| Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de gewestelijke financiële tegemoetkoming in de kosten voor het opstellen van de bijzondere bestemmingsplannen | Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de gewestelijke financiële tegemoetkoming in de kosten voor het opstellen van de bijzondere bestemmingsplannen |
|---|---|
| MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST | MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST |
| 18 MEI 2006. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering | 18 MEI 2006. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering |
| houdende organisatie van de gewestelijke financiële tegemoetkoming in | houdende organisatie van de gewestelijke financiële tegemoetkoming in |
| de kosten voor het opstellen van de bijzondere bestemmingsplannen | de kosten voor het opstellen van de bijzondere bestemmingsplannen |
| De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, | De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, |
| Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, goedgekeurd | Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, goedgekeurd |
| bij besluit van de Regering van 9 april 2004 en bekrachtigd door de | bij besluit van de Regering van 9 april 2004 en bekrachtigd door de |
| ordonnantie van 13 mei 2004, inzonderheid op artikel 15; | ordonnantie van 13 mei 2004, inzonderheid op artikel 15; |
| Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van | Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van |
| 26 november 1992 tot regeling van de bijdrage van het Gewest in de | 26 november 1992 tot regeling van de bijdrage van het Gewest in de |
| kosten inzake het opmaken van de bijzondere bestemmingsplannen; | kosten inzake het opmaken van de bijzondere bestemmingsplannen; |
| Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 6 juli 2005; | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 6 juli 2005; |
| Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 2 | Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 2 |
| augustus 2005; | augustus 2005; |
| Gelet op het advies van de Raad van State nr. 39.354/4 van 5 december | Gelet op het advies van de Raad van State nr. 39.354/4 van 5 december |
| 2005; | 2005; |
| Op de voordracht van de Minister-President van het Brussels | Op de voordracht van de Minister-President van het Brussels |
| Hoofdstedelijk Gewest; | Hoofdstedelijk Gewest; |
| Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
| Besluit : | Besluit : |
| HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen | HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen |
Artikel 1.In de zin van dit besluit moet verstaan worden als : |
Artikel 1.In de zin van dit besluit moet verstaan worden als : |
| - BWRO : Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening, goedgekeurd bij | - BWRO : Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening, goedgekeurd bij |
| besluit van de Regering van 9 april 2004 en bekrachtigd door de | besluit van de Regering van 9 april 2004 en bekrachtigd door de |
| ordonnantie van 13 mei 2004; | ordonnantie van 13 mei 2004; |
| - Minister : de Minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening; | - Minister : de Minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening; |
| - het bestuur : het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting. | - het bestuur : het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting. |
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op bijzondere bestemmingsplannen |
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op bijzondere bestemmingsplannen |
| met een minimumoppervlakte van één hectare of die ten minste één | met een minimumoppervlakte van één hectare of die ten minste één |
| huizenblok omvatten, opgemaakt overeenkomstig de artikelen 40 tot 52 | huizenblok omvatten, opgemaakt overeenkomstig de artikelen 40 tot 52 |
| van het BWRO. | van het BWRO. |
Art. 3.Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Regering |
Art. 3.Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Regering |
| aan de gemeenten een subsidie verlenen voor het opmaken van nieuwe | aan de gemeenten een subsidie verlenen voor het opmaken van nieuwe |
| bijzondere bestemmingsplannen of voor de wijziging van bestaande | bijzondere bestemmingsplannen of voor de wijziging van bestaande |
| plannen. | plannen. |
| Het subsidiebedrag is gelijk aan zestig percent van het bedrag dat | Het subsidiebedrag is gelijk aan zestig percent van het bedrag dat |
| berekend wordt overeenkomstig hoofdstuk II. - Dat percentage wordt op | berekend wordt overeenkomstig hoofdstuk II. - Dat percentage wordt op |
| honderd gebracht wanneer het plan opgemaakt of gewijzigd wordt op | honderd gebracht wanneer het plan opgemaakt of gewijzigd wordt op |
| initiatief van de Regering krachtens de artikelen 53 tot 55 van het | initiatief van de Regering krachtens de artikelen 53 tot 55 van het |
| BWRO. | BWRO. |
| HOOFDSTUK II. - Berekening van de subsidie | HOOFDSTUK II. - Berekening van de subsidie |
Art. 4.Het subsidiebedrag wordt bepaald op basis van een |
Art. 4.Het subsidiebedrag wordt bepaald op basis van een |
| puntensysteem waarbij wordt uitgegaan van objectieve gegevens met | puntensysteem waarbij wordt uitgegaan van objectieve gegevens met |
| betrekking tot de huidige en de toekomstige toestand van het betrokken | betrekking tot de huidige en de toekomstige toestand van het betrokken |
| gebied. | gebied. |
| De waarde van een punt is vastgesteld op 3 euro . | De waarde van een punt is vastgesteld op 3 euro . |
| Het subsidiebedrag is het product van het aantal punten met de | Het subsidiebedrag is het product van het aantal punten met de |
| puntenwaarde op de datum van de beslissing vande toekenning van de | puntenwaarde op de datum van de beslissing vande toekenning van de |
| subsidie. | subsidie. |
Art. 5.§ 1er. Het puntenaantal wordt bepaald aan de hand van de |
Art. 5.§ 1er. Het puntenaantal wordt bepaald aan de hand van de |
| volgende vergelijking : | volgende vergelijking : |
| P = 2.000 + P1.X. (1/2 + S/4) + P2.Y. (1/2 + S/4) + P3 | P = 2.000 + P1.X. (1/2 + S/4) + P2.Y. (1/2 + S/4) + P3 |
| waarbij : | waarbij : |
| 1° P het totale puntenaantal is; | 1° P het totale puntenaantal is; |
| 2° P1 tweehonderd punten bedraagt voor de opmaak van de plannen van de | 2° P1 tweehonderd punten bedraagt voor de opmaak van de plannen van de |
| bestaande rechts- en feitelijke toestand en de overeenkomende | bestaande rechts- en feitelijke toestand en de overeenkomende |
| analyseverslagen; | analyseverslagen; |
| 3° X een coëfficiënt is die rekening houdt met de bestaande | 3° X een coëfficiënt is die rekening houdt met de bestaande |
| bebouwingsdichtheid en met de vereiste precisie omtrent de | bebouwingsdichtheid en met de vereiste precisie omtrent de |
| beschrijving van de bestaande toestand; hij is gelijk aan : | beschrijving van de bestaande toestand; hij is gelijk aan : |
| a) 2 voor de gebieden met minder dan vijf woongelegenheden of | a) 2 voor de gebieden met minder dan vijf woongelegenheden of |
| woningequivalenten per hectare; | woningequivalenten per hectare; |
| b) 3 voor de gebieden met vijf tot twintig woongelegenheden of | b) 3 voor de gebieden met vijf tot twintig woongelegenheden of |
| woningequivalenten per hectare; | woningequivalenten per hectare; |
| c) 4 voor de gebieden met eenentwintig tot dertig woongelegenheden of | c) 4 voor de gebieden met eenentwintig tot dertig woongelegenheden of |
| woningequivalenten per hectare; | woningequivalenten per hectare; |
| d) 5 voor de gebieden met eenendertig tot veertig woongelegenheden of | d) 5 voor de gebieden met eenendertig tot veertig woongelegenheden of |
| woningequivalenten per hectare; | woningequivalenten per hectare; |
| e) 6 voor de gebieden met eenenveertig tot vijftig woongelegenheden of | e) 6 voor de gebieden met eenenveertig tot vijftig woongelegenheden of |
| woningequivalenten per hectare; | woningequivalenten per hectare; |
| f) 7 voor de gebieden met meer dan vijftig woongelegenheden of | f) 7 voor de gebieden met meer dan vijftig woongelegenheden of |
| woningequivalenten per hectare. | woningequivalenten per hectare. |
| De gebouwen met andere functies dan woongelegenheid worden in | De gebouwen met andere functies dan woongelegenheid worden in |
| aanmerking genomen op basis van hun woningequivalenten die worden | aanmerking genomen op basis van hun woningequivalenten die worden |
| verkregen door de in vierkante meter berekende brutovloeroppervlakte | verkregen door de in vierkante meter berekende brutovloeroppervlakte |
| door honderd te delen. | door honderd te delen. |
| De waarde X wordt met één eenheid verhoogd voor de gebieden met méér | De waarde X wordt met één eenheid verhoogd voor de gebieden met méér |
| dan drie verschillende bestemmingen (woongelegenheid, handel, kleine | dan drie verschillende bestemmingen (woongelegenheid, handel, kleine |
| ondernemingen,...) die in aanzienlijke mate voorhanden zijn; | ondernemingen,...) die in aanzienlijke mate voorhanden zijn; |
| 4° S de oppervlakte in hectare van het plan is; | 4° S de oppervlakte in hectare van het plan is; |
| 5° P2 gelijk is aan vierhonderd vijftig punten voor het | 5° P2 gelijk is aan vierhonderd vijftig punten voor het |
| bestemmingsplan en de stedebouwkundige voorschriften; | bestemmingsplan en de stedebouwkundige voorschriften; |
| 6° Y een coëfficiënt is die rekening houdt met de toekomstige | 6° Y een coëfficiënt is die rekening houdt met de toekomstige |
| bebouwingsdichtheid en de vereiste precisie omtrent de geschreven en | bebouwingsdichtheid en de vereiste precisie omtrent de geschreven en |
| grafische voorschriften; hij is gelijk aan : | grafische voorschriften; hij is gelijk aan : |
| a) 2 voor de gebieden met minder dan vijf woongelegenheden of | a) 2 voor de gebieden met minder dan vijf woongelegenheden of |
| woningequivalenten per hectare; | woningequivalenten per hectare; |
| b) 3 voor de gebieden met vijf tot twintig woongelegenheden of | b) 3 voor de gebieden met vijf tot twintig woongelegenheden of |
| woningequivalenten per hectare; | woningequivalenten per hectare; |
| c) 4 voor de gebieden met eenentwintig tot dertig woongelegenheden of | c) 4 voor de gebieden met eenentwintig tot dertig woongelegenheden of |
| woningequivalenten per hectare; | woningequivalenten per hectare; |
| d) 5 voor de gebieden met eenendertig tot veertig woongelegenheden of | d) 5 voor de gebieden met eenendertig tot veertig woongelegenheden of |
| woningequivalenten per hectare; | woningequivalenten per hectare; |
| e) 6 voor de gebieden met eenenveertig tot vijftig woongelegenheden of | e) 6 voor de gebieden met eenenveertig tot vijftig woongelegenheden of |
| woningequivalenten per hectare; | woningequivalenten per hectare; |
| f) 7 voor de gebieden met méér dan vijftig woongelegenheden of | f) 7 voor de gebieden met méér dan vijftig woongelegenheden of |
| woningequivalenten per hectare. | woningequivalenten per hectare. |
| De gebouwen met andere functies dan woongelegenheid worden in | De gebouwen met andere functies dan woongelegenheid worden in |
| aanmerking genomen op basis van hun woningequivalenten die worden | aanmerking genomen op basis van hun woningequivalenten die worden |
| verkregen door de in vierkante meter berekende brutovloeroppervlakte | verkregen door de in vierkante meter berekende brutovloeroppervlakte |
| door honderd te delen. | door honderd te delen. |
| De waarde Y wordt met één eenheid verhoogd voor de gebieden met méér | De waarde Y wordt met één eenheid verhoogd voor de gebieden met méér |
| dan drie verschillende bestemmingen (woongelegenheid, handel, kleine | dan drie verschillende bestemmingen (woongelegenheid, handel, kleine |
| ondernemingen,...) die in aanzienlijke mate voorhanden zijn. | ondernemingen,...) die in aanzienlijke mate voorhanden zijn. |
| Deze waarde wordt eveneens met één eenheid verhoogd indien het plan | Deze waarde wordt eveneens met één eenheid verhoogd indien het plan |
| voor een groot gedeelte of geheel in het gebied van culturele, | voor een groot gedeelte of geheel in het gebied van culturele, |
| historische en/of esthetische waarde van het gewestplan ligt; | historische en/of esthetische waarde van het gewestplan ligt; |
| 7° P3 = P1 + P2 waarbij : | 7° P3 = P1 + P2 waarbij : |
| a) P1 gelijk is aan honderd punten per vergadering van de gemeenteraad | a) P1 gelijk is aan honderd punten per vergadering van de gemeenteraad |
| of zijn bevoegde commissie, per vergadering van de overlegcommissie en | of zijn bevoegde commissie, per vergadering van de overlegcommissie en |
| in voorkomend geval per vergadering van de Gewestelijke Commissie, | in voorkomend geval per vergadering van de Gewestelijke Commissie, |
| vergaderingen waarbij het basisdossier of het ontwerpplan wordt | vergaderingen waarbij het basisdossier of het ontwerpplan wordt |
| voorgesteld en besproken; | voorgesteld en besproken; |
| b) P2 gelijk is aan driehonderd punten per openbare vergadering | b) P2 gelijk is aan driehonderd punten per openbare vergadering |
| tijdens welke het basisdossier of het ontwerpplan wordt voorgesteld en | tijdens welke het basisdossier of het ontwerpplan wordt voorgesteld en |
| besproken. | besproken. |
| § 2. Indien in een ontwerpplan meerdere gebieden met zeer | § 2. Indien in een ontwerpplan meerdere gebieden met zeer |
| verschillende bebouwingsdichtheid in aanzienlijke mate voorhanden | verschillende bebouwingsdichtheid in aanzienlijke mate voorhanden |
| zijn, worden de coëfficiënten X of Y gedifferentieerd in verhouding | zijn, worden de coëfficiënten X of Y gedifferentieerd in verhouding |
| tot elk gebied, overeenkomstig volgende vergelijkingen : | tot elk gebied, overeenkomstig volgende vergelijkingen : |
| X =X1, S1 + X2, S2/S. totale + ... | X =X1, S1 + X2, S2/S. totale + ... |
| Y =Y1, S1 + Y2, S2/S. totale + ... | Y =Y1, S1 + Y2, S2/S. totale + ... |
| § 3. De waarden Y en P3 worden voorlopig bepaald op het ogenblik van | § 3. De waarden Y en P3 worden voorlopig bepaald op het ogenblik van |
| de in artikel 6 bedoelde subsidiebelofte en, in voorkomend geval, | de in artikel 6 bedoelde subsidiebelofte en, in voorkomend geval, |
| aangepast bij de definitieve berekening. | aangepast bij de definitieve berekening. |
| § 4. Wanneer het ontwerpplan een milieu-effectenrapport vereist | § 4. Wanneer het ontwerpplan een milieu-effectenrapport vereist |
| overeenkomstig artikel 43, § 1, van het BWRO, dan wordt het | overeenkomstig artikel 43, § 1, van het BWRO, dan wordt het |
| puntenaantal verhoogd met een bedrag P4 dat overeenstemt met de reële | puntenaantal verhoogd met een bedrag P4 dat overeenstemt met de reële |
| kost van het rapport gedeeld door de waarde van het punt. | kost van het rapport gedeeld door de waarde van het punt. |
| § 5. Wanneer de opmaak van een bijzonder plan noopt tot bijzondere | § 5. Wanneer de opmaak van een bijzonder plan noopt tot bijzondere |
| aanvullende research, kan de Minister, op een met redenen omkleed | aanvullende research, kan de Minister, op een met redenen omkleed |
| voorstel van de gemeente, uitzonderlijk het puntenaantal verhogen met | voorstel van de gemeente, uitzonderlijk het puntenaantal verhogen met |
| een bedrag P5 naargelang van de omvang van deze bijkomende | een bedrag P5 naargelang van de omvang van deze bijkomende |
| onderzoekingen. | onderzoekingen. |
| HOOFDSTUK III. - Subsidiëringsprocedure | HOOFDSTUK III. - Subsidiëringsprocedure |
Art. 6.Elke aanvraag om subsidie wordt aan het bestuur toegestuurd |
Art. 6.Elke aanvraag om subsidie wordt aan het bestuur toegestuurd |
| vergezeld van de volgende documenten en inlichtingen in drievoud : | vergezeld van de volgende documenten en inlichtingen in drievoud : |
| 1° de met redenen omklede beslissing van de gemeenteraad om een | 1° de met redenen omklede beslissing van de gemeenteraad om een |
| bijzonder bestemmingsplan op te maken of om een bestaand plan te | bijzonder bestemmingsplan op te maken of om een bestaand plan te |
| wijzigen, vergezeld van een nota waarin de nagestreefde doeleinden | wijzigen, vergezeld van een nota waarin de nagestreefde doeleinden |
| worden vermeld en een beschrijving van het voorwerp van de opmaak van | worden vermeld en een beschrijving van het voorwerp van de opmaak van |
| het plan waarmee de erkende ontwerper belast is; | het plan waarmee de erkende ontwerper belast is; |
| 2° een plan op DIN A4-formaat met vermelding van de grenzen van het | 2° een plan op DIN A4-formaat met vermelding van de grenzen van het |
| ontwerpplan en van de schaal; | ontwerpplan en van de schaal; |
| 3° de aanwijzing van de erkende ontwerper; | 3° de aanwijzing van de erkende ontwerper; |
| 4° de voorlopige gedetailleerde berekening van het puntenaantal | 4° de voorlopige gedetailleerde berekening van het puntenaantal |
| overeenkomstig de in artikel 5 voorgeschreven methode; | overeenkomstig de in artikel 5 voorgeschreven methode; |
| 5° een raming van de termijn die nodig is om het bijzonder | 5° een raming van de termijn die nodig is om het bijzonder |
| bestemmingsplan op te maken, vergezeld van een ordonnanceringsplan dat | bestemmingsplan op te maken, vergezeld van een ordonnanceringsplan dat |
| melding maakt van het bedrag van het gevraagde schijven en de | melding maakt van het bedrag van het gevraagde schijven en de |
| dienstjaren waarin om uitbetaling hiervan kan worden verzocht. | dienstjaren waarin om uitbetaling hiervan kan worden verzocht. |
| De Minister spreekt zich binnen drie maanden uit door de subsidie te | De Minister spreekt zich binnen drie maanden uit door de subsidie te |
| verlenen of te weigeren en in voorkomend geval het voorlopige bedrag | verlenen of te weigeren en in voorkomend geval het voorlopige bedrag |
| vast te stellen. | vast te stellen. |
Art. 7.De subsidie wordt op vraag van de gemeente uitgekeerd in vier |
Art. 7.De subsidie wordt op vraag van de gemeente uitgekeerd in vier |
| delen en op voorlegging van ondertekende en voor waar verklaarde | delen en op voorlegging van ondertekende en voor waar verklaarde |
| schuldvorderingen, eventueel vergezeld van bewijsstukken en dit | schuldvorderingen, eventueel vergezeld van bewijsstukken en dit |
| telkens in drie exemplaren uitgesplitst als volgt : | telkens in drie exemplaren uitgesplitst als volgt : |
| - een eerste deel van dertig percent kan al onmiddellijk na de | - een eerste deel van dertig percent kan al onmiddellijk na de |
| ontvangst van de bekendmaking van het subsidiebesluit gevraagd worden; | ontvangst van de bekendmaking van het subsidiebesluit gevraagd worden; |
| - een tweede deel van dertig percent kan gevraagd worden van zodra het | - een tweede deel van dertig percent kan gevraagd worden van zodra het |
| ontwerpplan is goedgekeurd door de Regering of van zodra deze | ontwerpplan is goedgekeurd door de Regering of van zodra deze |
| goedkeuring geacht is goedgekeurd te zijn overeenkomstig artikel 48, § | goedkeuring geacht is goedgekeurd te zijn overeenkomstig artikel 48, § |
| 1, laatste lid, van het BWRO; | 1, laatste lid, van het BWRO; |
| - een derde deel van dertig percent kan gevraagd worden van zodra het | - een derde deel van dertig percent kan gevraagd worden van zodra het |
| ontwerpplan definitief is aangenomen door de Gemeenteraad; als dit het | ontwerpplan definitief is aangenomen door de Gemeenteraad; als dit het |
| geval is, dient de vraag vergezeld te zijn van drie exemplaren van de | geval is, dient de vraag vergezeld te zijn van drie exemplaren van de |
| beslissing waarmee de Gemeenteraad het ontwerpplan definitief | beslissing waarmee de Gemeenteraad het ontwerpplan definitief |
| aanneemt; | aanneemt; |
| - Het resterende deel, berekend op basis van het definitieve | - Het resterende deel, berekend op basis van het definitieve |
| subsidiebedrag, wordt uitgekeerd na goedkeuring van het plan door de | subsidiebedrag, wordt uitgekeerd na goedkeuring van het plan door de |
| Regering. | Regering. |
| De gemeente richt het verzoek tot uitbetaling van het resterende deel | De gemeente richt het verzoek tot uitbetaling van het resterende deel |
| aan het bestuur, vergezeld van de volgende documenten in drie | aan het bestuur, vergezeld van de volgende documenten in drie |
| exemplaren : | exemplaren : |
| - de definitieve gedetailleerde berekening van het puntenaantal | - de definitieve gedetailleerde berekening van het puntenaantal |
| overeenkomstig de in artikel 5 voorgeschreven methode; | overeenkomstig de in artikel 5 voorgeschreven methode; |
| - de documenten die verantwoorden welke vergaderingen in aanmerking | - de documenten die verantwoorden welke vergaderingen in aanmerking |
| worden genomen om bij de berekening van het definitieve bedrag de | worden genomen om bij de berekening van het definitieve bedrag de |
| waarde van de coëfficiënt P3 te bepalen; | waarde van de coëfficiënt P3 te bepalen; |
| - de documenten die in voorkomend geval de kost verantwoorden van het | - de documenten die in voorkomend geval de kost verantwoorden van het |
| milieu-effectenverslag en/of van de specifieke research die in | milieu-effectenverslag en/of van de specifieke research die in |
| rekening kan worden gebracht, in de berekening van het definitieve | rekening kan worden gebracht, in de berekening van het definitieve |
| bedrag bij het bepalen van de waarde van de coëfficiënten P4 en P5 | bedrag bij het bepalen van de waarde van de coëfficiënten P4 en P5 |
| bedoeld in §§ 4 en 5 van artikel 5. | bedoeld in §§ 4 en 5 van artikel 5. |
| De gemeente voegt bij deze aanvraag het plan op een elektronische | De gemeente voegt bij deze aanvraag het plan op een elektronische |
| informatiedrager. De Minister stelt de voorwaarden vast waaraan deze | informatiedrager. De Minister stelt de voorwaarden vast waaraan deze |
| drager moet voldoen. | drager moet voldoen. |
| HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen |
Art. 8.Indien door verzuim van de gemeente het plan niet binnen een |
Art. 8.Indien door verzuim van de gemeente het plan niet binnen een |
| termijn van vier jaar volgend op de bekendmaking van het | termijn van vier jaar volgend op de bekendmaking van het |
| subsidiebesluit aan de Regering ter goedkeuring wordt voorgelegd, is | subsidiebesluit aan de Regering ter goedkeuring wordt voorgelegd, is |
| de gemeente verplicht de helft van de reeds gestorte subsidies terug | de gemeente verplicht de helft van de reeds gestorte subsidies terug |
| te betalen. | te betalen. |
| Deze terugbetaling gebeurt binnen twee maanden nadat de vaststelling | Deze terugbetaling gebeurt binnen twee maanden nadat de vaststelling |
| van de vertraging door de Minister werd betekend. | van de vertraging door de Minister werd betekend. |
| De Minister kan de in het tweede lid bedoelde termijn verlengen op met | De Minister kan de in het tweede lid bedoelde termijn verlengen op met |
| redenen omkleed verzoek van de gemeenteraad, dat bij het bestuur dient | redenen omkleed verzoek van de gemeenteraad, dat bij het bestuur dient |
| toe te komen ten minste drie maanden vóór het verstrijken van de | toe te komen ten minste drie maanden vóór het verstrijken van de |
| periode van vier jaar vermeld in het eerste lid. | periode van vier jaar vermeld in het eerste lid. |
| Na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde | Na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde |
| terugbetalingstermijn, in voorkomend geval verlengd overeenkomstig het | terugbetalingstermijn, in voorkomend geval verlengd overeenkomstig het |
| derde lid, zijn op het verschuldigde bedrag van de subsidie van | derde lid, zijn op het verschuldigde bedrag van de subsidie van |
| rechtswege en zonder ingebrekestelling interesten verschuldigd tegen | rechtswege en zonder ingebrekestelling interesten verschuldigd tegen |
| de wettelijke rentevoet. | de wettelijke rentevoet. |
| Als de verlenging van de termijn wordt toegestaan, treedt zij in | Als de verlenging van de termijn wordt toegestaan, treedt zij in |
| werking op de dag waarop de gemeente in kennis wordt gesteld van de | werking op de dag waarop de gemeente in kennis wordt gesteld van de |
| beslissing van de Minister. | beslissing van de Minister. |
| Indien voor het bijzonder bestemmingsplan een milieu-effectenrapport | Indien voor het bijzonder bestemmingsplan een milieu-effectenrapport |
| gemaakt moet worden, dan wordt de termijn bedoeld in het bovenstaande | gemaakt moet worden, dan wordt de termijn bedoeld in het bovenstaande |
| eerste lid verlengd met een periode die overeenstemt met de | eerste lid verlengd met een periode die overeenstemt met de |
| uitvoeringsduur van het rapport. | uitvoeringsduur van het rapport. |
Art. 9.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 26 |
Art. 9.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 26 |
| november 1992 tot regeling van de bijdrage van het Gewest in de kosten | november 1992 tot regeling van de bijdrage van het Gewest in de kosten |
| inzake het opmaken van de bijzondere bestemmingsplannen wordt | inzake het opmaken van de bijzondere bestemmingsplannen wordt |
| opgeheven. | opgeheven. |
| Toch worden de subsidiëringsprocedures die nog lopen als dit besluit | Toch worden de subsidiëringsprocedures die nog lopen als dit besluit |
| in werking treedt en die betrekking hebben op ontwerpplannen die nog | in werking treedt en die betrekking hebben op ontwerpplannen die nog |
| vóór de inwerkingtreding van dit besluit voorlopig werden aangenomen | vóór de inwerkingtreding van dit besluit voorlopig werden aangenomen |
| door de gemeenteraad, voortgezet overeenkomstig de bepalingen van het | door de gemeenteraad, voortgezet overeenkomstig de bepalingen van het |
| besluit van de Executieve. | besluit van de Executieve. |
Art. 10.Het lid van de Regering dat ruimtelijke ordening in zijn |
Art. 10.Het lid van de Regering dat ruimtelijke ordening in zijn |
| bevoegdheden heeft wordt belast met de uitvoering van dit besluit. | bevoegdheden heeft wordt belast met de uitvoering van dit besluit. |
Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
| Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. | Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. |
| Brussel, 18 mei 2006. | Brussel, 18 mei 2006. |
| Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : | Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : |
| De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering | De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering |
| bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten | bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten |
| en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en | en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en |
| Ontwikkelingssamenwerking, | Ontwikkelingssamenwerking, |
| Ch. PICQUE | Ch. PICQUE |
| De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering | De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering |
| bevoegd voor Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen | bevoegd voor Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen |
| en Gewestelijke Informatica, | en Gewestelijke Informatica, |
| G. VANHENGEL | G. VANHENGEL |