Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 08/12/2006
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de ondersteuning van de Industriële Onderzoeksfondsen in 2006 en 2007 "
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de ondersteuning van de Industriële Onderzoeksfondsen in 2006 en 2007 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de ondersteuning van de Industriële Onderzoeksfondsen in 2006 en 2007
VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID
8 DECEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de 8 DECEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de
ondersteuning van de Industriële Onderzoeksfondsen in 2006 en 2007 ondersteuning van de Industriële Onderzoeksfondsen in 2006 en 2007
De Vlaamse Regering, De Vlaamse Regering,
Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli
1991, inzonderheid op artikel 57; 1991, inzonderheid op artikel 57;
Gelet op het decreet van 22 februari 1995 betreffende de Gelet op het decreet van 22 februari 1995 betreffende de
wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening door de wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening door de
universiteiten of de hogescholen en betreffende de relaties van de universiteiten of de hogescholen en betreffende de relaties van de
universiteiten en de hogescholen met andere rechtspersonen, in universiteiten en de hogescholen met andere rechtspersonen, in
samenlezing met artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 samenlezing met artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980
tot hervorming der instellingen; tot hervorming der instellingen;
Gelet op het decreet van 20 december 2002 houdende bepalingen tot Gelet op het decreet van 20 december 2002 houdende bepalingen tot
begeleiding van de begroting 2003, inzonderheid op artikel 74; begeleiding van de begroting 2003, inzonderheid op artikel 74;
Gelet op het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering Gelet op het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering
van het hoger onderwijs in Vlaanderen, inzonderheid op artikel 10, § 2 van het hoger onderwijs in Vlaanderen, inzonderheid op artikel 10, § 2
en § 3, 100 en 101bis, in samenlezing met artikel 20 van de bijzondere en § 3, 100 en 101bis, in samenlezing met artikel 20 van de bijzondere
wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen; wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
Gelet op de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene Gelet op de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene
bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies
en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook
voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, inzonderheid op voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, inzonderheid op
artikel 11; artikel 11;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004
betreffende de toekenning van een dotatie in 2004 en 2005 aan het betreffende de toekenning van een dotatie in 2004 en 2005 aan het
Industrieel Onderzoeksfonds bij de universiteiten van de Vlaamse Industrieel Onderzoeksfonds bij de universiteiten van de Vlaamse
Gemeenschap; Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 juli Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 juli
2006; 2006;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de
Begroting, gegeven op 19 juli 2006; Begroting, gegeven op 19 juli 2006;
Gelet op het advies van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid, Gelet op het advies van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid,
gegeven op 19 juli 2006; gegeven op 19 juli 2006;
Gelet op de adviezen nr. 41.106/1 en 41.509/1 van de Raad van State, Gelet op de adviezen nr. 41.106/1 en 41.509/1 van de Raad van State,
gegeven op 7 september 2006 en 9 november 2006, met toepassing van gegeven op 7 september 2006 en 9 november 2006, met toepassing van
artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de
Raad van State; Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ondernemen,
Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel; Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

1° associatie : de vereniging zonder winstoogmerk als bedoeld in 1° associatie : de vereniging zonder winstoogmerk als bedoeld in
artikel 97 van het structuurdecreet; artikel 97 van het structuurdecreet;
2° BOF-besluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2° BOF-besluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september
2000 betreffende de financiering van de Bijzondere Onderzoeksfondsen 2000 betreffende de financiering van de Bijzondere Onderzoeksfondsen
aan de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap; aan de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
3° referentieperiode : de periode die loopt vanaf het begrotingsjaar 3° referentieperiode : de periode die loopt vanaf het begrotingsjaar
n-6 tot en met het jaar n-2, waarbij n staat voor het jaar waarin de n-6 tot en met het jaar n-2, waarbij n staat voor het jaar waarin de
overeenkomstig hoofdstuk III becijferde verdeelsleutel wordt overeenkomstig hoofdstuk III becijferde verdeelsleutel wordt
toegepast; toegepast;
4° strategisch basisonderzoek : kwalitatief hoogwaardig, op langere 4° strategisch basisonderzoek : kwalitatief hoogwaardig, op langere
termijn gericht onderzoek, dat beoogt wetenschappelijke of termijn gericht onderzoek, dat beoogt wetenschappelijke of
technologische capaciteit op te bouwen als basis voor economische of technologische capaciteit op te bouwen als basis voor economische of
maatschappelijke toepassingen die : maatschappelijke toepassingen die :
a) bij de aanvang van het onderzoek nog niet duidelijk zijn a) bij de aanvang van het onderzoek nog niet duidelijk zijn
gedefinieerd; gedefinieerd;
b) slechts effectief kunnen worden ontwikkeld door middel van b) slechts effectief kunnen worden ontwikkeld door middel van
vervolgonderzoek; vervolgonderzoek;
5° strategisch onderzoekscentrum : een centrum als bedoeld in het op 5° strategisch onderzoekscentrum : een centrum als bedoeld in het op
22 juli 2005 door de Vlaamse Regering goedgekeurde beleidskader voor 22 juli 2005 door de Vlaamse Regering goedgekeurde beleidskader voor
steun aan grote kenniscentra ten behoeve van innovatie; steun aan grote kenniscentra ten behoeve van innovatie;
6° structuurdecreet : het decreet van 4 april 2003 betreffende de 6° structuurdecreet : het decreet van 4 april 2003 betreffende de
herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de associaties en op de

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de associaties en op de

universiteiten en hogescholen die partner zijn bij een associatie. universiteiten en hogescholen die partner zijn bij een associatie.
HOOFDSTUK II. - Omschrijving en taakstelling van de Industriële HOOFDSTUK II. - Omschrijving en taakstelling van de Industriële
Onderzoeksfondsen Onderzoeksfondsen

Art. 3.§ 1. Een Industrieel Onderzoeksfonds, afgekort IOF, is een

Art. 3.§ 1. Een Industrieel Onderzoeksfonds, afgekort IOF, is een

intern bestemmingsfonds van een universiteit of, voor zover daartoe intern bestemmingsfonds van een universiteit of, voor zover daartoe
beslist wordt op grond van artikel 100 van het structuurdecreet, van beslist wordt op grond van artikel 100 van het structuurdecreet, van
een associatie. Bij een universiteit of een associatie kan slechts één een associatie. Bij een universiteit of een associatie kan slechts één
IOF worden ingericht. IOF worden ingericht.
De middelen van een IOF worden aangewend voor het strategisch De middelen van een IOF worden aangewend voor het strategisch
basisonderzoek in de schoot van de universiteit en de hogescho(o)l(en) basisonderzoek in de schoot van de universiteit en de hogescho(o)l(en)
die partner zijn bij de associatie waartoe de universiteit behoort. die partner zijn bij de associatie waartoe de universiteit behoort.
§ 2. Een IOF wordt gedurende de begrotingsjaren 2006 en 2007 gespijsd § 2. Een IOF wordt gedurende de begrotingsjaren 2006 en 2007 gespijsd
door een subsidie-enveloppe, als bedoeld in artikel 4, tweede lid. door een subsidie-enveloppe, als bedoeld in artikel 4, tweede lid.
Het universiteitsbestuur, de besturen van de hogescho(o)l(en) die Het universiteitsbestuur, de besturen van de hogescho(o)l(en) die
partner zijn bij de associatie en het associatiebestuur kunnen te partner zijn bij de associatie en het associatiebestuur kunnen te
allen tijde beslissen om bijkomende middelen in het IOF in te brengen. allen tijde beslissen om bijkomende middelen in het IOF in te brengen.
§ 3. Een IOF wordt, naar gelang het geval, beheerd op de wijze bepaald § 3. Een IOF wordt, naar gelang het geval, beheerd op de wijze bepaald
door een reglement, vastgesteld door het universiteitsbestuur, dan wel door een reglement, vastgesteld door het universiteitsbestuur, dan wel
door het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de door het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de
associatie, als bedoeld in artikel 101bis van het structuurdecreet. associatie, als bedoeld in artikel 101bis van het structuurdecreet.
Het toepasselijke reglement voorziet ten minste in : Het toepasselijke reglement voorziet ten minste in :
1° de oprichting van een IOF-raad, die het universiteits- of 1° de oprichting van een IOF-raad, die het universiteits- of
associatiebestuur van advies dient over de besteding van de middelen associatiebestuur van advies dient over de besteding van de middelen
van het IOF; van het IOF;
2° een omschrijving van de onderzoeksactiviteiten die in aanmerking 2° een omschrijving van de onderzoeksactiviteiten die in aanmerking
komen voor een toelage op grond van de IOF-middelen; komen voor een toelage op grond van de IOF-middelen;
3° een omschrijving van de criteria op grond waarvan de in 2° bedoelde 3° een omschrijving van de criteria op grond waarvan de in 2° bedoelde
onderzoeksactiviteiten worden geselecteerd. onderzoeksactiviteiten worden geselecteerd.
§ 4. De IOF-raad, als bedoeld in § 3, tweede lid, 1°, bestaat uit ten § 4. De IOF-raad, als bedoeld in § 3, tweede lid, 1°, bestaat uit ten
minste 12 leden en is onderverdeeld in drie geledingen : minste 12 leden en is onderverdeeld in drie geledingen :
1° geleding 1 : personeelsleden van de universiteit; 1° geleding 1 : personeelsleden van de universiteit;
2° geleding 2 : personeelsleden van de hogescho(o)l(en) die partner 2° geleding 2 : personeelsleden van de hogescho(o)l(en) die partner
zijn bij de betrokken associatie; zijn bij de betrokken associatie;
3° geleding 3 : vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. 3° geleding 3 : vertegenwoordigers van het bedrijfsleven.
Geleding 1 bestaat uit ten minste één derde van de leden van de Geleding 1 bestaat uit ten minste één derde van de leden van de
IOF-raad. Geleding 2 en geleding 3 bestaan elk uit ten minste één IOF-raad. Geleding 2 en geleding 3 bestaan elk uit ten minste één
vierde van de leden van de IOF-raad. vierde van de leden van de IOF-raad.
Ten minste één vierde en ten hoogste de helft van geleding 1 is Ten minste één vierde en ten hoogste de helft van geleding 1 is
tegelijkertijd lid van de onderzoeksraad bij de universiteit. tegelijkertijd lid van de onderzoeksraad bij de universiteit.
Een persoon kan niet namens twee geledingen zetelen in de IOF-raad. Een persoon kan niet namens twee geledingen zetelen in de IOF-raad.
Personen die een betrekking uitoefenen bij verschillende partners bij Personen die een betrekking uitoefenen bij verschillende partners bij
de betrokken associatie, worden gerekend bij de geleding waarbij zij de betrokken associatie, worden gerekend bij de geleding waarbij zij
de grootste opdracht uitoefenen. Vertegenwoordigers van het de grootste opdracht uitoefenen. Vertegenwoordigers van het
bedrijfsleven die tegelijkertijd een betrekking uitoefenen bij de bedrijfsleven die tegelijkertijd een betrekking uitoefenen bij de
universiteit of de hogescho(o)l(en), worden gerekend bij geleding 1 of universiteit of de hogescho(o)l(en), worden gerekend bij geleding 1 of
geleding 2, zodra hun opdracht 50 % of meer bedraagt van een voltijdse geleding 2, zodra hun opdracht 50 % of meer bedraagt van een voltijdse
betrekking. betrekking.
Ten hoogste twee derde van de leden van de IOF-raad is van hetzelfde Ten hoogste twee derde van de leden van de IOF-raad is van hetzelfde
geslacht. Wanneer niet wordt voldaan aan deze voorwaarde, kan de geslacht. Wanneer niet wordt voldaan aan deze voorwaarde, kan de
IOF-raad geen rechtsgeldig advies uitbrengen. IOF-raad geen rechtsgeldig advies uitbrengen.
De voorzitter van de IOF-raad wordt aangeduid onder de leden van De voorzitter van de IOF-raad wordt aangeduid onder de leden van
geleding 1. geleding 1.
HOOFDSTUK III. - Subsidiëring HOOFDSTUK III. - Subsidiëring
Afdeling 1. - Globale dotatie en verdeelsleutel Afdeling 1. - Globale dotatie en verdeelsleutel

Art. 4.De Vlaamse Regering legt jaarlijks, binnen de perken van de

Art. 4.De Vlaamse Regering legt jaarlijks, binnen de perken van de

begrotingskredieten, een globale dotatie vast voor de subsidiëring van begrotingskredieten, een globale dotatie vast voor de subsidiëring van
de IOF's. de IOF's.
De globale dotatie wordt onder de universiteiten of associaties De globale dotatie wordt onder de universiteiten of associaties
verdeeld a rato van het procentuele aandeel van de universiteit in de verdeeld a rato van het procentuele aandeel van de universiteit in de
som van de parameters, omschreven in artikel 5 en gewogen som van de parameters, omschreven in artikel 5 en gewogen
overeenkomstig artikel 6. overeenkomstig artikel 6.

Art. 5.§ 1. Parameter 1 betreft het procentuele aandeel van de

Art. 5.§ 1. Parameter 1 betreft het procentuele aandeel van de

universiteit in het globale aantal doctoraatsdiploma's. universiteit in het globale aantal doctoraatsdiploma's.
Dit aandeel wordt berekend overeenkomstig de regelen die van Dit aandeel wordt berekend overeenkomstig de regelen die van
toepassing zijn op het criterium als bedoeld in artikel 3, § 3, eerste toepassing zijn op het criterium als bedoeld in artikel 3, § 3, eerste
lid, 2° van het BOF-besluit. lid, 2° van het BOF-besluit.
§ 2. Parameter 2 betreft het gemiddelde procentuele aandeel van de § 2. Parameter 2 betreft het gemiddelde procentuele aandeel van de
universiteit in het globale aantal publicaties, enerzijds, en in het universiteit in het globale aantal publicaties, enerzijds, en in het
globale aantal citaties, anderzijds. globale aantal citaties, anderzijds.
Dit aandeel wordt berekend overeenkomstig de regelen die van Dit aandeel wordt berekend overeenkomstig de regelen die van
toepassing zijn op het criterium als bedoeld in artikel 3, § 8, eerste toepassing zijn op het criterium als bedoeld in artikel 3, § 8, eerste
lid, 1°, respectievelijk 2° van het BOF-besluit. lid, 1°, respectievelijk 2° van het BOF-besluit.
§ 3. Parameter 3 betreft het procentuele aandeel van de universiteit, § 3. Parameter 3 betreft het procentuele aandeel van de universiteit,
in de referentieperiode, in de door het Instituut voor Innovatie door in de referentieperiode, in de door het Instituut voor Innovatie door
Wetenschap en Technologie beheerde financiering van projecten waarin Wetenschap en Technologie beheerde financiering van projecten waarin
universiteiten kunnen deelnemen. universiteiten kunnen deelnemen.
Voor de toepassing van het eerste lid worden tevens als middelen Voor de toepassing van het eerste lid worden tevens als middelen
verworven door de universiteit beschouwd : verworven door de universiteit beschouwd :
1° de middelen verworven door de strategische onderzoekscentra voor 1° de middelen verworven door de strategische onderzoekscentra voor
wat betreft het onderzoek(sgedeelte) dat wordt uitgevoerd in een wat betreft het onderzoek(sgedeelte) dat wordt uitgevoerd in een
onderzoeksgroep van de universiteit, voor zover de universiteit een onderzoeksgroep van de universiteit, voor zover de universiteit een
vergoeding ontvangt voor de indirecte kosten; vergoeding ontvangt voor de indirecte kosten;
2° de middelen verworven door de universitaire ziekenhuizen als 2° de middelen verworven door de universitaire ziekenhuizen als
bedoeld in artikel 4 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 bedoeld in artikel 4 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7
augustus 1987, voor wat betreft het onderzoek(sgedeelte) dat wordt augustus 1987, voor wat betreft het onderzoek(sgedeelte) dat wordt
uitgevoerd in een onderzoeksgroep van een universiteit. uitgevoerd in een onderzoeksgroep van een universiteit.
§ 4. Parameter 4 betreft het procentuele aandeel van de universiteit § 4. Parameter 4 betreft het procentuele aandeel van de universiteit
in het geheel van de universitaire contractinkomsten uit het Vijfde in het geheel van de universitaire contractinkomsten uit het Vijfde
Kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, Kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek,
technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002). technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002).
Voor de toepassing van het eerste lid worden tevens als middelen Voor de toepassing van het eerste lid worden tevens als middelen
verworven door de universiteit beschouwd : verworven door de universiteit beschouwd :
1° de middelen verworven door de strategische onderzoekscentra voor 1° de middelen verworven door de strategische onderzoekscentra voor
wat betreft het onderzoek(sgedeelte) dat wordt uitgevoerd in een wat betreft het onderzoek(sgedeelte) dat wordt uitgevoerd in een
onderzoeksgroep van de universiteit, voor zover de universiteit een onderzoeksgroep van de universiteit, voor zover de universiteit een
vergoeding ontvangt voor de indirecte kosten; vergoeding ontvangt voor de indirecte kosten;
2° de middelen verworven door de universitaire ziekenhuizen als 2° de middelen verworven door de universitaire ziekenhuizen als
bedoeld in artikel 4 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 bedoeld in artikel 4 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7
augustus 1987, voor wat betreft het onderzoek(sgedeelte) dat wordt augustus 1987, voor wat betreft het onderzoek(sgedeelte) dat wordt
uitgevoerd in een onderzoeksgroep van een universiteit. uitgevoerd in een onderzoeksgroep van een universiteit.
§ 5. Parameter 5 betreft het procentuele aandeel van de universiteit, § 5. Parameter 5 betreft het procentuele aandeel van de universiteit,
in de referentieperiode, in het globale aantal : in de referentieperiode, in het globale aantal :
1° toegekende United States Patent and Trademark Office-octrooien; 1° toegekende United States Patent and Trademark Office-octrooien;
2° aangevraagde en toegekende European Patent Office-octrooien; 2° aangevraagde en toegekende European Patent Office-octrooien;
3° aangevraagde octrooien conform het Patent Cooperation Treaty. 3° aangevraagde octrooien conform het Patent Cooperation Treaty.
Toegekende octrooien hebben in de telling een gewicht van 1. Toegekende octrooien hebben in de telling een gewicht van 1.
Gepubliceerde aangevraagde octrooien hebben in de telling een gewicht Gepubliceerde aangevraagde octrooien hebben in de telling een gewicht
van 0,5. Indien in de referentieperiode zowel een aanvraag als een van 0,5. Indien in de referentieperiode zowel een aanvraag als een
toekenning vallen, prevaleert de toekenning en krijgt het octrooi in toekenning vallen, prevaleert de toekenning en krijgt het octrooi in
de telling een gewicht van 1. de telling een gewicht van 1.
Voor de toepassing van het eerste lid worden tevens als door de Voor de toepassing van het eerste lid worden tevens als door de
universiteit aangevraagde en toegekende octrooien beschouwd : universiteit aangevraagde en toegekende octrooien beschouwd :
1° de aangevraagde of toegekende octrooien die, zonder de universiteit 1° de aangevraagde of toegekende octrooien die, zonder de universiteit
als mede-aanvrager te vermelden, vóór 1 januari 2007 zijn aangevraagd als mede-aanvrager te vermelden, vóór 1 januari 2007 zijn aangevraagd
door het Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum, het Antwerps door het Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum, het Antwerps
Innovatie Centrum en de Collen Stichting voor zover op het Innovatie Centrum en de Collen Stichting voor zover op het
aangevraagde of toegekende octrooi een persoon wordt vermeld die als aangevraagde of toegekende octrooi een persoon wordt vermeld die als
voltijds medewerker of voltijds bursaal aan de universiteit is voltijds medewerker of voltijds bursaal aan de universiteit is
verbonden; verbonden;
2° de aangevraagde of toegekende octrooien die zijn aangevraagd door 2° de aangevraagde of toegekende octrooien die zijn aangevraagd door
het universitair ziekenhuis, als bedoeld in artikel 4 van de wet op de het universitair ziekenhuis, als bedoeld in artikel 4 van de wet op de
ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987. ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987.
§ 6. Parameter 6 betreft het procentuele aandeel van de universiteit § 6. Parameter 6 betreft het procentuele aandeel van de universiteit
in de creatie, in de referentieperiode, van spin-off bedrijven. Het in de creatie, in de referentieperiode, van spin-off bedrijven. Het
gaat hierbij over nieuwe ondernemingen wiens oprichting afhankelijk is gaat hierbij over nieuwe ondernemingen wiens oprichting afhankelijk is
van het gebruik van kennis en intellectuele eigendom gecreëerd of van het gebruik van kennis en intellectuele eigendom gecreëerd of
ontwikkeld aan de universiteit. In geval de universiteit deelneemt in ontwikkeld aan de universiteit. In geval de universiteit deelneemt in
een vennootschap die als maatschappelijk doel heeft kapitaal, een vennootschap die als maatschappelijk doel heeft kapitaal,
financiële knowhow of management knowhow ter beschikking te stellen financiële knowhow of management knowhow ter beschikking te stellen
van haar spin-off bedrijven, worden de door deze rechtspersoon van haar spin-off bedrijven, worden de door deze rechtspersoon
beheerde spin-offs eveneens in de telling inbegrepen. Er wordt bij beheerde spin-offs eveneens in de telling inbegrepen. Er wordt bij
elke universiteit of de hiervoor bedoelde rechtspersoon jaarlijks een elke universiteit of de hiervoor bedoelde rechtspersoon jaarlijks een
opvraging van de stukken gedaan, waaruit de spin-off relatie dient te opvraging van de stukken gedaan, waaruit de spin-off relatie dient te
blijken. blijken.
Voor de toepassing van het eerste lid : Voor de toepassing van het eerste lid :
1° komen slechts deelnames in aanmerking die bestaan in : 1° komen slechts deelnames in aanmerking die bestaan in :
a) ofwel de rechtstreekse inbreng van immateriële activa of financiële a) ofwel de rechtstreekse inbreng van immateriële activa of financiële
middelen in spin-off bedrijven, middelen in spin-off bedrijven,
b) ofwel de ondersteuning van spin off-bedrijven door middel van de b) ofwel de ondersteuning van spin off-bedrijven door middel van de
deelname in een spin-off ondersteunend bedrijf dat kapitaal, deelname in een spin-off ondersteunend bedrijf dat kapitaal,
financiële know how of management know how ter beschikking stelt van financiële know how of management know how ter beschikking stelt van
spin-off-bedrijven overeenkomstig artikel 20, § 3, van het decreet van spin-off-bedrijven overeenkomstig artikel 20, § 3, van het decreet van
22 februari 1995 betreffende de wetenschappelijke of maatschappelijke 22 februari 1995 betreffende de wetenschappelijke of maatschappelijke
dienstverlening door de universiteiten of de hogescholen en dienstverlening door de universiteiten of de hogescholen en
betreffende de relaties van de universiteiten en de hogescholen met betreffende de relaties van de universiteiten en de hogescholen met
andere rechtspersonen; andere rechtspersonen;
2° geldt dat een spin-off bedrijf, gecreëerd door een strategisch 2° geldt dat een spin-off bedrijf, gecreëerd door een strategisch
onderzoekscentrum, toegerekend wordt aan de universiteit waar de onderzoekscentrum, toegerekend wordt aan de universiteit waar de
betrokken onderzoeksgroep gehuisvest is die de wetenschappelijke betrokken onderzoeksgroep gehuisvest is die de wetenschappelijke
kennis, de resultaten van het wetenschappelijk of projectmatig kennis, de resultaten van het wetenschappelijk of projectmatig
wetenschappelijk onderzoek, de technologie of de administratieve of wetenschappelijk onderzoek, de technologie of de administratieve of
logistieke innovaties ontwikkeld heeft die de basis vormen voor de logistieke innovaties ontwikkeld heeft die de basis vormen voor de
creatie van het spin-off bedrijf. creatie van het spin-off bedrijf.
§ 7. Parameter 7 betreft het procentuele aandeel van de universiteit § 7. Parameter 7 betreft het procentuele aandeel van de universiteit
in het totale wetenschappelijke personeelsbestand van de Vlaamse in het totale wetenschappelijke personeelsbestand van de Vlaamse
universiteiten in de referentieperiode. universiteiten in de referentieperiode.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder wetenschappelijk Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder wetenschappelijk
personeelsbestand verstaan : de som van volgende personeelsleden, in personeelsbestand verstaan : de som van volgende personeelsleden, in
voltijdse equivalenten begrepen, en geteld op 1 februari van het voltijdse equivalenten begrepen, en geteld op 1 februari van het
betreffende referentiejaar : betreffende referentiejaar :
1° het zelfstandig academisch personeel en het assisterend academisch 1° het zelfstandig academisch personeel en het assisterend academisch
personeel, als bedoeld in artikel 64 van het decreet van 12 juni 1991 personeel, als bedoeld in artikel 64 van het decreet van 12 juni 1991
betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap; betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
2° de wetenschappelijke medewerkers, als bedoeld in artikel 158 van 2° de wetenschappelijke medewerkers, als bedoeld in artikel 158 van
voormeld decreet van 12 juni 1991. voormeld decreet van 12 juni 1991.

Art. 6.De in artikel 5 bedoelde parameters worden voor het jaar 2006

Art. 6.De in artikel 5 bedoelde parameters worden voor het jaar 2006

en 2007 gewogen als volgt : en 2007 gewogen als volgt :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 7.§ 1. De resultaten van de berekeningen, als bedoeld in artikel

Art. 7.§ 1. De resultaten van de berekeningen, als bedoeld in artikel

5 en 6, worden telkens afgerond op twee cijfers na de komma. 5 en 6, worden telkens afgerond op twee cijfers na de komma.
De bij toepassing van de verdeelsleutel verkregen bedragen worden De bij toepassing van de verdeelsleutel verkregen bedragen worden
afgerond op het honderdtal. afgerond op het honderdtal.
§ 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschappelijk onderzoek § 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschappelijk onderzoek
en het technologisch innovatiebeleid, is ertoe gemachtigd om voor de en het technologisch innovatiebeleid, is ertoe gemachtigd om voor de
berekening van de verdeelsleutel nadere regelen vast te leggen op het berekening van de verdeelsleutel nadere regelen vast te leggen op het
vlak van : vlak van :
1° de instanties, verantwoordelijk voor het aanleveren of valideren 1° de instanties, verantwoordelijk voor het aanleveren of valideren
van de nodige cijfergegevens; van de nodige cijfergegevens;
2° de termijn waarbinnen de nodige cijfergegevens worden afgeleverd; 2° de termijn waarbinnen de nodige cijfergegevens worden afgeleverd;
3° de vormvoorschriften betreffende het aanleveren van de nodige 3° de vormvoorschriften betreffende het aanleveren van de nodige
cijfergegevens; cijfergegevens;
4° de technische uitwerking van de berekeningsmodaliteiten. 4° de technische uitwerking van de berekeningsmodaliteiten.
Het in het eerste lid bedoelde ministerieel besluit wordt vastgelegd Het in het eerste lid bedoelde ministerieel besluit wordt vastgelegd
na advies van de universiteiten, respectievelijk associaties en van na advies van de universiteiten, respectievelijk associaties en van
het steunpunt dat door de Vlaamse Regering belast wordt met de opmaak het steunpunt dat door de Vlaamse Regering belast wordt met de opmaak
en de analyse van O&O-indicatoren. en de analyse van O&O-indicatoren.
§ 3. De exacte verdeling van de middelen over de universiteiten of § 3. De exacte verdeling van de middelen over de universiteiten of
associaties wordt opgenomen in een ministerieel besluit. associaties wordt opgenomen in een ministerieel besluit.
Afdeling 2. - Interne verdeling Afdeling 2. - Interne verdeling

Art. 8.§ 1. De middelen uit het IOF worden, naar gelang het geval,

Art. 8.§ 1. De middelen uit het IOF worden, naar gelang het geval,

toegekend door het universiteits- of associatiebestuur, na gemotiveerd toegekend door het universiteits- of associatiebestuur, na gemotiveerd
advies van de IOF-raad, en middels een open oproep binnen de advies van de IOF-raad, en middels een open oproep binnen de
universiteit en de hogescho(o)l(en) die partner zijn bij de betrokken universiteit en de hogescho(o)l(en) die partner zijn bij de betrokken
associatie. associatie.
§ 2. Ten minste 30 % van de IOF-middelen wordt besteed aan mandaten § 2. Ten minste 30 % van de IOF-middelen wordt besteed aan mandaten
van onbepaalde duur voor postdoctorale onderzoekers. Deze onderzoekers van onbepaalde duur voor postdoctorale onderzoekers. Deze onderzoekers
worden regelmatig geëvalueerd. worden regelmatig geëvalueerd.
Ten hoogste 10 % van de IOF-middelen kan worden aangewend ter dekking Ten hoogste 10 % van de IOF-middelen kan worden aangewend ter dekking
van de kosten, daaronder begrepen werkingsuitgaven en loonlasten, van de kosten, daaronder begrepen werkingsuitgaven en loonlasten,
verbonden aan het beheer van de via het IOF bekostigde mandaten en verbonden aan het beheer van de via het IOF bekostigde mandaten en
projecten en de werking van het IOF. projecten en de werking van het IOF.
De overige IOF-middelen kunnen worden besteed aan : De overige IOF-middelen kunnen worden besteed aan :
1° de werkingsuitgaven, uitrustingskosten en loonlasten ten behoeve 1° de werkingsuitgaven, uitrustingskosten en loonlasten ten behoeve
van onderzoeksprojecten met een projectbedrag van ten minste 50.000 van onderzoeksprojecten met een projectbedrag van ten minste 50.000
EUR per jaar; EUR per jaar;
2° projectkostenvergoedingen ter ondersteuning van IOF-mandaten. 2° projectkostenvergoedingen ter ondersteuning van IOF-mandaten.
§ 3. De aan het IOF toekomende middelen die na afloop van het § 3. De aan het IOF toekomende middelen die na afloop van het
betrokken kalenderjaar niet zijn toegewezen, kunnen met behoud van betrokken kalenderjaar niet zijn toegewezen, kunnen met behoud van
bestemming worden overgedragen naar de begroting van de universiteit bestemming worden overgedragen naar de begroting van de universiteit
of de associatie van het daaropvolgende jaar. of de associatie van het daaropvolgende jaar.
Afdeling 3. - Betalingsritme Afdeling 3. - Betalingsritme

Art. 9.Op het einde van elke maand wordt aan iedere universiteit of,

Art. 9.Op het einde van elke maand wordt aan iedere universiteit of,

naar gelang het geval, iedere associatie, één twaalfde van het haar naar gelang het geval, iedere associatie, één twaalfde van het haar
toekomende subsidiëringsbedrag ter beschikking gesteld. toekomende subsidiëringsbedrag ter beschikking gesteld.
Afdeling 4. - Informatieplicht Afdeling 4. - Informatieplicht

Art. 10.Het universiteits- of associatiebestuur bezorgt het in

Art. 10.Het universiteits- of associatiebestuur bezorgt het in

artikel 3, § 3, bedoelde reglement aan de Vlaamse minister, bevoegd artikel 3, § 3, bedoelde reglement aan de Vlaamse minister, bevoegd
voor het wetenschappelijk onderzoek en het technologisch voor het wetenschappelijk onderzoek en het technologisch
innovatiebeleid. innovatiebeleid.
Indien het universiteitsbestuur bedoeld reglement heeft vastgesteld, Indien het universiteitsbestuur bedoeld reglement heeft vastgesteld,
omschrijft en verantwoordt het de wijze waarop het rekening gehouden omschrijft en verantwoordt het de wijze waarop het rekening gehouden
heeft met de associatiebrede bestemming van de IOF-middelen. heeft met de associatiebrede bestemming van de IOF-middelen.
Afdeling 5. - Subsidiëringsvoorwaarden en controle op de naleving Afdeling 5. - Subsidiëringsvoorwaarden en controle op de naleving

Art. 11.De bepalingen van artikel 3, § 3, en van de artikelen 8 en 10

Art. 11.De bepalingen van artikel 3, § 3, en van de artikelen 8 en 10

gelden als subsidiëringsvoorwaarde. gelden als subsidiëringsvoorwaarde.
Indien de regeringscommissaris van de universiteiten of, naar gelang Indien de regeringscommissaris van de universiteiten of, naar gelang
het geval, de regeringscommissaris of commissaris, belast met het het geval, de regeringscommissaris of commissaris, belast met het
toezicht op de associatie, een overtreding van de toezicht op de associatie, een overtreding van de
subsidiëringsvoorwaarden vaststelt, voegt hij bij het beroepschrift subsidiëringsvoorwaarden vaststelt, voegt hij bij het beroepschrift
een advies om, wat betreft de in het kader van dit besluit toegekende een advies om, wat betreft de in het kader van dit besluit toegekende
middelen, toepassing te maken van : middelen, toepassing te maken van :
1° gedurende het begrotingsjaar 2006 : artikel 57 van de wetten op de 1° gedurende het begrotingsjaar 2006 : artikel 57 van de wetten op de
Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991; Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991;
2° gedurende het begrotingsjaar 2007 : artikel 13 van de wet van 16 2° gedurende het begrotingsjaar 2007 : artikel 13 van de wet van 16
mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor
de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van
de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de
controle door het Rekenhof. controle door het Rekenhof.
HOOFDSTUK IV. - Evaluatie HOOFDSTUK IV. - Evaluatie

Art. 12.In 2007 evalueert een extern expertenpanel, bestaande uit

Art. 12.In 2007 evalueert een extern expertenpanel, bestaande uit

personen met een aantoonbare deskundigheid op het vlak van strategisch personen met een aantoonbare deskundigheid op het vlak van strategisch
basisonderzoek en valorisatie : basisonderzoek en valorisatie :
1° de werking van dit besluit; 1° de werking van dit besluit;
2° de concrete aanwending en de eerste resultaten van de sedert het 2° de concrete aanwending en de eerste resultaten van de sedert het
begrotingsjaar 2004 toegekende IOF-middelen op het vlak van de begrotingsjaar 2004 toegekende IOF-middelen op het vlak van de
maatschappelijke en economische valorisatie. maatschappelijke en economische valorisatie.
Deze evaluatie verzamelt de nodige elementen met het oog op een Deze evaluatie verzamelt de nodige elementen met het oog op een
eventuele bijsturing van de ondersteuningsmodaliteiten van de IOF's. eventuele bijsturing van de ondersteuningsmodaliteiten van de IOF's.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschappelijk onderzoek en De Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschappelijk onderzoek en
het technologisch innovatiebeleid, kan nadere regelen voor deze het technologisch innovatiebeleid, kan nadere regelen voor deze
evaluatie vastleggen. evaluatie vastleggen.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 13.Artikel 3, § 2, eerste lid, 4°, van het besluit van de

Art. 13.Artikel 3, § 2, eerste lid, 4°, van het besluit van de

Vlaamse Regering van 14 juli 1993 tot regeling van de vergoeding van Vlaamse Regering van 14 juli 1993 tot regeling van de vergoeding van
de centrale beheerskosten en de algemene exploitatiekosten van de de centrale beheerskosten en de algemene exploitatiekosten van de
universiteiten, verbonden aan de uitvoering van de wetenschappelijke universiteiten, verbonden aan de uitvoering van de wetenschappelijke
activiteiten die door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd werden, activiteiten die door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd werden,
opgeheven bij besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004, wordt opgeheven bij besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004, wordt
opnieuw opgenomen in volgende lezing : opnieuw opgenomen in volgende lezing :
« 4° de Industriële Onderzoeksfondsen; ». « 4° de Industriële Onderzoeksfondsen; ».

Art. 14.Het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004

Art. 14.Het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004

betreffende de toekenning van een dotatie in 2004 en 2005 aan het betreffende de toekenning van een dotatie in 2004 en 2005 aan het
Industrieel Onderzoeksfonds bij de universiteiten van de Vlaamse Industrieel Onderzoeksfonds bij de universiteiten van de Vlaamse
Gemeenschap wordt opgeheven. Gemeenschap wordt opgeheven.

Art. 15.§ 1. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari

Art. 15.§ 1. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari

2006, met uitzondering van artikel 3, § 4, dat in werking treedt op 1 2006, met uitzondering van artikel 3, § 4, dat in werking treedt op 1
oktober 2007. oktober 2007.
Dit besluit houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2007. Dit besluit houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2007.
§ 2. Niettegenstaande de krachtens artikel 146 van de Grondwet door de § 2. Niettegenstaande de krachtens artikel 146 van de Grondwet door de
wet georganiseerde rechtsbescherming, worden de beslissingen die vóór wet georganiseerde rechtsbescherming, worden de beslissingen die vóór
1 oktober 2006 genomen werden omtrent de interne besteding van de 1 oktober 2006 genomen werden omtrent de interne besteding van de
IOF-middelen, geacht regelmatig te zijn. IOF-middelen, geacht regelmatig te zijn.

Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschappelijk

Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschappelijk

onderzoek en het technologisch innovatiebeleid, is belast met de onderzoek en het technologisch innovatiebeleid, is belast met de
uitvoering van dit besluit. Hij of zij is ertoe gemachtigd om voor de uitvoering van dit besluit. Hij of zij is ertoe gemachtigd om voor de
toepassing van dit besluit nadere regelen van louter procedurele aard toepassing van dit besluit nadere regelen van louter procedurele aard
vast te stellen. vast te stellen.
Brussel, 8 december 2006. Brussel, 8 december 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering, De minister-president van de Vlaamse Regering,
Y. LETERME Y. LETERME
De vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister De vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister
van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse
Handel, Handel,
F. MOERMAN F. MOERMAN
^