Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van hoofdstuk II van Titel IV van het Waalse Landbouwwetboek betreffende beroepsopleiding in de landbouw | Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van hoofdstuk II van Titel IV van het Waalse Landbouwwetboek betreffende beroepsopleiding in de landbouw |
---|---|
WAALSE OVERHEIDSDIENST | WAALSE OVERHEIDSDIENST |
28 JANUARI 2016. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van | 28 JANUARI 2016. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van |
hoofdstuk II van Titel IV van het Waalse Landbouwwetboek betreffende | hoofdstuk II van Titel IV van het Waalse Landbouwwetboek betreffende |
beroepsopleiding in de landbouw | beroepsopleiding in de landbouw |
De Waalse Regering, | De Waalse Regering, |
Gelet op Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en | Gelet op Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en |
de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen | de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen |
inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees | inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees |
Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor | Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor |
plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en | plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en |
visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor | visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor |
regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds | regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds |
en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot | en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot |
intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad; | intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad; |
Gelet op Verordening (EU) nr.1305/2013 van het Europees Parlement en | Gelet op Verordening (EU) nr.1305/2013 van het Europees Parlement en |
van de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor | van de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor |
plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor | plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor |
plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) | plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) |
nr. 1698/2005 van de Raad; | nr. 1698/2005 van de Raad; |
Gelet op Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en | Gelet op Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en |
de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de | de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de |
monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking | monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking |
van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, | van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, |
(EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1200/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de | (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1200/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de |
Raad; | Raad; |
Gelet op Verordening (EG) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni | Gelet op Verordening (EG) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni |
2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de | 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de |
bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 | bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 |
en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met | en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met |
de interne markt verenigbaar worden verklaard; | de interne markt verenigbaar worden verklaard; |
Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, artikelen D.4, D.11, D.13, D.14, | Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, artikelen D.4, D.11, D.13, D.14, |
D.101 tot D.104, D.107, D. 108, D.109, § 3, D.110, D.113, D.114, | D.101 tot D.104, D.107, D. 108, D.109, § 3, D.110, D.113, D.114, |
D.241, D. 242 en D.243; | D.241, D. 242 en D.243; |
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 september 2008 ter | Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 september 2008 ter |
uitvoering van het decreet van 12 juli 2001 betreffende de | uitvoering van het decreet van 12 juli 2001 betreffende de |
beroepsopleiding in de landbouw; | beroepsopleiding in de landbouw; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 |
juli 2015; | juli 2015; |
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 16 | Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 16 |
juli 2015; | juli 2015; |
Gelet op het rapport van 24 september 2015, opgemaakt overeenkomstig | Gelet op het rapport van 24 september 2015, opgemaakt overeenkomstig |
artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering | artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering |
van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties | van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties |
die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie | die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie |
van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen; | van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen; |
Gelet op het overleg tussen de gewestelijke regeringen en de federale | Gelet op het overleg tussen de gewestelijke regeringen en de federale |
overheid op 16 juli 2015; | overheid op 16 juli 2015; |
Gelet op het advies 58.230/4 van de Raad van State, gegeven op 21 | Gelet op het advies 58.230/4 van de Raad van State, gegeven op 21 |
oktober 2015, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de | oktober 2015, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de |
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 2013 ter verwezenlijking | Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 2013 ter verwezenlijking |
van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en | van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en |
toevoegingsstoffen; | toevoegingsstoffen; |
Gelet op het ministerieel besluit van 24 juli 2013 houdende validatie | Gelet op het ministerieel besluit van 24 juli 2013 houdende validatie |
van de programma's van de basisopleiding die toegang geeft tot de | van de programma's van de basisopleiding die toegang geeft tot de |
fytolicenties "Assistent professioneel gebruik", "Professioneel | fytolicenties "Assistent professioneel gebruik", "Professioneel |
gebruik", "Distributie/Voorlichting" en "Distributie/voorlichting | gebruik", "Distributie/Voorlichting" en "Distributie/voorlichting |
producten voor niet-professioneel gebruik - NP"; | producten voor niet-professioneel gebruik - NP"; |
Gelet op het advies van de Commissie voor de Landbouwopleiding nr. 5, | Gelet op het advies van de Commissie voor de Landbouwopleiding nr. 5, |
gegeven op 27 augustus 2015, | gegeven op 27 augustus 2015, |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen | HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen |
Artikel 1.Overeenkomstig artikel 4, 3°, van het decreet van 11 april |
Artikel 1.Overeenkomstig artikel 4, 3°, van het decreet van 11 april |
2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de | 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de |
uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse | uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse |
Gemeenschapscommissie overgedragen wordt, regelt dit besluit | Gemeenschapscommissie overgedragen wordt, regelt dit besluit |
overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in | overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in |
artikel 127 van de Grondwet. | artikel 127 van de Grondwet. |
In afwijking van het eerste lid zijn de bepalingen betreffende de | In afwijking van het eerste lid zijn de bepalingen betreffende de |
organisatie en de subsidiëring van de cursussen fytolicenties van | organisatie en de subsidiëring van de cursussen fytolicenties van |
toepassing op het hele grondgebied van het Waalse Gewest. | toepassing op het hele grondgebied van het Waalse Gewest. |
Art. 2.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : |
Art. 2.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : |
1° het opleidingscentrum: het beroepsopleidingscentrum dat de | 1° het opleidingscentrum: het beroepsopleidingscentrum dat de |
opleidingen bedoeld in de artikelen 4 en 7 organiseert; | opleidingen bedoeld in de artikelen 4 en 7 organiseert; |
2° het Wetboek : het Waals landbouwwetboek; | 2° het Wetboek : het Waals landbouwwetboek; |
3° de sociale inspectie : de Directie Sociale Inspectie van het | 3° de sociale inspectie : de Directie Sociale Inspectie van het |
Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal | Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal |
Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst; | Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst; |
4° de Minister : de Minister bevoegd voor Landbouw; | 4° de Minister : de Minister bevoegd voor Landbouw; |
5° de deelnemer : de persoon bedoeld in artikel D.98 van het Wetboek; | 5° de deelnemer : de persoon bedoeld in artikel D.98 van het Wetboek; |
6° het Waals programma voor plattelandsontwikkeling : het programma | 6° het Waals programma voor plattelandsontwikkeling : het programma |
voor plattelandsontwikkeling in de zin van artikel 6 van Verordening | voor plattelandsontwikkeling in de zin van artikel 6 van Verordening |
(EU) nr. 1305/2013; | (EU) nr. 1305/2013; |
7° de Dienst : de Directie Beroepsopleiding van het Departement Werk | 7° de Dienst : de Directie Beroepsopleiding van het Departement Werk |
en Beroepsopleiding van het Operationeel Directoraat-generaal | en Beroepsopleiding van het Operationeel Directoraat-generaal |
Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst, zoals | Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst, zoals |
bedoeld in artikel D.96 van het Wetboek; | bedoeld in artikel D.96 van het Wetboek; |
8° de vervangdienst voor de landbouwer : de vervangdienst bedoeld in | 8° de vervangdienst voor de landbouwer : de vervangdienst bedoeld in |
artikel D.3, 33°, van het Wetboek; | artikel D.3, 33°, van het Wetboek; |
9° Verordening nr. 1305/2013 : Verordening (EU) nr.1305/2013 van het | 9° Verordening nr. 1305/2013 : Verordening (EU) nr.1305/2013 van het |
Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor | Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor |
plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor | plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor |
plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van verordening (EG) | plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van verordening (EG) |
nr. 1698/2005 van de Raad; | nr. 1698/2005 van de Raad; |
10° Verordening nr. 1306/2013 : Verordening (EU) nr. 1306/20013 van | 10° Verordening nr. 1306/2013 : Verordening (EU) nr. 1306/20013 van |
het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de | het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de |
financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk | financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk |
landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. n°352/78, | landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. n°352/78, |
(EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. | (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. |
1290/2005 en (EG) nr.485/2008 van de Raad. | 1290/2005 en (EG) nr.485/2008 van de Raad. |
De in het eerste lid bedoelde begripsomschrijvingen kunnen door de | De in het eerste lid bedoelde begripsomschrijvingen kunnen door de |
Minister bepaald worden. | Minister bepaald worden. |
HOOFDSTUK II. - Inhoud en einde van de opleidingen | HOOFDSTUK II. - Inhoud en einde van de opleidingen |
Afdeling 1. - Inhoud van de opleidingen | Afdeling 1. - Inhoud van de opleidingen |
Art. 3.Overeenkomstig de artikelen D.99, §§ 1 en 2, en D.102 van het |
Art. 3.Overeenkomstig de artikelen D.99, §§ 1 en 2, en D.102 van het |
Wetboek organiseert het opleidingscentrum opleidingen inzake landbouw | Wetboek organiseert het opleidingscentrum opleidingen inzake landbouw |
en bosbouw met uitzondering van de bijeenteelt. | en bosbouw met uitzondering van de bijeenteelt. |
Art. 4.§ 1. De cursussen landbouwtechnieken die bedoeld zijn in |
Art. 4.§ 1. De cursussen landbouwtechnieken die bedoeld zijn in |
artikel D.99, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek beogen het | artikel D.99, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek beogen het |
vergaren, door de organisatie van theoretische en praktische | vergaren, door de organisatie van theoretische en praktische |
cursussen, van kennis en vaardigheden inzake landbouwtechnieken, die | cursussen, van kennis en vaardigheden inzake landbouwtechnieken, die |
een sokkel van basiskennis voor de uitoefening van een | een sokkel van basiskennis voor de uitoefening van een |
landbouwactiviteit vormen. | landbouwactiviteit vormen. |
De Minister bepaalt de opleidingsgebieden die nodig zijn voor het | De Minister bepaalt de opleidingsgebieden die nodig zijn voor het |
vergaren van de in het eerste lid bedoelde kennis en vaardigheden. | vergaren van de in het eerste lid bedoelde kennis en vaardigheden. |
§ 2.De cursussen beheer en landbouweconomie bedoeld in artikel D.99, § | § 2.De cursussen beheer en landbouweconomie bedoeld in artikel D.99, § |
1, eerste lid, 2°, van het Wetboek beogen het vergaren, door de | 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek beogen het vergaren, door de |
organisatie van theoretische cursussen en, in voorkomend geval, van | organisatie van theoretische cursussen en, in voorkomend geval, van |
praktische cursussen, van kennis en vaardigheden inzake recht, beheer | praktische cursussen, van kennis en vaardigheden inzake recht, beheer |
en landbouweconomie. | en landbouweconomie. |
§ 3. De in artikel D. 102 van het Wetboek bedoelde | § 3. De in artikel D. 102 van het Wetboek bedoelde |
bijscholingscursussen beogen de ontwikkeling en de diepere kennis, | bijscholingscursussen beogen de ontwikkeling en de diepere kennis, |
door de organisatie van theoretische of praktische cursussen, van | door de organisatie van theoretische of praktische cursussen, van |
kennis en vaardigheden opgedaan in het kader van de basislandbouw- of | kennis en vaardigheden opgedaan in het kader van de basislandbouw- of |
beheercursussen. | beheercursussen. |
§ 4. De in de §§ 1 en 2 bedoelde cursussen alsook de in artikel 9 | § 4. De in de §§ 1 en 2 bedoelde cursussen alsook de in artikel 9 |
bedoelde stages worden door elk centrum dat de door de Minister | bedoelde stages worden door elk centrum dat de door de Minister |
bepaalde bijzondere voorwaarden vervult, georganiseerd. | bepaalde bijzondere voorwaarden vervult, georganiseerd. |
De Minister bepaalt het doel van de in de §§ 2 en 3 bedoelde cursussen | De Minister bepaalt het doel van de in de §§ 2 en 3 bedoelde cursussen |
met inachtneming van het Waals programma voor plattelandsontwikkeling | met inachtneming van het Waals programma voor plattelandsontwikkeling |
zoals aangenomen op 20 juli 2015 door de Europese Commissie en op 23 | zoals aangenomen op 20 juli 2015 door de Europese Commissie en op 23 |
juli 2015 door de Waalse Regering. | juli 2015 door de Waalse Regering. |
§ 5.De Minister bepaalt de minimale en de maximale duur van de in de | § 5.De Minister bepaalt de minimale en de maximale duur van de in de |
§§ 1 tot 3 bedoelde opleidingsprogramma's als ook het minimaal aantal | §§ 1 tot 3 bedoelde opleidingsprogramma's als ook het minimaal aantal |
gepresteerde uren per dag. | gepresteerde uren per dag. |
Art. 5.Om tot de cursussen beheer en landbouweconomie toegelaten te |
Art. 5.Om tot de cursussen beheer en landbouweconomie toegelaten te |
worden, moet de deelnemer ofwel : | worden, moet de deelnemer ofwel : |
1° de cursussen landbouwtechnieken of gelijkwaardige cursussen gevolgd | 1° de cursussen landbouwtechnieken of gelijkwaardige cursussen gevolgd |
hebben en daarvoor geslaagd zijn; | hebben en daarvoor geslaagd zijn; |
2° minstens over een titel, een getuigschrift of een diploma met | 2° minstens over een titel, een getuigschrift of een diploma met |
landbouwdoeleinden afgeleverd in het kader van het gewoon onderwijs of | landbouwdoeleinden afgeleverd in het kader van het gewoon onderwijs of |
het alternerend onderwijs of een gelijkwaardig onderwijs beschikken; | het alternerend onderwijs of een gelijkwaardig onderwijs beschikken; |
3° één of meerdere gecumuleerde afdoende ervaringen van drie jaar | 3° één of meerdere gecumuleerde afdoende ervaringen van drie jaar |
hebben in de landbouw vóór de opleiding ofwel als : | hebben in de landbouw vóór de opleiding ofwel als : |
a) landbouwbedrijfshoofd in hoofd- of bijkomend beroep voor een | a) landbouwbedrijfshoofd in hoofd- of bijkomend beroep voor een |
minimale duur van negenhonderd uur over twaalf maanden; | minimale duur van negenhonderd uur over twaalf maanden; |
b) als helper of als meewerkende echtegeno(o)t(e) van de in a) | b) als helper of als meewerkende echtegeno(o)t(e) van de in a) |
bedoelde exploitant voor zover de helper of de meewerkende | bedoelde exploitant voor zover de helper of de meewerkende |
echtegeno(o)t(e) over dit statuut beschikt; | echtegeno(o)t(e) over dit statuut beschikt; |
c) als werknemer of bediende als voltijds equivalent. | c) als werknemer of bediende als voltijds equivalent. |
De Minister of zijn afgevaardigde spreekt zich over de in het eerste | De Minister of zijn afgevaardigde spreekt zich over de in het eerste |
lid, 1° en 2° bedoelde gelijkwaardigheden ten opzichte van de inhoud | lid, 1° en 2° bedoelde gelijkwaardigheden ten opzichte van de inhoud |
van de opleiding en de vaardigheden opgedaan aan het einde van | van de opleiding en de vaardigheden opgedaan aan het einde van |
betrokken opleiding uit. | betrokken opleiding uit. |
De Minister bepaalt de in het eerste lid, 2°, bedoelde diploma's en de | De Minister bepaalt de in het eerste lid, 2°, bedoelde diploma's en de |
documenten waarin de afdoende ervaring bedoeld in het eerste lid, 3°, | documenten waarin de afdoende ervaring bedoeld in het eerste lid, 3°, |
wordt bewezen. | wordt bewezen. |
Art. 6.De Minister bepaalt een minimaal aantaal ingeschrevenen voor |
Art. 6.De Minister bepaalt een minimaal aantaal ingeschrevenen voor |
de in artikel 4, §§ 1 tot 3, bedoelde opleidingen alsook een minimaal | de in artikel 4, §§ 1 tot 3, bedoelde opleidingen alsook een minimaal |
aantal deelnemers aan de examens. | aantal deelnemers aan de examens. |
De Minister kan voor de in het eerste lid bedoelde opleidingen een | De Minister kan voor de in het eerste lid bedoelde opleidingen een |
minimaal aantal deelnemers per opleiding bepalen, die in aanmerking | minimaal aantal deelnemers per opleiding bepalen, die in aanmerking |
komen voor de cofinanciering FEADER. | komen voor de cofinanciering FEADER. |
Een vermindering van het bedrag van de krachtens dit besluit | Een vermindering van het bedrag van de krachtens dit besluit |
toegekende steun wordt door de dienst toegepast naar rata van het | toegekende steun wordt door de dienst toegepast naar rata van het |
aantal ontbrekende deelnemers ten opzichte van het minimaal aantaal | aantal ontbrekende deelnemers ten opzichte van het minimaal aantaal |
ingeschrevenen voor de opleidingen dat krachtens het eerste lid door | ingeschrevenen voor de opleidingen dat krachtens het eerste lid door |
de Minister is bepaald. | de Minister is bepaald. |
Art. 7.Met het oog op het verzekeren van de goede organisatie van de |
Art. 7.Met het oog op het verzekeren van de goede organisatie van de |
in artikel D.99, § 2, 1°, van het Wetboek bedoelde afstandscursussen | in artikel D.99, § 2, 1°, van het Wetboek bedoelde afstandscursussen |
kan de Minister in organisationele modaliteiten en bijkomende | kan de Minister in organisationele modaliteiten en bijkomende |
verplichtingen uit hoofde van de opleidingscentra voorzien. Hij kan | verplichtingen uit hoofde van de opleidingscentra voorzien. Hij kan |
het percentage opleidingsuren die de deelnemer in de vorm van een | het percentage opleidingsuren die de deelnemer in de vorm van een |
contactopleiding volgt, de verplichting om een register van de werken | contactopleiding volgt, de verplichting om een register van de werken |
verricht door de deelnemers te houden alsook de opvolgingstermijnen | verricht door de deelnemers te houden alsook de opvolgingstermijnen |
voor de werken van de deelnemers bepalen. | voor de werken van de deelnemers bepalen. |
De inhoud van de afstandcursussen wordt onderworpen aan de goedkeuring | De inhoud van de afstandcursussen wordt onderworpen aan de goedkeuring |
van de dienst. | van de dienst. |
Afdeling 2. - Examen, evaluatie, attest en getuigschrift | Afdeling 2. - Examen, evaluatie, attest en getuigschrift |
Art. 8.§ 1. De cursussen landbouwtechnieken en de cursussenbeheer en |
Art. 8.§ 1. De cursussen landbouwtechnieken en de cursussenbeheer en |
landbouweconomie worden door het slagen voor een aan het einde van de | landbouweconomie worden door het slagen voor een aan het einde van de |
opleiding georganiseerd examen afgesloten. | opleiding georganiseerd examen afgesloten. |
Om de resultaten van het examen te valideren volgt de deelnemer de | Om de resultaten van het examen te valideren volgt de deelnemer de |
cursussen tegen een ratio van minstens 80 % van de uren van de | cursussen tegen een ratio van minstens 80 % van de uren van de |
volledige cyclus. | volledige cyclus. |
De Minister kan van dit percentage afwijken in de gevallen van | De Minister kan van dit percentage afwijken in de gevallen van |
overmacht of buitengewone omstandigheid. | overmacht of buitengewone omstandigheid. |
Indien de deelnemer voor het examen slaagt, krijgt hij een | Indien de deelnemer voor het examen slaagt, krijgt hij een |
getuigschrift getekend door Minister of zijn afgevaardigde. | getuigschrift getekend door Minister of zijn afgevaardigde. |
De bijscholingscursussen worden in verhouding tot de duur van de | De bijscholingscursussen worden in verhouding tot de duur van de |
cursussen zoals voorgesteld door het opleidingscentrum in het kader | cursussen zoals voorgesteld door het opleidingscentrum in het kader |
van de projectenoproep geëvalueerd. De evaluatie leeft het vergaren | van de projectenoproep geëvalueerd. De evaluatie leeft het vergaren |
van de kennis en vaardigheden van de deelnemer na. Bij welslagen | van de kennis en vaardigheden van de deelnemer na. Bij welslagen |
krijgt de deelnemer een attest m.b.t. het vergaren van kennis en | krijgt de deelnemer een attest m.b.t. het vergaren van kennis en |
vaardigheden dat door het opleidingscentrum getekend wordt. | vaardigheden dat door het opleidingscentrum getekend wordt. |
§ 2. Om zijn opdracht in het kader van dit besluit uit te oefenen kan | § 2. Om zijn opdracht in het kader van dit besluit uit te oefenen kan |
de verantwoordelijke van de dienst de examens bijwonen. | de verantwoordelijke van de dienst de examens bijwonen. |
De Minister bepaalt het model van het attest en van het getuigschrift. | De Minister bepaalt het model van het attest en van het getuigschrift. |
HOOFDSTUK III. - Stage | HOOFDSTUK III. - Stage |
Art. 9.In het kader van de basisopleiding bedoeld in artikel D.99, § |
Art. 9.In het kader van de basisopleiding bedoeld in artikel D.99, § |
1, van het Wetboek organiseert het opleidingscentrum dat de in artikel | 1, van het Wetboek organiseert het opleidingscentrum dat de in artikel |
4, § 4, bedoelde voorwaarden vervult, de stage. | 4, § 4, bedoelde voorwaarden vervult, de stage. |
Dankzij de stage : | Dankzij de stage : |
1° wordt de stagiair blootgesteld aan sociale en culturele contexten | 1° wordt de stagiair blootgesteld aan sociale en culturele contexten |
die verschillend zijn van zijn omgeving; | die verschillend zijn van zijn omgeving; |
2° beschikt de stagiair over een globale aanpak van een | 2° beschikt de stagiair over een globale aanpak van een |
landbouwbedrijf; | landbouwbedrijf; |
3°kan de stagiair via een reële werksituatie beroepskennis en | 3°kan de stagiair via een reële werksituatie beroepskennis en |
-vaardigheden gebonden aan de uitoefening van het beroep landbouwer | -vaardigheden gebonden aan de uitoefening van het beroep landbouwer |
vergaren en ontwikkelen; | vergaren en ontwikkelen; |
4° kan de stagiair die zich als landbouwer wil vestigen : | 4° kan de stagiair die zich als landbouwer wil vestigen : |
a) vaardigheden gebonden aan het beroep van verantwoordelijke van een | a) vaardigheden gebonden aan het beroep van verantwoordelijke van een |
landbouwbedrijf vergaren; | landbouwbedrijf vergaren; |
b) zijn vestigingsproject voorbereiden en de opmaking van zijn | b) zijn vestigingsproject voorbereiden en de opmaking van zijn |
ondernemingsplan bedoeld in artikel 19, § 4, van Verordening (EU) | ondernemingsplan bedoeld in artikel 19, § 4, van Verordening (EU) |
nr.1305/2013 vergemakkelijken. | nr.1305/2013 vergemakkelijken. |
Art. 10.De volgende personen worden tot de stage toegelaten : |
Art. 10.De volgende personen worden tot de stage toegelaten : |
1° de houder van een titel, een getuigschrift of een diploma met | 1° de houder van een titel, een getuigschrift of een diploma met |
landbouwdoeleinden bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2°, of de | landbouwdoeleinden bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2°, of de |
gelijkwaardige documenten; | gelijkwaardige documenten; |
2° de houder van het attest afgegeven aan het einde van de cursussen | 2° de houder van het attest afgegeven aan het einde van de cursussen |
beheer en landbouweconomie of de houder die uiterlijk voor het einde | beheer en landbouweconomie of de houder die uiterlijk voor het einde |
van de stage erover of over het gelijkwaardige attest zal beschikken; | van de stage erover of over het gelijkwaardige attest zal beschikken; |
3° de persoon die beschikt over een afdoende ervaring bedoeld in | 3° de persoon die beschikt over een afdoende ervaring bedoeld in |
artikel 5, eerste lid, 3°, of de persoon die uiterlijk voor het einde | artikel 5, eerste lid, 3°, of de persoon die uiterlijk voor het einde |
van de stage erover zal beschikken. | van de stage erover zal beschikken. |
De Minister of zijn afgevaardigde spreekt zich over de in het eerste | De Minister of zijn afgevaardigde spreekt zich over de in het eerste |
lid, 1°en 2° bedoelde gelijkwaardigheden ten opzichte van de inhoud | lid, 1°en 2° bedoelde gelijkwaardigheden ten opzichte van de inhoud |
van de opleiding en de vaardigheden opgedaan aan het einde van | van de opleiding en de vaardigheden opgedaan aan het einde van |
betrokken opleiding uit. | betrokken opleiding uit. |
Art. 11.§ 1. De Minister bepaalt de duur van de stage alsook het |
Art. 11.§ 1. De Minister bepaalt de duur van de stage alsook het |
minimaal aantal uren die de stagiair per dag presteert. | minimaal aantal uren die de stagiair per dag presteert. |
De stage kan gedeeltelijk in een erkend vervangdienst en in het kader | De stage kan gedeeltelijk in een erkend vervangdienst en in het kader |
van een erkende schoolopleiding verricht worden. Bedoelde stage kan | van een erkende schoolopleiding verricht worden. Bedoelde stage kan |
gedeeltelijk in een onderneming of een instelling in contact met de | gedeeltelijk in een onderneming of een instelling in contact met de |
landbouwsector alsook geheel of gedeeltelijk in het buitenland worden | landbouwsector alsook geheel of gedeeltelijk in het buitenland worden |
verricht. | verricht. |
§ 2. De Minister bepaalt de modaliteiten betreffende de valorisatie | § 2. De Minister bepaalt de modaliteiten betreffende de valorisatie |
van de in § 1 bedoelde prestaties en kan een maximale | van de in § 1 bedoelde prestaties en kan een maximale |
valorisatieperiode voor de prestaties in eenzelfde stageplaats | valorisatieperiode voor de prestaties in eenzelfde stageplaats |
bepalen. | bepalen. |
De valorisatie van de prestaties wordt door elk bewijsstuk, met | De valorisatie van de prestaties wordt door elk bewijsstuk, met |
inbegrip van een verklaring op erewoord, dat door zijn uitgever wordt | inbegrip van een verklaring op erewoord, dat door zijn uitgever wordt |
gedateerd en getekend, bewezen. | gedateerd en getekend, bewezen. |
Art. 12.Overeenkomstig artikel D.101, eerste lid, 5°, van het Wetboek |
Art. 12.Overeenkomstig artikel D.101, eerste lid, 5°, van het Wetboek |
vervult het opleidingscentrum de volgende taken : | vervult het opleidingscentrum de volgende taken : |
2° het verzekert het zoeken naar of de hulp voor het zoeken naar een | 2° het verzekert het zoeken naar of de hulp voor het zoeken naar een |
stagebegeleider in een landbouwbedrijf, een onderneming of een | stagebegeleider in een landbouwbedrijf, een onderneming of een |
instelling in contact met de landbouwsector; | instelling in contact met de landbouwsector; |
2° het informeert en adviseert de stagiairs om individuele | 2° het informeert en adviseert de stagiairs om individuele |
doestellingen in samenhang met de in artikel 9 bedoelde doelstellingen | doestellingen in samenhang met de in artikel 9 bedoelde doelstellingen |
vast te stellen; | vast te stellen; |
3° het stelt een overeenkomst, waarvan het model door de Minister | 3° het stelt een overeenkomst, waarvan het model door de Minister |
wordt bepaald, tussen de stagiair, de stagebegeleider, de onderneming | wordt bepaald, tussen de stagiair, de stagebegeleider, de onderneming |
of de instelling in contact met de landbouwsector en het | of de instelling in contact met de landbouwsector en het |
opleidingscentrum vast; | opleidingscentrum vast; |
4° het leeft het bestaan van een verzekeringscontract tegen ongevallen | 4° het leeft het bestaan van een verzekeringscontract tegen ongevallen |
na, die gedurende de stage en op de weg naar de stageplaats voorkomen, | na, die gedurende de stage en op de weg naar de stageplaats voorkomen, |
dat met name elk ongeval veroorzaakt of gedragen door de stagiair dekt | dat met name elk ongeval veroorzaakt of gedragen door de stagiair dekt |
en dat bij ongevallen dezelfde voordelen biedt als die bedoeld in de | en dat bij ongevallen dezelfde voordelen biedt als die bedoeld in de |
wet van 10 april 1971 op de arbeidsongevallen en; | wet van 10 april 1971 op de arbeidsongevallen en; |
5° het verzekert de individuele opvolging van de stagiair en de | 5° het verzekert de individuele opvolging van de stagiair en de |
evaluatie van de stage. | evaluatie van de stage. |
De in het eerste lid, 3°, bedoelde overeenkomst bepaalt minstens de | De in het eerste lid, 3°, bedoelde overeenkomst bepaalt minstens de |
rechten en verplichtingen van elke van de partijen bij de | rechten en verplichtingen van elke van de partijen bij de |
overeenkomst, de doelstellingen van de stage, de duur en de wekelijkse | overeenkomst, de doelstellingen van de stage, de duur en de wekelijkse |
tempo van de stage, de beschrijving van elke functie uitgeoefend door | tempo van de stage, de beschrijving van elke functie uitgeoefend door |
de stagiair, de plaats(en) van de prestaties en de modaliteiten voor | de stagiair, de plaats(en) van de prestaties en de modaliteiten voor |
de evaluatie van de stage. | de evaluatie van de stage. |
Art. 13.Het rapport van de stagiair en het evaluatierapport van de |
Art. 13.Het rapport van de stagiair en het evaluatierapport van de |
stagebegeleider, waarvan de modellen door de Minister worden bepaald, | stagebegeleider, waarvan de modellen door de Minister worden bepaald, |
bekrachtigen het einde van de stage. | bekrachtigen het einde van de stage. |
Wanneer de stage bij meerdere stagebegeleiders wordt uitgeoefend, | Wanneer de stage bij meerdere stagebegeleiders wordt uitgeoefend, |
maakt ieder onder hen een evaluatierapport op. | maakt ieder onder hen een evaluatierapport op. |
Het evaluatierapport heeft minstens betrekking op het al dan niet | Het evaluatierapport heeft minstens betrekking op het al dan niet |
bereiken van de doelstellingen van de stagiair die in de | bereiken van de doelstellingen van de stagiair die in de |
stageovereenkomst worden bepaald. | stageovereenkomst worden bepaald. |
Volgens de door de Minister bepaalde modellen maakt het | Volgens de door de Minister bepaalde modellen maakt het |
opleidingscentrum de volgende documenten aan de stagiair : | opleidingscentrum de volgende documenten aan de stagiair : |
1° een evaluatierapport over het verloop van de stage; | 1° een evaluatierapport over het verloop van de stage; |
2° een attest over de uitvoering van de stage mits voorafgaandelijke | 2° een attest over de uitvoering van de stage mits voorafgaandelijke |
goedkeuring van de dienst. | goedkeuring van de dienst. |
Het opleidingscentrum maakt het stageattest in twee exemplaren op, | Het opleidingscentrum maakt het stageattest in twee exemplaren op, |
waarvan één aan de stagiair wordt overgemaakt. | waarvan één aan de stagiair wordt overgemaakt. |
Een stagebegeleider neemt niet meerdere stagiairs op dezelfde dag | Een stagebegeleider neemt niet meerdere stagiairs op dezelfde dag |
tegelijk ten laste. | tegelijk ten laste. |
HOOFDSTUK IV. - Financiering | HOOFDSTUK IV. - Financiering |
Afdeling 1. - Voorwaarden voor de toekenning van toelagen | Afdeling 1. - Voorwaarden voor de toekenning van toelagen |
Art. 14.§ 1. Binnen de beschikbare begrotingskredieten dient de |
Art. 14.§ 1. Binnen de beschikbare begrotingskredieten dient de |
Minister minstens één projectenoproep per jaar in met inachtneming van | Minister minstens één projectenoproep per jaar in met inachtneming van |
het Waals programma voor plattelandsontwikkeling om de | het Waals programma voor plattelandsontwikkeling om de |
opleidingsactiviteiten te kiezen, waarbij de in artikel D.97 van het | opleidingsactiviteiten te kiezen, waarbij de in artikel D.97 van het |
Wetboek bedoelde doelstellingen kunnen worden vervuld. | Wetboek bedoelde doelstellingen kunnen worden vervuld. |
In geval van specifieke en dringende behoefte aan opleidingen na het | In geval van specifieke en dringende behoefte aan opleidingen na het |
in het eerste lid bedoelde lanceren van de projectenoproep in verband | in het eerste lid bedoelde lanceren van de projectenoproep in verband |
met de in artikel D.97 van het Wetboek bedoelde doestellingen van de | met de in artikel D.97 van het Wetboek bedoelde doestellingen van de |
opleiding kan de Minister een specifieke projectenoproep binnen de | opleiding kan de Minister een specifieke projectenoproep binnen de |
perken van de beschikbare begrotingskredieten lanceren. | perken van de beschikbare begrotingskredieten lanceren. |
§ 2. Wanneer het project op grond van het Waals programma voor | § 2. Wanneer het project op grond van het Waals programma voor |
plattelandsontwikkeling wordt gecofinancierd, wordt de selectie van de | plattelandsontwikkeling wordt gecofinancierd, wordt de selectie van de |
projecten verricht als volgt: | projecten verricht als volgt: |
1° door de verificatie van de naleving van de | 1° door de verificatie van de naleving van de |
toelaatbaarheidsvoorwaarden m.b.t. de materiële, menselijke en | toelaatbaarheidsvoorwaarden m.b.t. de materiële, menselijke en |
financiële middelen waarover het opleidingscentrum beschikt en die | financiële middelen waarover het opleidingscentrum beschikt en die |
nodig zijn voor zijn leefbaarheid en de goede werking van de | nodig zijn voor zijn leefbaarheid en de goede werking van de |
opleidingen alsook het administratieve, financiële beheer en het | opleidingen alsook het administratieve, financiële beheer en het |
beheer van human resources van het opleidingscentrum. | beheer van human resources van het opleidingscentrum. |
2° door de verificatie van de relevantie van de opleidingen ten | 2° door de verificatie van de relevantie van de opleidingen ten |
opzichte van de in artikel D.97 van het Wetboek bedoelde | opzichte van de in artikel D.97 van het Wetboek bedoelde |
doelstellingen en van de op het grondgebied geïdentificeerde behoeften | doelstellingen en van de op het grondgebied geïdentificeerde behoeften |
aan opleiding alsook van de pedagogische kwaliteit van de opleidingen, | aan opleiding alsook van de pedagogische kwaliteit van de opleidingen, |
met inbegrip van de inhoud van de opleidingen, de pedagogische | met inbegrip van de inhoud van de opleidingen, de pedagogische |
methoden en de vaardigheid van de opleiders en stagebegeleiders. | methoden en de vaardigheid van de opleiders en stagebegeleiders. |
§ 3. Wanneer de financiering van het project volledig ten laste is van | § 3. Wanneer de financiering van het project volledig ten laste is van |
de begroting van het Waalse Gewest : | de begroting van het Waalse Gewest : |
1° bepaalt de Minister de toelaatbaarheidsvoorwaarden en de | 1° bepaalt de Minister de toelaatbaarheidsvoorwaarden en de |
selectiecriteria bedoeld in § 2, 1° en 2°; | selectiecriteria bedoeld in § 2, 1° en 2°; |
2° bestaat het selectiecomité belast met de selectie van de projecten | 2° bestaat het selectiecomité belast met de selectie van de projecten |
uit vertegenwoordigers van de Minister, van de betrokken | uit vertegenwoordigers van de Minister, van de betrokken |
administraties, het "Centre wallon de Recherches agronomiques" (Waals | administraties, het "Centre wallon de Recherches agronomiques" (Waals |
Centrum Landbouwkundig Onderzoek) en van het College van Producenten | Centrum Landbouwkundig Onderzoek) en van het College van Producenten |
bedoeld in de artikelen D.70 tot D.75 van het Wetboek. | bedoeld in de artikelen D.70 tot D.75 van het Wetboek. |
Geen enkel lid zetelt binnen het selectiecomité indien zijn | Geen enkel lid zetelt binnen het selectiecomité indien zijn |
persoonlijke belangen of die van de instelling die het | persoonlijke belangen of die van de instelling die het |
vertegenwoordigt, in concurrentie zouden staan met de opdracht van het | vertegenwoordigt, in concurrentie zouden staan met de opdracht van het |
selectiecomité. | selectiecomité. |
Het in het eerste lid bedoelde selectiecomité kan deskundigen van zijn | Het in het eerste lid bedoelde selectiecomité kan deskundigen van zijn |
keuze uitnodigen om als adviseur deel te nemen aan zijn werkzaamheden | keuze uitnodigen om als adviseur deel te nemen aan zijn werkzaamheden |
en kan het advies van elke andere onafhankelijke natuurlijke of | en kan het advies van elke andere onafhankelijke natuurlijke of |
rechtspersoon inwinnen. | rechtspersoon inwinnen. |
Wanneer de projecten het voorwerp uitmaken van een Europese | Wanneer de projecten het voorwerp uitmaken van een Europese |
cofinanciering: | cofinanciering: |
1° bepaalt de Minister de toelaatbaarheidsvoorwaarden en de | 1° bepaalt de Minister de toelaatbaarheidsvoorwaarden en de |
selectiecriteria na advies van het opvolgingscomité overeenkomstig het | selectiecriteria na advies van het opvolgingscomité overeenkomstig het |
Waals programma voor plattelandsontwikkeling en artikel D.243 van het | Waals programma voor plattelandsontwikkeling en artikel D.243 van het |
Wetboek; | Wetboek; |
2° is het selectiecomité belast met de selectie van de projecten het | 2° is het selectiecomité belast met de selectie van de projecten het |
comité ingesteld in het kader van het Waals programma voor | comité ingesteld in het kader van het Waals programma voor |
plattelandsontwikkeling. | plattelandsontwikkeling. |
§ 4. Naast de naleving van de toelaatbaarheidsvoorwaarden vervult het | § 4. Naast de naleving van de toelaatbaarheidsvoorwaarden vervult het |
in artikel D.106 van het Wetboek bedoelde opleidingscentrum de | in artikel D.106 van het Wetboek bedoelde opleidingscentrum de |
volgende voorwaarden: | volgende voorwaarden: |
1° het bewijst dat het volgens het geval, ofwel in zijn taalgebied, | 1° het bewijst dat het volgens het geval, ofwel in zijn taalgebied, |
ofwel in zijn land, voorwaarden vervult die gelijkwaardig zijn aan die | ofwel in zijn land, voorwaarden vervult die gelijkwaardig zijn aan die |
bedoeld in § 2; | bedoeld in § 2; |
2° het heeft minstens een exploitatiezetel gelegen op het grondgebied | 2° het heeft minstens een exploitatiezetel gelegen op het grondgebied |
van het Franse taalgebied die opleidingsactiviteiten beschreven in dit | van het Franse taalgebied die opleidingsactiviteiten beschreven in dit |
besluit organiseert. | besluit organiseert. |
§ 5. In het kader van de selectie van projecten voldoen de opleiders | § 5. In het kader van de selectie van projecten voldoen de opleiders |
aan de voorwaarden van diploma's of gelijkwaardige titels, in | aan de voorwaarden van diploma's of gelijkwaardige titels, in |
voorkomend geval, van afdoende ervaring, zoals bepaald door de | voorkomend geval, van afdoende ervaring, zoals bepaald door de |
Minister en gebonden aan het voorwerp van de opleiding. De Minister | Minister en gebonden aan het voorwerp van de opleiding. De Minister |
bepaalt de afdoende ervaring. | bepaalt de afdoende ervaring. |
De stagebegeleiders voldoen aan de voorwaarden die door de Minister | De stagebegeleiders voldoen aan de voorwaarden die door de Minister |
zijn bepaald en die minstens verzekeren dat de stagebegeleider bevoegd | zijn bepaald en die minstens verzekeren dat de stagebegeleider bevoegd |
is voor de technische opleiding van het beroep. In geval van stage | is voor de technische opleiding van het beroep. In geval van stage |
geheel of gedeeltelijk in het buitenland zijn de voorwaarden waaraan | geheel of gedeeltelijk in het buitenland zijn de voorwaarden waaraan |
de stagebegeleider voldoet, minstens gelijkwaardig aan bovenvermelde | de stagebegeleider voldoet, minstens gelijkwaardig aan bovenvermelde |
voorwaarden. | voorwaarden. |
In geval van onvoldoende kandidaturen om te voldoen aan de behoeften | In geval van onvoldoende kandidaturen om te voldoen aan de behoeften |
aan opleiding kan de Minister, op behoorlijk met redenen omkleed | aan opleiding kan de Minister, op behoorlijk met redenen omkleed |
verzoek van het opleidingscentrum, afwijken van de in het eerste lid | verzoek van het opleidingscentrum, afwijken van de in het eerste lid |
bedoelde voorwaarden. In dit geval verzoekt het opleidingscentrum het | bedoelde voorwaarden. In dit geval verzoekt het opleidingscentrum het |
betrokken personeelslid om binnen het jaar volgend op zijn | betrokken personeelslid om binnen het jaar volgend op zijn |
indiensttreding de opleidingen te volgen die nodig zijn voor het | indiensttreding de opleidingen te volgen die nodig zijn voor het |
vergaren van kennis en vaardigheden vereist om de opleiding te | vergaren van kennis en vaardigheden vereist om de opleiding te |
verzekeren. | verzekeren. |
Het centrum zorgt ervoor om over opleiders en stagebegeleiders te | Het centrum zorgt ervoor om over opleiders en stagebegeleiders te |
beschikken die voldoen aan de voorwaarden bepaald in het kader van de | beschikken die voldoen aan de voorwaarden bepaald in het kader van de |
projectenoproep om het verloop van de opleidingen en van de stages | projectenoproep om het verloop van de opleidingen en van de stages |
tijdens de projectenoproep waarvoor het gekozen is, te verzekeren. | tijdens de projectenoproep waarvoor het gekozen is, te verzekeren. |
§ 6. Alleen de dossiers van de opleidingscentra die gunstig hebben | § 6. Alleen de dossiers van de opleidingscentra die gunstig hebben |
voldaan aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden worden onderzocht voor de | voldaan aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden worden onderzocht voor de |
naleving van de in § 2, 2°, bedoelde voorwaarden. | naleving van de in § 2, 2°, bedoelde voorwaarden. |
Het toelaatbare centrum kan dossiers in het kader van projectoproepen | Het toelaatbare centrum kan dossiers in het kader van projectoproepen |
die binnen twee kalenderjaar volgend op de beslissing gelanceerd zijn, | die binnen twee kalenderjaar volgend op de beslissing gelanceerd zijn, |
volgens een door de Minister bepaalde vereenvoudigde procedure | volgens een door de Minister bepaalde vereenvoudigde procedure |
indienen. Deze vereenvoudigde procedure verzekert jaarlijks dat het | indienen. Deze vereenvoudigde procedure verzekert jaarlijks dat het |
opleidingscentrum de toelaatbaarheidsvoorwaarden naleeft. | opleidingscentrum de toelaatbaarheidsvoorwaarden naleeft. |
De dienst gaat na of de selectiecriteria worden nageleefd en voert een | De dienst gaat na of de selectiecriteria worden nageleefd en voert een |
indeling van de projecten gekozen op basis van het advies van het | indeling van de projecten gekozen op basis van het advies van het |
selectiecomité uit. | selectiecomité uit. |
De Minister bepaalt de selectieprocedure en de lijst van de | De Minister bepaalt de selectieprocedure en de lijst van de |
begunstigden van de toelagen met inachtneming van het Waals programma | begunstigden van de toelagen met inachtneming van het Waals programma |
voor plattelandsontwikkeling en op basis van de door de dienst | voor plattelandsontwikkeling en op basis van de door de dienst |
bepaalde indeling. | bepaalde indeling. |
Art. 15.De Minister bepaalt de modaliteiten van de organisatie van de |
Art. 15.De Minister bepaalt de modaliteiten van de organisatie van de |
projectenoproepen. | projectenoproepen. |
De Minister bepaalt de data voor het lanceren van de projectenoproepen | De Minister bepaalt de data voor het lanceren van de projectenoproepen |
met inachtneming van de beschikbare begrotingen. | met inachtneming van de beschikbare begrotingen. |
De projectenoproep wordt bekendgemaakt op het portaal van de website | De projectenoproep wordt bekendgemaakt op het portaal van de website |
van de dienst. | van de dienst. |
De Minister bepaalt de data voor de indiening van de dossiers na het | De Minister bepaalt de data voor de indiening van de dossiers na het |
lanceren van de projectenoproepen. | lanceren van de projectenoproepen. |
Hij kiest de in artikel 14 bedoelde projecten binnen vier maanden na | Hij kiest de in artikel 14 bedoelde projecten binnen vier maanden na |
het lanceren van de projectenoproep. | het lanceren van de projectenoproep. |
De Minister kan de in artikel 14, § 2, bedoelde selectieprocedures | De Minister kan de in artikel 14, § 2, bedoelde selectieprocedures |
aanvullen en louter procedurele bijkomende voorwaarden bij de | aanvullen en louter procedurele bijkomende voorwaarden bij de |
projectenoproep toevoegen. Hij is ook bevoegd om de lijst van de bij | projectenoproep toevoegen. Hij is ook bevoegd om de lijst van de bij |
die aanvragen te voegen documenten met inachtneming van de Europese | die aanvragen te voegen documenten met inachtneming van de Europese |
wetgeving aan te vullen. | wetgeving aan te vullen. |
De Minister kan voorzien in specifieke bepalingen voor de tijdens het | De Minister kan voorzien in specifieke bepalingen voor de tijdens het |
kalenderjaar 2016 georganiseerde opleidingen. | kalenderjaar 2016 georganiseerde opleidingen. |
Art. 16.§ 1. Komt niet in aanmerking voor de toelagen : |
Art. 16.§ 1. Komt niet in aanmerking voor de toelagen : |
1° de natuurlijke of rechtspersoon die via zijn | 1° de natuurlijke of rechtspersoon die via zijn |
beroepsopleidingsactiviteit publicitaire of commerciële doeleinden | beroepsopleidingsactiviteit publicitaire of commerciële doeleinden |
heeft; | heeft; |
2° de opleidingsactiviteit die reeds door een openbare overheid | 2° de opleidingsactiviteit die reeds door een openbare overheid |
gesubsidieerd wordt. | gesubsidieerd wordt. |
Wat betreft het eerste lid, 2°, kan het opleidingscentrum waarvan het | Wat betreft het eerste lid, 2°, kan het opleidingscentrum waarvan het |
project gekozen is, toelagen genieten voor het saldo van de | project gekozen is, toelagen genieten voor het saldo van de |
financiering van zijn project, indien andere openbare toelagen de | financiering van zijn project, indien andere openbare toelagen de |
financiering van de activiteit gedeeltelijk dekken. | financiering van de activiteit gedeeltelijk dekken. |
§ 2.Het opleidingscentrum kan een deelname in de kosten ten laste van | § 2.Het opleidingscentrum kan een deelname in de kosten ten laste van |
de deelnemers verlangen voor zover de organisatie van de opleiding | de deelnemers verlangen voor zover de organisatie van de opleiding |
geen aanleiding geeft tot winsten uit hoofde van het | geen aanleiding geeft tot winsten uit hoofde van het |
opleidingscentrum. De deelname aan de kosten dekt een redelijk en | opleidingscentrum. De deelname aan de kosten dekt een redelijk en |
evenredig gedeelte van de algemene kosten die voortvloeien uit zijn | evenredig gedeelte van de algemene kosten die voortvloeien uit zijn |
opleidingsactiviteit en die niet gedekt zijn door toelagen. | opleidingsactiviteit en die niet gedekt zijn door toelagen. |
Afdeling 2. - Toekenningsmodaliteiten van de toelagen | Afdeling 2. - Toekenningsmodaliteiten van de toelagen |
Art. 17.Het in het kader van de projectenoproep gekozen |
Art. 17.Het in het kader van de projectenoproep gekozen |
opleidingscentrum geniet toelagen waarvan de bedragen binnen de perken | opleidingscentrum geniet toelagen waarvan de bedragen binnen de perken |
bedoeld in deze afdeling vastgesteld worden. | bedoeld in deze afdeling vastgesteld worden. |
Art. 18.Overeenkomstig artikel D.256 van het Wetboek zorgt de dienst |
Art. 18.Overeenkomstig artikel D.256 van het Wetboek zorgt de dienst |
voor het beheer en de administratieve en financiële controle van de | voor het beheer en de administratieve en financiële controle van de |
dossiers met inbegrip van de vaststelling van de onrechtmatige | dossiers met inbegrip van de vaststelling van de onrechtmatige |
betalingen. | betalingen. |
De Dienst wordt belast met de betaling van de toelagen met | De Dienst wordt belast met de betaling van de toelagen met |
uitzondering van het gedeelte gecofinancierd door de FEADER waarvan | uitzondering van het gedeelte gecofinancierd door de FEADER waarvan |
het betaalorgaan voor de betaling zorgt. | het betaalorgaan voor de betaling zorgt. |
Art. 19.De aan de beroepsopleidingscentra toegekende toelagen worden |
Art. 19.De aan de beroepsopleidingscentra toegekende toelagen worden |
beperkt als volgt : | beperkt als volgt : |
1° voor elk centrum dat aan de in artikel 4, § 4, eerste lid, bedoelde | 1° voor elk centrum dat aan de in artikel 4, § 4, eerste lid, bedoelde |
voorwaarden voldoet : | voorwaarden voldoet : |
a) 90,00 euro per uur theoretische cursus; | a) 90,00 euro per uur theoretische cursus; |
a) 110,00 euro per uur praktische cursus; | a) 110,00 euro per uur praktische cursus; |
2° voor elk centrum dat aan de in artikel 4, § 4, eerste lid, bedoelde | 2° voor elk centrum dat aan de in artikel 4, § 4, eerste lid, bedoelde |
voorwaarden voldoet : | voorwaarden voldoet : |
a) 75,00 euro per uur theoretische cursus; | a) 75,00 euro per uur theoretische cursus; |
a) 100,00 euro per uur praktische cursus. | a) 100,00 euro per uur praktische cursus. |
De in het eerste lid bedoelde toelagen dekken alle kosten gebonden aan | De in het eerste lid bedoelde toelagen dekken alle kosten gebonden aan |
de activiteiten met inbegrip, in voorkomend geval, van de | de activiteiten met inbegrip, in voorkomend geval, van de |
bezoldigingen, ereloon en vergoedingen van de opleider, de | bezoldigingen, ereloon en vergoedingen van de opleider, de |
organisatiekosten ten laste van het opleidingscentrum en de | organisatiekosten ten laste van het opleidingscentrum en de |
werkingkosten met inbegrip van de uren bestemd voor het examen. | werkingkosten met inbegrip van de uren bestemd voor het examen. |
De in het eerste lid bedoelde toelagen dekken de uren bestemd voor het | De in het eerste lid bedoelde toelagen dekken de uren bestemd voor het |
examen van de cursussen fytolicentie niet. | examen van de cursussen fytolicentie niet. |
Art. 20.§ 1. De toelagen toegekend aan de opleidingscentra voor de |
Art. 20.§ 1. De toelagen toegekend aan de opleidingscentra voor de |
organisatie van stages overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 4 | organisatie van stages overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 4 |
worden bepaald op 500,00 euro per stagiair voor een minimale stageduur | worden bepaald op 500,00 euro per stagiair voor een minimale stageduur |
van twintig dagen en een maximale stageduur van zestig dagen. | van twintig dagen en een maximale stageduur van zestig dagen. |
§ 2.De stagiair krijgt een forfaitaire vergoeding van 8,00 euro voor | § 2.De stagiair krijgt een forfaitaire vergoeding van 8,00 euro voor |
een minimale stageduur van twintig dagen en een maximale stageduur van | een minimale stageduur van twintig dagen en een maximale stageduur van |
zestig dagen. | zestig dagen. |
De stagebegeleider krijgt een forfaitaire vergoeding van 8 euro per | De stagebegeleider krijgt een forfaitaire vergoeding van 8 euro per |
gepresteerde dag. Indien de stage bij meerdere stagebegeleiders wordt | gepresteerde dag. Indien de stage bij meerdere stagebegeleiders wordt |
uitgeoefend wordt de vergoeding verdeeld tussen de stagebegeleiders | uitgeoefend wordt de vergoeding verdeeld tussen de stagebegeleiders |
naar verhouding tot de duur van de periode waarin de stagiair stage | naar verhouding tot de duur van de periode waarin de stagiair stage |
loopt. | loopt. |
§ 3. Naar gelang van de beschikbare begrotingen kan de Minister in | § 3. Naar gelang van de beschikbare begrotingen kan de Minister in |
januari van elk jaar het bedrag van de plafonds van de toelagen en | januari van elk jaar het bedrag van de plafonds van de toelagen en |
vergoedingen op grond van de gezondheidsindex 2013 indexeren door de | vergoedingen op grond van de gezondheidsindex 2013 indexeren door de |
in de §§ 1 en 2 en in artikel 19 bedoelde bedragen te vermenigvuldigen | in de §§ 1 en 2 en in artikel 19 bedoelde bedragen te vermenigvuldigen |
met de gezondheidsindex van december van het vorige jaar gedeeld door | met de gezondheidsindex van december van het vorige jaar gedeeld door |
de gezondheidsindex van december van het jaar 2015. | de gezondheidsindex van december van het jaar 2015. |
Afdeling 3. - Betaling van de toelagen | Afdeling 3. - Betaling van de toelagen |
Art. 21.De bezoldigingen, ereloon, toelagen en vergoedingen die |
Art. 21.De bezoldigingen, ereloon, toelagen en vergoedingen die |
krachtens hoofdstuk 4 worden toegekend, worden volledig aan de | krachtens hoofdstuk 4 worden toegekend, worden volledig aan de |
opleidingscentra gestort. | opleidingscentra gestort. |
De opleidingscentra zijn verantwoordelijk voor de verdeling tussen de | De opleidingscentra zijn verantwoordelijk voor de verdeling tussen de |
verschillende rechthebbenden en begunstigden. | verschillende rechthebbenden en begunstigden. |
Der Minister bepaalt de uitgaven die als kosten bedoeld in artikel 19, | Der Minister bepaalt de uitgaven die als kosten bedoeld in artikel 19, |
tweede lid, in aanmerking komen, de modaliteiten voor de toekenning en | tweede lid, in aanmerking komen, de modaliteiten voor de toekenning en |
de uitbetaling van de toelagen aan de opleidingscentra alsook de | de uitbetaling van de toelagen aan de opleidingscentra alsook de |
modaliteiten voor de indiening van de schuldvorderingsverklaringen. | modaliteiten voor de indiening van de schuldvorderingsverklaringen. |
Art. 22.Het beroepsopleidingscentrum maakt uiterlijk op 31 maart van |
Art. 22.Het beroepsopleidingscentrum maakt uiterlijk op 31 maart van |
elk jaar een verslag, waarvan het model door de Minister wordt | elk jaar een verslag, waarvan het model door de Minister wordt |
bepaald, over de opleidingsprogramma's die gedurende het afgelopen | bepaald, over de opleidingsprogramma's die gedurende het afgelopen |
schooljaar zijn gegeven, aan de dienst over. | schooljaar zijn gegeven, aan de dienst over. |
De Minister kan bijkomende inlichtingen aan de opleidingscentra vragen | De Minister kan bijkomende inlichtingen aan de opleidingscentra vragen |
om de behoefte aan opleiding op het grondgebied te identificeren. | om de behoefte aan opleiding op het grondgebied te identificeren. |
HOOFDSTUK V. - Controle | HOOFDSTUK V. - Controle |
Art. 23.Overeenkomstig artikel D.393 van het Wetboek worden de |
Art. 23.Overeenkomstig artikel D.393 van het Wetboek worden de |
controle en het toezicht van titel 4, hoofdstuk 2, van het Wetboek en | controle en het toezicht van titel 4, hoofdstuk 2, van het Wetboek en |
van dit besluit, uitgeoefend overeenkomstig het decreet van 5 februari | van dit besluit, uitgeoefend overeenkomstig het decreet van 5 februari |
1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving | 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving |
betreffende de omscholing en de bijscholing en van andere decreten met | betreffende de omscholing en de bijscholing en van andere decreten met |
een gelijksoortig doel, gewijzigd bij het decreet van 22 november | een gelijksoortig doel, gewijzigd bij het decreet van 22 november |
2007. | 2007. |
De sociale inspectie gaat minstens na of het opleidingscentrum over de | De sociale inspectie gaat minstens na of het opleidingscentrum over de |
aangepaste capaciteiten in termen van kwalificaties van het personeel | aangepaste capaciteiten in termen van kwalificaties van het personeel |
en van regelmatige opleiding beschikt om zijn opdracht tot een goede | en van regelmatige opleiding beschikt om zijn opdracht tot een goede |
einde te brengen. | einde te brengen. |
Art. 24.Overeenkomstig de artikelen 48 tot 51 en 53 van |
Art. 24.Overeenkomstig de artikelen 48 tot 51 en 53 van |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli | Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli |
2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) | 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) |
nr.1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het | nr.1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het |
geïntegreerd beheers- en controlesysteem, | geïntegreerd beheers- en controlesysteem, |
plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden gaat het | plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden gaat het |
betaalorgaan of de instelling waaraan het zijn controleopdrachten | betaalorgaan of de instelling waaraan het zijn controleopdrachten |
geheel of gedeeltelijk overdraagt, via een administratieve | geheel of gedeeltelijk overdraagt, via een administratieve |
steekproefcontrole ter plaatse na of de in dit besluit bedoelde | steekproefcontrole ter plaatse na of de in dit besluit bedoelde |
bepalingen nageleefd worden. | bepalingen nageleefd worden. |
HOOFDSTUK VI. - Sancties | HOOFDSTUK VI. - Sancties |
Art. 25.Overeenkomstig artikel 60 van Verordening (EU) nr.1306/2013 |
Art. 25.Overeenkomstig artikel 60 van Verordening (EU) nr.1306/2013 |
komt een opleidingscentrum van wie is komen vast te staan dat het de | komt een opleidingscentrum van wie is komen vast te staan dat het de |
voorwaarden vereist voor zijn selectie in het kader van de in artikel | voorwaarden vereist voor zijn selectie in het kader van de in artikel |
4 bedoelde projectoproep kunstmatig heeft gecreëerd, niet in | 4 bedoelde projectoproep kunstmatig heeft gecreëerd, niet in |
aanmerking voor de toelagen bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling 2. | aanmerking voor de toelagen bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling 2. |
Art. 26.Voor de niet-gecofinancierde steun en wanneer het |
Art. 26.Voor de niet-gecofinancierde steun en wanneer het |
opleidingscentrum, de stagiair of de stagebegeleider zijn | opleidingscentrum, de stagiair of de stagebegeleider zijn |
verplichtingen bedoeld in het Wetboek of in dit besluit niet naleeft, | verplichtingen bedoeld in het Wetboek of in dit besluit niet naleeft, |
wordt het deel van de hem verschuldigde toelage verminderd naar | wordt het deel van de hem verschuldigde toelage verminderd naar |
verhouding van de ernst van de niet-naleving van die verplichtingen en | verhouding van de ernst van de niet-naleving van die verplichtingen en |
van de financiële gevolgen van de onregelmatigheid. | van de financiële gevolgen van de onregelmatigheid. |
Voor de overeenkomstig artikel 35 van verordening nr. 640/2014 van de | Voor de overeenkomstig artikel 35 van verordening nr. 640/2014 van de |
Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 | Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 |
gecofinancierde steun wordt de bijstand geweigerd of volledig | gecofinancierde steun wordt de bijstand geweigerd of volledig |
ingetrokken in geval van ernstige niet-conformiteit of wanneer vast | ingetrokken in geval van ernstige niet-conformiteit of wanneer vast |
komt te staan dat de landbouwer valse informatie heeft verstrekt om | komt te staan dat de landbouwer valse informatie heeft verstrekt om |
bijstand te ontvangen, of verzuimd heeft de nodige informatie te | bijstand te ontvangen, of verzuimd heeft de nodige informatie te |
verstrekken. Overigens wordt de begunstigde voor het kalenderjaar van | verstrekken. Overigens wordt de begunstigde voor het kalenderjaar van |
de bevinding en het daaropvolgende kalenderjaar uit een gelijke | de bevinding en het daaropvolgende kalenderjaar uit een gelijke |
maatregel of een gelijk soort verrichtingen uitgesloten. | maatregel of een gelijk soort verrichtingen uitgesloten. |
De Minister bepaalt de berekeningswijze van de vermindering. | De Minister bepaalt de berekeningswijze van de vermindering. |
Art. 27.De invordering van de toelagen wordt overeenkomstig de |
Art. 27.De invordering van de toelagen wordt overeenkomstig de |
artikelen D.258 tot D.260 van het Wetboek uitgevoerd. | artikelen D.258 tot D.260 van het Wetboek uitgevoerd. |
Overeenkomstig artikel D.17 van het Wetboek beschikt de landbouwer | Overeenkomstig artikel D.17 van het Wetboek beschikt de landbouwer |
over 45 werkdagen om een beroep bij de dienst in te dienen voor de | over 45 werkdagen om een beroep bij de dienst in te dienen voor de |
toelagen die volledig ten laste zijn van het Waalse Gewest. | toelagen die volledig ten laste zijn van het Waalse Gewest. |
HOOFDSTUK VII. - Gevallen van overmacht en uitzonderlijke | HOOFDSTUK VII. - Gevallen van overmacht en uitzonderlijke |
omstandigheden | omstandigheden |
Art. 28.Overeenkomstig artikel 2, § 2, van Verordening (EU) nr. |
Art. 28.Overeenkomstig artikel 2, § 2, van Verordening (EU) nr. |
1306/2013 van 17 december 2013 worden erkend als geval van overmacht | 1306/2013 van 17 december 2013 worden erkend als geval van overmacht |
of uitzonderlijke omstandigheden : | of uitzonderlijke omstandigheden : |
1° het overlijden van de verantwoordelijke van het opleidingscentrum, | 1° het overlijden van de verantwoordelijke van het opleidingscentrum, |
van de opleider of van de stagebegeleider; | van de opleider of van de stagebegeleider; |
2° de langdurige arbeidsongeschiktheid van de opleider en van de | 2° de langdurige arbeidsongeschiktheid van de opleider en van de |
stagebegeleider; | stagebegeleider; |
3° de kortdurende ongeschiktheid voor de deelnemer of de stagiair om | 3° de kortdurende ongeschiktheid voor de deelnemer of de stagiair om |
de opleidingscursussen of de stage bij te wonen; die ongeschiktheid | de opleidingscursussen of de stage bij te wonen; die ongeschiktheid |
wordt door een medisch getuigschrift afgeleverd door een | wordt door een medisch getuigschrift afgeleverd door een |
geneesheer-specialist bevestigd; | geneesheer-specialist bevestigd; |
4° een ernstige natuurramp die het bedrijf van de stagebegeleider of | 4° een ernstige natuurramp die het bedrijf van de stagebegeleider of |
de organisatie van de opleidingen zwaar treft; | de organisatie van de opleidingen zwaar treft; |
5° de vernietiging door een ongeluk van de gebouwen van het bedrijf | 5° de vernietiging door een ongeluk van de gebouwen van het bedrijf |
van de stagebegeleider of van de plaats waarin de opleiding | van de stagebegeleider of van de plaats waarin de opleiding |
plaatsvindt; | plaatsvindt; |
6° de onteigening van het volledige bedrijf of een groot deel van het | 6° de onteigening van het volledige bedrijf of een groot deel van het |
bedrijf van de stagebegeleider of van de plaats waarin de opleidingen | bedrijf van de stagebegeleider of van de plaats waarin de opleidingen |
plaatsvinden, voor zover deze onteigening op de dag van begin van de | plaatsvinden, voor zover deze onteigening op de dag van begin van de |
stage niet was te voorzien. | stage niet was te voorzien. |
De Minister kan andere gevallen van overmacht of buitengewone | De Minister kan andere gevallen van overmacht of buitengewone |
omstandigheid bepalen. | omstandigheid bepalen. |
Indien een opleiding niet georganiseerd is wegens een geval van | Indien een opleiding niet georganiseerd is wegens een geval van |
overmacht of van buitengewone omstandigheden behouden het | overmacht of van buitengewone omstandigheden behouden het |
opleidingscentrum, de stagiair en de stagebegeleider respectievelijk | opleidingscentrum, de stagiair en de stagebegeleider respectievelijk |
de toelage of de forfaitaire vergoeding gebonden aan die opleiding | de toelage of de forfaitaire vergoeding gebonden aan die opleiding |
voor zover ze de desbetreffende bewijzen leveren binnen de termijn | voor zover ze de desbetreffende bewijzen leveren binnen de termijn |
bedoeld in artikel 4, 2., van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. | bedoeld in artikel 4, 2., van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. |
640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van | 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van |
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad | Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad |
wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de | wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de |
voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor | voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor |
administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, | administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, |
plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden. | plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden. |
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen |
Art. 29.In het besluit van de Waalse Regering van 18 september 2008 |
Art. 29.In het besluit van de Waalse Regering van 18 september 2008 |
ter uitvoering van het decreet van 12 juli 2001 betreffende de | ter uitvoering van het decreet van 12 juli 2001 betreffende de |
beroepsopleiding in de landbouw, gewijzigd bij de besluiten van de | beroepsopleiding in de landbouw, gewijzigd bij de besluiten van de |
Waalse Regering van 27 maart 2009, 24 maart 2010, 9 juli 2015 en 8 | Waalse Regering van 27 maart 2009, 24 maart 2010, 9 juli 2015 en 8 |
oktober 2015 wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidend als volgt : | oktober 2015 wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidend als volgt : |
« Art. 1/1.Dit besluit is uitsluitend van toepassing op de |
« Art. 1/1.Dit besluit is uitsluitend van toepassing op de |
bijenopleiding. » | bijenopleiding. » |
Art. 30.In afwijking van artikel 29 blijven de activiteiten |
Art. 30.In afwijking van artikel 29 blijven de activiteiten |
georganiseerd door de opleidingscentra en de verenigingen van erkende | georganiseerd door de opleidingscentra en de verenigingen van erkende |
liefhebbers krachtens het besluit van de Waalse Regering van 18 | liefhebbers krachtens het besluit van de Waalse Regering van 18 |
september 2008 ter uitvoering van het decreet van 12 juli 2001 | september 2008 ter uitvoering van het decreet van 12 juli 2001 |
betreffende de beroepsopleiding in de landbouw, en goedgekeurd door de | betreffende de beroepsopleiding in de landbouw, en goedgekeurd door de |
Minister vóór 31 december 2015, onderworpen aan de bepalingen van het | Minister vóór 31 december 2015, onderworpen aan de bepalingen van het |
besluit van de Waalse Regering van 18 september 2008 ter uitvoering | besluit van de Waalse Regering van 18 september 2008 ter uitvoering |
van het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de | van het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de |
landbouw. | landbouw. |
In afwijking van artikel 29 blijven de opleidingen georganiseerd in | In afwijking van artikel 29 blijven de opleidingen georganiseerd in |
het kader van de bijenteelt krachtens het besluit van de Waalse | het kader van de bijenteelt krachtens het besluit van de Waalse |
Regering van 18 september 2008 ter uitvoering van het decreet van 12 | Regering van 18 september 2008 ter uitvoering van het decreet van 12 |
juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw en | juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw en |
goedgekeurd door de Minister vóór 31 december 2015 onderworpen aan de | goedgekeurd door de Minister vóór 31 december 2015 onderworpen aan de |
bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 18 september | bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 18 september |
2008 ter uitvoering van het decreet van 12 juli 2001 betreffende de | 2008 ter uitvoering van het decreet van 12 juli 2001 betreffende de |
beroepsopleiding in de landbouw. | beroepsopleiding in de landbouw. |
De stages die overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 18 | De stages die overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 18 |
september 2008 ter uitvoering van het decreet van 12 juli 2001 | september 2008 ter uitvoering van het decreet van 12 juli 2001 |
betreffende de beroepsopleiding in de landbouw voor de | betreffende de beroepsopleiding in de landbouw voor de |
inwerkingtreding van dit besluit worden verricht, worden in het kader | inwerkingtreding van dit besluit worden verricht, worden in het kader |
van dit besluit gevaloriseerd voor een maximale duur van zestig dagen | van dit besluit gevaloriseerd voor een maximale duur van zestig dagen |
per stagiair. | per stagiair. |
Art. 31.Dit besluit waarborgt de naleving van de bepalingen van de |
Art. 31.Dit besluit waarborgt de naleving van de bepalingen van de |
artikelen 1, 3 tot 10, 12, 13 en 21 van Verordening (EG) nr. 702/2014 | artikelen 1, 3 tot 10, 12, 13 en 21 van Verordening (EG) nr. 702/2014 |
van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun | van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun |
in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond | in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond |
van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van | van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van |
de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard. | de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard. |
Art. 32.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
Art. 32.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt. | Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt. |
Art. 33.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit |
Art. 33.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit |
besluit. | besluit. |
Namen, 28 januari 2016. | Namen, 28 januari 2016. |
De Minister-President, | De Minister-President, |
P. MAGNETTE | P. MAGNETTE |
De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme | De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme |
en Sportinfrastructuren, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij | en Sportinfrastructuren, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij |
de Grote Regio, | de Grote Regio, |
R. COLLIN | R. COLLIN |