| Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting, wat betreft de vrijwillige bedrijfsverplaatsing en de vrijwillige bedrijfsreconversie | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting, wat betreft de vrijwillige bedrijfsverplaatsing en de vrijwillige bedrijfsreconversie |
|---|---|
| VLAAMSE OVERHEID | VLAAMSE OVERHEID |
| 9 SEPTEMBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van | 9 SEPTEMBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van |
| het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de | het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de |
| landinrichting, wat betreft de vrijwillige bedrijfsverplaatsing en de | landinrichting, wat betreft de vrijwillige bedrijfsverplaatsing en de |
| vrijwillige bedrijfsreconversie | vrijwillige bedrijfsreconversie |
| DE VLAAMSE REGERING, | DE VLAAMSE REGERING, |
| Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, | Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, |
| artikel 2.1.74, eerste lid; | artikel 2.1.74, eerste lid; |
| Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 | Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 |
| betreffende de landinrichting; | betreffende de landinrichting; |
| Gelet op het akkoord van de Vlaams minister, bevoegd voor de | Gelet op het akkoord van de Vlaams minister, bevoegd voor de |
| begroting, gegeven op 24 november 2015; | begroting, gegeven op 24 november 2015; |
| Gelet op advies 59.797/1/V van de Raad van State, gegeven op 29 | Gelet op advies 59.797/1/V van de Raad van State, gegeven op 29 |
| augustus 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van | augustus 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van |
| de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
| Gelet op Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni | Gelet op Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni |
| 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de | 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de |
| bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 | bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 |
| en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met | en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met |
| de interne markt verenigbaar worden verklaard, Publicatieblad van de | de interne markt verenigbaar worden verklaard, Publicatieblad van de |
| Europese Unie, L 193, 1 juli 2014, artikel 14 en artikel 16; | Europese Unie, L 193, 1 juli 2014, artikel 14 en artikel 16; |
| Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; | Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; |
| Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
| Besluit : | Besluit : |
Artikel 1.Aan artikel 1.1.1.1 van het besluit van de Vlaamse Regering |
Artikel 1.Aan artikel 1.1.1.1 van het besluit van de Vlaamse Regering |
| van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting wordt een punt 9° en 10° | van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting wordt een punt 9° en 10° |
| toegevoegd, die luiden als volgt: | toegevoegd, die luiden als volgt: |
| "9° jonge landbouwer: een jonge landbouwer als vermeld in artikel 2, | "9° jonge landbouwer: een jonge landbouwer als vermeld in artikel 2, |
| 34°, van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni | 34°, van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni |
| 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de | 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de |
| bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 | bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 |
| en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met | en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met |
| de interne markt verenigbaar worden verklaard; | de interne markt verenigbaar worden verklaard; |
| 10° kritische depositiewaarde van een habitat: de grens waarboven de | 10° kritische depositiewaarde van een habitat: de grens waarboven de |
| kwaliteit van het habitattype significant wordt aangetast door | kwaliteit van het habitattype significant wordt aangetast door |
| eutrofiërende invloed van atmosferische stikstofdepositie.". | eutrofiërende invloed van atmosferische stikstofdepositie.". |
Art. 2.Aan artikel 2.1.4.4, § 2, van hetzelfde besluit worden een |
Art. 2.Aan artikel 2.1.4.4, § 2, van hetzelfde besluit worden een |
| punt 10° en een punt 11° toegevoegd, die luiden als volgt: | punt 10° en een punt 11° toegevoegd, die luiden als volgt: |
| "10° een bewijs van adequate vakbekwaamheid en deskundigheid als de | "10° een bewijs van adequate vakbekwaamheid en deskundigheid als de |
| aanvrager in aanmerking wil komen voor de verhoogde vergoeding, | aanvrager in aanmerking wil komen voor de verhoogde vergoeding, |
| vermeld in artikel 2.1.4.5, § 4, vierde lid; | vermeld in artikel 2.1.4.5, § 4, vierde lid; |
| 11° een bewijs van vestiging op het landbouwbedrijf in de periode van | 11° een bewijs van vestiging op het landbouwbedrijf in de periode van |
| vijf jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag als de aanvrager in | vijf jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag als de aanvrager in |
| aanmerking wil komen voor de verhoogde vergoeding, vermeld in artikel | aanmerking wil komen voor de verhoogde vergoeding, vermeld in artikel |
| 2.1.4.5, § 4, vierde lid.". | 2.1.4.5, § 4, vierde lid.". |
Art. 3.In artikel 2.1.4.5 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 4 |
Art. 3.In artikel 2.1.4.5 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 4 |
| toegevoegd, die luidt als volgt: | toegevoegd, die luidt als volgt: |
| " § 4. In afwijking van paragraaf 3 berekent de landcommissie de | " § 4. In afwijking van paragraaf 3 berekent de landcommissie de |
| vergoeding voor de directe en de indirecte kosten en voor de | vergoeding voor de directe en de indirecte kosten en voor de |
| investeringen die verbonden zijn aan de vrijwillige | investeringen die verbonden zijn aan de vrijwillige |
| bedrijfsverplaatsing voor landbouwbedrijven die meer dan of gelijk aan | bedrijfsverplaatsing voor landbouwbedrijven die meer dan of gelijk aan |
| 50% bijdragen aan de kritische depositiewaarde van een habitat dat | 50% bijdragen aan de kritische depositiewaarde van een habitat dat |
| zich binnen een Habitatrichtlijngebied bevindt op de volgende wijze: | zich binnen een Habitatrichtlijngebied bevindt op de volgende wijze: |
| Als de aanvrager eigenaar is van de bedrijfsgebouwen en de onroerende | Als de aanvrager eigenaar is van de bedrijfsgebouwen en de onroerende |
| constructies die betrokken zijn bij de bedrijfsverplaatsing, bedraagt | constructies die betrokken zijn bij de bedrijfsverplaatsing, bedraagt |
| de vergoeding maximaal het verschil tussen de venale waarde van de | de vergoeding maximaal het verschil tussen de venale waarde van de |
| bedrijfsgebouwen en de onroerende constructies die bij de uitrusting | bedrijfsgebouwen en de onroerende constructies die bij de uitrusting |
| van het bedrijf horen, en de totale kostprijs voor de heroprichting | van het bedrijf horen, en de totale kostprijs voor de heroprichting |
| van de bedrijfsgebouwen en de onroerende constructies die bij de | van de bedrijfsgebouwen en de onroerende constructies die bij de |
| uitrusting van het bedrijf horen, met dezelfde productiecapaciteit en | uitrusting van het bedrijf horen, met dezelfde productiecapaciteit en |
| de actuele technieken, materialen, uitrusting en installaties. | de actuele technieken, materialen, uitrusting en installaties. |
| Als de aanvrager geen eigenaar is van de bedrijfsgebouwen en de | Als de aanvrager geen eigenaar is van de bedrijfsgebouwen en de |
| onroerende constructies die betrokken zijn bij de | onroerende constructies die betrokken zijn bij de |
| bedrijfsverplaatsing, bedraagt de vergoeding maximaal 40% van de | bedrijfsverplaatsing, bedraagt de vergoeding maximaal 40% van de |
| totale kostprijs voor de heroprichting van de bedrijfsgebouwen en de | totale kostprijs voor de heroprichting van de bedrijfsgebouwen en de |
| onroerende constructies die bij de uitrusting van het bedrijf horen, | onroerende constructies die bij de uitrusting van het bedrijf horen, |
| met dezelfde productiecapaciteit en de actuele technieken, materialen, | met dezelfde productiecapaciteit en de actuele technieken, materialen, |
| uitrusting en installaties. | uitrusting en installaties. |
| Het percentage, vermeld in het derde lid, kan met 20% worden verhoogd | Het percentage, vermeld in het derde lid, kan met 20% worden verhoogd |
| voor jonge landbouwers of voor landbouwers die zich hebben gevestigd | voor jonge landbouwers of voor landbouwers die zich hebben gevestigd |
| in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de datum van de | in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de datum van de |
| aanvraag.". | aanvraag.". |
Art. 4.Aan artikel 2.1.4.10, § 2, van hetzelfde besluit worden een |
Art. 4.Aan artikel 2.1.4.10, § 2, van hetzelfde besluit worden een |
| punt 10° en een punt 11° toegevoegd, die luiden als volgt: | punt 10° en een punt 11° toegevoegd, die luiden als volgt: |
| "10° een bewijs van adequate vakbekwaamheid en deskundigheid als de | "10° een bewijs van adequate vakbekwaamheid en deskundigheid als de |
| aanvrager in aanmerking wil komen voor de verhoogde vergoeding, | aanvrager in aanmerking wil komen voor de verhoogde vergoeding, |
| vermeld in artikel 2.1.4.11, § 3, zevende lid; | vermeld in artikel 2.1.4.11, § 3, zevende lid; |
| 11° een bewijs van vestiging op het landbouwbedrijf in de periode van | 11° een bewijs van vestiging op het landbouwbedrijf in de periode van |
| vijf jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag als de aanvrager in | vijf jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag als de aanvrager in |
| aanmerking wil komen voor een verhoogde vergoeding als vermeld in | aanmerking wil komen voor een verhoogde vergoeding als vermeld in |
| artikel 2.1.4.11, § 3, zevende lid.". | artikel 2.1.4.11, § 3, zevende lid.". |
Art. 5.In artikel 2.1.4.11, § 3, van hetzelfde besluit wordt tussen |
Art. 5.In artikel 2.1.4.11, § 3, van hetzelfde besluit wordt tussen |
| het zesde en het zevende lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: | het zesde en het zevende lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: |
| "In afwijking van het zesde lid kan het percentage, vermeld in het | "In afwijking van het zesde lid kan het percentage, vermeld in het |
| zesde lid, met 20% worden verhoogd voor de groep van landbouwbedrijven | zesde lid, met 20% worden verhoogd voor de groep van landbouwbedrijven |
| die meer dan of gelijk aan 50% bijdragen aan de kritische | die meer dan of gelijk aan 50% bijdragen aan de kritische |
| depositiewaarde van een habitat dat zich binnen een | depositiewaarde van een habitat dat zich binnen een |
| Habitatrichtlijngebied bevindt, voor zover het jonge landbouwers of | Habitatrichtlijngebied bevindt, voor zover het jonge landbouwers of |
| voor landbouwers die zich hebben gevestigd in de periode van vijf jaar | voor landbouwers die zich hebben gevestigd in de periode van vijf jaar |
| voorafgaand aan de datum van de aanvraag.". | voorafgaand aan de datum van de aanvraag.". |
Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het |
Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het |
| natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit. | natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit. |
| Brussel, 9 september 2016. | Brussel, 9 september 2016. |
| De minister-president van de Vlaamse Regering, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
| G. BOURGEOIS | G. BOURGEOIS |
| De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, | De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, |
| J. SCHAUVLIEGE | J. SCHAUVLIEGE |