikel 5 en artikel | buitengewone kosten bedoeld bij respectievelijk artikel 5 en artikel |
24 van het koninklijk besluit van 15 januari 1962. | 24 van het koninklijk besluit van 15 januari 1962. |
Afdeling II. - Aanvullende vergoedingen | Afdeling II. - Aanvullende vergoedingen |
Onderafdeling I. - Algemene voorwaarden | Onderafdeling I. - Algemene voorwaarden |
Art. 7.Wordt geacht met zijn familie in het buitenland te verblijven |
Art. 7.Wordt geacht met zijn familie in het buitenland te verblijven |
: | : |
1° de gehuwde militair wanneer zijn echtgenote zich vestigt in het | 1° de gehuwde militair wanneer zijn echtgenote zich vestigt in het |
land waar hij met vaste dienst is; | land waar hij met vaste dienst is; |
2° de militair die ongehuwd, weduwnaar uit de echt dan wel van tafel | 2° de militair die ongehuwd, weduwnaar uit de echt dan wel van tafel |
en bed gescheiden is, wanneer tenminste één kind ten laste, waarvoor | en bed gescheiden is, wanneer tenminste één kind ten laste, waarvoor |
hij de kinderbijslag ontvangt, verblijft in het land waar hij met | hij de kinderbijslag ontvangt, verblijft in het land waar hij met |
vaste dienst is. | vaste dienst is. |
Art. 8.Wanneer de militair zijn dienst onderbreekt blijft het recht |
Art. 8.Wanneer de militair zijn dienst onderbreekt blijft het recht |
op de familiale aanvullende vergoeding of op de aanvullende vergoeding | op de familiale aanvullende vergoeding of op de aanvullende vergoeding |
van schoolkosten verder bestaan voor zover aan de voorwaarden van de | van schoolkosten verder bestaan voor zover aan de voorwaarden van de |
onderafdeling 2 of van de onderafdeling 3 is voldaan. Het recht op de | onderafdeling 2 of van de onderafdeling 3 is voldaan. Het recht op de |
aanvullende familiale vergoeding wordt echter wel geschorst tijdens de | aanvullende familiale vergoeding wordt echter wel geschorst tijdens de |
verloven toegestaan overeenkomstig de voorschriften van artikel 11 van | verloven toegestaan overeenkomstig de voorschriften van artikel 11 van |
het koninklijk besluit van 15 januari 1962. | het koninklijk besluit van 15 januari 1962. |
Onderafdeling II. - Familiale aanvullende vergoeding | Onderafdeling II. - Familiale aanvullende vergoeding |
Art. 9.Wanneer de weddetrekkende militair met zijn familie in het |
Art. 9.Wanneer de weddetrekkende militair met zijn familie in het |
buitenland verblijft ontvangt hij een familiale aanvullende vergoeding | buitenland verblijft ontvangt hij een familiale aanvullende vergoeding |
waarvan het maandbedrag is vastgesteld in tabel 3 van de bijlage bij | waarvan het maandbedrag is vastgesteld in tabel 3 van de bijlage bij |
dit besluit. De familiale aanvullende vergoeding is verschuldigd | dit besluit. De familiale aanvullende vergoeding is verschuldigd |
zolang de familie in het buitenland verblijft en gedurende de dagen | zolang de familie in het buitenland verblijft en gedurende de dagen |
die voor de familie onontbeerlijk zijn om naar dat land te reizen en | die voor de familie onontbeerlijk zijn om naar dat land te reizen en |
ervan terug te keren. | ervan terug te keren. |
Onderafdeling III. - Aanvullende vergoeding voor schoolkosten | Onderafdeling III. - Aanvullende vergoeding voor schoolkosten |
Art. 10.Een aanvullende vergoeding voor schoolkosten wordt toegekend |
Art. 10.Een aanvullende vergoeding voor schoolkosten wordt toegekend |
aan de weddetrekkende militair met vaste dienst in het buitenland die | aan de weddetrekkende militair met vaste dienst in het buitenland die |
tenminste één kind ten laste heeft waarvoor hij kinderbijslag ontvangt | tenminste één kind ten laste heeft waarvoor hij kinderbijslag ontvangt |
en aan wie lager, secundair of buitengewoon onderwijs wordt verstrekt | en aan wie lager, secundair of buitengewoon onderwijs wordt verstrekt |
: | : |
- in BELGIE; | - in BELGIE; |
- in een Belgische school bij de Belgische strijdkrachten in de | - in een Belgische school bij de Belgische strijdkrachten in de |
Bondsrepubliek Duitsland; | Bondsrepubliek Duitsland; |
- in het vreemde land waar de militair in dienst is en er met zijn | - in het vreemde land waar de militair in dienst is en er met zijn |
familie verblijft; | familie verblijft; |
- in het vreemde land waar de militair in de loop van het beschouwde | - in het vreemde land waar de militair in de loop van het beschouwde |
schooljaar in dienst was en er met zijn familie verbleef. | schooljaar in dienst was en er met zijn familie verbleef. |
Art. 11.§ 1. De aanvullende vergoeding voor de bij § 2 bedoelde |
Art. 11.§ 1. De aanvullende vergoeding voor de bij § 2 bedoelde |
schoolkosten wordt berekend op basis van de globale schoolkosten die | schoolkosten wordt berekend op basis van de globale schoolkosten die |
gedurende het betrokken schooljaar voor ieder kind worden gedragen. | gedurende het betrokken schooljaar voor ieder kind worden gedragen. |
§ 2. De in aanmerking te nemen kosten zijn : | § 2. De in aanmerking te nemen kosten zijn : |
1° de inschrijvingskosten voor cursussen en examens in de scholen in | 1° de inschrijvingskosten voor cursussen en examens in de scholen in |
het buitenland; | het buitenland; |
2° (a) hetzij de logementskosten en de voedingskosten betaald aan een | 2° (a) hetzij de logementskosten en de voedingskosten betaald aan een |
internaat of aan particulieren wanneer de school niet over een | internaat of aan particulieren wanneer de school niet over een |
internaat beschikt of wegens plaatsgebrek weigert het kind als intern | internaat beschikt of wegens plaatsgebrek weigert het kind als intern |
op te nemen; | op te nemen; |
(b) hetzij de kosten voor halfpension vermeerderd met de kosten voor | (b) hetzij de kosten voor halfpension vermeerderd met de kosten voor |
dagelijks schoolvervoer; | dagelijks schoolvervoer; |
3° ter gelegenheid van de winter- en lente vakantie : | 3° ter gelegenheid van de winter- en lente vakantie : |
(a) wanneer de militair in dienst is in een aan België grenzend land | (a) wanneer de militair in dienst is in een aan België grenzend land |
of wanneer het kind school loopt in het land waar de militair in | of wanneer het kind school loopt in het land waar de militair in |
dienst is, de kosten van een heen- en terugreis over de meest | dienst is, de kosten van een heen- en terugreis over de meest |
economische weg en met het meest economisch vervoermiddel tussen de | economische weg en met het meest economisch vervoermiddel tussen de |
school en de plaats waar de familie verblijft. De reiskosten mogen | school en de plaats waar de familie verblijft. De reiskosten mogen |
nooit de kosten voor de reis, tussen BELGIE en het land waar de | nooit de kosten voor de reis, tussen BELGIE en het land waar de |
militair in dienst is, overschrijden. | militair in dienst is, overschrijden. |
(b) in de andere gevallen, de bijkomende pensionkosten of de | (b) in de andere gevallen, de bijkomende pensionkosten of de |
reiskosten evenwel beperkt tot het bedrag van de pensionkosten die | reiskosten evenwel beperkt tot het bedrag van de pensionkosten die |
door de schoolinrichting worden aangerekend voor het aantal dagen | door de schoolinrichting worden aangerekend voor het aantal dagen |
overeenstemmend met de duur van de schoolvakanties. | overeenstemmend met de duur van de schoolvakanties. |
4° ter gelegenheid van de zomervakantie : | 4° ter gelegenheid van de zomervakantie : |
(a) hetzij de kosten van een heen- en terugreis over de meest | (a) hetzij de kosten van een heen- en terugreis over de meest |
economische weg en met het meest economisch vervoermiddel tussen de | economische weg en met het meest economisch vervoermiddel tussen de |
school en de plaats waar de militair in dienst is of de plaats waar de | school en de plaats waar de militair in dienst is of de plaats waar de |
familie tijdens het schooljaar verblijft. | familie tijdens het schooljaar verblijft. |
(b) hetzij, binnen de grenzen van de reiskosten waarvan sprake | (b) hetzij, binnen de grenzen van de reiskosten waarvan sprake |
hierboven, de bijkomende pensionkosten. | hierboven, de bijkomende pensionkosten. |
5° de kosten voor een reis van de verblijfplaats van de familie naar | 5° de kosten voor een reis van de verblijfplaats van de familie naar |
de school, ten voordele van het kind waarvoor het recht op de | de school, ten voordele van het kind waarvoor het recht op de |
aanvullende vergoeding voor schoolkosten nor niet heeft bestaan; | aanvullende vergoeding voor schoolkosten nor niet heeft bestaan; |
6° het salaris van de leraren en opvoeders die belast zijn met het | 6° het salaris van de leraren en opvoeders die belast zijn met het |
geven van aanvullende lessen die onontbeerlijk zijn voor de vorming | geven van aanvullende lessen die onontbeerlijk zijn voor de vorming |
van het kind dat onderwijs volgt in het buitenland. | van het kind dat onderwijs volgt in het buitenland. |
§ 3. Wanneer de dienst in het buitenland in de loop van het schooljaar | § 3. Wanneer de dienst in het buitenland in de loop van het schooljaar |
wordt beëindigd mag, voor het bepalen van de globale schoolkosten, | wordt beëindigd mag, voor het bepalen van de globale schoolkosten, |
rekening worden gehouden met alle uitgaven vastgesteld in de § 2 die | rekening worden gehouden met alle uitgaven vastgesteld in de § 2 die |
tot het einde van het schooljaar worden gedragen voor het onderricht | tot het einde van het schooljaar worden gedragen voor het onderricht |
van het kind in de school waar het onderwijs volgde voor het einde van | van het kind in de school waar het onderwijs volgde voor het einde van |
de vaste dienst in het buitenland. | de vaste dienst in het buitenland. |
Art. 12.§ 1. Het maandbedrag van de aanvullende vergoeding voor |
Art. 12.§ 1. Het maandbedrag van de aanvullende vergoeding voor |
schoolkosten is gelijk aan het tiende deel van het bedrag, berekend | schoolkosten is gelijk aan het tiende deel van het bedrag, berekend |
overeenkomstig de regels vastgesteld in tabel 4 van de bijlage bij dit | overeenkomstig de regels vastgesteld in tabel 4 van de bijlage bij dit |
besluit. Wanneer de periode van vaste dienst slechts een deel van het | besluit. Wanneer de periode van vaste dienst slechts een deel van het |
schooljaar insluit, is het bedrag van de aanvullende vergoeding voor | schooljaar insluit, is het bedrag van de aanvullende vergoeding voor |
schoolkosten gelijk aan het bedrag, berekend overeenkomstig de regels | schoolkosten gelijk aan het bedrag, berekend overeenkomstig de regels |
van tabel 4 van de bijlage bij dit besluit, gedeeld door het aantal | van tabel 4 van de bijlage bij dit besluit, gedeeld door het aantal |
maanden vaste dienst. Voor de toepassing van deze regel wordt elke | maanden vaste dienst. Voor de toepassing van deze regel wordt elke |
onvolledige dienstmaand aangezien als een volledige maand. | onvolledige dienstmaand aangezien als een volledige maand. |
§ 2. Het maandbedrag van de aanvullende vergoeding voor schoolkosten | § 2. Het maandbedrag van de aanvullende vergoeding voor schoolkosten |
mag in geen geval 5.950 frank overschrijden. | mag in geen geval 5.950 frank overschrijden. |
§ 3. De aanvullende vergoeding voor Schoolkosten wordt maandelijks en | § 3. De aanvullende vergoeding voor Schoolkosten wordt maandelijks en |
na vervallen termijn betaald, van september tot juni. | na vervallen termijn betaald, van september tot juni. |
Onderafdeling IV. - Aanvullende | Onderafdeling IV. - Aanvullende |
vergoeding voor vervoer van het reisgoed | vergoeding voor vervoer van het reisgoed |
Art. 13.§ 1. Op overlegging van een verantwoordingsstaat gestaafd |
Art. 13.§ 1. Op overlegging van een verantwoordingsstaat gestaafd |
door facturen worden aan de militair, binnen de grenzen van de | door facturen worden aan de militair, binnen de grenzen van de |
bedragen vastgesteld in tabel 5 van de bijlage bij dit besluit, de | bedragen vastgesteld in tabel 5 van de bijlage bij dit besluit, de |
kosten voor het vervoer van het reisgoed terugbetaalde | kosten voor het vervoer van het reisgoed terugbetaalde |
§ 2. Wanneer de militair zich laat vergezellen door zijn familie of | § 2. Wanneer de militair zich laat vergezellen door zijn familie of |
wanneer de familie zich bij hem voegt worden hem, onder de voorwaarden | wanneer de familie zich bij hem voegt worden hem, onder de voorwaarden |
vastgesteld in § 1 en binnen de grenzen van de bedragen vastgesteld in | vastgesteld in § 1 en binnen de grenzen van de bedragen vastgesteld in |
tabel 5 van de bijlage bij dit besluit, de kosten voor het vervoer van | tabel 5 van de bijlage bij dit besluit, de kosten voor het vervoer van |
het reisgoed van zijn echtgenote en kinderen terugbetaald. | het reisgoed van zijn echtgenote en kinderen terugbetaald. |
Afdeling III. - Reis heen en terug | Afdeling III. - Reis heen en terug |
op Staatskosten na een dienstperiode | op Staatskosten na een dienstperiode |
Art. 14.Voor de toepassing van artikel 11 van het koninklijk besluit |
Art. 14.Voor de toepassing van artikel 11 van het koninklijk besluit |
van 15 januari 1962 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel | van 15 januari 1962 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel |
toepasselijk op de militairen die dienstreizen volbrengen in het | toepasselijk op de militairen die dienstreizen volbrengen in het |
buitenland, wordt de dienstperiode vastgesteld op twee jaar. | buitenland, wordt de dienstperiode vastgesteld op twee jaar. |
HOOFDSTUK III. - DIPLOMATIEKE EN GELIJKGESTELDE POSTEN | HOOFDSTUK III. - DIPLOMATIEKE EN GELIJKGESTELDE POSTEN |
Art. 15.De bepalingen van hoofdstuk II van het koninklijk besluit van |
Art. 15.De bepalingen van hoofdstuk II van het koninklijk besluit van |
15 januari 1962 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel | 15 januari 1962 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel |
toepasselijk op de militairen die dienstreizen volbrengen in het | toepasselijk op de militairen die dienstreizen volbrengen in het |
buitenland en van hoofdstuk II van dit besluit zijn toepasselijk op de | buitenland en van hoofdstuk II van dit besluit zijn toepasselijk op de |
leden van het militair personeel ter beschikking gesteld van de | leden van het militair personeel ter beschikking gesteld van de |
officieren gehecht aan een diplomatieke post waarvan de zetel is | officieren gehecht aan een diplomatieke post waarvan de zetel is |
gevestigd in een land waarvoor forfaitaire vergoedingen voor vaste | gevestigd in een land waarvoor forfaitaire vergoedingen voor vaste |
dienst zijn vastgesteld. | dienst zijn vastgesteld. |
HOOFDSTUK IV. - CURSUSSEN EN STAGES | HOOFDSTUK IV. - CURSUSSEN EN STAGES |
Art. 16.§ 1. De bepalingen van de artikels 1 tot 4 en van artikel 5, |
Art. 16.§ 1. De bepalingen van de artikels 1 tot 4 en van artikel 5, |
§§ 1, 2 en 5 van dit besluit zijn toepasselijk op de militair die een | §§ 1, 2 en 5 van dit besluit zijn toepasselijk op de militair die een |
cursus volgt of een stage volbrengt waarvan de duur 9 maanden niet | cursus volgt of een stage volbrengt waarvan de duur 9 maanden niet |
bereikt. | bereikt. |
De toepassing van artikel 3, § 3 blijft evenwel beperkt tot de | De toepassing van artikel 3, § 3 blijft evenwel beperkt tot de |
militair die een verklaring overlegt van de commandant van de | militair die een verklaring overlegt van de commandant van de |
instelling, de basis of het korps waarbij deze verklaart dat er geen | instelling, de basis of het korps waarbij deze verklaart dat er geen |
mogelijkheid bestaat de maaltijden in de instelling, de basis of het | mogelijkheid bestaat de maaltijden in de instelling, de basis of het |
korps te gebruiken. | korps te gebruiken. |
§ 2. De militair, die de in § 1 bedoelde verklaring niet overlegt, | § 2. De militair, die de in § 1 bedoelde verklaring niet overlegt, |
bekomt op overlegging van een verantwoordingsstaat gestaafd door | bekomt op overlegging van een verantwoordingsstaat gestaafd door |
facturen, de terugbetaling van de voedingskosten binnen de grenzen van | facturen, de terugbetaling van de voedingskosten binnen de grenzen van |
de bedragen vastgesteld in kolom (5) van tabel 1 van de bijlage bij | de bedragen vastgesteld in kolom (5) van tabel 1 van de bijlage bij |
dit besluit. | dit besluit. |
§ 3. Wanneer de militair tijdelijk zijn verblijf in de lokaliteit, | § 3. Wanneer de militair tijdelijk zijn verblijf in de lokaliteit, |
zetel van de inrichting waar hij een cursus volgt of een stage | zetel van de inrichting waar hij een cursus volgt of een stage |
volbrengt, wegens een dienstverplaatsing moet onderbreken, behoudt hij | volbrengt, wegens een dienstverplaatsing moet onderbreken, behoudt hij |
het recht op de terugbetaling van de bedragen besteed voor het behoud | het recht op de terugbetaling van de bedragen besteed voor het behoud |
van zijn huisvesting. Bovendien geniet hij, voor de duur van de | van zijn huisvesting. Bovendien geniet hij, voor de duur van de |
dienstverplaatsing, de vergoeding voor tijdelijke opdrachten. | dienstverplaatsing, de vergoeding voor tijdelijke opdrachten. |
Art. 17.§ 1. De militair die een cursus volgt of een stage volbrengt |
Art. 17.§ 1. De militair die een cursus volgt of een stage volbrengt |
waars van de duur 9 maanden bereikt geniet, tijdens zijn verblijf in | waars van de duur 9 maanden bereikt geniet, tijdens zijn verblijf in |
het buitenland, de vergoeding voor vaste dienst vastgesteld in artikel | het buitenland, de vergoeding voor vaste dienst vastgesteld in artikel |
6 en de aanvullende vergoeding voor vervoer van het reisgoed | 6 en de aanvullende vergoeding voor vervoer van het reisgoed |
vastgesteld in artikel 13, § 1. | vastgesteld in artikel 13, § 1. |
§ 2. Bovendien kan hij desgevallend, wanneer hij de toelating heeft | § 2. Bovendien kan hij desgevallend, wanneer hij de toelating heeft |
bekomen waarvan sprake in artikel 14 van bet koninklijk besluit van 15 | bekomen waarvan sprake in artikel 14 van bet koninklijk besluit van 15 |
januari 1962, de aanvullende familiale vergoeding, de aanvullende | januari 1962, de aanvullende familiale vergoeding, de aanvullende |
vergoeding voor schoolkosten en de aanvullende vergoeding voor | vergoeding voor schoolkosten en de aanvullende vergoeding voor |
transport van het reisgoed, respectievelijk vastgesteld in de artikels | transport van het reisgoed, respectievelijk vastgesteld in de artikels |
9 tot 12 en in artikel 13, § 2, genieten. | 9 tot 12 en in artikel 13, § 2, genieten. |
HOOFDSTUK V. - MILITAIREN INGESCHEEPT | HOOFDSTUK V. - MILITAIREN INGESCHEEPT |
AAN BOORD VAN GECOMMIS SIONEERDE ZEESCHEPEN | AAN BOORD VAN GECOMMIS SIONEERDE ZEESCHEPEN |
Art. 18.Voor elke dag vaart en voor elke dag aanleg in een |
Art. 18.Voor elke dag vaart en voor elke dag aanleg in een |
buitenlandse haven, geniet de militair ingescheept aan boord van een | buitenlandse haven, geniet de militair ingescheept aan boord van een |
gecommissioneerd zeeschip de forfaitaire vergoeding vastgesteld in | gecommissioneerd zeeschip de forfaitaire vergoeding vastgesteld in |
tabel 6 van de bijlage bij dit besluit. | tabel 6 van de bijlage bij dit besluit. |
HOOFDSTUK VI. - OEFENINGEN, MANEUVERS, SCHIETPERIODES, UITWISSELING EN | HOOFDSTUK VI. - OEFENINGEN, MANEUVERS, SCHIETPERIODES, UITWISSELING EN |
ONTPLOOIING VAN EENHEDEN | ONTPLOOIING VAN EENHEDEN |
Art. 19.§ 1. De bepalingen van de artikels 1 tot 4 en van artikel 5, |
Art. 19.§ 1. De bepalingen van de artikels 1 tot 4 en van artikel 5, |
§§ 1, 2 en 3 zijn toepasselijk op de militair die deelneemt aan een | §§ 1, 2 en 3 zijn toepasselijk op de militair die deelneemt aan een |
oefening maneuver, schietperiode, uitwisseling of ontplooiing van | oefening maneuver, schietperiode, uitwisseling of ontplooiing van |
eenheden. De toepassing van artikel 3, § 3, blijft evenwel beperkt tot | eenheden. De toepassing van artikel 3, § 3, blijft evenwel beperkt tot |
de militair die een verklaring overlegt van de militaire overheid die | de militair die een verklaring overlegt van de militaire overheid die |
de opleiding heeft voorgeschreven of leidt en waarbij deze verklaart | de opleiding heeft voorgeschreven of leidt en waarbij deze verklaart |
dat er geen mogelijkheid bestaat de maaltijden in de instelling, de | dat er geen mogelijkheid bestaat de maaltijden in de instelling, de |
basis of het korps te gebruiken. | basis of het korps te gebruiken. |
§ 2. De militair, die de in § 1 bedoelde verklaring niet overlegt, | § 2. De militair, die de in § 1 bedoelde verklaring niet overlegt, |
bekomt op overlegging van een verantwoordingsstaat gestaafd door | bekomt op overlegging van een verantwoordingsstaat gestaafd door |
facturen, de terugbetaling van de voedingskosten binnen de grenzen van | facturen, de terugbetaling van de voedingskosten binnen de grenzen van |
de bedragen vastgesteld in kolom (5) van tabel 1 van de bijlage bij | de bedragen vastgesteld in kolom (5) van tabel 1 van de bijlage bij |
dit besluit. | dit besluit. |
§ 3. Wanneer de militair gratis wordt gevoed en gehuisvest, geniet hij | § 3. Wanneer de militair gratis wordt gevoed en gehuisvest, geniet hij |
de vergoeding vastgesteld in tabel 6 van de bijlage bij dit besluit. | de vergoeding vastgesteld in tabel 6 van de bijlage bij dit besluit. |
TITEL III. - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN | TITEL III. - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN |
Art. 20.De personen vreemd aan het leger, in dienst in de |
Art. 20.De personen vreemd aan het leger, in dienst in de |
Bondsrepubliek Duitsland, van wie de aanwezigheid er noodzakelijk is | Bondsrepubliek Duitsland, van wie de aanwezigheid er noodzakelijk is |
wegens de stationering van Belgische strijdkrachten, en die de | wegens de stationering van Belgische strijdkrachten, en die de |
bepalingen van hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 9 oktober | bepalingen van hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 9 oktober |
1950 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de | 1950 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de |
militairen en de met militairen gelijkgestelde personen die bij de | militairen en de met militairen gelijkgestelde personen die bij de |
Belgische strijdkrachten in Duitsland in dienst zijn of daarbij op | Belgische strijdkrachten in Duitsland in dienst zijn of daarbij op |
dienstreis zijn niet genieten, worden, voor de toepassing van | dienstreis zijn niet genieten, worden, voor de toepassing van |
hoofdstuk II van dit besluit gelijkgesteld met de militairen, | hoofdstuk II van dit besluit gelijkgesteld met de militairen, |
overeenkomstig de regels vastgesteld in de bijlage 1 bij het | overeenkomstig de regels vastgesteld in de bijlage 1 bij het |
ministerieel besluit van 25 januari 1962 genomen in uitvoering van het | ministerieel besluit van 25 januari 1962 genomen in uitvoering van het |
koninklijk besluit van 9 oktober 1950 tot vaststelling van het | koninklijk besluit van 9 oktober 1950 tot vaststelling van het |
vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen en de met militairen | vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen en de met militairen |
gelijkgestelde personen die bij de Belgische strijdkrachten in | gelijkgestelde personen die bij de Belgische strijdkrachten in |
Duitsland in dienst zijn of daarbij op dienstreis zijn. | Duitsland in dienst zijn of daarbij op dienstreis zijn. |
Art. 21.§ 1. De militair die aangesteld is in het ambt van een hogere |
Art. 21.§ 1. De militair die aangesteld is in het ambt van een hogere |
graad of die aangesteld is tot een hogere graad evenals de | graad of die aangesteld is tot een hogere graad evenals de |
hoofdofficier aangeduid voor een organiek ambt bepaald voor een | hoofdofficier aangeduid voor een organiek ambt bepaald voor een |
opperofficier, genieten de vergoedingen voor verblijfkosten aan de | opperofficier, genieten de vergoedingen voor verblijfkosten aan de |
bedragen vastgesteld voor die graad. De officier aangesteld tot de | bedragen vastgesteld voor die graad. De officier aangesteld tot de |
graad van brigadegeneraal geniet de vergoedingen tegen het bedrag | graad van brigadegeneraal geniet de vergoedingen tegen het bedrag |
vastgesteld voor de opperofficieren. | vastgesteld voor de opperofficieren. |
§ 2. Wat de toepassing van dit besluit betreft, heeft iedere | § 2. Wat de toepassing van dit besluit betreft, heeft iedere |
verandering van graad, iedere aanstelling of iedere aanduiding waarvan | verandering van graad, iedere aanstelling of iedere aanduiding waarvan |
sprake in § 1 uitwerking op de dag dat ze in voege treedt of op de | sprake in § 1 uitwerking op de dag dat ze in voege treedt of op de |
datum van het besluit of de beslissing indien deze terugwerkende | datum van het besluit of de beslissing indien deze terugwerkende |
kracht hebben, zonder met deze terugwerkende kracht rekening te | kracht hebben, zonder met deze terugwerkende kracht rekening te |
houden. | houden. |
Art. 22.Bij wijze van overgangsmaatregel genieten de militairen met |
Art. 22.Bij wijze van overgangsmaatregel genieten de militairen met |
vaste dienst in het buitenland of met cursus of stage van meer dan 9 | vaste dienst in het buitenland of met cursus of stage van meer dan 9 |
maanden, die ongehuwd zijn, weduwnaar, uit de echt dan wel van tafel | maanden, die ongehuwd zijn, weduwnaar, uit de echt dan wel van tafel |
en bed gescheiden zijn, of die gehuwd zijn en niet met hun familie in | en bed gescheiden zijn, of die gehuwd zijn en niet met hun familie in |
het buitenland verblijven, verder de forfaitaire vergoeding tegen de | het buitenland verblijven, verder de forfaitaire vergoeding tegen de |
bedragen vastgesteld in de tabellen 2 en 3 gevoegd bij het | bedragen vastgesteld in de tabellen 2 en 3 gevoegd bij het |
ministerieel besluit waarvan sprake in artikel 25, 1°, wanneer deze | ministerieel besluit waarvan sprake in artikel 25, 1°, wanneer deze |
bedragen hoger zijn dan de bedragen van tabel 2 van de bijlage bij dit | bedragen hoger zijn dan de bedragen van tabel 2 van de bijlage bij dit |
besluit. | besluit. |
Art. 23.Opgeheven worden : |
Art. 23.Opgeheven worden : |
1° het ministerieel besluit van 22 maart 1965 genomen in uitvoering | 1° het ministerieel besluit van 22 maart 1965 genomen in uitvoering |
van het koninklijk besluit van 15 januari 1962 tot vaststelling van | van het koninklijk besluit van 15 januari 1962 tot vaststelling van |
het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die dienstreizen | het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die dienstreizen |
volbrengen in het buitenland, gewijzigd bij de ministeriële besluiten | volbrengen in het buitenland, gewijzigd bij de ministeriële besluiten |
van 11 juni 1965, 6 februari 1967, 4 januari 1969, 19 maart 1970, 19 | van 11 juni 1965, 6 februari 1967, 4 januari 1969, 19 maart 1970, 19 |
april 1971, 9 november 1971, 16 november 1971, 6 juli 1972, 29 | april 1971, 9 november 1971, 16 november 1971, 6 juli 1972, 29 |
september 1972, 26 juli 1973, 26 februari 1974 11 oktober 1974 en 27 | september 1972, 26 juli 1973, 26 februari 1974 11 oktober 1974 en 27 |
december 1974; | december 1974; |
2° het ministerieel besluit van 20 januari 1972 genomen in uitvoering | 2° het ministerieel besluit van 20 januari 1972 genomen in uitvoering |
van het Koninklijk besluit van 15 januari 1962 tot vaststelling van | van het Koninklijk besluit van 15 januari 1962 tot vaststelling van |
het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die dienstreizen | het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die dienstreizen |
volbrengen in het buitenland. | volbrengen in het buitenland. |
Art. 24.Dit besluit treedt in werking de 1 maart 1975 met |
Art. 24.Dit besluit treedt in werking de 1 maart 1975 met |
uitzondering van tabel 2 van de bijlage bij dit besluit die in werking | uitzondering van tabel 2 van de bijlage bij dit besluit die in werking |
treedt op 1 februari 1975. | treedt op 1 februari 1975. |
Brussel, 3 februari 1975. | Brussel, 3 februari 1975. |
Y. BOURGES | Y. BOURGES |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |