Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 26/05/2000
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van artikel 20 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de aquicultuur "
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van artikel 20 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de aquicultuur Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van artikel 20 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de aquicultuur
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
26 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van 26 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van
artikel 20 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november artikel 20 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november
1993 betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de aquicultuur 1993 betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de aquicultuur
De Vlaamse regering, De Vlaamse regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen, zoals tot op heden gewijzigd; instellingen, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993
betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de aquicultuur, betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de aquicultuur,
inzonderheid op artikel 20, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse inzonderheid op artikel 20, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse
regering van 2 april 1996; regering van 2 april 1996;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 mei Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 mei
2000; 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari
1973, inzonderheid op artikel 3, §1, gewijzigd bij de wetten van 4 1973, inzonderheid op artikel 3, §1, gewijzigd bij de wetten van 4
juli 1989 en 4 augustus 1996; juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het noodzakelijk is om zonder uitstel de samenstelling Overwegende dat het noodzakelijk is om zonder uitstel de samenstelling
en de werking van het Vlaams visserijcomité te herzien en te en de werking van het Vlaams visserijcomité te herzien en te
actualiseren met het oog op een representatieve vertegenwoordiging van actualiseren met het oog op een representatieve vertegenwoordiging van
het bedrijfsleven; het bedrijfsleven;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw; Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :

Artikel 1.Artikel 20 van het besluit van de Vlaamse regering van 24

Artikel 1.Artikel 20 van het besluit van de Vlaamse regering van 24

november 1993 betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de november 1993 betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de
aquicultuur, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 2 aquicultuur, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 2
april 1996, wordt vervangen door wat volgt : april 1996, wordt vervangen door wat volgt :
«

Art. 20.§ 1. Binnen het Vlaamse Gewest wordt een Vlaams

«

Art. 20.§ 1. Binnen het Vlaamse Gewest wordt een Vlaams

Visserijcomité opgericht, hierna het Comité te noemen. Visserijcomité opgericht, hierna het Comité te noemen.
Het Comité ressorteert onder de Vlaamse minister, bevoegd voor het Het Comité ressorteert onder de Vlaamse minister, bevoegd voor het
landbouwbeleid, hierna de Vlaamse minister te noemen. landbouwbeleid, hierna de Vlaamse minister te noemen.
§ 2. Het Comité heeft tot taak het Vlaams Parlement, de Vlaamse § 2. Het Comité heeft tot taak het Vlaams Parlement, de Vlaamse
regering en de Vlaamse minister te adviseren over alle aangelegenheden regering en de Vlaamse minister te adviseren over alle aangelegenheden
die betrekking hebben op alle aspecten en facetten van de visserij. die betrekking hebben op alle aspecten en facetten van de visserij.
Het Comité verstrekt zijn adviezen op verzoek van het Vlaams Het Comité verstrekt zijn adviezen op verzoek van het Vlaams
Parlement, de Vlaamse regering, de Vlaamse minister of op eigen Parlement, de Vlaamse regering, de Vlaamse minister of op eigen
initiatief. initiatief.
§ 3. De adviezen op verzoek van het Vlaams Parlement worden verstrekt § 3. De adviezen op verzoek van het Vlaams Parlement worden verstrekt
binnen de door het Vlaams Parlement gestelde termijn. binnen de door het Vlaams Parlement gestelde termijn.
De adviezen op verzoek van de Vlaamse regering of de Vlaamse minister De adviezen op verzoek van de Vlaamse regering of de Vlaamse minister
worden verstrekt binnen een maand na ontvangst van de aanvraag. In worden verstrekt binnen een maand na ontvangst van de aanvraag. In
uitzonderlijke of spoedeisende gevallen kan de Vlaamse regering of de uitzonderlijke of spoedeisende gevallen kan de Vlaamse regering of de
Vlaamse minister, als er een uitdrukkelijke motivering is, een kortere Vlaamse minister, als er een uitdrukkelijke motivering is, een kortere
termijn voor het verstrekken van het advies bepalen, zonder dat die termijn voor het verstrekken van het advies bepalen, zonder dat die
termijn minder dan veertien dagen mag bedragen. Indien binnen de termijn minder dan veertien dagen mag bedragen. Indien binnen de
gestelde termijn geen advies wordt uitgebracht, wordt het geacht gestelde termijn geen advies wordt uitgebracht, wordt het geacht
positief te zijn. positief te zijn.
§ 4. De adviezen van het Comité zijn met redenen omkleed en zijn in § 4. De adviezen van het Comité zijn met redenen omkleed en zijn in
principe unaniem. Wanneer er geen unaniem advies kan worden verstrekt, principe unaniem. Wanneer er geen unaniem advies kan worden verstrekt,
worden de verschillende standpunten en de uitslag van de stemming in worden de verschillende standpunten en de uitslag van de stemming in
het advies weergegeven. » het advies weergegeven. »

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 20bis tot en met

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 20bis tot en met

20quater ingevoegd, die luiden als volgt: 20quater ingevoegd, die luiden als volgt:
«

Art. 20bis.§ 1. Het Comité stelt zijn huishoudelijk reglement op,

«

Art. 20bis.§ 1. Het Comité stelt zijn huishoudelijk reglement op,

dat ter goedkeuring aan de Vlaamse regering wordt voorgelegd. dat ter goedkeuring aan de Vlaamse regering wordt voorgelegd.
§ 2. Het Comité kan, naar gelang van de noodzaak, werkgroepen § 2. Het Comité kan, naar gelang van de noodzaak, werkgroepen
oprichten, waarin externe deskundigen vertegenwoordigd kunnen zijn. oprichten, waarin externe deskundigen vertegenwoordigd kunnen zijn.
§ 3. De leden van het Comité worden niet bezoldigd. Niettemin kan aan § 3. De leden van het Comité worden niet bezoldigd. Niettemin kan aan
de stemgerechtigde leden presentiegeld worden toegekend. de stemgerechtigde leden presentiegeld worden toegekend.

Art. 20ter.§ 1. Het Comité is samengesteld uit tweeëntwintig leden.

Art. 20ter.§ 1. Het Comité is samengesteld uit tweeëntwintig leden.

De leden hebben de hoedanigheid van stemgerechtigd lid of van De leden hebben de hoedanigheid van stemgerechtigd lid of van
permanente waarnemer. permanente waarnemer.
§ 2. De veertien stemgerechtigde leden worden door de Vlaamse minister § 2. De veertien stemgerechtigde leden worden door de Vlaamse minister
als volgt benoemd : als volgt benoemd :
1° twee vertegenwoordigers, voorgedragen door de Rederscentrale; 1° twee vertegenwoordigers, voorgedragen door de Rederscentrale;
2° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Vlaamse Vissersbond; 2° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Vlaamse Vissersbond;
3° één vertegenwoordiger, voorgedragen door het Algemeen Christelijk 3° één vertegenwoordiger, voorgedragen door het Algemeen Christelijk
Vakverbond (ACV); Vakverbond (ACV);
4° één vertegenwoordiger, voorgedragen door het Algemeen Belgisch 4° één vertegenwoordiger, voorgedragen door het Algemeen Belgisch
Vakverbond (ABVV); Vakverbond (ABVV);
5° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Algemene Centrale der 5° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Algemene Centrale der
Liberale Vakbonden (ACLVB); Liberale Vakbonden (ACLVB);
6° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Beroepsvereniging der 6° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Beroepsvereniging der
Visgroothandelaars van België; Visgroothandelaars van België;
7° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Nationale Federatie der 7° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Nationale Federatie der
Viskleinhandelaars; Viskleinhandelaars;
8° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Groepering der 8° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Groepering der
Visnijverheden; Visnijverheden;
9° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Onderlinge Visafslag 9° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Onderlinge Visafslag
van Oostende; van Oostende;
10° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Zeebrugse Visveiling; 10° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Zeebrugse Visveiling;
11° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Nieuwpoortse 11° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Nieuwpoortse
Visveiling; Visveiling;
12° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Verbruikersunie v.z.w. 12° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Verbruikersunie v.z.w.
Test-Aankoop; Test-Aankoop;
13° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Belgische Federatie 13° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Belgische Federatie
van de Distributieondernemingen (FEDIS). van de Distributieondernemingen (FEDIS).
§ 3. De volgende acht leden worden door de Vlaamse minister aangewezen § 3. De volgende acht leden worden door de Vlaamse minister aangewezen
als permanente waarnemers in het Comité : als permanente waarnemers in het Comité :
1° één lid op voordracht van de administratie Land- en Tuinbouw van 1° één lid op voordracht van de administratie Land- en Tuinbouw van
het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse
Aangelegenheden en Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Aangelegenheden en Landbouw van het ministerie van de Vlaamse
Gemeenschap; Gemeenschap;
2° één lid op voordracht van het Vlaams Promotiecentrum voor Agro- en 2° één lid op voordracht van het Vlaams Promotiecentrum voor Agro- en
Visserijmarketing (v.z.w. VLAM); Visserijmarketing (v.z.w. VLAM);
3° één lid op voordracht van de dienst Zeevisserij van het ministerie 3° één lid op voordracht van de dienst Zeevisserij van het ministerie
van Middenstand en Landbouw; van Middenstand en Landbouw;
4° één lid op voordracht van het Provinciaal Maritiem Instituut; 4° één lid op voordracht van het Provinciaal Maritiem Instituut;
5° één lid op voordracht van het bestuur van Maritieme Zaken en 5° één lid op voordracht van het bestuur van Maritieme Zaken en
Scheepsvaart van het ministerie van Verkeer en Infrastructuur; Scheepsvaart van het ministerie van Verkeer en Infrastructuur;
6° één lid op voordracht van het departement Zeevisserij van het 6° één lid op voordracht van het departement Zeevisserij van het
Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek; Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek;
7° één lid op voordracht van het Vlaams Visserijcentrum, v.z.w.; 7° één lid op voordracht van het Vlaams Visserijcentrum, v.z.w.;
8° één lid op voordracht van de West-Vlaamse administratie voor 8° één lid op voordracht van de West-Vlaamse administratie voor
Zeevisserij. Zeevisserij.

Art. 20quater.§ 1. De Vlaamse minister benoemt de stemgerechtigde

Art. 20quater.§ 1. De Vlaamse minister benoemt de stemgerechtigde

leden en de plaatsvervangende stemgerechtigde leden op voordracht van leden en de plaatsvervangende stemgerechtigde leden op voordracht van
de aangewezen organisaties, die hiervoor aan de Vlaamse minister per de aangewezen organisaties, die hiervoor aan de Vlaamse minister per
mandaat een lijst bezorgen waarop tweemaal zoveel kandidaten voorkomen mandaat een lijst bezorgen waarop tweemaal zoveel kandidaten voorkomen
als er mandaten zijn waarover zij beschikken. Voor elk stemgerechtigd als er mandaten zijn waarover zij beschikken. Voor elk stemgerechtigd
lid wordt er door de Vlaamse minister een plaatsvervanger aangewezen lid wordt er door de Vlaamse minister een plaatsvervanger aangewezen
die bij afwezigheid van het stemgerechtigde lid aan de werkzaamheden die bij afwezigheid van het stemgerechtigde lid aan de werkzaamheden
van het Comité deelneemt en in zijn rechten treedt. van het Comité deelneemt en in zijn rechten treedt.
De Vlaamse minister wijst de permanente waarnemers en de De Vlaamse minister wijst de permanente waarnemers en de
plaatsvervangende permanente waarnemers aan, op voordracht van de plaatsvervangende permanente waarnemers aan, op voordracht van de
aangewezen organisaties, die hiervoor aan de Vlaamse minister per aangewezen organisaties, die hiervoor aan de Vlaamse minister per
mandaat een kandidaat bezorgen. Voor elke permanente waarnemer wordt mandaat een kandidaat bezorgen. Voor elke permanente waarnemer wordt
er door de Vlaamse minister een plaatsvervanger aangewezen die bij er door de Vlaamse minister een plaatsvervanger aangewezen die bij
afwezigheid van de permanente waarnemer aan de werkzaamheden van het afwezigheid van de permanente waarnemer aan de werkzaamheden van het
Comité deelneemt en in zijn rechten treedt. Comité deelneemt en in zijn rechten treedt.
§ 2. Het mandaat van de leden duurt vier jaar en kan worden verlengd. § 2. Het mandaat van de leden duurt vier jaar en kan worden verlengd.
Een lid dat voortijdig ophoudt zijn mandaat uit te oefenen, wordt Een lid dat voortijdig ophoudt zijn mandaat uit te oefenen, wordt
vervangen door zijn plaatsvervanger, die zijn mandaat voltooit. vervangen door zijn plaatsvervanger, die zijn mandaat voltooit.
Het lidmaatschap van een lid eindigt evenwel op de datum waarop de Het lidmaatschap van een lid eindigt evenwel op de datum waarop de
organisatie, de vereniging of de instelling, die de voordracht deed, organisatie, de vereniging of de instelling, die de voordracht deed,
aan de Vlaamse regering meldt dat het betrokken lid niet langer haar aan de Vlaamse regering meldt dat het betrokken lid niet langer haar
vertegenwoordiger is. Tezelfdertijd wordt een nieuw lid voorgedragen. vertegenwoordiger is. Tezelfdertijd wordt een nieuw lid voorgedragen.
§ 3. Het Comité kiest uit zijn stemgerechtigde leden een bestuur. Dat § 3. Het Comité kiest uit zijn stemgerechtigde leden een bestuur. Dat
is samengesteld uit vijf leden onder wie een voorzitter en twee is samengesteld uit vijf leden onder wie een voorzitter en twee
ondervoorzitters. De stemgerechtigde leden hebben zitting in het ondervoorzitters. De stemgerechtigde leden hebben zitting in het
bestuur voor maximaal de duur van hun lidmaatschap van het Comité. In bestuur voor maximaal de duur van hun lidmaatschap van het Comité. In
ieder geval kiezen de stemgerechtigde leden om de vier jaar, bij de ieder geval kiezen de stemgerechtigde leden om de vier jaar, bij de
vernieuwing of de verlenging van de mandaten, bedoeld in de eerste zin vernieuwing of de verlenging van de mandaten, bedoeld in de eerste zin
van § 2 van dit artikel, een bestuur. van § 2 van dit artikel, een bestuur.
§ 4. Het secretariaat van het Comité wordt waargenomen door een § 4. Het secretariaat van het Comité wordt waargenomen door een
personeelslid van de administratie Land- en Tuinbouw van het personeelslid van de administratie Land- en Tuinbouw van het
departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en
Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Daarnaast kan Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Daarnaast kan
het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap één of meer waarnemers het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap één of meer waarnemers
aanwijzen, naar gelang van het onderwerp van de vergadering. » aanwijzen, naar gelang van het onderwerp van de vergadering. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2000.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2000.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid, is

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid, is

belast met de uitvoering van dit besluit. belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 26 mei 2000 Brussel, 26 mei 2000
De minister-president van de Vlaamse regering, De minister-president van de Vlaamse regering,
P. DEWAEL P. DEWAEL
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw,
Mevr. V. DUA Mevr. V. DUA
^