Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 20/12/2013
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van vervoer met langere en zwaardere slepen in het kader van een proefproject "
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van vervoer met langere en zwaardere slepen in het kader van een proefproject Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van vervoer met langere en zwaardere slepen in het kader van een proefproject
VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID
20 DECEMBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de 20 DECEMBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de
bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van vervoer met bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van vervoer met
langere en zwaardere slepen in het kader van een proefproject langere en zwaardere slepen in het kader van een proefproject
De Vlaamse Regering, De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 3 mei 2013 betreffende de bescherming van de Gelet op het decreet van 3 mei 2013 betreffende de bescherming van de
verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport, artikel 5; verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport, artikel 5;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de
begroting, gegeven op 17 juli 2013; begroting, gegeven op 17 juli 2013;
Gelet op het advies van de Mobiliteitsraad Vlaanderen, gegeven op 20 Gelet op het advies van de Mobiliteitsraad Vlaanderen, gegeven op 20
september 2013; september 2013;
Gelet op advies 54.196/3 van de Raad van State, gegeven op 25 oktober Gelet op advies 54.196/3 van de Raad van State, gegeven op 25 oktober
2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken; Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Definities HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:

1° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de openbare werken; 1° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de openbare werken;
2° vervoer met langere en zwaardere slepen: het vervoer, vermeld in 2° vervoer met langere en zwaardere slepen: het vervoer, vermeld in
artikel 4 van het decreet van 3 mei 2013 betreffende de bescherming artikel 4 van het decreet van 3 mei 2013 betreffende de bescherming
van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport; van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport;
3° technisch reglement: het koninklijk besluit van 15 maart 1968 3° technisch reglement: het koninklijk besluit van 15 maart 1968
houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's,
hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten
voldoen en de aanpassingen ervan; voldoen en de aanpassingen ervan;
HOOFDSTUK 2. - Voertuigen, lading en bestuurder HOOFDSTUK 2. - Voertuigen, lading en bestuurder

Art. 2.Het vervoer met langere en zwaardere slepen kan worden

Art. 2.Het vervoer met langere en zwaardere slepen kan worden

toegelaten voor de volgende voertuigcombinaties, waarbij elk voertuig toegelaten voor de volgende voertuigcombinaties, waarbij elk voertuig
beantwoordt aan de voorschriften, vermeld in het technisch reglement: beantwoordt aan de voorschriften, vermeld in het technisch reglement:
1° trekker-oplegger-aanhangwagen; 1° trekker-oplegger-aanhangwagen;
2° vrachtwagen-dolly-oplegger; 2° vrachtwagen-dolly-oplegger;
3° vrachtwagen-aanhangwagen-aanhangwagen; 3° vrachtwagen-aanhangwagen-aanhangwagen;
4° trekker-oplegger-oplegger. 4° trekker-oplegger-oplegger.

Art. 3.Het vervoer met langere en zwaardere slepen wordt niet

Art. 3.Het vervoer met langere en zwaardere slepen wordt niet

toegelaten voor: toegelaten voor:
1° het vervoer van gevaarlijke goederen (A.D.R.), vermeld in het 1° het vervoer van gevaarlijke goederen (A.D.R.), vermeld in het
Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van
gevaarlijke stoffen over de weg, ondertekend te Genève op 30 september gevaarlijke stoffen over de weg, ondertekend te Genève op 30 september
1957, als gewijzigd; 1957, als gewijzigd;
2° het tankvervoer; 2° het tankvervoer;
3° het vervoer van levende dieren; 3° het vervoer van levende dieren;
4° het vervoer van containers van 45 voet; 4° het vervoer van containers van 45 voet;
5° een goederenstroom die op het ogenblik van de vergunningsaanvraag 5° een goederenstroom die op het ogenblik van de vergunningsaanvraag
via het spoor of de binnenvaart verloopt. via het spoor of de binnenvaart verloopt.

Art. 4.Elke bestuurder is in het bezit van een Belgisch

Art. 4.Elke bestuurder is in het bezit van een Belgisch

bekwaamheidsattest voor het besturen van een langere en zwaardere bekwaamheidsattest voor het besturen van een langere en zwaardere
sleep of van een bekwaamheidsattest daarvoor dat in België erkend is sleep of van een bekwaamheidsattest daarvoor dat in België erkend is
en dat afgeleverd is door een lidstaat van de Europese Unie. en dat afgeleverd is door een lidstaat van de Europese Unie.
De bestuurder heeft minimaal vijf jaar ervaring met het besturen van De bestuurder heeft minimaal vijf jaar ervaring met het besturen van
een vrachtwagencombinatie die een rijbewijs C+E vereist. een vrachtwagencombinatie die een rijbewijs C+E vereist.
De bestuurder mag geen verval van het recht tot sturen hebben De bestuurder mag geen verval van het recht tot sturen hebben
opgelopen gedurende drie jaar voor de vergunningsaanvraag. opgelopen gedurende drie jaar voor de vergunningsaanvraag.
HOOFDSTUK 3. - Trajecten HOOFDSTUK 3. - Trajecten

Art. 5.Het vervoer met langere en zwaardere slepen kan alleen

Art. 5.Het vervoer met langere en zwaardere slepen kan alleen

toegelaten worden op de hoofdtrajecten, vermeld in artikel 6, en op de toegelaten worden op de hoofdtrajecten, vermeld in artikel 6, en op de
bedieningstrajecten naar, vanaf of tussen de hoofdtrajecten. bedieningstrajecten naar, vanaf of tussen de hoofdtrajecten.

Art. 6.Alle wegen, met inbegrip van de op- en afritten ervan,

Art. 6.Alle wegen, met inbegrip van de op- en afritten ervan,

geselecteerd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen als hoofdweg, geselecteerd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen als hoofdweg,
maken deel uit van de hoofdtrajecten, met uitzondering van de volgende maken deel uit van de hoofdtrajecten, met uitzondering van de volgende
wegvakken: wegvakken:
1° de wegvakken van de Ring rond Brussel tussen het Waalse Gewest en 1° de wegvakken van de Ring rond Brussel tussen het Waalse Gewest en
de op- en afrit nr. 2 in Wezembeek-Oppem, in beide richtingen; de op- en afrit nr. 2 in Wezembeek-Oppem, in beide richtingen;
2° de wegvakken van de Ring rond Brussel tussen de op- en afrit nr. 5 2° de wegvakken van de Ring rond Brussel tussen de op- en afrit nr. 5
Machelen-Woluwelaan en nr. 6 Vilvoorde-Koningslo, in beide richtingen; Machelen-Woluwelaan en nr. 6 Vilvoorde-Koningslo, in beide richtingen;
3° de wegvakken van de Ring rond Brussel tussen de op- en afrit nr. 9 3° de wegvakken van de Ring rond Brussel tussen de op- en afrit nr. 9
Jette en de op- en afrit nr. 10 Zellik, in beide richtingen; Jette en de op- en afrit nr. 10 Zellik, in beide richtingen;
4° de wegvakken van de Ring rond Brussel tussen de op- en afrit nr. 13 4° de wegvakken van de Ring rond Brussel tussen de op- en afrit nr. 13
Dilbeek en de op- en afrit nr. 18 Ruisbroek, in beide richtingen; Dilbeek en de op- en afrit nr. 18 Ruisbroek, in beide richtingen;
5° de wegvakken van de A8 tussen de A7/E19 en de op- en afrit nr. 22 5° de wegvakken van de A8 tussen de A7/E19 en de op- en afrit nr. 22
in Halle/Lembeek, in beide richtingen; in Halle/Lembeek, in beide richtingen;
6° de wegvakken van de E34 (R1) tussen de verkeersknooppunten 6° de wegvakken van de E34 (R1) tussen de verkeersknooppunten
Antwerpen-West en Antwerpen-Zuid (inclusief de Kennedytunnel), in Antwerpen-West en Antwerpen-Zuid (inclusief de Kennedytunnel), in
beide richtingen; beide richtingen;
7° de wegvakken van de A11/N49 tussen de R4 in Zelzate-West en de N376 7° de wegvakken van de A11/N49 tussen de R4 in Zelzate-West en de N376
in Knokke-Heist, in beide richtingen. in Knokke-Heist, in beide richtingen.

Art. 7.Het vervoer met langere en zwaardere slepen kan worden

Art. 7.Het vervoer met langere en zwaardere slepen kan worden

toegelaten op de bedieningstrajecten naar, vanaf of tussen de toegelaten op de bedieningstrajecten naar, vanaf of tussen de
hoofdtrajecten als die beantwoorden aan de volgende minimale eisen: hoofdtrajecten als die beantwoorden aan de volgende minimale eisen:
1° het betreft geen weg, met inbegrip van de op- en afritten ervan, 1° het betreft geen weg, met inbegrip van de op- en afritten ervan,
geselecteerd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen als hoofdweg; geselecteerd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen als hoofdweg;
2° de afstand tot of vanaf het hoofdtraject bedraagt niet meer dan 10 2° de afstand tot of vanaf het hoofdtraject bedraagt niet meer dan 10
km, de verplaatsing binnen een havengebied als vermeld in het km, de verplaatsing binnen een havengebied als vermeld in het
koninklijk besluit van 2 februari 1993 tot vaststelling van de lijst koninklijk besluit van 2 februari 1993 tot vaststelling van de lijst
van de havens en hun aanhorigheden overgedragen van de Staat aan het van de havens en hun aanhorigheden overgedragen van de Staat aan het
Vlaamse Gewest, niet meegerekend; Vlaamse Gewest, niet meegerekend;
3° de aansluiting met een hoofdtraject beschikt over een invoegstrook 3° de aansluiting met een hoofdtraject beschikt over een invoegstrook
van minstens 250 meter met een minimumbreedte van 3 meter; van minstens 250 meter met een minimumbreedte van 3 meter;
4° het vervoer gaat niet door een bebouwde kom, een zone 30, een zone 4° het vervoer gaat niet door een bebouwde kom, een zone 30, een zone
30 schoolomgeving, een erf of een voetgangerszone; 30 schoolomgeving, een erf of een voetgangerszone;
5° er is geen gelijkgrondse spoorwegovergang waar de maximaal 5° er is geen gelijkgrondse spoorwegovergang waar de maximaal
toegelaten snelheid van het treinverkeer meer dan 40 km per uur toegelaten snelheid van het treinverkeer meer dan 40 km per uur
bedraagt; bedraagt;
6° op het gedeelte van het bedieningstraject waarop er geen 6° op het gedeelte van het bedieningstraject waarop er geen
toegangsverbod voor fietsers geldt, is er maximaal over een toegangsverbod voor fietsers geldt, is er maximaal over een
cumulatieve afstand van 20% geen fietsvoorziening aanwezig, of is die cumulatieve afstand van 20% geen fietsvoorziening aanwezig, of is die
fietsvoorziening beperkt tot een aanliggend gemarkeerd fietspad fietsvoorziening beperkt tot een aanliggend gemarkeerd fietspad
conform artikel 74 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 conform artikel 74 van het koninklijk besluit van 1 december 1975
houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van
het gebruik op de openbare weg en de daaruit volgende het gebruik op de openbare weg en de daaruit volgende
toepassingsbesluiten. toepassingsbesluiten.

Art. 8.De geschiktheid van de bedieningstrajecten naar, vanaf of

Art. 8.De geschiktheid van de bedieningstrajecten naar, vanaf of

tussen de hoofdtrajecten wordt bovendien beoordeeld aan de hand van de tussen de hoofdtrajecten wordt bovendien beoordeeld aan de hand van de
volgende toetsingscriteria: volgende toetsingscriteria:
1° het aantal kruispunten en de wijze waarop het verkeer er geregeld 1° het aantal kruispunten en de wijze waarop het verkeer er geregeld
wordt, de kruispunten binnen het havengebied uitgezonderd; wordt, de kruispunten binnen het havengebied uitgezonderd;
2° de afmetingen van kruispunten en rotondes; 2° de afmetingen van kruispunten en rotondes;
3° de draagkracht van de kunstwerken; 3° de draagkracht van de kunstwerken;
4° de aanwezigheid en de aard van de voorzieningen tot bescherming van 4° de aanwezigheid en de aard van de voorzieningen tot bescherming van
de zwakke weggebruikers; de zwakke weggebruikers;
5° de afwezigheid op het bedieningstraject van een binnen het project 5° de afwezigheid op het bedieningstraject van een binnen het project
"wegwerken van gevaarlijke punten en wegvakken in Vlaanderen" "wegwerken van gevaarlijke punten en wegvakken in Vlaanderen"
objectief vastgesteld gevaarlijk punt of gevaarlijk wegvak dat nog objectief vastgesteld gevaarlijk punt of gevaarlijk wegvak dat nog
weggewerkt moet worden; weggewerkt moet worden;
6° de objectief vastgestelde verkeersonveiligheid op basis van de bij 6° de objectief vastgestelde verkeersonveiligheid op basis van de bij
het Departement Mobiliteit en Openbare Werken beschikbare het Departement Mobiliteit en Openbare Werken beschikbare
gelokaliseerde ongevalsgegevens, gebaseerd op de ongevalsgegevens van gelokaliseerde ongevalsgegevens, gebaseerd op de ongevalsgegevens van
de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI) van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI) van
de FOD Economie. de FOD Economie.

Art. 9.Als het vergunde traject niet gevolgd kan worden wegens

Art. 9.Als het vergunde traject niet gevolgd kan worden wegens

onvoorzienbare omstandigheden, wordt een van de volgende handelingen onvoorzienbare omstandigheden, wordt een van de volgende handelingen
gesteld: gesteld:
1° het ontkoppelen van de sleep tot een voertuigcombinatie conform het 1° het ontkoppelen van de sleep tot een voertuigcombinatie conform het
technisch reglement op een daarvoor geschikte plaats langs de reisweg; technisch reglement op een daarvoor geschikte plaats langs de reisweg;
2° zich laten begeleiden door politiediensten om via een omlegging 2° zich laten begeleiden door politiediensten om via een omlegging
zijn reisweg te vervolgen. zijn reisweg te vervolgen.
In geen geval mag op eigen initiatief een omlegging worden gezocht. In geen geval mag op eigen initiatief een omlegging worden gezocht.

Art. 10.In een van de volgende gevallen kan een alternatief traject

Art. 10.In een van de volgende gevallen kan een alternatief traject

aangevraagd worden dat wordt goedgekeurd door de minister: aangevraagd worden dat wordt goedgekeurd door de minister:
1° het vergunde traject kan niet gevolgd worden vanwege wegenwerken of 1° het vergunde traject kan niet gevolgd worden vanwege wegenwerken of
andere aangekondigde gebeurtenissen die een veilige en vlotte doorgang andere aangekondigde gebeurtenissen die een veilige en vlotte doorgang
belemmeren; belemmeren;
2° het vergunde traject beantwoordt niet meer aan de minimumeisen, 2° het vergunde traject beantwoordt niet meer aan de minimumeisen,
vermeld in artikel 7. vermeld in artikel 7.
Zolang er geen geschikt alternatief goedgekeurd is, is het vervoer met Zolang er geen geschikt alternatief goedgekeurd is, is het vervoer met
langere en zwaardere slepen niet toegestaan. langere en zwaardere slepen niet toegestaan.
HOOFDSTUK 4. - Vergunning HOOFDSTUK 4. - Vergunning

Art. 11.De minister bepaalt de nadere regels betreffende de

Art. 11.De minister bepaalt de nadere regels betreffende de

vergunningsprocedure. vergunningsprocedure.
De minister kan het aantal vergunningsaanvragen per aanvrager De minister kan het aantal vergunningsaanvragen per aanvrager
beperken. beperken.

Art. 12.De vergunning vermeldt minstens:

Art. 12.De vergunning vermeldt minstens:

1° de te volgen reisweg, inclusief de rijrichting; 1° de te volgen reisweg, inclusief de rijrichting;
2° de duur van de vergunning, die maximaal twee jaar bedraagt; 2° de duur van de vergunning, die maximaal twee jaar bedraagt;
3° de te nemen maatregelen om schade aan de verkeersinfrastructuur te 3° de te nemen maatregelen om schade aan de verkeersinfrastructuur te
voorkomen; voorkomen;
4° de voertuigcombinaties die vergund zijn; 4° de voertuigcombinaties die vergund zijn;
5° de gegevens die de vergunninghouder moet verstrekken. 5° de gegevens die de vergunninghouder moet verstrekken.
De minister bepaalt de modaliteiten van de vergunning. De minister bepaalt de modaliteiten van de vergunning.

Art. 13.De vergunning kan op elk ogenblik geheel of gedeeltelijk

Art. 13.De vergunning kan op elk ogenblik geheel of gedeeltelijk

ingetrokken, geschorst of gewijzigd worden in het algemeen belang, ingetrokken, geschorst of gewijzigd worden in het algemeen belang,
zonder dat de vergunninghouder aanspraak kan maken op een zonder dat de vergunninghouder aanspraak kan maken op een
schadeloosstelling. schadeloosstelling.

Art. 14.Het maximale aantal trajecten wordt in het kader van het

Art. 14.Het maximale aantal trajecten wordt in het kader van het

proefproject beperkt tot tien. Als het aantal ontvankelijke en proefproject beperkt tot tien. Als het aantal ontvankelijke en
toelaatbare vergunningsaanvragen betrekking heeft op een hoger aantal, toelaatbare vergunningsaanvragen betrekking heeft op een hoger aantal,
wordt het aantal trajecten herleid tot tien op basis van de volgende wordt het aantal trajecten herleid tot tien op basis van de volgende
selectiecriteria die achtereenvolgens worden toegepast: selectiecriteria die achtereenvolgens worden toegepast:
1° een evenredige verdeling van de trajecten met een bedieningstraject 1° een evenredige verdeling van de trajecten met een bedieningstraject
dat minstens gedeeltelijk binnen en buiten het havengebied ligt; dat minstens gedeeltelijk binnen en buiten het havengebied ligt;
2° een evenredige verdeling van de slepen met een maximaal toegelaten 2° een evenredige verdeling van de slepen met een maximaal toegelaten
massa tot en met 44 ton en een maximaal toegelaten massa boven 44 ton; massa tot en met 44 ton en een maximaal toegelaten massa boven 44 ton;
3° de kleinste afwijking ten opzichte van het gemiddelde, berekend 3° de kleinste afwijking ten opzichte van het gemiddelde, berekend
voor elk van de volgende categorieën: voor elk van de volgende categorieën:
a) bedieningstraject minstens gedeeltelijk binnen een havengebied met a) bedieningstraject minstens gedeeltelijk binnen een havengebied met
een maximaal toegelaten massa tot en met 44 ton; een maximaal toegelaten massa tot en met 44 ton;
b) bedieningstraject buiten een havengebied met een maximaal b) bedieningstraject buiten een havengebied met een maximaal
toegelaten massa tot en met 44 ton; toegelaten massa tot en met 44 ton;
c) bedieningstraject minstens gedeeltelijk binnen een havengebied met c) bedieningstraject minstens gedeeltelijk binnen een havengebied met
een maximaal toegelaten massa hoger dan 44 ton; een maximaal toegelaten massa hoger dan 44 ton;
d) bedieningstraject buiten een havengebied met een maximaal d) bedieningstraject buiten een havengebied met een maximaal
toegelaten massa hoger dan 44 ton; toegelaten massa hoger dan 44 ton;
van het aandeel ongunstige fietsvoorzieningen in de zin van art. 7, 6° van het aandeel ongunstige fietsvoorzieningen in de zin van art. 7, 6°
op het geheel van de bedieningstrajecten van het traject; op het geheel van de bedieningstrajecten van het traject;
4° een loting. 4° een loting.
HOOFDSTUK 5. - Evaluatie HOOFDSTUK 5. - Evaluatie

Art. 15.Er wordt een evaluatiecommissie opgericht.

Art. 15.Er wordt een evaluatiecommissie opgericht.

Naast vertegenwoordigers van het Departement Mobiliteit en Openbare Naast vertegenwoordigers van het Departement Mobiliteit en Openbare
Werken en het Agentschap Wegen en Verkeer, zullen de volgende diensten Werken en het Agentschap Wegen en Verkeer, zullen de volgende diensten
worden uitgenodigd om een vertegenwoordiger aan te duiden in deze worden uitgenodigd om een vertegenwoordiger aan te duiden in deze
commissie: commissie:
1° de Mobiliteitsraad Vlaanderen; 1° de Mobiliteitsraad Vlaanderen;
2° het Steunpunt Verkeersveiligheid; 2° het Steunpunt Verkeersveiligheid;
3° het Steunpunt Goederen- en Personenvervoer; 3° het Steunpunt Goederen- en Personenvervoer;
4° de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten; 4° de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;
5° de federale en de lokale politie; 5° de federale en de lokale politie;
6° de representatieve en erkende beroeps- en werknemersorganisaties 6° de representatieve en erkende beroeps- en werknemersorganisaties
van de transportsector; van de transportsector;
7° Promotie Binnenvaart Vlaanderen; 7° Promotie Binnenvaart Vlaanderen;
8° eventueel andere belanghebbenden. 8° eventueel andere belanghebbenden.
De minister bepaalt de concrete samenstelling en de werking van de De minister bepaalt de concrete samenstelling en de werking van de
evaluatiecommissie. evaluatiecommissie.

Art. 16.De evaluatiecommissie, vermeld in artikel 15, komt minstens

Art. 16.De evaluatiecommissie, vermeld in artikel 15, komt minstens

elke zes maanden samen om het proefproject te evalueren. Op het einde elke zes maanden samen om het proefproject te evalueren. Op het einde
van de eerste proefperiode van twee jaar wordt een eindrapport van de eerste proefperiode van twee jaar wordt een eindrapport
opgesteld. opgesteld.
Als de evaluatiecommissie een positief advies verleent, kan de Als de evaluatiecommissie een positief advies verleent, kan de
minister het proefproject met twee jaar verlengen. minister het proefproject met twee jaar verlengen.
In geval van verlenging kan de vergunninghouder verzoeken om zijn In geval van verlenging kan de vergunninghouder verzoeken om zijn
vergunning te verlengen met maximaal twee jaar. vergunning te verlengen met maximaal twee jaar.

Art. 17.De evaluatie, vermeld in artikel 16, wordt uitgevoerd aan de

Art. 17.De evaluatie, vermeld in artikel 16, wordt uitgevoerd aan de

hand van minstens de volgende parameters: hand van minstens de volgende parameters:
1° de ongevallenstatistieken; 1° de ongevallenstatistieken;
2° de lading, de beladingsgraad, het aantal gereden kilometers, het 2° de lading, de beladingsgraad, het aantal gereden kilometers, het
aantal ritten en het brandstofverbruik; aantal ritten en het brandstofverbruik;
3° de relatie tussen de vervoersmodi en de vervoerde goederen in 3° de relatie tussen de vervoersmodi en de vervoerde goederen in
functie van de aard en omvang ervan, het vertrekpunt en de bestemming; functie van de aard en omvang ervan, het vertrekpunt en de bestemming;
4° het aantal overtredingen door langere en zwaardere voertuigen. 4° het aantal overtredingen door langere en zwaardere voertuigen.
HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling

Art. 18.De minister bepaalt de aanvangsdatum van het proefproject.

Art. 18.De minister bepaalt de aanvangsdatum van het proefproject.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op dezelfde datum als het

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op dezelfde datum als het

besluit van de Vlaamse Regering betreffende handhaving inzake de besluit van de Vlaamse Regering betreffende handhaving inzake de
bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder
wegtransport. wegtransport.

Art. 20.De minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 20.De minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 december 2013. Brussel, 20 december 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering, De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS K. PEETERS
De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken,
H. CREVITS H. CREVITS
^
Etaamb.be maakt gebruik van cookies
Etaamb.be gebruikt cookies om uw taalvoorkeur te onthouden en om beter te begrijpen hoe etaamb.be gebruikt wordt.
DoorgaanMeer details
x