| Besluit van de Vlaamse regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd | Besluit van de Vlaamse regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd |
|---|---|
| MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP | MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP |
| 2 FEBRUARI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de | 2 FEBRUARI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de |
| wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de | wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de |
| Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd | Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd |
| De Vlaamse regering, | De Vlaamse regering, |
| Gelet op het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en | Gelet op het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en |
| pedagogische begeleidingsdiensten, inzonderheid op artikel 4, | pedagogische begeleidingsdiensten, inzonderheid op artikel 4, |
| gewijzigd bij het decreet van 15 december 1993; | gewijzigd bij het decreet van 15 december 1993; |
| Gelet op het advies van de inspectie van Financiën, gegeven 18 oktober | Gelet op het advies van de inspectie van Financiën, gegeven 18 oktober |
| 1996; | 1996; |
| Gelet op het protocol nr. 283 van 20 april 1998 houdende de conclusies | Gelet op het protocol nr. 283 van 20 april 1998 houdende de conclusies |
| van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke | van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke |
| vergadering van sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse | vergadering van sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse |
| Gemeenschap » van afdeling 2 van het comité voor provinciale en | Gemeenschap » van afdeling 2 van het comité voor provinciale en |
| plaatselijke overheidsdiensten; | plaatselijke overheidsdiensten; |
| Gelet op het protocol nr. 65 van 20 april 1998 houdende de conclusies | Gelet op het protocol nr. 65 van 20 april 1998 houdende de conclusies |
| van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelend | van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelend |
| onderhandelingscomité gesubsidieerd vrij onderwijs; | onderhandelingscomité gesubsidieerd vrij onderwijs; |
| Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de | Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de |
| omstandigheid dat per 1 september de rechten en plichten van de | omstandigheid dat per 1 september de rechten en plichten van de |
| onderwijsinspectie t.a.v. de onderwijsinstellingen en haar geledingen | onderwijsinspectie t.a.v. de onderwijsinstellingen en haar geledingen |
| moeten vastliggen; | moeten vastliggen; |
| Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 22 september | Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 22 september |
| 1998 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de | 1998 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de |
| gecoördineerde wetten op de Raad van State; | gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
| Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken; | Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken; |
| Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
| Besluit : | Besluit : |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : |
| 1° decreet : het decreet van 17 juli 1991 betreffende de inspectie en | 1° decreet : het decreet van 17 juli 1991 betreffende de inspectie en |
| de pedagogische begeleidingsdiensten; | de pedagogische begeleidingsdiensten; |
| 2° schoolpactwet : de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige | 2° schoolpactwet : de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige |
| bepalingen van de onderwijswetgeving; | bepalingen van de onderwijswetgeving; |
| 3° decreet basisonderwijs : het decreet van 25 februari 1997 | 3° decreet basisonderwijs : het decreet van 25 februari 1997 |
| betreffende het basisonderwijs; | betreffende het basisonderwijs; |
| 4° centrum (centra) : PMS-centrum (centra); | 4° centrum (centra) : PMS-centrum (centra); |
| 5° directeur : zowel de directeur van een onderwijsinstelling als de | 5° directeur : zowel de directeur van een onderwijsinstelling als de |
| directeur van een centrum; | directeur van een centrum; |
| 6° doorlichting : een systematisch onderzoek door de inspectie, zowel | 6° doorlichting : een systematisch onderzoek door de inspectie, zowel |
| van een onderwijsinstelling als van een centrum, waarbij elementen | van een onderwijsinstelling als van een centrum, waarbij elementen |
| worden verzameld en vaststellingen worden gedaan die noodzakelijk zijn | worden verzameld en vaststellingen worden gedaan die noodzakelijk zijn |
| om een gemotiveerd advies te kunnen verstrekken aan de Vlaamse | om een gemotiveerd advies te kunnen verstrekken aan de Vlaamse |
| regering; | regering; |
| 7° inrichtende macht : de rechtspersoon of de natuurlijke persoon die | 7° inrichtende macht : de rechtspersoon of de natuurlijke persoon die |
| verantwoordelijk is voor één of meer scholen, instellingen of centra. | verantwoordelijk is voor één of meer scholen, instellingen of centra. |
| Wat de ARGO betreft wordt de lokale schoolraad bedoeld, tenzij het | Wat de ARGO betreft wordt de lokale schoolraad bedoeld, tenzij het |
| bijzonder decreet betreffende de autonome raad van het | bijzonder decreet betreffende de autonome raad van het |
| gemeenschapsonderwijs (ARGO) van 19 december 1988 de Centrale Raad als | gemeenschapsonderwijs (ARGO) van 19 december 1988 de Centrale Raad als |
| bevoegd orgaan aanwijst; | bevoegd orgaan aanwijst; |
| 8° inspectie : de onderwijsinspectie zoals bedoeld in art. 4 van het | 8° inspectie : de onderwijsinspectie zoals bedoeld in art. 4 van het |
| decreet. | decreet. |
Art. 2.Bij de berekening van het aantal kalenderdagen vermeld in dit |
Art. 2.Bij de berekening van het aantal kalenderdagen vermeld in dit |
| besluit, worden de perioden van de herfst-, de kerst-, de krokus-, de | besluit, worden de perioden van de herfst-, de kerst-, de krokus-, de |
| paas- en de zomervakantie niet meegeteld. | paas- en de zomervakantie niet meegeteld. |
Art. 3.§ 1. De in dit besluit vastgestelde regeling is van toepassing |
Art. 3.§ 1. De in dit besluit vastgestelde regeling is van toepassing |
| op de leden van de inspectie bij de controle van de voorwaarden | op de leden van de inspectie bij de controle van de voorwaarden |
| bedoeld in de artikelen 6quater en 24 § 2, van de schoolpactwet; in de | bedoeld in de artikelen 6quater en 24 § 2, van de schoolpactwet; in de |
| artikelen 62, 64, 68, 69 en 71 van het decreet basisonderwijs; in het | artikelen 62, 64, 68, 69 en 71 van het decreet basisonderwijs; in het |
| koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de | koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de |
| psycho-medisch sociale centra en bij de uitoefening van de | psycho-medisch sociale centra en bij de uitoefening van de |
| bevoegdheden bedoeld in de artikelen 5 § 1, 1°, 2°, 3° en 6, 1°, 2°, | bevoegdheden bedoeld in de artikelen 5 § 1, 1°, 2°, 3° en 6, 1°, 2°, |
| 3° van het decreet. | 3° van het decreet. |
| § 2. De in dit besluit vastgestelde regeling is van toepassing op de | § 2. De in dit besluit vastgestelde regeling is van toepassing op de |
| onderwijsinstellingen van het basisonderwijs, het secundair onderwijs | onderwijsinstellingen van het basisonderwijs, het secundair onderwijs |
| en de centra. | en de centra. |
| § 3. De uitoefening van bevoegdheden, andere dan deze bedoeld in § 1, | § 3. De uitoefening van bevoegdheden, andere dan deze bedoeld in § 1, |
| worden uitgevoerd rekening houdend met de vigerende reglementering en | worden uitgevoerd rekening houdend met de vigerende reglementering en |
| met de specifieke instructies van de minister bevoegd voor het | met de specifieke instructies van de minister bevoegd voor het |
| onderwijs. | onderwijs. |
Art. 4.§ 1. De controles en de opdrachten, vermeld in artikel 3, § 1 |
Art. 4.§ 1. De controles en de opdrachten, vermeld in artikel 3, § 1 |
| worden uitgevoerd tijdens een doorlichting op de wijze zoals verder | worden uitgevoerd tijdens een doorlichting op de wijze zoals verder |
| bepaald in dit besluit. | bepaald in dit besluit. |
| Voor de administratieve aspecten kan de inspectie bijgestaan worden | Voor de administratieve aspecten kan de inspectie bijgestaan worden |
| door ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap, | door ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap, |
| departement onderwijs en voor specifieke opdrachten door externe | departement onderwijs en voor specifieke opdrachten door externe |
| deskundigen - aangeduid door de Vlaamse regering - onder de | deskundigen - aangeduid door de Vlaamse regering - onder de |
| verantwoordelijkheid van de inspectie. De externe deskundigen kunnen | verantwoordelijkheid van de inspectie. De externe deskundigen kunnen |
| niet autonoom optreden en geven hun bevindingen door aan de inspectie. | niet autonoom optreden en geven hun bevindingen door aan de inspectie. |
| § 2. De doorlichting kan op twee wijzen worden uitgevoerd namelijk : | § 2. De doorlichting kan op twee wijzen worden uitgevoerd namelijk : |
| 1° in teamverband waarbij een team gedurende een bepaalde periode het | 1° in teamverband waarbij een team gedurende een bepaalde periode het |
| onderzoek uitvoert; de duur van deze periode wordt vooraf gemeld aan | onderzoek uitvoert; de duur van deze periode wordt vooraf gemeld aan |
| de school of aan het centrum; | de school of aan het centrum; |
| 2° als een gespreide inspectie waarbij het onderzoek, gespreid over | 2° als een gespreide inspectie waarbij het onderzoek, gespreid over |
| een langere periode wordt uitgevoerd door meerdere inspectieleden; de | een langere periode wordt uitgevoerd door meerdere inspectieleden; de |
| duur van deze periode wordt vooraf gemeld aan de school of aan het | duur van deze periode wordt vooraf gemeld aan de school of aan het |
| centrum. | centrum. |
| Bij de doorlichting wordt een inspecteur aangeduid als | Bij de doorlichting wordt een inspecteur aangeduid als |
| inspecteur-verslaggever. Deze maakt deel uit van het doorlichtingsteam | inspecteur-verslaggever. Deze maakt deel uit van het doorlichtingsteam |
| en is verantwoordelijk voor de organisatie van de doorlichting en voor | en is verantwoordelijk voor de organisatie van de doorlichting en voor |
| de verslaggeving. | de verslaggeving. |
| § 3. In afwijking van § 1 wordt de uitoefening van de bevoegdheden, | § 3. In afwijking van § 1 wordt de uitoefening van de bevoegdheden, |
| bedoeld in : | bedoeld in : |
| - de artikelen 5, § 1, 3° en 6, 3° van het decreet; | - de artikelen 5, § 1, 3° en 6, 3° van het decreet; |
| - artikel 63 van het decreet basisonderwijs | - artikel 63 van het decreet basisonderwijs |
| toevertrouwd aan een individueel inspecteur, eventueel tijdens een | toevertrouwd aan een individueel inspecteur, eventueel tijdens een |
| doorlichting, in opdracht van de bevoegde inspecteur-generaal. | doorlichting, in opdracht van de bevoegde inspecteur-generaal. |
| De procedure van uitoefening wordt beschreven in art. 16. | De procedure van uitoefening wordt beschreven in art. 16. |
Art. 5.§ 1. De doorlichting, zoals bedoeld in artikel 4, § 2 wordt in |
Art. 5.§ 1. De doorlichting, zoals bedoeld in artikel 4, § 2 wordt in |
| het basis- en secundair onderwijs uitgevoerd in teamverband. | het basis- en secundair onderwijs uitgevoerd in teamverband. |
| § 2. De doorlichting, zoals bedoeld in artikel 4, § 2 van een centrum | § 2. De doorlichting, zoals bedoeld in artikel 4, § 2 van een centrum |
| wordt uitgevoerd als een gespreide inspectie of in teamverband. | wordt uitgevoerd als een gespreide inspectie of in teamverband. |
Art. 6.§ 1. De bevoegde inspecteur-generaal of de gemandateerde |
Art. 6.§ 1. De bevoegde inspecteur-generaal of de gemandateerde |
| kondigt een doorlichting schriftelijk aan. | kondigt een doorlichting schriftelijk aan. |
| § 2. Deze aankondiging wordt gezonden : | § 2. Deze aankondiging wordt gezonden : |
| 1° Voor de onderwijsinstellingen van het gemeenschapsonderwijs aan de | 1° Voor de onderwijsinstellingen van het gemeenschapsonderwijs aan de |
| directeur, aan de voorzitter van de lokale raad en aan de voorzitter | directeur, aan de voorzitter van de lokale raad en aan de voorzitter |
| van de centrale raad; | van de centrale raad; |
| 2° Voor de centra van het gemeenschapsonderwijs aan de directeur en | 2° Voor de centra van het gemeenschapsonderwijs aan de directeur en |
| aan de voorzitter van de centrale raad; | aan de voorzitter van de centrale raad; |
| 3° Voor de gesubsidieerde vrije onderwijsinstellingen en centra, aan | 3° Voor de gesubsidieerde vrije onderwijsinstellingen en centra, aan |
| de directeur en aan de voorzitter van de inrichtende macht; | de directeur en aan de voorzitter van de inrichtende macht; |
| 4° Voor de onderwijsinstellingen en centra van het gemeentelijk | 4° Voor de onderwijsinstellingen en centra van het gemeentelijk |
| onderwijs aan de directeur en aan het gemeentebestuur; | onderwijs aan de directeur en aan het gemeentebestuur; |
| 5° Voor de onderwijsinstellingen en centra van het provinciaal | 5° Voor de onderwijsinstellingen en centra van het provinciaal |
| onderwijs aan de directeur en aan het provinciebestuur. | onderwijs aan de directeur en aan het provinciebestuur. |
| § 3. Deze schriftelijke mededeling gebeurt ten minste 30 kalenderdagen | § 3. Deze schriftelijke mededeling gebeurt ten minste 30 kalenderdagen |
| vóór de aangekondigde begindatum van de doorlichting. | vóór de aangekondigde begindatum van de doorlichting. |
| In afwijking hiervan worden de doorlichtingen die beginnen in de maand | In afwijking hiervan worden de doorlichtingen die beginnen in de maand |
| september uiterlijk op 20 augustus aangekondigd. | september uiterlijk op 20 augustus aangekondigd. |
| § 4. Er worden geen doorlichtingen uitgevoerd tussen 10 juni en 15 | § 4. Er worden geen doorlichtingen uitgevoerd tussen 10 juni en 15 |
| september. | september. |
Art. 7.§ 1. Het schrijven, waarin de doorlichting wordt aangekondigd, |
Art. 7.§ 1. Het schrijven, waarin de doorlichting wordt aangekondigd, |
| vermeldt uitdrukkelijk de informatie die : | vermeldt uitdrukkelijk de informatie die : |
| - aan de inspectie moet worden gestuurd vóór het begin van de | - aan de inspectie moet worden gestuurd vóór het begin van de |
| doorlichting; | doorlichting; |
| - in de school of in het centrum moet worden ter beschikking gesteld. | - in de school of in het centrum moet worden ter beschikking gesteld. |
| De inspecteur-verslaggever kan tijdens de doorlichting de directeur | De inspecteur-verslaggever kan tijdens de doorlichting de directeur |
| verzoeken bijkomende relevante documenten ter beschikking te stellen | verzoeken bijkomende relevante documenten ter beschikking te stellen |
| van de inspectie. | van de inspectie. |
| § 2. De inspectieleden kunnen tijdens de doorlichting bijkomende | § 2. De inspectieleden kunnen tijdens de doorlichting bijkomende |
| relevante informatie verzamelen door het bijwonen van lessen en | relevante informatie verzamelen door het bijwonen van lessen en |
| schoolse of centrumgebonden activiteiten en door gesprekken met | schoolse of centrumgebonden activiteiten en door gesprekken met |
| personeelsleden alsook met de voorzitter of een gemandateerde van de | personeelsleden alsook met de voorzitter of een gemandateerde van de |
| inrichtende macht. | inrichtende macht. |
| Tijdens de lessen en schoolse activiteiten kan bijkomende relevante | Tijdens de lessen en schoolse activiteiten kan bijkomende relevante |
| informatie worden ingewonnen via gesprekken met de leerlingen. | informatie worden ingewonnen via gesprekken met de leerlingen. |
| § 3. Bij de doorlichting respecteert de inspectie de pedagogische | § 3. Bij de doorlichting respecteert de inspectie de pedagogische |
| vrijheid, zoals vastgelegd in artikel 24 van de Grondwet, in art. 6 | vrijheid, zoals vastgelegd in artikel 24 van de Grondwet, in art. 6 |
| van de schoolpactwet en in hoofdstuk V afdeling 3 van het decreet | van de schoolpactwet en in hoofdstuk V afdeling 3 van het decreet |
| basisonderwijs. | basisonderwijs. |
| In zoverre dit decretaal vereist is, onderzoekt de inspectie of er een | In zoverre dit decretaal vereist is, onderzoekt de inspectie of er een |
| schoolwerkplan is. In voorkomend geval neemt de inspectie kennis van | schoolwerkplan is. In voorkomend geval neemt de inspectie kennis van |
| de inhoud, maar evalueert dit document inhoudelijk niet. | de inhoud, maar evalueert dit document inhoudelijk niet. |
| § 4. De inspectie zal een marginale controle uitoefenen op de | § 4. De inspectie zal een marginale controle uitoefenen op de |
| voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Tevens zal | voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Tevens zal |
| zij onderzoeken of de materieel bevoegde overheden geen tekortkomingen | zij onderzoeken of de materieel bevoegde overheden geen tekortkomingen |
| hebben vastgesteld en of alle wettelijk vereiste veiligheidsattesten | hebben vastgesteld en of alle wettelijk vereiste veiligheidsattesten |
| zijn afgeleverd. | zijn afgeleverd. |
Art. 8.Uiterlijk 60 kalenderdagen na het beëindigen van de |
Art. 8.Uiterlijk 60 kalenderdagen na het beëindigen van de |
| doorlichting informeert de inspectie, tijdens een gesprek, de | doorlichting informeert de inspectie, tijdens een gesprek, de |
| inrichtende macht over haar bevindingen. De inrichtende macht bepaalt | inrichtende macht over haar bevindingen. De inrichtende macht bepaalt |
| wie namens haar aan dit gesprek deelneemt. | wie namens haar aan dit gesprek deelneemt. |
Art. 9.Uiterlijk 30 kalenderdagen na het gesprek zoals bedoeld in |
Art. 9.Uiterlijk 30 kalenderdagen na het gesprek zoals bedoeld in |
| artikel 8 stuurt de inspecteur-generaal of de gemandateerde het | artikel 8 stuurt de inspecteur-generaal of de gemandateerde het |
| verslag naar dezelfde instanties als deze bepaald in artikel 6, § 2. | verslag naar dezelfde instanties als deze bepaald in artikel 6, § 2. |
Art. 10.Het verslag bestaat uit een beschrijvend gedeelte, een |
Art. 10.Het verslag bestaat uit een beschrijvend gedeelte, een |
| concluderend gedeelte en een advies en wordt gedateerd bij het opmaken | concluderend gedeelte en een advies en wordt gedateerd bij het opmaken |
| ervan. | ervan. |
| Het beschrijvend gedeelte vermeldt de vaststellingen die naar | Het beschrijvend gedeelte vermeldt de vaststellingen die naar |
| aanleiding van de doorlichting werden gedaan. Deze vaststellingen | aanleiding van de doorlichting werden gedaan. Deze vaststellingen |
| kunnen zowel positieve als negatieve elementen bevatten. | kunnen zowel positieve als negatieve elementen bevatten. |
| Het concluderend gedeelte omvat de conclusies die kunnen worden | Het concluderend gedeelte omvat de conclusies die kunnen worden |
| getrokken uit de positieve en negatieve vaststellingen. In dit | getrokken uit de positieve en negatieve vaststellingen. In dit |
| gedeelte moet ook uitdrukkelijk worden vermeld in welke mate al of | gedeelte moet ook uitdrukkelijk worden vermeld in welke mate al of |
| niet voldaan wordt aan de wettelijke bepalingen bedoeld in artikel 3, | niet voldaan wordt aan de wettelijke bepalingen bedoeld in artikel 3, |
| § 1. | § 1. |
| Het advies kan slechts op drie manieren worden uitgebracht : | Het advies kan slechts op drie manieren worden uitgebracht : |
| - een positief advies; | - een positief advies; |
| - een negatief advies dat positief wordt op voorwaarde dat...; | - een negatief advies dat positief wordt op voorwaarde dat...; |
| - een negatief advies. | - een negatief advies. |
| Het advies moet expliciet verwijzen naar de door of krachtens het | Het advies moet expliciet verwijzen naar de door of krachtens het |
| decreet bepaalde controle en bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 3, | decreet bepaalde controle en bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 3, |
| § 1, van dit besluit. | § 1, van dit besluit. |
| Uit het advies moet ook duidelijk blijken voor welke | Uit het advies moet ook duidelijk blijken voor welke |
| structuuronderdelen het van toepassing is. | structuuronderdelen het van toepassing is. |
Art. 11.§ 1. Bij een negatief advies dat positief wordt op voorwaarde |
Art. 11.§ 1. Bij een negatief advies dat positief wordt op voorwaarde |
| dat... worden de structuuronderdelen met tekorten aangeduid en de | dat... worden de structuuronderdelen met tekorten aangeduid en de |
| termijnen bepaald binnen dewelke deze moeten worden verholpen. Uit de | termijnen bepaald binnen dewelke deze moeten worden verholpen. Uit de |
| opvolgingscontrole, die één of meerdere bezoeken kan omvatten, zal | opvolgingscontrole, die één of meerdere bezoeken kan omvatten, zal |
| blijken in welke mate de tekorten werden verholpen. | blijken in welke mate de tekorten werden verholpen. |
| § 2. De opvolgingscontrole mag ten vroegste plaats hebben 90 | § 2. De opvolgingscontrole mag ten vroegste plaats hebben 90 |
| kalenderdagen na de datum waarop het verslag werd overgemaakt en | kalenderdagen na de datum waarop het verslag werd overgemaakt en |
| betreft enkel de vastgestelde tekorten. | betreft enkel de vastgestelde tekorten. |
| § 3. Het negatief advies dat positief wordt op voorwaarde dat... zal, | § 3. Het negatief advies dat positief wordt op voorwaarde dat... zal, |
| in zoverre het betrekking heeft op de financiering of opname in de | in zoverre het betrekking heeft op de financiering of opname in de |
| toelagenregeling van instellingen, afdelingen en andere | toelagenregeling van instellingen, afdelingen en andere |
| onderverdelingen van instellingen, geen invloed hebben op de | onderverdelingen van instellingen, geen invloed hebben op de |
| voorlopige financiering of opname in de toelagenregeling totdat na de | voorlopige financiering of opname in de toelagenregeling totdat na de |
| opvolgingscontrole een definitief advies wordt gegeven. | opvolgingscontrole een definitief advies wordt gegeven. |
| § 4. Het negatief advies dat positief wordt op voorwaarde dat... moet, | § 4. Het negatief advies dat positief wordt op voorwaarde dat... moet, |
| na het beëindigen van de opvolgingscontrole, leiden tot een positief | na het beëindigen van de opvolgingscontrole, leiden tot een positief |
| advies ofwel tot een negatief advies. | advies ofwel tot een negatief advies. |
Art. 12.§ 1. De inrichtende macht of haar gemandateerde viseert het |
Art. 12.§ 1. De inrichtende macht of haar gemandateerde viseert het |
| verslag van de doorlichting, bedoeld in artikelen 9 en 10, en stuurt | verslag van de doorlichting, bedoeld in artikelen 9 en 10, en stuurt |
| het binnen de 30 kalenderdagen na ontvangst terug aan de bevoegde | het binnen de 30 kalenderdagen na ontvangst terug aan de bevoegde |
| inspecteur-generaal of de gemandateerde en maakt eventueel melding van | inspecteur-generaal of de gemandateerde en maakt eventueel melding van |
| haar opmerkingen. | haar opmerkingen. |
| § 2. Wat de termijn bedoeld in artikel 11, § 1, betreft kan de | § 2. Wat de termijn bedoeld in artikel 11, § 1, betreft kan de |
| inrichtende macht een gemotiveerd tegenvoorstel doen. | inrichtende macht een gemotiveerd tegenvoorstel doen. |
| Als een andere termijn wordt voorgesteld, meldt de bevoegde | Als een andere termijn wordt voorgesteld, meldt de bevoegde |
| inspecteur-generaal ontvangst en deelt de genomen beslissing mee | inspecteur-generaal ontvangst en deelt de genomen beslissing mee |
| binnen de 30 kalenderdagen, zoniet wordt de voorgestelde termijn | binnen de 30 kalenderdagen, zoniet wordt de voorgestelde termijn |
| aanvaard. | aanvaard. |
| § 3. De opmerkingen bedoeld in § 1, worden ongewijzigd toegevoegd aan | § 3. De opmerkingen bedoeld in § 1, worden ongewijzigd toegevoegd aan |
| het verslag. In uitzonderlijke gevallen kan de inspecteur-generaal op | het verslag. In uitzonderlijke gevallen kan de inspecteur-generaal op |
| verzoek van de inrichtende macht beslissen het verslag in overleg met | verzoek van de inrichtende macht beslissen het verslag in overleg met |
| het doorlichtingsteam te wijzigen, rekening houdend met de | het doorlichtingsteam te wijzigen, rekening houdend met de |
| opmerkingen. | opmerkingen. |
Art. 13.Een negatief advies zal voor wat de scholen en |
Art. 13.Een negatief advies zal voor wat de scholen en |
| onderwijsinstellingen betreft aanleiding geven tot uitvoering van het | onderwijsinstellingen betreft aanleiding geven tot uitvoering van het |
| besluit van de Vlaamse regering van 2 februari 1999 betreffende de | besluit van de Vlaamse regering van 2 februari 1999 betreffende de |
| werking en de organisatie van het paritair college van | werking en de organisatie van het paritair college van |
| onderwijsinspecteurs. | onderwijsinspecteurs. |
Art. 14.§ 1. Het verslag van de doorlichting mag niet worden |
Art. 14.§ 1. Het verslag van de doorlichting mag niet worden |
| gepubliceerd, noch gedeeltelijk, noch volledig. Het mag evenmin aan | gepubliceerd, noch gedeeltelijk, noch volledig. Het mag evenmin aan |
| derden worden bekendgemaakt, tenzij wettelijke of reglementaire | derden worden bekendgemaakt, tenzij wettelijke of reglementaire |
| beschikkingen dit toelaten of opleggen. | beschikkingen dit toelaten of opleggen. |
| § 2. Het verslag dient binnen de 30 kalenderdagen na ontvangst door de | § 2. Het verslag dient binnen de 30 kalenderdagen na ontvangst door de |
| directeur geagendeerd en integraal besproken te worden op een | directeur geagendeerd en integraal besproken te worden op een |
| personeelsvergadering van de onderwijsinstelling of het centrum. | personeelsvergadering van de onderwijsinstelling of het centrum. |
| § 3. Een exemplaar van het volledige doorlichtingsverslag ligt op het | § 3. Een exemplaar van het volledige doorlichtingsverslag ligt op het |
| schoolsecretariaat ter inzage. Indien gevraagd aan de inrichtende | schoolsecretariaat ter inzage. Indien gevraagd aan de inrichtende |
| macht door de leden van, in voorkomend geval, het BOC, het LOC, de | macht door de leden van, in voorkomend geval, het BOC, het LOC, de |
| ondernemingsraad, de afzonderlijke bijzondere comités (ABC) en de | ondernemingsraad, de afzonderlijke bijzondere comités (ABC) en de |
| participatieraad, kan een kopie van het doorlichtingsverslag worden | participatieraad, kan een kopie van het doorlichtingsverslag worden |
| bekomen. | bekomen. |
| § 4. Het staat de inrichtende macht vrij het verslag te bezorgen aan | § 4. Het staat de inrichtende macht vrij het verslag te bezorgen aan |
| de pedagogische begeleidingsdienst. | de pedagogische begeleidingsdienst. |
Art. 15.De verslagen van de doorlichtingen van onderwijsinstellingen |
Art. 15.De verslagen van de doorlichtingen van onderwijsinstellingen |
| en centra worden bewaard door het departement onderwijs. | en centra worden bewaard door het departement onderwijs. |
Art. 16.§ 1. Voor de procedure, bedoeld in art. 4, § 3, gelden de |
Art. 16.§ 1. Voor de procedure, bedoeld in art. 4, § 3, gelden de |
| regels die hierna worden vastgesteld. | regels die hierna worden vastgesteld. |
| § 2. Het inspectiebezoek wordt niet aangekondigd. | § 2. Het inspectiebezoek wordt niet aangekondigd. |
| § 3. De directeur stelt tijdens het onderzoek alle gevraagde relevante | § 3. De directeur stelt tijdens het onderzoek alle gevraagde relevante |
| informatie ter beschikking. | informatie ter beschikking. |
| Tijdens het onderzoek kan de inspecteur verder informatie verzamelen | Tijdens het onderzoek kan de inspecteur verder informatie verzamelen |
| door het bijwonen van activiteiten en/of lessen en/of door gesprekken | door het bijwonen van activiteiten en/of lessen en/of door gesprekken |
| met personeelsleden alsook met leden van de inrichtende macht of haar | met personeelsleden alsook met leden van de inrichtende macht of haar |
| gemandateerde. Informatie vergaren door gesprekken met leerlingen kan | gemandateerde. Informatie vergaren door gesprekken met leerlingen kan |
| tijdens de bijgewoonde lessen en andere schoolse activiteiten. | tijdens de bijgewoonde lessen en andere schoolse activiteiten. |
| § 4. Het onderzoek respecteert de pedagogische vrijheid zoals | § 4. Het onderzoek respecteert de pedagogische vrijheid zoals |
| vastgelegd in artikel 24 van de Grondwet, in artikel 6 van de | vastgelegd in artikel 24 van de Grondwet, in artikel 6 van de |
| schoolpactwet en in Hfst. V, afdeling 3 van het decreet | schoolpactwet en in Hfst. V, afdeling 3 van het decreet |
| basisonderwijs. | basisonderwijs. |
| § 5. Het onderzoek wordt afgesloten met een verslag dat resulteert in | § 5. Het onderzoek wordt afgesloten met een verslag dat resulteert in |
| een gemotiveerd advies dat slechts op twee manieren kan worden | een gemotiveerd advies dat slechts op twee manieren kan worden |
| uitgebracht : | uitgebracht : |
| - een positief advies; | - een positief advies; |
| - een negatief advies. | - een negatief advies. |
| Dit verslag wordt onmiddellijk ter plaatse en voor kennisneming | Dit verslag wordt onmiddellijk ter plaatse en voor kennisneming |
| geviseerd door de directeur. Een kopie van dit verslag wordt door de | geviseerd door de directeur. Een kopie van dit verslag wordt door de |
| directeur zonder verwijl aan de inrichtende macht bezorgd. | directeur zonder verwijl aan de inrichtende macht bezorgd. |
| De directeur kan dit verslag met schriftelijk commentaar aanvullen. | De directeur kan dit verslag met schriftelijk commentaar aanvullen. |
| Indien de inrichtende macht meent dat het advies onterecht werd | Indien de inrichtende macht meent dat het advies onterecht werd |
| gegeven, zal zij dit binnen de twintig kalenderdagen bij aangetekend | gegeven, zal zij dit binnen de twintig kalenderdagen bij aangetekend |
| schrijven aan de bevoegde inspecteur-generaal melden. De | schrijven aan de bevoegde inspecteur-generaal melden. De |
| inspecteur-generaal zal binnen een periode van 20 kalenderdagen | inspecteur-generaal zal binnen een periode van 20 kalenderdagen |
| beslissen of het bezwaar van de inrichtende macht kan worden aanvaard. | beslissen of het bezwaar van de inrichtende macht kan worden aanvaard. |
| De bevoegde inspecteur-generaal kan hierbij juridisch advies inwinnen. | De bevoegde inspecteur-generaal kan hierbij juridisch advies inwinnen. |
| Indien het bezwaar wordt aanvaard, zal het advies worden gewijzigd. | Indien het bezwaar wordt aanvaard, zal het advies worden gewijzigd. |
| § 6. Bij een negatief advies wordt de betrokken inrichtende macht | § 6. Bij een negatief advies wordt de betrokken inrichtende macht |
| schriftelijk in kennis gesteld van de vastgestelde tekorten. De | schriftelijk in kennis gesteld van de vastgestelde tekorten. De |
| inrichtende macht zal binnen een termijn van 30 kalenderdagen -en in | inrichtende macht zal binnen een termijn van 30 kalenderdagen -en in |
| voorkomend geval te rekenen vanaf het niet aanvaarden van het bezwaar- | voorkomend geval te rekenen vanaf het niet aanvaarden van het bezwaar- |
| aan de inspecteur-generaal laten weten op welke wijze zij deze | aan de inspecteur-generaal laten weten op welke wijze zij deze |
| tekorten heeft weggewerkt of zal wegwerken. | tekorten heeft weggewerkt of zal wegwerken. |
| § 7. Het uiteindelijk advies, na uitvoering van de procedure zoals | § 7. Het uiteindelijk advies, na uitvoering van de procedure zoals |
| beschreven in §§ 5 en 6, zal voor beslissing worden voorgelegd aan de | beschreven in §§ 5 en 6, zal voor beslissing worden voorgelegd aan de |
| Vlaamse regering. | Vlaamse regering. |
| § 8. Artikel 14, § 1 en artikel 15 van dit besluit zijn eveneens van | § 8. Artikel 14, § 1 en artikel 15 van dit besluit zijn eveneens van |
| toepassing op de controle zoals bedoeld in dit artikel. | toepassing op de controle zoals bedoeld in dit artikel. |
Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast |
Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast |
| met de uitvoering van dit besluit. | met de uitvoering van dit besluit. |
| Brussel, 2 februari 1999. | Brussel, 2 februari 1999. |
| De minister-president van de Vlaamse regering, | De minister-president van de Vlaamse regering, |
| L. VAN DEN BRANDE | L. VAN DEN BRANDE |
| De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, | De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, |
| E. BALDEWIJNS | E. BALDEWIJNS |