Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Vlaamse Regering van 05/03/2004
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het statuut van de provinciegouverneurs en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant "
Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het statuut van de provinciegouverneurs en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het statuut van de provinciegouverneurs en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
5 MAART 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van 5 MAART 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van
het statuut van de provinciegouverneurs en de adjunct van de het statuut van de provinciegouverneurs en de adjunct van de
gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant
De Vlaamse regering, De Vlaamse regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, VIII, zoals vervangen instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, VIII, zoals vervangen
door de bijzondere wet van 13 juli 2001; door de bijzondere wet van 13 juli 2001;
Gelet op artikel 4, tweede lid, en artikel 5bis, derde lid, van de Gelet op artikel 4, tweede lid, en artikel 5bis, derde lid, van de
provinciewet; provinciewet;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 december 1970 betreffende de Gelet op het koninklijk besluit van 10 december 1970 betreffende de
forfaitaire vergoeding voor representatiekosten van de forfaitaire vergoeding voor representatiekosten van de
provinciegouverneurs, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van provinciegouverneurs, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van
4 december 2001; 4 december 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 houdende toekenning Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 houdende toekenning
van een forfaitaire residentievergoeding aan sommige commissarissen van een forfaitaire residentievergoeding aan sommige commissarissen
van de Vlaamse regering, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van de Vlaamse regering, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit
van 4 december 2001; van 4 december 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van de Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van de
weddeschalen van de bijzondere graden en de specifieke functies van weddeschalen van de bijzondere graden en de specifieke functies van
het Ministerie van Binnenlandse Zaken, zoals gewijzigd door het het Ministerie van Binnenlandse Zaken, zoals gewijzigd door het
koninklijk besluit van 4 december 2001; koninklijk besluit van 4 december 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 tot Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 tot
toekenning van een vakantiegeld en eindejaarstoelage aan de toekenning van een vakantiegeld en eindejaarstoelage aan de
provinciegouverneurs, de arrondissementscommissarissen en de provinciegouverneurs, de arrondissementscommissarissen en de
gewestelijk ontvangers; gewestelijk ontvangers;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de
Begroting, gegeven op 6 januari 2004; Begroting, gegeven op 6 januari 2004;
Gelet op het advies nr. 36.444/3 van de Raad van State, gegeven op 10 Gelet op het advies nr. 36.444/3 van de Raad van State, gegeven op 10
februari 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van februari 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van
de gecoördineerde wetten op de Raad van State; de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden,
Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken; Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :
DEEL I. - TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN DEEL I. - TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op :

1° de provinciegouverneurs, verder genoemd de gouverneur; 1° de provinciegouverneurs, verder genoemd de gouverneur;
2° de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, 2° de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant,
verder genoemd de adjunct van de gouverneur. verder genoemd de adjunct van de gouverneur.
Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen die van toepassing zijn op Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen die van toepassing zijn op
de gouverneur ook van toepassing op de adjunct van de gouverneur. de gouverneur ook van toepassing op de adjunct van de gouverneur.
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder de

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder de

minister van Binnenlandse Aangelegenheden : het lid van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden : het lid van de Vlaamse
regering dat bevoegd is voor de binnenlandse aangelegenheden. regering dat bevoegd is voor de binnenlandse aangelegenheden.
DEEL II. - DEONTOLOGISCHE RECHTEN EN PLICHTEN DEEL II. - DEONTOLOGISCHE RECHTEN EN PLICHTEN

Art. 3.§ 1. De gouverneur oefent zijn ambt op een loyale en correcte

Art. 3.§ 1. De gouverneur oefent zijn ambt op een loyale en correcte

wijze uit onder het gezag van de Vlaamse regering. wijze uit onder het gezag van de Vlaamse regering.
Hij zet zich op een actieve en constructieve wijze in voor de Hij zet zich op een actieve en constructieve wijze in voor de
realisatie van de opdracht en de doelstellingen van de Vlaamse realisatie van de opdracht en de doelstellingen van de Vlaamse
regering. regering.
Hij handelt overeenkomstig de algemene of bijzondere richtlijnen van Hij handelt overeenkomstig de algemene of bijzondere richtlijnen van
de Vlaamse regering. de Vlaamse regering.
§ 2. In de omgang met de Vlaamse regering, collega's of § 2. In de omgang met de Vlaamse regering, collega's of
ondergeschikten en in de contacten met het publiek respecteert de ondergeschikten en in de contacten met het publiek respecteert de
gouverneur de persoonlijke waardigheid. gouverneur de persoonlijke waardigheid.

Art. 4.§ 1. De gouverneur heeft recht op vrijheid van meningsuiting

Art. 4.§ 1. De gouverneur heeft recht op vrijheid van meningsuiting

ten aanzien van de feiten waarvan hij kennis heeft uit hoofde van zijn ten aanzien van de feiten waarvan hij kennis heeft uit hoofde van zijn
ambt. ambt.
Onverminderd de reglementering inzake openbaarheid van bestuur, is het Onverminderd de reglementering inzake openbaarheid van bestuur, is het
hem enkel verboden feiten bekend te maken die betrekking hebben op : hem enkel verboden feiten bekend te maken die betrekking hebben op :
- de veiligheid van de Belgische Staat; - de veiligheid van de Belgische Staat;
- de bescherming van de openbare orde; - de bescherming van de openbare orde;
- de financiële belangen van de overheid; - de financiële belangen van de overheid;
- het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten; - het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten;
- het medisch geheim; - het medisch geheim;
- het vertrouwelijke karakter van commerciële, intellectuele en - het vertrouwelijke karakter van commerciële, intellectuele en
industriële gegevens; industriële gegevens;
- het interne beraad, zolang in de betrokken aangelegenheid geen - het interne beraad, zolang in de betrokken aangelegenheid geen
eindbeslissing is genomen. eindbeslissing is genomen.
Het is hem ook verboden feiten bekend te maken indien de bekendmaking Het is hem ook verboden feiten bekend te maken indien de bekendmaking
ervan een inbreuk is op de rechten en de vrijheden van de burger, in ervan een inbreuk is op de rechten en de vrijheden van de burger, in
het bijzonder op het privé-leven, tenzij de betrokkene toestemming het bijzonder op het privé-leven, tenzij de betrokkene toestemming
heeft verleend om deze gegevens openbaar te maken. heeft verleend om deze gegevens openbaar te maken.
Deze paragraaf geldt ook voor de gouverneur die zijn ambt heeft Deze paragraaf geldt ook voor de gouverneur die zijn ambt heeft
neergelegd. neergelegd.
§ 2. De gouverneur die in de uitoefening van zijn ambt nalatigheden, § 2. De gouverneur die in de uitoefening van zijn ambt nalatigheden,
misbruiken of misdrijven vaststelt, brengt de Vlaamse regering hiervan misbruiken of misdrijven vaststelt, brengt de Vlaamse regering hiervan
onmiddellijk op de hoogte. onmiddellijk op de hoogte.
In geval van misdrijven brengt hij ook de procureur des Konings van In geval van misdrijven brengt hij ook de procureur des Konings van
deze onregelmatigheden op de hoogte. deze onregelmatigheden op de hoogte.

Art. 5.De gouverneur behandelt de gebruikers van zijn dienst

Art. 5.De gouverneur behandelt de gebruikers van zijn dienst

welwillend en zonder enige discriminatie. welwillend en zonder enige discriminatie.

Art. 6.Hij mag, zelfs buiten het ambt, rechtstreeks noch via een

Art. 6.Hij mag, zelfs buiten het ambt, rechtstreeks noch via een

tussenpersoon, giften, beloningen of enig ander voordeel die verband tussenpersoon, giften, beloningen of enig ander voordeel die verband
houden met het ambt, vragen, eisen of aannemen. houden met het ambt, vragen, eisen of aannemen.

Art. 7.De gouverneur heeft het recht zijn persoonlijk dossier te

Art. 7.De gouverneur heeft het recht zijn persoonlijk dossier te

raadplegen. raadplegen.
Het persoonlijk dossier bevat ten minste de administratieve stukken Het persoonlijk dossier bevat ten minste de administratieve stukken
zoals bepaald in bijlage 1. zoals bepaald in bijlage 1.
Aanbevelingen waaruit een levensbeschouwelijke, ideologische of Aanbevelingen waaruit een levensbeschouwelijke, ideologische of
politieke overtuiging blijkt, mogen niet voorkomen in het persoonlijk politieke overtuiging blijkt, mogen niet voorkomen in het persoonlijk
dossier. dossier.
DEEL III. - DE BENOEMING DEEL III. - DE BENOEMING

Art. 8.Voor de toegang tot een ambt van gouverneur gelden de volgende

Art. 8.Voor de toegang tot een ambt van gouverneur gelden de volgende

algemene toelatingsvoorwaarden : algemene toelatingsvoorwaarden :
1° Belg zijn; 1° Belg zijn;
2° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van et 2° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van et
ambt van gouverneur; ambt van gouverneur;
3° de burgerlijke en politieke rechten genieten; 3° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
4° aan de dienstplichtwetten voldoen. 4° aan de dienstplichtwetten voldoen.
DEEL IV. - HET VERLOF EN DE ADMINISTRATIEVE TOESTAND TIJDENS VERLOF DEEL IV. - HET VERLOF EN DE ADMINISTRATIEVE TOESTAND TIJDENS VERLOF
TITEL I. - Algemene bepalingen TITEL I. - Algemene bepalingen

Art. 9.De gouverneur bevindt zich in één van de volgende

Art. 9.De gouverneur bevindt zich in één van de volgende

administratieve toestanden : administratieve toestanden :
1° dienstactiviteit; 1° dienstactiviteit;
2° non-activiteit. 2° non-activiteit.

Art. 10.De gouverneur in dienstactiviteit heeft recht op salaris,

Art. 10.De gouverneur in dienstactiviteit heeft recht op salaris,

tenzij anders bepaald. tenzij anders bepaald.

Art. 11.De gouverneur wordt voor de vaststelling van zijn

Art. 11.De gouverneur wordt voor de vaststelling van zijn

administratieve toestand altijd geacht in dienstactiviteit te zijn administratieve toestand altijd geacht in dienstactiviteit te zijn
behoudens uitdrukkelijke bepaling die hem van rechtswege of bij behoudens uitdrukkelijke bepaling die hem van rechtswege of bij
beslissing van de bevoegde overheid in non-activiteit plaatst. beslissing van de bevoegde overheid in non-activiteit plaatst.

Art. 12.Voor de toepassing van dit deel betekent :

Art. 12.Voor de toepassing van dit deel betekent :

- "werkdag" : de dag waarop de gouverneur verplicht is te werken - "werkdag" : de dag waarop de gouverneur verplicht is te werken
ingevolge de arbeidsregeling die op hem van toepassing is; ingevolge de arbeidsregeling die op hem van toepassing is;
- "vakantiedag" : de vrije dag waarop de gouverneur aan geen enkele - "vakantiedag" : de vrije dag waarop de gouverneur aan geen enkele
dienstverplichting is onderworpen; dienstverplichting is onderworpen;
- "verlof" : het recht van de gouverneur om voor een welbepaalde reden - "verlof" : het recht van de gouverneur om voor een welbepaalde reden
de actieve dienst te onderbreken; de actieve dienst te onderbreken;

Art. 13.De gouverneur mag niet afwezig zijn zonder verlof of

Art. 13.De gouverneur mag niet afwezig zijn zonder verlof of

vakantie. vakantie.
De gouverneur die zonder verlof of vakantie afwezig is, is in De gouverneur die zonder verlof of vakantie afwezig is, is in
non-activiteit tenzij bij overmacht. non-activiteit tenzij bij overmacht.
TITEL II. - Jaarlijkse vakantiedagen en feestdagen TITEL II. - Jaarlijkse vakantiedagen en feestdagen

Art. 14.§ 1. De gouverneur heeft jaarlijks recht op 35 werkdagen

Art. 14.§ 1. De gouverneur heeft jaarlijks recht op 35 werkdagen

vakantie. vakantie.
§ 2. De gouverneur neemt de vakantiedagen naar eigen keuze en houdt § 2. De gouverneur neemt de vakantiedagen naar eigen keuze en houdt
hierbij rekening met de behoeften van de dienst. hierbij rekening met de behoeften van de dienst.
§ 3. De gouverneur neemt de jaarlijkse vakantie op binnen het § 3. De gouverneur neemt de jaarlijkse vakantie op binnen het
kalenderjaar. kalenderjaar.

Art. 15.Elke periode van dienstactiviteit geeft recht op jaarlijkse

Art. 15.Elke periode van dienstactiviteit geeft recht op jaarlijkse

vakantiedagen. vakantiedagen.
Wanneer een gouverneur in de loop van het jaar in dienst treedt of Wanneer een gouverneur in de loop van het jaar in dienst treedt of
zijn ambt definitief neerlegt, wordt zijn vakantieverlof in evenredige zijn ambt definitief neerlegt, wordt zijn vakantieverlof in evenredige
mate verminderd tijdens het lopende jaar. mate verminderd tijdens het lopende jaar.
Het aantal vakantiedagen wordt in evenredige mate verminderd met het Het aantal vakantiedagen wordt in evenredige mate verminderd met het
aantal onbezoldigde verlofdagen tijdens het lopende jaar en, indien aantal onbezoldigde verlofdagen tijdens het lopende jaar en, indien
niet meer mogelijk, tijdens het daaropvolgende jaar. niet meer mogelijk, tijdens het daaropvolgende jaar.
Het aantal zo berekende vakantiedagen bedraagt steeds een halve of een Het aantal zo berekende vakantiedagen bedraagt steeds een halve of een
volledige dag. De afronding gebeurt naar de hogere halve of hele dag. volledige dag. De afronding gebeurt naar de hogere halve of hele dag.

Art. 16.De gouverneur deelt zijn verlof vooraf mee aan de minister

Art. 16.De gouverneur deelt zijn verlof vooraf mee aan de minister

van Binnenlandse Aangelegenheden. van Binnenlandse Aangelegenheden.

Art. 17.§ 1. De gouverneur heeft vakantie op de wettelijke en

Art. 17.§ 1. De gouverneur heeft vakantie op de wettelijke en

decretale feestdagen en op 2 en 15 november en 26 december. decretale feestdagen en op 2 en 15 november en 26 december.
§ 2. Ter vervanging van de in § 1 vermelde vakantiedagen die § 2. Ter vervanging van de in § 1 vermelde vakantiedagen die
samenvallen met een zaterdag of zondag, heeft de gouverneur vakantie samenvallen met een zaterdag of zondag, heeft de gouverneur vakantie
voor de periode tussen Kerstmis en nieuwjaar. voor de periode tussen Kerstmis en nieuwjaar.
Als hij verplicht wordt om op één van de in § 1 vermelde dagen of in Als hij verplicht wordt om op één van de in § 1 vermelde dagen of in
de periode tussen Kerstmis en nieuwjaar te werken ten gevolge van de periode tussen Kerstmis en nieuwjaar te werken ten gevolge van
behoeften van de dienst, krijgt hij in evenredige mate vervangende behoeften van de dienst, krijgt hij in evenredige mate vervangende
vakantiedagen die hij onder dezelfde voorwaarden als de jaarlijkse vakantiedagen die hij onder dezelfde voorwaarden als de jaarlijkse
vakantiedagen kan nemen. vakantiedagen kan nemen.

Art. 18.De vakantiedagen worden met een periode van dienstactiviteit

Art. 18.De vakantiedagen worden met een periode van dienstactiviteit

gelijkgesteld. Zij worden niet opgeschort bij ziekte doch wel bij gelijkgesteld. Zij worden niet opgeschort bij ziekte doch wel bij
hospitalisatie van de gouverneur. hospitalisatie van de gouverneur.
TITEL III. - Bevallingsverlof, vaderschapsverlof en opvangverlof TITEL III. - Bevallingsverlof, vaderschapsverlof en opvangverlof
HOOFDSTUK I. - Bevallingsverlof en vaderschapsverlof HOOFDSTUK I. - Bevallingsverlof en vaderschapsverlof

Art. 19.De gouverneur heeft recht op het bevallingsverlof bedoeld in

Art. 19.De gouverneur heeft recht op het bevallingsverlof bedoeld in

artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971. Dit verlof wordt artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971. Dit verlof wordt
gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
De dagen van afwezigheid wegens ziekte gedurende de periode van zeven De dagen van afwezigheid wegens ziekte gedurende de periode van zeven
weken die de werkelijke bevallingsdatum voorafgaat, worden beschouwd weken die de werkelijke bevallingsdatum voorafgaat, worden beschouwd
als bevallingsverlof. Bij een meerling wordt deze periode verlengd tot als bevallingsverlof. Bij een meerling wordt deze periode verlengd tot
negen weken. negen weken.
Deze periode wordt, bij vroeggeboorte, verminderd met de dagen waarop Deze periode wordt, bij vroeggeboorte, verminderd met de dagen waarop
arbeid verricht werd tijdens de periode van zeven dagen die de arbeid verricht werd tijdens de periode van zeven dagen die de
bevalling voorafgaat. bevalling voorafgaat.
Indien de bevalling plaats heeft na de door de arts voorziene datum, Indien de bevalling plaats heeft na de door de arts voorziene datum,
wordt het verlof tot de werkelijke datum van de bevalling verlengd. wordt het verlof tot de werkelijke datum van de bevalling verlengd.
Wanneer het pasgeboren kind gedurende ten minste acht weken, te Wanneer het pasgeboren kind gedurende ten minste acht weken, te
rekenen vanaf de geboorte, in het ziekenhuis moet blijven, kan de rekenen vanaf de geboorte, in het ziekenhuis moet blijven, kan de
moeder het resterende prenataal bevallingsverlof uitstellen tot op het moeder het resterende prenataal bevallingsverlof uitstellen tot op het
ogenblik dat het kind naar huis komt. Overlijdt het kind binnen het ogenblik dat het kind naar huis komt. Overlijdt het kind binnen het
jaar na de geboorte, dan mag de moeder het resterende gedeelte van het jaar na de geboorte, dan mag de moeder het resterende gedeelte van het
bevallingsverlof waarop zij recht heeft, nog opnemen. bevallingsverlof waarop zij recht heeft, nog opnemen.

Art. 20.De periode dat het bevallingsverlof bezoldigd wordt, mag niet

Art. 20.De periode dat het bevallingsverlof bezoldigd wordt, mag niet

meer dan vijftien weken bedragen bij een éénling, en niet meer dan meer dan vijftien weken bedragen bij een éénling, en niet meer dan
zeventien weken in geval van een meerling. zeventien weken in geval van een meerling.

Art. 21.De artikelen 19 en 20 zijn niet van toepassing bij een

Art. 21.De artikelen 19 en 20 zijn niet van toepassing bij een

miskraam voor de 181e dag van de zwangerschap. miskraam voor de 181e dag van de zwangerschap.

Art. 22.§ 1. Als de moeder overlijdt, heeft de vader van het kind

Art. 22.§ 1. Als de moeder overlijdt, heeft de vader van het kind

recht op vaderschapsverlof; de duur daarvan mag het deel van het recht op vaderschapsverlof; de duur daarvan mag het deel van het
bevallingsverlof dat de moeder nog niet opgenomen had bij haar bevallingsverlof dat de moeder nog niet opgenomen had bij haar
overlijden, niet overschrijden. overlijden, niet overschrijden.
§ 2. Wanneer de moeder in een ziekenhuis opgenomen wordt, heeft de § 2. Wanneer de moeder in een ziekenhuis opgenomen wordt, heeft de
vader van het kind recht op vaderschapsverlof; dit verlof begint ten vader van het kind recht op vaderschapsverlof; dit verlof begint ten
vroegste vanaf de achtste dag te rekenen vanaf de geboorte van het vroegste vanaf de achtste dag te rekenen vanaf de geboorte van het
kind, op voorwaarde dat de opname van de moeder in het ziekenhuis meer kind, op voorwaarde dat de opname van de moeder in het ziekenhuis meer
dan zeven dagen bedraagt en dat de pasgeborene het ziekenhuis verlaten dan zeven dagen bedraagt en dat de pasgeborene het ziekenhuis verlaten
heeft. heeft.
Het vaderschapsverlof verstrijkt op het moment dat de opname van de Het vaderschapsverlof verstrijkt op het moment dat de opname van de
moeder in het ziekenhuis een einde neemt; het vaderschapsverlof moeder in het ziekenhuis een einde neemt; het vaderschapsverlof
verstrijkt ten laatste wanneer de periode verstrijkt die overeenstemt verstrijkt ten laatste wanneer de periode verstrijkt die overeenstemt
met het deel van het bevallingsverlof dat de moeder op het ogenblik met het deel van het bevallingsverlof dat de moeder op het ogenblik
van haar opname in het ziekenhuis nog niet had opgenomen. van haar opname in het ziekenhuis nog niet had opgenomen.
§ 3. Dit vaderschapsverlof wordt gelijkgesteld met een periode van § 3. Dit vaderschapsverlof wordt gelijkgesteld met een periode van
dienstactiviteit. dienstactiviteit.
HOOFDSTUK II. - Opvangverlof HOOFDSTUK II. - Opvangverlof

Art. 23.De gouverneur krijgt op zijn aanvraag een opvangverlof

Art. 23.De gouverneur krijgt op zijn aanvraag een opvangverlof

wanneer zijn gezin een kind beneden tien jaar in zijn gezin opneemt wanneer zijn gezin een kind beneden tien jaar in zijn gezin opneemt
met het oog op adoptie of pleegvoogdij. met het oog op adoptie of pleegvoogdij.
Het verlof bedraagt ten hoogste zes weken als het kind de leeftijd van Het verlof bedraagt ten hoogste zes weken als het kind de leeftijd van
drie weken nog niet heeft bereikt. Als het kind deze leeftijd wel al drie weken nog niet heeft bereikt. Als het kind deze leeftijd wel al
bereikt heeft, bedraagt het verlof ten hoogste vier weken. bereikt heeft, bedraagt het verlof ten hoogste vier weken.
De maximumduur van het opvangverlof wordt verdubbeld wanneer het De maximumduur van het opvangverlof wordt verdubbeld wanneer het
opgenomen kind mindervalide is en aan de voorwaarden voldoet om opgenomen kind mindervalide is en aan de voorwaarden voldoet om
kinderbijslag te genieten overeenkomstig artikel 47 van de kinderbijslag te genieten overeenkomstig artikel 47 van de
gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag van de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag van de
loonarbeiders of artikel 26 van het koninklijk besluit van 8 april loonarbeiders of artikel 26 van het koninklijk besluit van 8 april
1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de
zelfstandigen. zelfstandigen.
Indien slechts één van de samenwonende partners adopteert of de Indien slechts één van de samenwonende partners adopteert of de
pleegvoogdij uitoefent, kan alleen die persoon het verlof genieten. pleegvoogdij uitoefent, kan alleen die persoon het verlof genieten.

Art. 24.Dit verlof wordt gelijkgesteld met een periode van

Art. 24.Dit verlof wordt gelijkgesteld met een periode van

dienstactiviteit. dienstactiviteit.
TITEL IV. - Ziekteverlof TITEL IV. - Ziekteverlof

Art. 25.§ 1. De gouverneur die afwezig is wegens ziekte, heeft

Art. 25.§ 1. De gouverneur die afwezig is wegens ziekte, heeft

ziekteverlof. ziekteverlof.
§ 2. Het ziekteverlof wordt gelijkgesteld met een periode van § 2. Het ziekteverlof wordt gelijkgesteld met een periode van
dienstactiviteit. dienstactiviteit.

Art. 26.§ 1. Ziekteverlof wordt toegestaan voor de duur van de

Art. 26.§ 1. Ziekteverlof wordt toegestaan voor de duur van de

afwezigheid naar aanleiding van : afwezigheid naar aanleiding van :
1° een arbeidsongeval; 1° een arbeidsongeval;
2° een ongeval op weg naar en van het werk; 2° een ongeval op weg naar en van het werk;
3° een beroepsziekte. 3° een beroepsziekte.
§ 2. Is de afwezigheid te wijten aan de in § 1 vermelde redenen of aan § 2. Is de afwezigheid te wijten aan de in § 1 vermelde redenen of aan
een ongeval, veroorzaakt door de schuld van een derde dan ontvangt de een ongeval, veroorzaakt door de schuld van een derde dan ontvangt de
gouverneur zijn salaris alleen als voorschot dat betaald wordt op de gouverneur zijn salaris alleen als voorschot dat betaald wordt op de
door de derde verschuldigde vergoeding en dat op de derde te verhalen door de derde verschuldigde vergoeding en dat op de derde te verhalen
is. is.
Het Vlaamse Gewest treedt in dit geval van rechtswege in alle rechten, Het Vlaamse Gewest treedt in dit geval van rechtswege in alle rechten,
vorderingen en rechtsmiddelen die de getroffene mocht kunnen doen vorderingen en rechtsmiddelen die de getroffene mocht kunnen doen
gelden tegen de persoon die verantwoordelijk is voor het ongeval tot gelden tegen de persoon die verantwoordelijk is voor het ongeval tot
het bedrag van het salaris. het bedrag van het salaris.
§ 3. De minister van Binnenlandse Aangelegenheden neemt de juridische § 3. De minister van Binnenlandse Aangelegenheden neemt de juridische
beslissing over de erkenning van arbeidsongevallen en van ongevallen beslissing over de erkenning van arbeidsongevallen en van ongevallen
op weg naar en van het werk. op weg naar en van het werk.
Hij neemt ook de juridische beslissing over de toekenning van Hij neemt ook de juridische beslissing over de toekenning van
schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op weg naar schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op weg naar
en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector.
TITEL V. - Verlof voor loopbaanonderbreking TITEL V. - Verlof voor loopbaanonderbreking

Art. 27.De gouverneur heeft recht op de hierna vermelde vormen van

Art. 27.De gouverneur heeft recht op de hierna vermelde vormen van

loopbaanonderbreking voor palliatief verlof, bijstand aan of loopbaanonderbreking voor palliatief verlof, bijstand aan of
verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid en verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid en
ouderschapsverlof. ouderschapsverlof.
HOOFDSTUK I. - Palliatief verlof HOOFDSTUK I. - Palliatief verlof

Art. 28.§ 1. De duur van de loopbaanonderbreking om palliatieve

Art. 28.§ 1. De duur van de loopbaanonderbreking om palliatieve

zorgen te verstrekken bedraagt per patiënt één maand, eenmaal zorgen te verstrekken bedraagt per patiënt één maand, eenmaal
verlengbaar met één maand. verlengbaar met één maand.
§ 2. Onder "palliatieve zorgen" wordt begrepen : elke vorm van § 2. Onder "palliatieve zorgen" wordt begrepen : elke vorm van
bijstand en inzonderheid medische, sociale, administratieve en bijstand en inzonderheid medische, sociale, administratieve en
psychologische bijstand en verzorging van personen die lijden aan een psychologische bijstand en verzorging van personen die lijden aan een
ongeneeslijke ziekte en die zich in een terminale fase bevinden. ongeneeslijke ziekte en die zich in een terminale fase bevinden.

Art. 29.De gouverneur die loopbaanonderbreking neemt om palliatieve

Art. 29.De gouverneur die loopbaanonderbreking neemt om palliatieve

zorgen te verstrekken, deelt dit schriftelijk mee aan de Vlaamse zorgen te verstrekken, deelt dit schriftelijk mee aan de Vlaamse
minister van Binnenlandse Aangelegenheden. Hij voegt bij die minister van Binnenlandse Aangelegenheden. Hij voegt bij die
mededeling het aanvraagformulier voor onderbrekingsuitkeringen en een mededeling het aanvraagformulier voor onderbrekingsuitkeringen en een
attest van de behandelend geneesheer van de persoon die de palliatieve attest van de behandelend geneesheer van de persoon die de palliatieve
zorgen nodig heeft. Daaruit moet blijken dat de gouverneur zich bereid zorgen nodig heeft. Daaruit moet blijken dat de gouverneur zich bereid
heeft verklaard deze palliatieve zorgen te verstrekken. Dit attest heeft verklaard deze palliatieve zorgen te verstrekken. Dit attest
vermeldt de identiteit van de patiënt niet. vermeldt de identiteit van de patiënt niet.

Art. 30.De loopbaanonderbreking om palliatieve zorgen te verstrekken

Art. 30.De loopbaanonderbreking om palliatieve zorgen te verstrekken

kan ingaan op een andere dag dan de eerste van de maand. kan ingaan op een andere dag dan de eerste van de maand.
HOOFDSTUK II. - Bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- HOOFDSTUK II. - Bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins-
of familielid of familielid

Art. 31.§ 1. De maximumduur van de voltijdse loopbaanonderbreking

Art. 31.§ 1. De maximumduur van de voltijdse loopbaanonderbreking

voor bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of voor bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of
familielid bedraagt per patiënt 12 maanden; de maximumduur van de familielid bedraagt per patiënt 12 maanden; de maximumduur van de
halftijdse loopbaanonderbreking voor bijstand aan of verzorging van halftijdse loopbaanonderbreking voor bijstand aan of verzorging van
een zwaar ziek gezins- of familielid per patiënt bedraagt 24 maanden. een zwaar ziek gezins- of familielid per patiënt bedraagt 24 maanden.
De maximumduur van 12 maanden of 24 maanden wordt evenwel verminderd De maximumduur van 12 maanden of 24 maanden wordt evenwel verminderd
met de duur van de voltijdse respectievelijk halftijdse met de duur van de voltijdse respectievelijk halftijdse
loopbaanonderbrekingen die de gouverneur al heeft genoten voor de loopbaanonderbrekingen die de gouverneur al heeft genoten voor de
bijstand aan of verzorging van dezelfde patiënt. bijstand aan of verzorging van dezelfde patiënt.
§ 2. De gouverneur kan de loopbaanonderbreking voor bijstand aan of § 2. De gouverneur kan de loopbaanonderbreking voor bijstand aan of
verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid nemen met al dan verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid nemen met al dan
niet opeenvolgende perioden van 1 tot 3 maand. niet opeenvolgende perioden van 1 tot 3 maand.
§ 3. Onder "zware ziekte" wordt begrepen elke ziekte of medische § 3. Onder "zware ziekte" wordt begrepen elke ziekte of medische
ingreep die door de behandelende arts als dusdanig wordt beschouwd, en ingreep die door de behandelende arts als dusdanig wordt beschouwd, en
waarbij deze oordeelt dat elke vorm van sociale, familiale of waarbij deze oordeelt dat elke vorm van sociale, familiale of
emotionele bijstand of verzorging noodzakelijk is voor het herstel. emotionele bijstand of verzorging noodzakelijk is voor het herstel.
§ 4. Onder "gezinslid" wordt begrepen elke persoon die samenwoont met § 4. Onder "gezinslid" wordt begrepen elke persoon die samenwoont met
de gouverneur. de gouverneur.
Onder "familielid" wordt begrepen zowel de bloed- als de aanverwant Onder "familielid" wordt begrepen zowel de bloed- als de aanverwant
tot de 2de graad. tot de 2de graad.

Art. 32.De gouverneur die loopbaanonderbreking neemt om een zwaar

Art. 32.De gouverneur die loopbaanonderbreking neemt om een zwaar

ziek gezins- of familielid bij te staan of te verzorgen, deelt dit ziek gezins- of familielid bij te staan of te verzorgen, deelt dit
schriftelijk mee aan de minister van Binnenlandse Aangelegenheden. schriftelijk mee aan de minister van Binnenlandse Aangelegenheden.
Hierbij voegt hij het aanvraagformulier voor onderbrekingsuitkeringen Hierbij voegt hij het aanvraagformulier voor onderbrekingsuitkeringen
en een attest van de geneesheer van de persoon die de bijstand of en een attest van de geneesheer van de persoon die de bijstand of
verzorging behoeft. Daaruit moet blijken dat de gouverneur zich bereid verzorging behoeft. Daaruit moet blijken dat de gouverneur zich bereid
heeft verklaard om deze bijstand of verzorging te verstrekken. Dit heeft verklaard om deze bijstand of verzorging te verstrekken. Dit
attest vermeldt ook de identiteit van de patiënt vermeld. attest vermeldt ook de identiteit van de patiënt vermeld.

Art. 33.De loopbaanonderbreking om bijstand of verzorging te

Art. 33.De loopbaanonderbreking om bijstand of verzorging te

verstrekken aan een zwaar ziek gezins- of familielid kan op om het verstrekken aan een zwaar ziek gezins- of familielid kan op om het
even welke dag van de maand ingaan. even welke dag van de maand ingaan.
HOOFDSTUK III. - Ouderschapsverlof HOOFDSTUK III. - Ouderschapsverlof

Art. 34.§ 1. De duur van het ouderschapsverlof onder de vorm van

Art. 34.§ 1. De duur van het ouderschapsverlof onder de vorm van

voltijdse loopbaanonderbreking bedraagt 3 maanden, die van het voltijdse loopbaanonderbreking bedraagt 3 maanden, die van het
ouderschapsverlof onder de vorm van halftijdse loopbaanonderbreking 6 ouderschapsverlof onder de vorm van halftijdse loopbaanonderbreking 6
maanden. maanden.
§ 2. Bij geboorte van een kind moet de gouverneur het § 2. Bij geboorte van een kind moet de gouverneur het
ouderschapsverlof onder de vorm van loopbaanonderbreking opnemen voor ouderschapsverlof onder de vorm van loopbaanonderbreking opnemen voor
het kind 4 jaar is. het kind 4 jaar is.
Bij adoptie moet de gouverneur ouderschapsverlof onder de vorm van Bij adoptie moet de gouverneur ouderschapsverlof onder de vorm van
loopbaanonderbreking opnemen binnen een periode van 4 jaar die loopt loopbaanonderbreking opnemen binnen een periode van 4 jaar die loopt
vanaf de inschrijving van het kind als lid van het gezin in het vanaf de inschrijving van het kind als lid van het gezin in het
bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente
waar de gouverneur zijn verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het waar de gouverneur zijn verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het
kind 8 jaar wordt. kind 8 jaar wordt.
Wanneer het kind voor minstens 66 % getroffen is door een vermindering Wanneer het kind voor minstens 66 % getroffen is door een vermindering
van lichamelijke of geestelijke geschiktheid in de zin van de van lichamelijke of geestelijke geschiktheid in de zin van de
kinderbijslagregeling, krijgt de gouverneur het recht op kinderbijslagregeling, krijgt de gouverneur het recht op
ouderschapsverlof uiterlijk tot het kind 8 jaar wordt. ouderschapsverlof uiterlijk tot het kind 8 jaar wordt.
§ 3. De gouverneur die voor hetzelfde kind al onder dezelfde of een § 3. De gouverneur die voor hetzelfde kind al onder dezelfde of een
andere vorm ouderschapsverlof heeft genoten als ambtenaar of andere vorm ouderschapsverlof heeft genoten als ambtenaar of
contractueel personeelslid van dezelfde of een andere werkgever, kan contractueel personeelslid van dezelfde of een andere werkgever, kan
voor dit kind geen ouderschapsverlof onder de vorm van voor dit kind geen ouderschapsverlof onder de vorm van
loopbaanonderbreking meer krijgen. loopbaanonderbreking meer krijgen.

Art. 35.De gouverneur kan ouderschapsverlof onder de vorm van

Art. 35.De gouverneur kan ouderschapsverlof onder de vorm van

loopbaanonderbreking nemen onmiddellijk na het bevallings-, het loopbaanonderbreking nemen onmiddellijk na het bevallings-, het
vaderschaps- of het opvangverlof. vaderschaps- of het opvangverlof.

Art. 36.De mannelijke gouverneur heeft alleen recht op

Art. 36.De mannelijke gouverneur heeft alleen recht op

ouderschapsverlof onder de vorm van loopbaanonderbreking voorzover de ouderschapsverlof onder de vorm van loopbaanonderbreking voorzover de
afstamming van het kind in zijnen hoofde vaststaat, of wanneer het afstamming van het kind in zijnen hoofde vaststaat, of wanneer het
gaat om een kind dat hij heeft geadopteerd. gaat om een kind dat hij heeft geadopteerd.
HOOFDSTUK IV. - Loopbaanuitkeringen HOOFDSTUK IV. - Loopbaanuitkeringen

Art. 37.Indien de gouverneur of adjunct van de gouverneur geen recht

Art. 37.Indien de gouverneur of adjunct van de gouverneur geen recht

heeft op onderbrekingsuitkeringen als gevolg van een beslissing van de heeft op onderbrekingsuitkeringen als gevolg van een beslissing van de
directeur van het werkloosheidsbureau bevoegd voor zijn directeur van het werkloosheidsbureau bevoegd voor zijn
verblijfplaats, of afziet van deze uitkeringen, wordt de verblijfplaats, of afziet van deze uitkeringen, wordt de
loopbaanonderbreking omgezet in non-activiteit behalve voor de loopbaanonderbreking omgezet in non-activiteit behalve voor de
uitzonderingen die de federale overheid bepaalt. uitzonderingen die de federale overheid bepaalt.
TITEL VI. - Omstandigheidsverlof TITEL VI. - Omstandigheidsverlof

Art. 38.§ 1. De gouverneur heeft recht op omstandigheidsverlof naar

Art. 38.§ 1. De gouverneur heeft recht op omstandigheidsverlof naar

aanleiding van de gebeurtenissen en binnen de perken zoals hierna aanleiding van de gebeurtenissen en binnen de perken zoals hierna
vermeld : vermeld :
1° huwelijk van de gouverneur en het afleggen van een verklaring van 1° huwelijk van de gouverneur en het afleggen van een verklaring van
wettelijke samenwoning door de gouverneur : 4 werkdagen; wettelijke samenwoning door de gouverneur : 4 werkdagen;
2° bevalling van de echtgenoot of samenwonende partner : 4 werkdagen; 2° bevalling van de echtgenoot of samenwonende partner : 4 werkdagen;
3° overlijden van de echtgenoot of samenwonende partner, een bloed- of 3° overlijden van de echtgenoot of samenwonende partner, een bloed- of
aanverwant in de eerste graad van de gouverneur, de echtgenoot of de aanverwant in de eerste graad van de gouverneur, de echtgenoot of de
samenwonende partner : 4 werkdagen; samenwonende partner : 4 werkdagen;
4° huwelijk van een kind van de gouverneur, van de echtgenoot of van 4° huwelijk van een kind van de gouverneur, van de echtgenoot of van
de samenwonende partner : 2 werkdagen; de samenwonende partner : 2 werkdagen;
5° overlijden van een bloed- of aanverwant van de gouverneur of van de 5° overlijden van een bloed- of aanverwant van de gouverneur of van de
samenwonende partner in om het even welke graad maar onder eenzelfde samenwonende partner in om het even welke graad maar onder eenzelfde
dak wonend als de gouverneur : 2 werkdagen; dak wonend als de gouverneur : 2 werkdagen;
6° overlijden van een bloed- of aanverwant van de gouverneur of van de 6° overlijden van een bloed- of aanverwant van de gouverneur of van de
samenwonende partner in de tweede graad, een overgrootouder of een samenwonende partner in de tweede graad, een overgrootouder of een
achterkleinkind maar niet onder eenzelfde dak wonend als de gouverneur achterkleinkind maar niet onder eenzelfde dak wonend als de gouverneur
: 1 werkdag; : 1 werkdag;
7° huwelijk van een bloed- of aanverwant in de eerste graad, die geen 7° huwelijk van een bloed- of aanverwant in de eerste graad, die geen
kind is, of in de tweede graad, van de gouverneur, de echtgenoot of de kind is, of in de tweede graad, van de gouverneur, de echtgenoot of de
samenwonende partner : de dag van het huwelijk. samenwonende partner : de dag van het huwelijk.
§ 2. De afwezigheden wegens omstandigheidsverlof worden gelijkgesteld § 2. De afwezigheden wegens omstandigheidsverlof worden gelijkgesteld
met een periode van dienstactiviteit. met een periode van dienstactiviteit.
DEEL V. - VRIJWILLIG ONTSLAG EN OPRUSTSTELLING VAN DE GOUVERNEUR DEEL V. - VRIJWILLIG ONTSLAG EN OPRUSTSTELLING VAN DE GOUVERNEUR

Art. 39.De gouverneur kan vrijwillig zijn ontslag indienen.

Art. 39.De gouverneur kan vrijwillig zijn ontslag indienen.

Hij brengt de minister van Binnenlandse Aangelegenheden hiervan Hij brengt de minister van Binnenlandse Aangelegenheden hiervan
aangetekend op de hoogte. aangetekend op de hoogte.

Art. 40.Het ontslag wordt definitief wanneer de Vlaamse regering dit

Art. 40.Het ontslag wordt definitief wanneer de Vlaamse regering dit

aanvaardt. aanvaardt.

Art. 41.De gouverneur gaat op rust ten laatste wanneer hij de

Art. 41.De gouverneur gaat op rust ten laatste wanneer hij de

leeftijd van 65 jaar bereikt. leeftijd van 65 jaar bereikt.
DEEL VI. - GELDELIJK STATUUT DEEL VI. - GELDELIJK STATUUT
TITEL I. - Bezoldigingsregeling TITEL I. - Bezoldigingsregeling
HOOFDSTUK I. - Het salaris HOOFDSTUK I. - Het salaris

Art. 42.Het jaarsalaris, hierna salaris genoemd, van de gouverneur

Art. 42.Het jaarsalaris, hierna salaris genoemd, van de gouverneur

wordt vastgesteld op 72.400 euro. wordt vastgesteld op 72.400 euro.
HOOFDSTUK II. - Uitbetaling van het salaris HOOFDSTUK II. - Uitbetaling van het salaris

Art. 43.§ 1. Het maandsalaris is gelijk aan 1/12 van het jaarsalaris.

Art. 43.§ 1. Het maandsalaris is gelijk aan 1/12 van het jaarsalaris.

§ 2. Wanneer de gouverneur op rust wordt gesteld of overlijdt, wordt § 2. Wanneer de gouverneur op rust wordt gesteld of overlijdt, wordt
het volle maandsalaris betaald aan betrokkene of aan zijn het volle maandsalaris betaald aan betrokkene of aan zijn
rechthebbenden, naar gelang van het geval. rechthebbenden, naar gelang van het geval.
§ 3. Het salaris wordt na het verlopen van de termijn betaald, met § 3. Het salaris wordt na het verlopen van de termijn betaald, met
dien verstande dat het op de rekening van de gouverneur bijgeschreven dien verstande dat het op de rekening van de gouverneur bijgeschreven
wordt uiterlijk de laatste werkdag van de maand. Het salaris van de wordt uiterlijk de laatste werkdag van de maand. Het salaris van de
maand december wordt op de rekening van de gouverneur geboekt maand december wordt op de rekening van de gouverneur geboekt
uiterlijk de eerste werkdag van de maand januari. Het salaris wordt uiterlijk de eerste werkdag van de maand januari. Het salaris wordt
overgemaakt via overschrijving. overgemaakt via overschrijving.

Art. 44.Het maandsalaris volgt de evolutie van het indexcijfer van de

Art. 44.Het maandsalaris volgt de evolutie van het indexcijfer van de

consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen voorgeschreven door de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen voorgeschreven door de
wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij
sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de
consumptieprijzen van het rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij consumptieprijzen van het rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij
koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982 en onverminderd koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982 en onverminderd
artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter
uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's Lands uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's Lands
concurrentievermogen. concurrentievermogen.
Het maandsalaris tegen 100 % wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer Het maandsalaris tegen 100 % wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer
138,01 (102,02). 138,01 (102,02).
HOOFDSTUK I. - Berekening van het salaris in geval van deeltijdse HOOFDSTUK I. - Berekening van het salaris in geval van deeltijdse
prestaties prestaties

Art. 45.Wanneer het maandsalaris niet volledig verschuldigd is, wordt

Art. 45.Wanneer het maandsalaris niet volledig verschuldigd is, wordt

het bedrag van het maandloon berekend volgens de volgende formule : het bedrag van het maandloon berekend volgens de volgende formule :
M = VW/PW x n % x NM M = VW/PW x n % x NM
waarbij : waarbij :
M = het te betalen maandloon (100 %) M = het te betalen maandloon (100 %)
VW = het aantal werkdagen waarvoor betaling is verschuldigd VW = het aantal werkdagen waarvoor betaling is verschuldigd
PW = het aantal te presteren werkdagen PW = het aantal te presteren werkdagen
n % = het percentage waaraan de gouverneur prestaties verricht n % = het percentage waaraan de gouverneur prestaties verricht
NM = het normaal maandsalaris (100 %) = het jaarsalaris/12 (100 % en NM = het normaal maandsalaris (100 %) = het jaarsalaris/12 (100 % en
voor voltijdse prestaties). voor voltijdse prestaties).
TITEL II. - TOELAGEN TITEL II. - TOELAGEN
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities

Art. 46.Behoudens andersluidende bepalingen is de toelage niet

Art. 46.Behoudens andersluidende bepalingen is de toelage niet

verschuldigd verschuldigd
- als er geen salaris wordt betaald; - als er geen salaris wordt betaald;
- bij een afwezigheid die langer dan 35 werkdagen duurt. - bij een afwezigheid die langer dan 35 werkdagen duurt.

Art. 47.Als een gouverneur zitting heeft in examencommissies,

Art. 47.Als een gouverneur zitting heeft in examencommissies,

comités, raden of commissies die ressorteren onder het ministerie comités, raden of commissies die ressorteren onder het ministerie
geeft dit geen aanleiding tot toekenning van een bijzondere toelage. geeft dit geen aanleiding tot toekenning van een bijzondere toelage.

Art. 48.De als toelagen verschuldigde bedragen worden uitgekeerd

Art. 48.De als toelagen verschuldigde bedragen worden uitgekeerd

afgerond op de hogere cent. afgerond op de hogere cent.
HOOFDSTUK II. - Vakantiegeld en eindejaarstoelage HOOFDSTUK II. - Vakantiegeld en eindejaarstoelage

Art. 49.§ 1. De gouverneur geniet een vakantiegeld en

Art. 49.§ 1. De gouverneur geniet een vakantiegeld en

eindejaarstoelage toegekend zoals hierna bepaald. eindejaarstoelage toegekend zoals hierna bepaald.
§ 2. Het vakantiegeld en de eindejaarstoelage zijn een percentage van § 2. Het vakantiegeld en de eindejaarstoelage zijn een percentage van
het brutosalaris. het brutosalaris.
§ 3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : § 3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° brutosalaris : het geïndexeerd jaarsalaris; 1° brutosalaris : het geïndexeerd jaarsalaris;
2° brutomaandsalaris : het brutosalaris gedeeld door 12. 2° brutomaandsalaris : het brutosalaris gedeeld door 12.
§ 4. Als de gouverneur niet tijdens de hele referteperiode volledige § 4. Als de gouverneur niet tijdens de hele referteperiode volledige
prestaties verricht heeft, wordt het vakantiegeld en de prestaties verricht heeft, wordt het vakantiegeld en de
eindejaarstoelage herleid pro rata van het verdiende brutosalaris eindejaarstoelage herleid pro rata van het verdiende brutosalaris
tegenover het brutosalaris bij volledige prestaties voor de volledige tegenover het brutosalaris bij volledige prestaties voor de volledige
referteperiode. referteperiode.
§ 5. Bij vervroegde beëindiging van de tewerkstelling wordt het § 5. Bij vervroegde beëindiging van de tewerkstelling wordt het
vakantiegeld en de eindejaarstoelage berekend op het brutosalaris voor vakantiegeld en de eindejaarstoelage berekend op het brutosalaris voor
volledige prestaties van de laatste maand van tewerkstelling, en wordt volledige prestaties van de laatste maand van tewerkstelling, en wordt
het vakantiegeld en de eindejaarstoelage betaald tijdens de maand het vakantiegeld en de eindejaarstoelage betaald tijdens de maand
volgende op de beëindiging van de tewerkstelling. volgende op de beëindiging van de tewerkstelling.

Art. 50.§ 1. Voor de berekening van het vakantiegeld wordt onder «

Art. 50.§ 1. Voor de berekening van het vakantiegeld wordt onder «

referteperiode » verstaan het kalenderjaar dat voorafgaat aan het referteperiode » verstaan het kalenderjaar dat voorafgaat aan het
vakantiejaar. vakantiejaar.
§ 2. Het vakantiegeld bedraagt 92 % van het brutomaandsalaris van de § 2. Het vakantiegeld bedraagt 92 % van het brutomaandsalaris van de
maand april van het vakantiejaar. Het vakantiegeld wordt betaald maand april van het vakantiejaar. Het vakantiegeld wordt betaald
tijdens de maand mei van het vakantiejaar. tijdens de maand mei van het vakantiejaar.
§ 3. Er wordt een inhouding verricht van 13,07 % op het vakantiegeld § 3. Er wordt een inhouding verricht van 13,07 % op het vakantiegeld
ten belope van 85 % van het brutomaandsalaris. Indien het vakantiegeld ten belope van 85 % van het brutomaandsalaris. Indien het vakantiegeld
maximum 85 % van het brutomaandsalaris bedraagt, gebeurt de inhouding maximum 85 % van het brutomaandsalaris bedraagt, gebeurt de inhouding
van 13,07 % op het volledig bedrag. van 13,07 % op het volledig bedrag.

Art. 51.§ 1. Voor de berekening van de eindejaarstoelage wordt onder

Art. 51.§ 1. Voor de berekening van de eindejaarstoelage wordt onder

« referteperiode » verstaan de periode van 1 januari tot en met 30 « referteperiode » verstaan de periode van 1 januari tot en met 30
september. september.
§ 2. De eindejaarstoelage bedraagt 50 % van het brutomaandsalaris van § 2. De eindejaarstoelage bedraagt 50 % van het brutomaandsalaris van
november. november.
§ 3. De eindejaarstoelage wordt uitbetaald tijdens de maand december § 3. De eindejaarstoelage wordt uitbetaald tijdens de maand december
van het desbetreffende jaar. van het desbetreffende jaar.
TITEL III. - VERGOEDINGEN TITEL III. - VERGOEDINGEN
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities

Art. 52.Een vergoeding wordt verleend aan de gouverneur die verplicht

Art. 52.Een vergoeding wordt verleend aan de gouverneur die verplicht

wordt werkelijke lasten te dragen die niet normaal zijn en niet wordt werkelijke lasten te dragen die niet normaal zijn en niet
onafscheidelijk met het ambt verbonden zijn. onafscheidelijk met het ambt verbonden zijn.

Art. 53.Wanneer de toestand die aanleiding geeft tot de toekenning

Art. 53.Wanneer de toestand die aanleiding geeft tot de toekenning

van een vergoeding zich herhaaldelijk kan voordoen, kan het bedrag van van een vergoeding zich herhaaldelijk kan voordoen, kan het bedrag van
deze vergoeding forfaitair vastgesteld worden. deze vergoeding forfaitair vastgesteld worden.

Art. 54.De onderbreking van de ambtsuitoefening waaraan een

Art. 54.De onderbreking van de ambtsuitoefening waaraan een

forfaitaire vergoeding is verbonden brengt voor de gouverneur de forfaitaire vergoeding is verbonden brengt voor de gouverneur de
schorsing mee van de betaling van bedoelde vergoeding voor zover hij schorsing mee van de betaling van bedoelde vergoeding voor zover hij
de lasten niet meer draagt. de lasten niet meer draagt.

Art. 55.De vergoedingen worden vastgesteld onverminderd de bepalingen

Art. 55.De vergoedingen worden vastgesteld onverminderd de bepalingen

betreffende de administratieve en begrotingscontrole. betreffende de administratieve en begrotingscontrole.

Art. 56.De voor vergoedingen verschuldigde sommen worden uitgekeerd

Art. 56.De voor vergoedingen verschuldigde sommen worden uitgekeerd

afgerond op de hogere cent. afgerond op de hogere cent.
HOOFDSTUK II. - Vergoeding voor begrafeniskosten HOOFDSTUK II. - Vergoeding voor begrafeniskosten

Art. 57.Wanneer de gouverneur overlijdt ontvangt zijn niet uit de

Art. 57.Wanneer de gouverneur overlijdt ontvangt zijn niet uit de

echt gescheiden noch van tafel en bed gescheiden echtgenoot of zijn echt gescheiden noch van tafel en bed gescheiden echtgenoot of zijn
erfgenamen in rechte lijn als er geen echtgenoot is, als compensatie erfgenamen in rechte lijn als er geen echtgenoot is, als compensatie
voor de begrafeniskosten een vergoeding. Die stemt overeen met het voor de begrafeniskosten een vergoeding. Die stemt overeen met het
maandelijks bedrag van de laatste bruto-activiteitsbezoldiging van de maandelijks bedrag van de laatste bruto-activiteitsbezoldiging van de
gouverneur. gouverneur.
De vergoeding mag het twaalfde niet overschrijden van het bedrag De vergoeding mag het twaalfde niet overschrijden van het bedrag
vastgesteld bij toepassing van artikel 39, eerste, derde en vierde lid vastgesteld bij toepassing van artikel 39, eerste, derde en vierde lid
van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971. van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.

Art. 58.Bij ontstentenis van de in artikel 57 bedoelde

Art. 58.Bij ontstentenis van de in artikel 57 bedoelde

rechthebbenden, mag de vergoeding worden uitgekeerd ten bate van elke rechthebbenden, mag de vergoeding worden uitgekeerd ten bate van elke
natuurlijke persoon of rechtspersoon die bewijst dat hij de natuurlijke persoon of rechtspersoon die bewijst dat hij de
begrafeniskosten heeft betaald. In dit geval is de vergoeding gelijk begrafeniskosten heeft betaald. In dit geval is de vergoeding gelijk
aan de werkelijke gemaakte kosten zonder dat zij evenwel meer mag aan de werkelijke gemaakte kosten zonder dat zij evenwel meer mag
belopen dan het hierboven vermelde bedrag ten gunste van de echtgenoot belopen dan het hierboven vermelde bedrag ten gunste van de echtgenoot
of de erfgenamen in rechte lijn bepaald. of de erfgenamen in rechte lijn bepaald.

Art. 59.Deze vergoeding mag met soortgelijke krachtens andere

Art. 59.Deze vergoeding mag met soortgelijke krachtens andere

bepalingen toegekende vergoedingen, slechts voor het bij artikel 57 bepalingen toegekende vergoedingen, slechts voor het bij artikel 57
bedoelde bedrag worden samengevoegd. bedoelde bedrag worden samengevoegd.
HOOFDSTUK III. - Representatievergoeding HOOFDSTUK III. - Representatievergoeding

Art. 60.De gouverneur geniet een forfaitaire vergoeding voor

Art. 60.De gouverneur geniet een forfaitaire vergoeding voor

representatiekosten tijdens de periodes van activiteit ten belope van representatiekosten tijdens de periodes van activiteit ten belope van
3.718,41 euro per jaar. 3.718,41 euro per jaar.
Deze vergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming voor het dekken van Deze vergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming voor het dekken van
alle kosten die voortvloeien uit het representatieve karakter van de alle kosten die voortvloeien uit het representatieve karakter van de
functie. functie.
De vergoeding wordt maandelijks, in twaalfden en na vervallen termijn De vergoeding wordt maandelijks, in twaalfden en na vervallen termijn
betaald, als de gouverneur in actieve dienst is. betaald, als de gouverneur in actieve dienst is.
HOOFDSTUK 4. - Residentievergoeding HOOFDSTUK 4. - Residentievergoeding

Art. 61.De gouverneur beschikt voor de uitoefening van zijn taak over

Art. 61.De gouverneur beschikt voor de uitoefening van zijn taak over

een ambtswoning. een ambtswoning.
De bepalingen van het koninklijk besluit van 10 april 1995 houdende de De bepalingen van het koninklijk besluit van 10 april 1995 houdende de
toekenning van een forfaitaire residentievergoeding aan sommige toekenning van een forfaitaire residentievergoeding aan sommige
commissarissen van de federale regering, zoals gewijzigd bij commissarissen van de federale regering, zoals gewijzigd bij
koninklijk besluit van 4 december 2001, blijven van toepassing voor de koninklijk besluit van 4 december 2001, blijven van toepassing voor de
gouverneurs. gouverneurs.
Deze vergoeding wordt op dezelfde wijze geïndexeerd als het salaris. Deze vergoeding wordt op dezelfde wijze geïndexeerd als het salaris.
DEEL VII. - OPHEFFINGS-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN DEEL VII. - OPHEFFINGS-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Art. 62.Opgeheven wordt voor het Vlaamse Gewest :

Art. 62.Opgeheven wordt voor het Vlaamse Gewest :

- het koninklijk besluit van 10 december 1970 betreffende de - het koninklijk besluit van 10 december 1970 betreffende de
forfaitaire vergoeding voor representatiekosten van de forfaitaire vergoeding voor representatiekosten van de
provinciegouverneurs, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van provinciegouverneurs, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van
4 december 2001; 4 december 2001;
- het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 tot - het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 tot
toekenning van een vakantiegeld en eindejaarstoelage aan de toekenning van een vakantiegeld en eindejaarstoelage aan de
provinciegouverneurs, de arrondissementscommissarissen en de provinciegouverneurs, de arrondissementscommissarissen en de
gewestelijk ontvangers, wat de bepalingen over de provinciegouverneurs gewestelijk ontvangers, wat de bepalingen over de provinciegouverneurs
en de adjunct van de gouverneur betreft. en de adjunct van de gouverneur betreft.

Art. 63.Tot 31 december 2004 blijven de provinciegouverneurs de

Art. 63.Tot 31 december 2004 blijven de provinciegouverneurs de

weddeschaal genieten die zij hadden overeenkomstig het koninklijk weddeschaal genieten die zij hadden overeenkomstig het koninklijk
besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van de weddeschalen van de besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van de weddeschalen van de
bijzondere graden en de specifieke functies van het Ministerie van bijzondere graden en de specifieke functies van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken, zoals gewijzigd door het Koninklijk besluit van 4 Binnenlandse Zaken, zoals gewijzigd door het Koninklijk besluit van 4
december 2001, wat de bepalingen over de gouverneur en adjunct van de december 2001, wat de bepalingen over de gouverneur en adjunct van de
gouverneur betreft. gouverneur betreft.

Art. 64.De gouverneur die op 31 december 2003 enige andere

Art. 64.De gouverneur die op 31 december 2003 enige andere

woonstregeling genoot dan bedoeld in artikel 61 van dit besluit kan woonstregeling genoot dan bedoeld in artikel 61 van dit besluit kan
daarvan verder blijven genieten. daarvan verder blijven genieten.

Art. 65.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2004 met

Art. 65.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2004 met

uitzondering van de artikelen 41 en 42 die in werking treden op 1 uitzondering van de artikelen 41 en 42 die in werking treden op 1
januari 2005. januari 2005.

Art. 66.De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden is

Art. 66.De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden is

belast met de uitvoering van dit besluit. belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 5 maart 2004. Brussel, 5 maart 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, De minister-president van de Vlaamse regering,
B. SOMERS B. SOMERS
De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd
en Ambtenarenzaken, en Ambtenarenzaken,
P. VAN GREMBERGEN P. VAN GREMBERGEN
Bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van Bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van
het statuut van de provinciegouverneurs en de adjunct van de het statuut van de provinciegouverneurs en de adjunct van de
gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant
Persoonlijk dossier Persoonlijk dossier
Het persoonlijk dossier van de gouverneur omvat volgende Het persoonlijk dossier van de gouverneur omvat volgende
administratieve stukken. administratieve stukken.
Deze administratieve stukken hebben betrekking op : Deze administratieve stukken hebben betrekking op :
a) de werving : a) de werving :
- nationaliteitsverklaring - nationaliteitsverklaring
- geboorteakte - geboorteakte
- getuigschrift van goed gedrag en zeden - getuigschrift van goed gedrag en zeden
- militiegetuigschrift - militiegetuigschrift
b) de benoeming b) de benoeming
- het benoemingsbesluit - het benoemingsbesluit
- proces-verbaal van de eedaflegging - proces-verbaal van de eedaflegging
c) verloven c) verloven
- formulieren inzake arbeidsongevallen - formulieren inzake arbeidsongevallen
- briefwisseling over verloven - briefwisseling over verloven
^