Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 08/12/1998
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de regelen voor de voorlopige en definitieve erkenning van regionale landschappen "
Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de regelen voor de voorlopige en definitieve erkenning van regionale landschappen Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de regelen voor de voorlopige en definitieve erkenning van regionale landschappen
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
8 DECEMBER 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling 8 DECEMBER 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling
van de regelen voor de voorlopige en definitieve erkenning van van de regelen voor de voorlopige en definitieve erkenning van
regionale landschappen regionale landschappen
De Vlaamse regering, De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 op het natuurbehoud en het Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 op het natuurbehoud en het
natuurlijk milieu, inzonderheid artikel 54: natuurlijk milieu, inzonderheid artikel 54:
Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud, Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud,
gegeven op 3 april 1998. gegeven op 3 april 1998.
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 12 mei Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 12 mei
1998. 1998.
Gelet op het begrotingsakkoord gegeven op 8 december 1998. Gelet op het begrotingsakkoord gegeven op 8 december 1998.
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari
1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4
juli 1989 en 4 augustus 1996; juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het regionaal landschap met het decreet van 21 oktober Overwegende dat het regionaal landschap met het decreet van 21 oktober
1997 op het natuurbehoud en het natuurlijk milieu een definitief 1997 op het natuurbehoud en het natuurlijk milieu een definitief
karakter heeft gekregen. De continuïteit van de bestaande regionale karakter heeft gekregen. De continuïteit van de bestaande regionale
landschappen die op contractuele proef draaien, wordt verzekerd door landschappen die op contractuele proef draaien, wordt verzekerd door
artikel 9, § 1 van dit besluit, dat met terugwerkende kracht artikel 9, § 1 van dit besluit, dat met terugwerkende kracht
uitwerking heeft vanaf 20 januari 1998; uitwerking heeft vanaf 20 januari 1998;
Overwegende dat de noodzakelijke financiële middelen voor het Overwegende dat de noodzakelijke financiële middelen voor het
werkingsjaar 1998 dienen te worden vastgelegd vóór 31 december 1998. werkingsjaar 1998 dienen te worden vastgelegd vóór 31 december 1998.
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling,
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.§ 1. Dit besluit regelt de voorlopige en definitieve

Artikel 1.§ 1. Dit besluit regelt de voorlopige en definitieve

erkenning, de organisatie, de werking, de betoelaging en de intrekking erkenning, de organisatie, de werking, de betoelaging en de intrekking
of schorsing van erkenning van regionale landschappen. of schorsing van erkenning van regionale landschappen.
§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° bestuur: de administratieve entiteit van het ministerie van de 1° bestuur: de administratieve entiteit van het ministerie van de
Vlaamse Gemeenschap bevoegd voor het natuurbehoud; Vlaamse Gemeenschap bevoegd voor het natuurbehoud;
2° minister: het lid van de Vlaamse regering dat bevoegd is voor 2° minister: het lid van de Vlaamse regering dat bevoegd is voor
natuurbehoud; natuurbehoud;
3° Regionaal Landschap: het samenwerkingsverband bedoeld in artikel 3° Regionaal Landschap: het samenwerkingsverband bedoeld in artikel
54, § 1 van het decreet van 21 oktober 1997 op het natuurbehoud en het 54, § 1 van het decreet van 21 oktober 1997 op het natuurbehoud en het
natuurlijk milieu. natuurlijk milieu.
4° werkingsgebied van het Regionaal Landschap: gebied waarbinnen een 4° werkingsgebied van het Regionaal Landschap: gebied waarbinnen een
Regionaal Landschap actief is en dat zich duidelijk geografisch Regionaal Landschap actief is en dat zich duidelijk geografisch
onderscheidt van de omgevende streken, met een minimum aaneengesloten onderscheidt van de omgevende streken, met een minimum aaneengesloten
oppervlakte van 30.000 ha, een typisch landschap, met een grote oppervlakte van 30.000 ha, een typisch landschap, met een grote
gaafheid en samenhang en/of cultuurhistorische waarde, een hoge gaafheid en samenhang en/of cultuurhistorische waarde, een hoge
actuele natuurwaarde en met grote mogelijkheden voor actuele natuurwaarde en met grote mogelijkheden voor
natuurontwikkeling en natuurgerichte recreatie en natuurgericht natuurontwikkeling en natuurgerichte recreatie en natuurgericht
toerisme. toerisme.
Voor dit gebied zullen de deelnemers van het samenwerkingsverband zich Voor dit gebied zullen de deelnemers van het samenwerkingsverband zich
op actieve wijze inzetten binnen de doelstellingen van het decreet op op actieve wijze inzetten binnen de doelstellingen van het decreet op
natuurbehoud en het natuurlijk milieu. natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
5° doelgroepen: de doelgroepen zijn de maatschappelijke en 5° doelgroepen: de doelgroepen zijn de maatschappelijke en
bestuurlijke actoren die rechtstreeks gebruik maken van of bestuurlijke actoren die rechtstreeks gebruik maken van of
bevoegdheden uitoefenen op het natuurlijk milieu en er een invloed op bevoegdheden uitoefenen op het natuurlijk milieu en er een invloed op
kunnen uitoefenen; kunnen uitoefenen;
6° initiatiefnemer: het provinciebestuur op wiens grondgebied het 6° initiatiefnemer: het provinciebestuur op wiens grondgebied het
werkingsgebied van het Regionaal Landschap of het grootste gedeelte werkingsgebied van het Regionaal Landschap of het grootste gedeelte
ervan gelegen is en/of de gemeentebesturen van minstens drie ervan gelegen is en/of de gemeentebesturen van minstens drie
aaneengesloten gemeenten die geheel of gedeeltelijk tot het aaneengesloten gemeenten die geheel of gedeeltelijk tot het
werkingsgebied van het Regionaal Landschap behoren en die aan de werkingsgebied van het Regionaal Landschap behoren en die aan de
minister een verzoek tot voorlopige erkenning van een Regionaal minister een verzoek tot voorlopige erkenning van een Regionaal
Landschap richten. Landschap richten.
HOOFDSTUK II. - Opdracht en organisatie van regionale landschappen HOOFDSTUK II. - Opdracht en organisatie van regionale landschappen

Art. 2.In het werkingsgebied zijn de initiatieven van een Regionaal

Art. 2.In het werkingsgebied zijn de initiatieven van een Regionaal

Landschap in het kader van het doelgroepenbeleid gericht op de Landschap in het kader van het doelgroepenbeleid gericht op de
bevordering en promotie van: bevordering en promotie van:
1° het streekeigen karakter; 1° het streekeigen karakter;
2° de natuurrecreatie: 2° de natuurrecreatie:
3° de natuureducatie; 3° de natuureducatie;
4° het recreatief medegebruik; 4° het recreatief medegebruik;
5° het natuurbehoud, zoals gedefinieerd in het decreet op het 5° het natuurbehoud, zoals gedefinieerd in het decreet op het
natuurbehoud en het natuurlijk milieu; natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
6° het beheer, het herstel, de aanleg en de ontwikkeling van kleine 6° het beheer, het herstel, de aanleg en de ontwikkeling van kleine
landschapselementen. landschapselementen.
Hiertoe zal het samenwerkingsverband eigen initiatieven nemen. Hiertoe zal het samenwerkingsverband eigen initiatieven nemen.
Daarnaast ondersteunt het Regionaal Landschap initiatieven van Daarnaast ondersteunt het Regionaal Landschap initiatieven van
deelnemers binnen het samenwerkingsverband of van derden of werkt deelnemers binnen het samenwerkingsverband of van derden of werkt
ermee samen. ermee samen.

Art. 3.§ 1. Het bestuur is belast met de algemene toetsing, opvolging

Art. 3.§ 1. Het bestuur is belast met de algemene toetsing, opvolging

en het toezicht op de werking en de activiteiten van de regionale en het toezicht op de werking en de activiteiten van de regionale
landschappen. landschappen.
§ 2. Het Regionaal Landschap dient jaarlijks voor 1 maart een § 2. Het Regionaal Landschap dient jaarlijks voor 1 maart een
werkprogramma met begroting en een verslag van de activiteiten van het werkprogramma met begroting en een verslag van de activiteiten van het
afgelopen jaar en afrekening van het voorbije boekjaar in. Hierin afgelopen jaar en afrekening van het voorbije boekjaar in. Hierin
wordt aangegeven welke concrete bijdragen door het Regionaal Landschap wordt aangegeven welke concrete bijdragen door het Regionaal Landschap
en door elk van de in het Regionaal Landschap samenwerkende en door elk van de in het Regionaal Landschap samenwerkende
doelgroepen geleverd zijn aan elk van de onder artikel 2 opgesomde doelgroepen geleverd zijn aan elk van de onder artikel 2 opgesomde
doelstellingen en wordt tevens gerapporteerd over de activiteiten doelstellingen en wordt tevens gerapporteerd over de activiteiten
zoals opgenomen in art. 4, § 6. Alle nodige bewijsstukken worden zoals opgenomen in art. 4, § 6. Alle nodige bewijsstukken worden
toegevoegd. Tevens toont het Regionaal Landschap aan hoe het draagvlak toegevoegd. Tevens toont het Regionaal Landschap aan hoe het draagvlak
binnen het werkingsgebied versterkt wordt voor het decreet op het binnen het werkingsgebied versterkt wordt voor het decreet op het
natuurbehoud en het natuurlijk milieu. natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Het bestuur staat in voor de toetsing aan de erkenningscriteria voor Het bestuur staat in voor de toetsing aan de erkenningscriteria voor
de subsidiëring en de opvolging van die programmaonderdelen die door de subsidiëring en de opvolging van die programmaonderdelen die door
haar betoelaagd worden en beoordeelt de inpasbaarheid binnen het haar betoelaagd worden en beoordeelt de inpasbaarheid binnen het
natuurbehoud. natuurbehoud.
§ 3. Door het bestuur wordt jaarlijks een evaluatieverslag opgemaakt, § 3. Door het bestuur wordt jaarlijks een evaluatieverslag opgemaakt,
waarin wordt aangegeven in welke mate het Regionaal Landschap haar waarin wordt aangegeven in welke mate het Regionaal Landschap haar
functie vervult en beantwoordt aan de erkenningscriteria, opgenomen in functie vervult en beantwoordt aan de erkenningscriteria, opgenomen in
dit besluit. Dit evaluatieverslag wordt samen met het werkingsverslag dit besluit. Dit evaluatieverslag wordt samen met het werkingsverslag
uit het werkprogramma voor 15 april van elk kalenderjaar aan de uit het werkprogramma voor 15 april van elk kalenderjaar aan de
MINA-raad en de Raad ter advies voorgelegd en doorgezonden aan de MINA-raad en de Raad ter advies voorgelegd en doorgezonden aan de
minister. Op grond van dit evaluatieverslag kan de minister overgaan minister. Op grond van dit evaluatieverslag kan de minister overgaan
tot het geven van aanbevelingen of in voorkomend geval het intrekken tot het geven van aanbevelingen of in voorkomend geval het intrekken
of opschorten van de erkenning. of opschorten van de erkenning.
HOOFDSTUK III. - De voorlopige en definitieve erkenning van een HOOFDSTUK III. - De voorlopige en definitieve erkenning van een
Regionaal Landschap Regionaal Landschap

Art. 4.§ 1. Om voorlopig en om definitief erkend te worden moet een

Art. 4.§ 1. Om voorlopig en om definitief erkend te worden moet een

Regionaal Landschap aan elk van de onderstaande bepalingen en criteria Regionaal Landschap aan elk van de onderstaande bepalingen en criteria
van dit artikel voldoen: van dit artikel voldoen:
1° de rechtspersoonlijkheid bezitten; deze vereniging kan evenwel voor 1° de rechtspersoonlijkheid bezitten; deze vereniging kan evenwel voor
de uitvoering van haar doelstellingen een overeenkomst afsluiten met de uitvoering van haar doelstellingen een overeenkomst afsluiten met
één of meer publiekrechtelijke rechtspersonen, lid van het regionaal één of meer publiekrechtelijke rechtspersonen, lid van het regionaal
landschap, met het oog op het administratieve en financiële beheer van landschap, met het oog op het administratieve en financiële beheer van
het Regionaal Landschap. het Regionaal Landschap.
2° een werkingsgebied hebben, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 2, 2° een werkingsgebied hebben, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 2,
4°; 4°;
3° ten minste 2 jaar bestaan en aantoonbare activiteiten ontplooien, 3° ten minste 2 jaar bestaan en aantoonbare activiteiten ontplooien,
conform de doelstellingen zoals vermeld in artikel 2; conform de doelstellingen zoals vermeld in artikel 2;
4° voorgedragen worden door de Bestendige Deputatie van de provincie 4° voorgedragen worden door de Bestendige Deputatie van de provincie
binnen dewelke het Regionaal Landschap haar werkingsgebied of het binnen dewelke het Regionaal Landschap haar werkingsgebied of het
grootste gedeelte ervan heeft of door minstens 3 aanééngesloten grootste gedeelte ervan heeft of door minstens 3 aanééngesloten
gemeenten die geheel of gedeeltelijk tot het werkingsgebied van het gemeenten die geheel of gedeeltelijk tot het werkingsgebied van het
Regionaal Landschap behoren. Regionaal Landschap behoren.
§ 2. Deze rechtspersoonlijkheid moet beschikken over een Algemene § 2. Deze rechtspersoonlijkheid moet beschikken over een Algemene
Vergadering, waarvan volgende doelgroepen deel uit maken: Vergadering, waarvan volgende doelgroepen deel uit maken:
1° provincie en/of gemeenten; 1° provincie en/of gemeenten;
2° de conform het besluit van 3 juni 1992 tot vaststelling van de 2° de conform het besluit van 3 juni 1992 tot vaststelling van de
bijzondere regelen inzake de erkenning en subsidiëring van milieu- en bijzondere regelen inzake de erkenning en subsidiëring van milieu- en
natuurverenigingen erkende gewestelijke, regionale, of natuurverenigingen erkende gewestelijke, regionale, of
streekverenigingen en de erkende terreinbeherende natuurverenigingen, streekverenigingen en de erkende terreinbeherende natuurverenigingen,
in zovere ze actief zijn binnen het werkingsgebied van het Regionaal in zovere ze actief zijn binnen het werkingsgebied van het Regionaal
Landschap en inzoverre ze wensen toe te treden en de doelstellingen Landschap en inzoverre ze wensen toe te treden en de doelstellingen
van het Regionaal Landschap onderschrijven. van het Regionaal Landschap onderschrijven.
3° in zoverre ze de doelstellingen van het Regionaal Landschap 3° in zoverre ze de doelstellingen van het Regionaal Landschap
onderschrijven en zich engageren hiertoe als vereniging of binnen het onderschrijven en zich engageren hiertoe als vereniging of binnen het
samenwerkingsverband een actieve bijdrage te leveren, kunnen volgende samenwerkingsverband een actieve bijdrage te leveren, kunnen volgende
verenigingen deel uit maken van de Algemene Vergadering: erkende verenigingen deel uit maken van de Algemene Vergadering: erkende
landbouworganisaties, erkende verenigingen ter bevordering van landbouworganisaties, erkende verenigingen ter bevordering van
toerisme en recreatie en erkende wildbeheers-eenheden. Deze toerisme en recreatie en erkende wildbeheers-eenheden. Deze
verenigingen moeten actief zijn binnen het werkingsgebied van het verenigingen moeten actief zijn binnen het werkingsgebied van het
Regionaal Landschap. Regionaal Landschap.
§ 3. Deze Algemene Vergadering kiest een Raad van Bestuur, waarin de § 3. Deze Algemene Vergadering kiest een Raad van Bestuur, waarin de
in § 2 bedoelde doelgroepen vertegenwoordigd zijn. De Raad van Bestuur in § 2 bedoelde doelgroepen vertegenwoordigd zijn. De Raad van Bestuur
moet voor minstens 1/3 bestaan uit vertegenwoordigers van de provincie moet voor minstens 1/3 bestaan uit vertegenwoordigers van de provincie
en/of gemeenten, minstens 1/3 bestaan uit vertegenwoordigers van en/of gemeenten, minstens 1/3 bestaan uit vertegenwoordigers van
verenigingen zoals genoemd in artikel 4 § 2, 2° inzoverre ze verenigingen zoals genoemd in artikel 4 § 2, 2° inzoverre ze
toegetreden zijn en bestaan uit vertegenwoordigers van verenigingen toegetreden zijn en bestaan uit vertegenwoordigers van verenigingen
zoals genoemd in het artikel 4 § 2, 3°. zoals genoemd in het artikel 4 § 2, 3°.
§ 4. Volgende personen kunnen, in zoverre zij actief zijn in het § 4. Volgende personen kunnen, in zoverre zij actief zijn in het
werkingsgebied, ambtshalve met een adviserende stem de vergaderingen werkingsgebied, ambtshalve met een adviserende stem de vergaderingen
van de Algemene Vergadering bijwonen: van de Algemene Vergadering bijwonen:
- de provinciale milieu ambtenaar; - de provinciale milieu ambtenaar;
- een afgevaardigde van de afdeling Natuur; - een afgevaardigde van de afdeling Natuur;
- een afgevaardigde van de afdeling Bos en Groen; - een afgevaardigde van de afdeling Bos en Groen;
- de inspecteur Landschappen van de afdeling Monumenten en - de inspecteur Landschappen van de afdeling Monumenten en
Landschappen; Landschappen;
- de milieuambtenaren van elk van de deelnemende gemeenten; - de milieuambtenaren van elk van de deelnemende gemeenten;
- een vertegenwoordiger van de VLM indien in het betrokken gebied een - een vertegenwoordiger van de VLM indien in het betrokken gebied een
landinrichting- of natuurinrichtingsproject- of een ruilverkaveling landinrichting- of natuurinrichtingsproject- of een ruilverkaveling
plaatsvindt; plaatsvindt;
- een afgevaardigde van de afdeling Land van de administratie Milieu-, - een afgevaardigde van de afdeling Land van de administratie Milieu-,
Natuur-, Land-, en Waterbeheer (departement LIN); Natuur-, Land-, en Waterbeheer (departement LIN);
- een afgevaardigde van de administratie Land- en Tuinbouw - een afgevaardigde van de administratie Land- en Tuinbouw
(departement EWBL); (departement EWBL);
- een afgevaardigde van Toerisme Vlaanderen. - een afgevaardigde van Toerisme Vlaanderen.
§ 5. Volgende personen kunnen, ambtshalve met een adviserende stem de § 5. Volgende personen kunnen, ambtshalve met een adviserende stem de
vergadering van de Raad van Bestuur bijwonen: vergadering van de Raad van Bestuur bijwonen:
- een afgevaardigde van de afdeling Natuur; - een afgevaardigde van de afdeling Natuur;
- een afgevaardigde van de afdeling Bos en Groen; - een afgevaardigde van de afdeling Bos en Groen;
§ 6. Om erkend te blijven dient een Regionaal Landschap jaarlijks § 6. Om erkend te blijven dient een Regionaal Landschap jaarlijks
minstens volgende activiteiten te organiseren: minstens volgende activiteiten te organiseren:
- minstens 2 maal een landschapskrant breed verspreiden in elk van de - minstens 2 maal een landschapskrant breed verspreiden in elk van de
gemeenten gelegen binnen het werkingsgebied van het regionaal gemeenten gelegen binnen het werkingsgebied van het regionaal
landschap en die ingaat op de initiatieven bedoeld in art 2; landschap en die ingaat op de initiatieven bedoeld in art 2;
- minstens 3 vormingsactiviteiten organiseren of mee organiseren, - minstens 3 vormingsactiviteiten organiseren of mee organiseren,
waaraan telkens minstens 25 deelnemers participeren; waaraan telkens minstens 25 deelnemers participeren;
- minstens 3 brede publieksactiviteiten met een brede maatschappelijke - minstens 3 brede publieksactiviteiten met een brede maatschappelijke
uitstraling organiseren of mee organiseren, waaraan telkens minstens uitstraling organiseren of mee organiseren, waaraan telkens minstens
100 deelnemers participeren. 100 deelnemers participeren.
- activiteiten en initiatieven ontplooien of actief ondersteunen die - activiteiten en initiatieven ontplooien of actief ondersteunen die
de participatie van de doelgroepen en de bevolking aan het beheer, het de participatie van de doelgroepen en de bevolking aan het beheer, het
herstel, de aanleg en de ontwikkeling van kleine landschapselementen herstel, de aanleg en de ontwikkeling van kleine landschapselementen
en het natuurbehoud in elk van de verschillende gemeenten van het en het natuurbehoud in elk van de verschillende gemeenten van het
werkingsgebied bevorderen. werkingsgebied bevorderen.
Al deze activiteiten dienen te kaderen binnen de doelstellingen van Al deze activiteiten dienen te kaderen binnen de doelstellingen van
dit besluit. dit besluit.
§ 7. Het Regionaal Landschap moet een boekhouding voeren, derwijze dat § 7. Het Regionaal Landschap moet een boekhouding voeren, derwijze dat
de aanwending van de subsidie van de Vlaamse Gemeenschap de aanwending van de subsidie van de Vlaamse Gemeenschap
controleerbaar is. controleerbaar is.
De rekeningen worden jaarlijks door een erkend accountant De rekeningen worden jaarlijks door een erkend accountant
geverifieerd; die hierover aan de Raad van Bestuur rapporteert; dit geverifieerd; die hierover aan de Raad van Bestuur rapporteert; dit
rapport vergezelt het verslag zoals bedoeld in art. 3, § 2. rapport vergezelt het verslag zoals bedoeld in art. 3, § 2.

Art. 5.Op het ogenblik van de aanvraag tot voorlopige erkenning moet

Art. 5.Op het ogenblik van de aanvraag tot voorlopige erkenning moet

een Regionaal Landschap aan volgende bijkomende voorwaarden voldoen, een Regionaal Landschap aan volgende bijkomende voorwaarden voldoen,
gestaafd met de nodige bewijsstukken: gestaafd met de nodige bewijsstukken:
1° een gemotiveerde aanduiding van de grenzen van het beoogde 1° een gemotiveerde aanduiding van de grenzen van het beoogde
werkingsgebied van het voorgestelde Regionaal Landschap; werkingsgebied van het voorgestelde Regionaal Landschap;
2° een beslissing van de Bestendige Deputatie van de provincie binnen 2° een beslissing van de Bestendige Deputatie van de provincie binnen
dewelke het werkingsgebied van het Regionaal Landschap of het grootste dewelke het werkingsgebied van het Regionaal Landschap of het grootste
gedeelte ervan of van gemeenteraden van minstens 3 aaneengesloten gedeelte ervan of van gemeenteraden van minstens 3 aaneengesloten
gemeenten, die geheel of gedeeltelijk tot het werkingsgebied behoren. gemeenten, die geheel of gedeeltelijk tot het werkingsgebied behoren.
Deze beslissing omvat de goedkeuring van volgende onderdelen: de Deze beslissing omvat de goedkeuring van volgende onderdelen: de
doelstellingen, de participatie in het samenwerkingsverband en de doelstellingen, de participatie in het samenwerkingsverband en de
ondersteuning van het Regionaal Landschap; ondersteuning van het Regionaal Landschap;
3° een werkprogramma met begroting, conform artikel 3 § 2 van dit 3° een werkprogramma met begroting, conform artikel 3 § 2 van dit
besluit voor de duur van de voorlopige erkenning. besluit voor de duur van de voorlopige erkenning.

Art. 6.§ 1. Om een voorlopige erkenning respectievelijk een

Art. 6.§ 1. Om een voorlopige erkenning respectievelijk een

definitieve erkenning te verkrijgen zendt de initiatiefnemer definitieve erkenning te verkrijgen zendt de initiatiefnemer
respectievelijk het voorlopig erkend Regionaal Landschap met een per respectievelijk het voorlopig erkend Regionaal Landschap met een per
post aangetekend schrijven een verzoek tot voorlopige erkenning post aangetekend schrijven een verzoek tot voorlopige erkenning
respectievelijk tot definitieve erkenning aan de minister. respectievelijk tot definitieve erkenning aan de minister.
De minister vraagt binnen de maand na ontvangst van het aangetekend De minister vraagt binnen de maand na ontvangst van het aangetekend
schrijven aan de Gewestelijke MiNa-raad -hierna MiNa-raad genoemd-, de schrijven aan de Gewestelijke MiNa-raad -hierna MiNa-raad genoemd-, de
Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud, de administratie bevoegd voor Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud, de administratie bevoegd voor
natuur en aan de gemeenten of provincie, in zoverre zij geen natuur en aan de gemeenten of provincie, in zoverre zij geen
initiatiefnemer zijn een advies te formuleren binnen de twee maanden. initiatiefnemer zijn een advies te formuleren binnen de twee maanden.
Het bestuur verzamelt de adviezen en stuurt binnen de 4 maanden na de Het bestuur verzamelt de adviezen en stuurt binnen de 4 maanden na de
datum van de ontvangst van het aangetekend schrijven deze adviezen datum van de ontvangst van het aangetekend schrijven deze adviezen
samen met een eindadvies aan de minister. samen met een eindadvies aan de minister.
Op basis van dit advies neemt de minister, een beslissing tot Op basis van dit advies neemt de minister, een beslissing tot
voorlopige erkenning of definitieve erkenning of tot weigering van de voorlopige erkenning of definitieve erkenning of tot weigering van de
aanvraag en deelt die binnen 6 maanden na de datum van ontvangst van aanvraag en deelt die binnen 6 maanden na de datum van ontvangst van
het aangetekend schrijven mee aan de initiatiefnemer of het voorlopig het aangetekend schrijven mee aan de initiatiefnemer of het voorlopig
erkende regionale landschap. Een afwijzing van de aanvraag tot erkende regionale landschap. Een afwijzing van de aanvraag tot
voorlopige erkenning respectievelijk definitieve erkenning wordt met voorlopige erkenning respectievelijk definitieve erkenning wordt met
redenen omkleed. redenen omkleed.
§ 2. Bij ontstentenis van beslissing betreffende de aanvraag tot § 2. Bij ontstentenis van beslissing betreffende de aanvraag tot
voorlopige erkenning binnen de zes maanden na de datum van de voorlopige erkenning binnen de zes maanden na de datum van de
ontvangst van het aangetekend schrijven kan de aanvrager een ontvangst van het aangetekend schrijven kan de aanvrager een
rappelbrief toezenden. Indien na het verstrijken van de 45 ste dag na rappelbrief toezenden. Indien na het verstrijken van de 45 ste dag na
het verzenden van de rappelbrief geen beslissing is genomen wordt de het verzenden van de rappelbrief geen beslissing is genomen wordt de
aanvraag geacht te zijn goedgekeurd. aanvraag geacht te zijn goedgekeurd.
§ 3. Bij ontstentenis van beslissing betreffende de aanvraag tot § 3. Bij ontstentenis van beslissing betreffende de aanvraag tot
definitieve erkenning binnen de 6 maanden na de datum van ontvangst definitieve erkenning binnen de 6 maanden na de datum van ontvangst
van de aanvraag tot erkenning, wordt de voorlopige erkenning met 1 van de aanvraag tot erkenning, wordt de voorlopige erkenning met 1
jaar verlengd. jaar verlengd.
Ten laatste 18 maanden na de ontvangst van het aangetekend schrijven Ten laatste 18 maanden na de ontvangst van het aangetekend schrijven
van de aanvraag tot definitieve erkenning wordt door de minister een van de aanvraag tot definitieve erkenning wordt door de minister een
definitieve beslissing genomen over de erkenning. definitieve beslissing genomen over de erkenning.
§ 4. De voorlopige erkenning van een Regionaal Landschap geldt voor § 4. De voorlopige erkenning van een Regionaal Landschap geldt voor
een periode van 3 jaar, eventueel uitgebreid met een periode van één een periode van 3 jaar, eventueel uitgebreid met een periode van één
jaar ingevolge artikel 6, § 3. jaar ingevolge artikel 6, § 3.
De aanvraag tot definitieve erkenning van een Regionaal Landschap De aanvraag tot definitieve erkenning van een Regionaal Landschap
gebeurt ten vroegste 2 jaar na de voorlopige erkenning. gebeurt ten vroegste 2 jaar na de voorlopige erkenning.
De definitieve erkenning van een Regionaal Landschap gaat pas in nadat De definitieve erkenning van een Regionaal Landschap gaat pas in nadat
de periode van voorlopige erkenning volledig verstreken is. de periode van voorlopige erkenning volledig verstreken is.
§ 5. De definitieve erkenning van een Regionaal Landschap geldt voor § 5. De definitieve erkenning van een Regionaal Landschap geldt voor
een periode van 6 jaar of tot haar intrekking. een periode van 6 jaar of tot haar intrekking.
Een hernieuwing van een erkenning als Regionaal Landschap, na een Een hernieuwing van een erkenning als Regionaal Landschap, na een
periode van 6 jaar, kent dezelfde procedure als een aanvraag tot periode van 6 jaar, kent dezelfde procedure als een aanvraag tot
definitieve erkenning. definitieve erkenning.
HOOFDSTUK IV. - Subsidies van voorlopig en definitief erkende HOOFDSTUK IV. - Subsidies van voorlopig en definitief erkende
Regionale Landschappen Regionale Landschappen

Art. 7.Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Vlaamse

Art. 7.Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Vlaamse

regering financiële middelen voorzien voor de voorlopig en definitief regering financiële middelen voorzien voor de voorlopig en definitief
erkende regionale landschappen. Deze financiële middelen omvatten een erkende regionale landschappen. Deze financiële middelen omvatten een
jaarlijkse toelage die de personeels- en werkingsmiddelen omvat. jaarlijkse toelage die de personeels- en werkingsmiddelen omvat.
De aanvragen gebeuren door de Raad van Bestuur van het Regionaal De aanvragen gebeuren door de Raad van Bestuur van het Regionaal
Landschap. Het werkprogramma met een begroting en het verslag van de Landschap. Het werkprogramma met een begroting en het verslag van de
activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, samen met de rekening activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, samen met de rekening
over het afgelopen werkjaar, worden als verantwoording bij de over het afgelopen werkjaar, worden als verantwoording bij de
subsidieaanvraag ingediend bij het bestuur voor 1 maart van het subsidieaanvraag ingediend bij het bestuur voor 1 maart van het
werkjaar. Het werkjaar loopt van 1 januari tot 31 december. werkjaar. Het werkjaar loopt van 1 januari tot 31 december.

Art. 8.§ 1. De jaarlijkse subsidie van het Vlaamse Gewest bedraagt

Art. 8.§ 1. De jaarlijkse subsidie van het Vlaamse Gewest bedraagt

maximaal 2.500.000 BEF voor een voorlopig erkend en 3.750.000 BEF voor maximaal 2.500.000 BEF voor een voorlopig erkend en 3.750.000 BEF voor
een definitief erkend Regionaal Landschap. Dit wordt in volgende een definitief erkend Regionaal Landschap. Dit wordt in volgende
schijven worden betaald : schijven worden betaald :
- 40 % verminderd of vermeerderd met het saldo van de afrekening van - 40 % verminderd of vermeerderd met het saldo van de afrekening van
het voorbije jaar bij de indiening van het werkprogramma conform art. het voorbije jaar bij de indiening van het werkprogramma conform art.
3 § 2. 3 § 2.
- 40 % na de afsluiting van de evaluatie bedoeld in art. 3 § 3. - 40 % na de afsluiting van de evaluatie bedoeld in art. 3 § 3.
- 20 % in de loop van het 3de trimester. - 20 % in de loop van het 3de trimester.
§ 2. Dit maximum bedrag wordt vermeerderd met 1.250.000 BEF indien de § 2. Dit maximum bedrag wordt vermeerderd met 1.250.000 BEF indien de
oppervlakte van het werkingsgebied van het Regionaal Landschap meer oppervlakte van het werkingsgebied van het Regionaal Landschap meer
dan 45.000 ha bedraagt en aan alle bepalingen van art. 4 en 5 voldaan dan 45.000 ha bedraagt en aan alle bepalingen van art. 4 en 5 voldaan
is. is.
3 De jaarlijkse subsidie van het Vlaams Gewest wordt beperkt tot 3 De jaarlijkse subsidie van het Vlaams Gewest wordt beperkt tot
maximaal 60 % van de totaal bewezen kosten, evenwel zonder de in Art. maximaal 60 % van de totaal bewezen kosten, evenwel zonder de in Art.
8 § 1 en § 2 genoemde maxima te overschrijden en met uitsluiting van 8 § 1 en § 2 genoemde maxima te overschrijden en met uitsluiting van
reservevorming en uitgaven die geactiveerd moeten worden. Minstens 75 reservevorming en uitgaven die geactiveerd moeten worden. Minstens 75
% van deze bewezen kosten dienen personeelskosten te zijn. % van deze bewezen kosten dienen personeelskosten te zijn.
Ingeval bij wijze van voorschot reeds meer uitbetaald is dient het Ingeval bij wijze van voorschot reeds meer uitbetaald is dient het
teveel vereffend te worden terugbetaald op het ogenblik van de teveel vereffend te worden terugbetaald op het ogenblik van de
rekening aflegging bij de 1° schijf. rekening aflegging bij de 1° schijf.
§ 4 De genoemde maximum bedragen worden jaarlijks aangepast aan de § 4 De genoemde maximum bedragen worden jaarlijks aangepast aan de
index van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft. index van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.
HOOFDSTUK V. - Bijzondere bepalingen HOOFDSTUK V. - Bijzondere bepalingen

Art. 9.§ 1. De reeds bestaande initiatieven van Regionale

Art. 9.§ 1. De reeds bestaande initiatieven van Regionale

Landschappen, opgenomen in bijlage 1 van dit besluit worden met ingang Landschappen, opgenomen in bijlage 1 van dit besluit worden met ingang
van 20.01.1998 voorlopig erkend voor een periode van max. 2 jaar, van 20.01.1998 voorlopig erkend voor een periode van max. 2 jaar,
indien voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 4 en 5, met indien voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 4 en 5, met
uitzondering van de bestaansduur, de rechtspersoonlijkheid en de uitzondering van de bestaansduur, de rechtspersoonlijkheid en de
samenstelling van de Algemene Vergadering en de Raad van Bestuur. De samenstelling van de Algemene Vergadering en de Raad van Bestuur. De
minimum oppervlakte zoals voorzien in art. 1 § 2 ten 4° wordt in deze minimum oppervlakte zoals voorzien in art. 1 § 2 ten 4° wordt in deze
overgangsperiode herleid tot 20.000 ha. Binnen deze periode dient de overgangsperiode herleid tot 20.000 ha. Binnen deze periode dient de
aanvraag gedaan worden tot definitieve erkenning of kan de voorlopige aanvraag gedaan worden tot definitieve erkenning of kan de voorlopige
erkenning, conform de procedure van artikel 6 maximaal één maal erkenning, conform de procedure van artikel 6 maximaal één maal
verlengd worden. verlengd worden.
§ 2. Voor de initiatieven van bijlage 2 geldt art. 9 § 1 met ingang § 2. Voor de initiatieven van bijlage 2 geldt art. 9 § 1 met ingang
van 01.01.1999. van 01.01.1999.
§ 3. De bestaande initiatieven, zoals opgenomen in bijlage 1 en 2 van § 3. De bestaande initiatieven, zoals opgenomen in bijlage 1 en 2 van
dit besluit mogen voor de eerste definitieve erkenningsperiode als dit besluit mogen voor de eerste definitieve erkenningsperiode als
Regionaal Landschap afwijken van art. 4, § 3, op voorwaarde dat de Regionaal Landschap afwijken van art. 4, § 3, op voorwaarde dat de
Algemene Vergadering bij meerderheid binnen de in art. 4, § 2, 1e en 2e Algemene Vergadering bij meerderheid binnen de in art. 4, § 2, 1e en 2e
lid genoemde leden hiermee instemt. lid genoemde leden hiermee instemt.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 10.De minister beslist de voorlopige of definitieve erkenning op

Art. 10.De minister beslist de voorlopige of definitieve erkenning op

te schorten of in te trekken indien blijkt dat deze werd verkregen op te schorten of in te trekken indien blijkt dat deze werd verkregen op
grond van valse verklaringen en documenten of indien het Regionaal grond van valse verklaringen en documenten of indien het Regionaal
Landschap de voorwaarden gesteld in dit besluit niet naleeft. Het Landschap de voorwaarden gesteld in dit besluit niet naleeft. Het
betrokken Regionaal Landschap wordt van deze beslissing op de hoogte betrokken Regionaal Landschap wordt van deze beslissing op de hoogte
gesteld door het bestuur via een per post aangetekend schrijven. gesteld door het bestuur via een per post aangetekend schrijven.
Het betrokken Regionaal Landschap heeft geen recht op toelage voor de Het betrokken Regionaal Landschap heeft geen recht op toelage voor de
periode binnen dewelke de erkenning wordt opgeschort. periode binnen dewelke de erkenning wordt opgeschort.
Het betrokken Regionaal Landschap heeft geen recht op enige toelage Het betrokken Regionaal Landschap heeft geen recht op enige toelage
voor het kalenderjaar waarin de erkenning werd ingetrokken en is voor het kalenderjaar waarin de erkenning werd ingetrokken en is
gehouden tot de onmiddellijke terugbetaling van de reeds uitbetaalde gehouden tot de onmiddellijke terugbetaling van de reeds uitbetaalde
toelage van het lopende kalenderjaar, overeenkomstig artikel 57, toelage van het lopende kalenderjaar, overeenkomstig artikel 57,
eerste lid, 1, van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd eerste lid, 1, van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd
op1 juli 1991. op1 juli 1991.

Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 20 januari 1998.

Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 20 januari 1998.

Art. 12.De Vlaamse minister bevoegd voor het natuurbehoud is belast

Art. 12.De Vlaamse minister bevoegd voor het natuurbehoud is belast

met de uitvoering van dit besluit. met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 december 1998. Brussel, 8 december 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering, De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling,
Th. KELCHTERMANS Th. KELCHTERMANS
Bijlage I Bijlage I
Reeds bestaande regionale landschappen Reeds bestaande regionale landschappen
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering
van 8 december 1998 tot vaststelling van de regelen voor de voorlopige van 8 december 1998 tot vaststelling van de regelen voor de voorlopige
en definitieve erkenning van regionale landschappen. en definitieve erkenning van regionale landschappen.
De minister-president van de Vlaamse regering, De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling,
Th. KELCHTERMANS Th. KELCHTERMANS
Bijlage II Bijlage II
In oprichting zijnde Regionaal Landschap. In oprichting zijnde Regionaal Landschap.
Meetjesland Meetjesland
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering
van 8 december 1998 tot vaststelling van de regelen voor de voorlopige van 8 december 1998 tot vaststelling van de regelen voor de voorlopige
en definitieve erkenning van regionale landschappen. en definitieve erkenning van regionale landschappen.
De minister-president van de Vlaamse regering, De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling,
Th. KELCHTERMANS Th. KELCHTERMANS
^