Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de dienstencheques | Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de dienstencheques |
---|---|
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST | MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST |
27 FEBRUARI 2003. - Besluit van de Regering van het Brussels | 27 FEBRUARI 2003. - Besluit van de Regering van het Brussels |
Hoofdstedelijk Gewest betreffende de dienstencheques | Hoofdstedelijk Gewest betreffende de dienstencheques |
De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, | De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, |
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der | Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der |
instellingen, inzonderheid op de artikel 6, § 1, IX, gewijzigd bij de | instellingen, inzonderheid op de artikel 6, § 1, IX, gewijzigd bij de |
bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 16 januari 1989, 16 juli 1993 | bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 16 januari 1989, 16 juli 1993 |
en 13 juli 2001; | en 13 juli 2001; |
Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de | Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de |
financiering van de Gemeenschappen en Gewesten, gewijzigd door de | financiering van de Gemeenschappen en Gewesten, gewijzigd door de |
bijzondere wetten van 16 juli 1993 en 13 juli 2001; | bijzondere wetten van 16 juli 1993 en 13 juli 2001; |
Gelet op de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en | Gelet op de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en |
werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, | werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, |
inzonderheid op artikel 4, 1° en 2°; | inzonderheid op artikel 4, 1° en 2°; |
Gelet op de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en | Gelet op de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en |
-banen, inzonderheid op de artikelen 3, tweede alinea, en 7, tweede | -banen, inzonderheid op de artikelen 3, tweede alinea, en 7, tweede |
alinea; | alinea; |
Gelet op het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de | Gelet op het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de |
Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de ontwikkeling van | Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de ontwikkeling van |
buurtdiensten en -banen van 7 december 2001, inzonderheid op de | buurtdiensten en -banen van 7 december 2001, inzonderheid op de |
artikelen 2, 3, 5, 8, derde alinea, en 9; | artikelen 2, 3, 5, 8, derde alinea, en 9; |
Gelet op het samenwerkingsakkoord van 20 december 2002 tussen het | Gelet op het samenwerkingsakkoord van 20 december 2002 tussen het |
Vlaams Gewest, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en | Vlaams Gewest, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en |
de Duitstalige Gemeenschap betreffende de erkenning van de | de Duitstalige Gemeenschap betreffende de erkenning van de |
ondernemingen die dienstencheques mogen gebruiken; | ondernemingen die dienstencheques mogen gebruiken; |
Gelet het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de | Gelet het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de |
dienstencheques, inzonderheid op artikel 10; | dienstencheques, inzonderheid op artikel 10; |
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Brusselse | Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Brusselse |
Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, gegeven op 28 januari | Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, gegeven op 28 januari |
2003; | 2003; |
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van het | Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van het |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 23 januari 2003; | Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 23 januari 2003; |
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 | Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 |
december 2002; | december 2002; |
Gelet op het advies van de Minister van Begroting, gegeven op 19 | Gelet op het advies van de Minister van Begroting, gegeven op 19 |
december 2002; | december 2002; |
Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari | Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari |
1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli | 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli |
1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996; | 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996; |
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; | Gelet op de dringende noodzakelijkheid; |
Overwegende dat de optimale werking van de arbeidsmarkt de creatie van | Overwegende dat de optimale werking van de arbeidsmarkt de creatie van |
arbeidsplaatsen en de vermindering van zwartwerk vereist, is het | arbeidsplaatsen en de vermindering van zwartwerk vereist, is het |
noodzakelijk dat de wijze van aanwerving in het kader van de | noodzakelijk dat de wijze van aanwerving in het kader van de |
dienstencheques, de financiering, de controle en de sancties met | dienstencheques, de financiering, de controle en de sancties met |
bedoeling tot dit mechanisme dringend kunnen worden toegepast; | bedoeling tot dit mechanisme dringend kunnen worden toegepast; |
Overwegende dat één van de doelstellingen van de invoering van het | Overwegende dat één van de doelstellingen van de invoering van het |
systeem van de buurtdiensten is banen te creëren om te voorzien in een | systeem van de buurtdiensten is banen te creëren om te voorzien in een |
behoefte inzake buurtdiensten waaraan voor de Brusselse bevolking niet | behoefte inzake buurtdiensten waaraan voor de Brusselse bevolking niet |
is voldaan en dat deze maatregel bijgevolg een nieuw | is voldaan en dat deze maatregel bijgevolg een nieuw |
tewerkstellingsprogramma is, beheerd door de BGDA; | tewerkstellingsprogramma is, beheerd door de BGDA; |
Overwegende de spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat | Overwegende de spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat |
dit besluit ter uitvoering genomen is van de wet van 20 juli 2001 tot | dit besluit ter uitvoering genomen is van de wet van 20 juli 2001 tot |
bevordering van buurtdiensten en -banen die in werking is getreden op | bevordering van buurtdiensten en -banen die in werking is getreden op |
11 augustus 2001 en die het noodzakelijk maakt dat de | 11 augustus 2001 en die het noodzakelijk maakt dat de |
aanwervingsmodaliteiten in het kader van de dienstencheques, de | aanwervingsmodaliteiten in het kader van de dienstencheques, de |
financieringsmodaliteiten van de dienstencheques, alsook de wijzen van | financieringsmodaliteiten van de dienstencheques, alsook de wijzen van |
controle en de sancties zo snel mogelijk zouden vastgesteld worden; | controle en de sancties zo snel mogelijk zouden vastgesteld worden; |
iedere vertraging die verbonden is met de aanneming van dit besluit | iedere vertraging die verbonden is met de aanneming van dit besluit |
zou negatieve gevolgen hebben voor één van de door de regering als | zou negatieve gevolgen hebben voor één van de door de regering als |
essentieel beschouwde prioriteiten, met name de strijd tegen het | essentieel beschouwde prioriteiten, met name de strijd tegen het |
zwartwerk en de creatie van arbeidsplaatsen; | zwartwerk en de creatie van arbeidsplaatsen; |
Op voorstel van de Minister van Werkgelegenheid; | Op voorstel van de Minister van Werkgelegenheid; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK I. - Definities | HOOFDSTUK I. - Definities |
Artikel 1.Voor de toepassing van onderhavig besluit, dient te worden |
Artikel 1.Voor de toepassing van onderhavig besluit, dient te worden |
verstaan onder : | verstaan onder : |
1° de wet : de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van de | 1° de wet : de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van de |
buurtdiensten en -banen; | buurtdiensten en -banen; |
2° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 12 december | 2° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 12 december |
2001 betreffende de dienstencheques; | 2001 betreffende de dienstencheques; |
3° de BGDA : de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, | 3° de BGDA : de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, |
bedoeld in de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en | bedoeld in de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en |
werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling; | werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling; |
4° de erkende onderneming : elke fysieke of morele persoon waarvan de | 4° de erkende onderneming : elke fysieke of morele persoon waarvan de |
activiteit of het voorwerp tenminste gedeeltelijk bestaat uit de | activiteit of het voorwerp tenminste gedeeltelijk bestaat uit de |
levering van buurtwerken of -diensten en die erkend werd door het | levering van buurtwerken of -diensten en die erkend werd door het |
Brusselse Hoofdstedelijke Gewest krachtens artikel 6, § 1, VI, 1°, en | Brusselse Hoofdstedelijke Gewest krachtens artikel 6, § 1, VI, 1°, en |
IX, 1° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der | IX, 1° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der |
instellingen, die de buurtwerken of -diensten levert bedoeld in | instellingen, die de buurtwerken of -diensten levert bedoeld in |
artikel 2, 1ste alinea, 6°, van de wet; | artikel 2, 1ste alinea, 6°, van de wet; |
5° de tussenkomst : de tussenkomst van de BGDA in de kostprijs van de | 5° de tussenkomst : de tussenkomst van de BGDA in de kostprijs van de |
dienstencheques; | dienstencheques; |
6° de RVA : de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bedoeld in artikel | 6° de RVA : de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bedoeld in artikel |
7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de | 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de |
maatschappelijke zekerheid der arbeiders; | maatschappelijke zekerheid der arbeiders; |
7° ESRBG : de Economische en Sociale Raad van het Brussels | 7° ESRBG : de Economische en Sociale Raad van het Brussels |
Hoofdstedelijk Gewest, bedoeld in de ordonnantie van 8 september 1994 | Hoofdstedelijk Gewest, bedoeld in de ordonnantie van 8 september 1994 |
houdende oprichting van de Economische en Sociale Raad van het | houdende oprichting van de Economische en Sociale Raad van het |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest; | Brussels Hoofdstedelijk Gewest; |
8° het Ministerie : het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk | 8° het Ministerie : het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk |
Gewest; | Gewest; |
9° de Minister : de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 9° de Minister : de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
bevoegd voor werkgelegenheid. | bevoegd voor werkgelegenheid. |
HOOFDSTUK II. - Erkenning van de bedrijven | HOOFDSTUK II. - Erkenning van de bedrijven |
Sectie 1. - Algemene voorwaarden | Sectie 1. - Algemene voorwaarden |
Art. 2.Om erkend te worden, moet de onderneming aan de volgende |
Art. 2.Om erkend te worden, moet de onderneming aan de volgende |
voorwaarden beantwoorden : | voorwaarden beantwoorden : |
1° op het ogenblik van haar aanvraag, geen achterstallige belastingen | 1° op het ogenblik van haar aanvraag, geen achterstallige belastingen |
verschuldigd zijn, noch achterstallige bijdragen te innen door de | verschuldigd zijn, noch achterstallige bijdragen te innen door de |
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of door of voor rekening van een | Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of door of voor rekening van een |
fonds voor bestaanszekerheid. De bedragen waarvoor een aflossingsplan | fonds voor bestaanszekerheid. De bedragen waarvoor een aflossingsplan |
werd opgesteld dat naar behoren wordt nageleefd, worden niet als | werd opgesteld dat naar behoren wordt nageleefd, worden niet als |
achterstallen beschouwd; | achterstallen beschouwd; |
2° niet in staat van faillissement verkeren, noch in bewezen staat van | 2° niet in staat van faillissement verkeren, noch in bewezen staat van |
insolvabiliteit, noch het voorwerp uitmaken van een procedure van | insolvabiliteit, noch het voorwerp uitmaken van een procedure van |
faillissementsverklaring en evenmin een gerechtelijk akkoord gevraagd | faillissementsverklaring en evenmin een gerechtelijk akkoord gevraagd |
of gekregen hebben; | of gekregen hebben; |
3° de bestuurders, de zaakvoerders, de lasthebbers of andere personen | 3° de bestuurders, de zaakvoerders, de lasthebbers of andere personen |
die gemachtigd zijn de onderneming te verbinden, mogen geen personen | die gemachtigd zijn de onderneming te verbinden, mogen geen personen |
zijn die het verbod hebben gekregen om dit type functies uit te | zijn die het verbod hebben gekregen om dit type functies uit te |
oefenen, krachtens het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 | oefenen, krachtens het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 |
betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en | betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en |
gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te | gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te |
oefenen; | oefenen; |
4° de bestuurders, de zaakvoerders, de lasthebbers of andere personen | 4° de bestuurders, de zaakvoerders, de lasthebbers of andere personen |
die gemachtigd zijn de onderneming te verbinden, mogen geen personen | die gemachtigd zijn de onderneming te verbinden, mogen geen personen |
zijn die gedurende de periode van vijf jaar voorafgaand aan de | zijn die gedurende de periode van vijf jaar voorafgaand aan de |
aanvraag tot erkenning aansprakelijk gesteld zijn voor de | aanvraag tot erkenning aansprakelijk gesteld zijn voor de |
verbintenissen of de schulden van een gefailleerde vennootschap met | verbintenissen of de schulden van een gefailleerde vennootschap met |
toepassing van de artikelen 229, 5°, 265, 315, 456, 4°, en 530 van het | toepassing van de artikelen 229, 5°, 265, 315, 456, 4°, en 530 van het |
Wetboek van vennootschappen; | Wetboek van vennootschappen; |
5° de bestuurders, de zaakvoerders, de lasthebbers of andere personen | 5° de bestuurders, de zaakvoerders, de lasthebbers of andere personen |
die gemachtigd zijn de onderneming te verbinden, mogen geen personen | die gemachtigd zijn de onderneming te verbinden, mogen geen personen |
zijn die hun sociale en/of fiscale verplichtingen niet zijn nagekomen; | zijn die hun sociale en/of fiscale verplichtingen niet zijn nagekomen; |
6° de bestuurders, de zaakvoerders, de lasthebbers of andere personen | 6° de bestuurders, de zaakvoerders, de lasthebbers of andere personen |
die gemachtigd zijn de onderneming te verbinden, mogen geen personen | die gemachtigd zijn de onderneming te verbinden, mogen geen personen |
zijn die ontzet zijn uit hun burgerlijke en politieke rechten; | zijn die ontzet zijn uit hun burgerlijke en politieke rechten; |
7° zijn maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 7° zijn maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
hebben. | hebben. |
De onderneming waarvan de maatschappelijke zetel niet in het Brussels | De onderneming waarvan de maatschappelijke zetel niet in het Brussels |
Hoofdstedelijk Gewest is gelegen, moet de voorafgaande toestemming van | Hoofdstedelijk Gewest is gelegen, moet de voorafgaande toestemming van |
de Minister aanvragen om door haar werknemers buurtwerken of -diensten | de Minister aanvragen om door haar werknemers buurtwerken of -diensten |
te laten uitvoeren gefinancierd door dienstencheques ten voordele van | te laten uitvoeren gefinancierd door dienstencheques ten voordele van |
inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Gelijkgesteld met een | inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Gelijkgesteld met een |
erkenning, is deze goedkeuring één jaar geldig. | erkenning, is deze goedkeuring één jaar geldig. |
Deze goedkeuring wordt toegekend volgens de procedure vastgelegd in | Deze goedkeuring wordt toegekend volgens de procedure vastgelegd in |
artikel 5 van onderhavig besluit en op advies van de ESRBG, mits de | artikel 5 van onderhavig besluit en op advies van de ESRBG, mits de |
voorafgaande erkenning van de onderneming door het Gewest of de | voorafgaande erkenning van de onderneming door het Gewest of de |
Gemeenschap van haar grondgebied. | Gemeenschap van haar grondgebied. |
Art. 3.§ 1. De buurtdiensten waarvoor een erkenning kan worden |
Art. 3.§ 1. De buurtdiensten waarvoor een erkenning kan worden |
toegekend, zijn de volgende : | toegekend, zijn de volgende : |
a) hulp aan huis in de vorm van huishoudelijke activiteiten, die | a) hulp aan huis in de vorm van huishoudelijke activiteiten, die |
kunnen bestaan uit : | kunnen bestaan uit : |
- het schoonmaken van de woning, zijn opruiming inbegrepen; | - het schoonmaken van de woning, zijn opruiming inbegrepen; |
- het wassen en strijken van het huishoudlinnen; | - het wassen en strijken van het huishoudlinnen; |
- kleine occasionele naaiwerken; | - kleine occasionele naaiwerken; |
- het doen van de boodschappen; | - het doen van de boodschappen; |
- het bereiden van maaltijden, de afwas inbegrepen; | - het bereiden van maaltijden, de afwas inbegrepen; |
b) kinderoppas aan huis, afzonderlijk georganiseerd per gezin, mits | b) kinderoppas aan huis, afzonderlijk georganiseerd per gezin, mits |
voorafgaande erkenning van de onderneming door de Franse Gemeenschap, | voorafgaande erkenning van de onderneming door de Franse Gemeenschap, |
de Vlaamse Gemeenschap of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie; | de Vlaamse Gemeenschap of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie; |
c) de begeleiding van bejaarden, zieken of gehandicapten bij hun | c) de begeleiding van bejaarden, zieken of gehandicapten bij hun |
huishoudelijke taken, bij hun verplaatsingen of bij hun | huishoudelijke taken, bij hun verplaatsingen of bij hun |
vrijetijdsbestedingen, mits voorafgaande erkenning van de onderneming | vrijetijdsbestedingen, mits voorafgaande erkenning van de onderneming |
door de Franse Gemeenschapscommissie, de Gemeenschappelijke | door de Franse Gemeenschapscommissie, de Gemeenschappelijke |
Gemeenschapscommissie of de Vlaamse Gemeenschap; | Gemeenschapscommissie of de Vlaamse Gemeenschap; |
Voor elk van de bovenstaande activiteitensectoren wordt een | Voor elk van de bovenstaande activiteitensectoren wordt een |
afzonderlijke erkenning toegekend. | afzonderlijke erkenning toegekend. |
§ 2. Om te worden erkend voor de in § 1, a) , bedoelde huishoudelijke | § 2. Om te worden erkend voor de in § 1, a) , bedoelde huishoudelijke |
activiteiten, moet de onderneming : | activiteiten, moet de onderneming : |
1° aan de klant een kwaliteitsdienstverlening aanbieden, die het | 1° aan de klant een kwaliteitsdienstverlening aanbieden, die het |
respect voor de menswaardigheid, de welwillendheid, de persoonlijke | respect voor de menswaardigheid, de welwillendheid, de persoonlijke |
levenssfeer, de ideologische, filosofische of godsdienstige | levenssfeer, de ideologische, filosofische of godsdienstige |
overtuigingen, het klachtenrecht, de informatie aan en de inspraak van | overtuigingen, het klachtenrecht, de informatie aan en de inspraak van |
de gebruiker waarborgt, en die rekening houdt met de sociale context | de gebruiker waarborgt, en die rekening houdt met de sociale context |
van de klant; | van de klant; |
2° een doeltreffende en efficiënte werking garanderen en hierbij de | 2° een doeltreffende en efficiënte werking garanderen en hierbij de |
grootst mogelijke beroepsbekwaamheid en integriteit aanbieden en te | grootst mogelijke beroepsbekwaamheid en integriteit aanbieden en te |
allen tijde de hoogst mogelijke ethische normen in acht nemen bij de | allen tijde de hoogst mogelijke ethische normen in acht nemen bij de |
uitvoering van de opdrachten; | uitvoering van de opdrachten; |
3° ten opzichte van de werknemers en de klanten geen onderscheid maken | 3° ten opzichte van de werknemers en de klanten geen onderscheid maken |
op grond van ras, huidskleur, geslacht, seksuele geaardheid, taal, | op grond van ras, huidskleur, geslacht, seksuele geaardheid, taal, |
godsdienst, politieke overtuiging of elke andere mening, nationale of | godsdienst, politieke overtuiging of elke andere mening, nationale of |
sociale herkomst, het feit deel uit te maken van een nationale | sociale herkomst, het feit deel uit te maken van een nationale |
minderheid, het vermogen, de geboorte of iedere andere vorm van | minderheid, het vermogen, de geboorte of iedere andere vorm van |
discriminatie zoals leeftijd of een handicap. | discriminatie zoals leeftijd of een handicap. |
4° aan de klanten een duidelijk en objectief beeld geven van haar | 4° aan de klanten een duidelijk en objectief beeld geven van haar |
diensten en werkingsmodaliteiten, van haar doelstellingen, methodes en | diensten en werkingsmodaliteiten, van haar doelstellingen, methodes en |
financiële akkoorden; | financiële akkoorden; |
5° een goede arbeidsomgeving creëren met billijke arbeidsvoorwaarden, | 5° een goede arbeidsomgeving creëren met billijke arbeidsvoorwaarden, |
arbeidsomstandigheden, arbeidsinhoud en arbeidsverhoudingen, | arbeidsomstandigheden, arbeidsinhoud en arbeidsverhoudingen, |
overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomsten die in de sector | overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomsten die in de sector |
van toepassing zijn; | van toepassing zijn; |
6° zich ertoe verbinden om geen werknemers te laten werken in een | 6° zich ertoe verbinden om geen werknemers te laten werken in een |
omgeving die onaanvaardbare risico's en gevaren inhoudt voor de | omgeving die onaanvaardbare risico's en gevaren inhoudt voor de |
werknemers of waar de werknemers het slachtoffer dreigen te worden van | werknemers of waar de werknemers het slachtoffer dreigen te worden van |
misbruik of van enige discriminerende behandeling. | misbruik of van enige discriminerende behandeling. |
§ 3 : De conformiteit van de onderneming met de voorwaarden bedoeld in | § 3 : De conformiteit van de onderneming met de voorwaarden bedoeld in |
§ 2 wordt door de BGDA gecontroleerd in geval van klachten van een | § 2 wordt door de BGDA gecontroleerd in geval van klachten van een |
werknemer of van een klant, die met het oog op een eventuele sanctie | werknemer of van een klant, die met het oog op een eventuele sanctie |
verslag uitbrengt bij het Minister en bij de ESRBG. | verslag uitbrengt bij het Minister en bij de ESRBG. |
Art. 4.De erkende onderneming mag geen werken of diensten die door |
Art. 4.De erkende onderneming mag geen werken of diensten die door |
dienstencheques worden gefinancierd in onderaanneming laten uitoefenen | dienstencheques worden gefinancierd in onderaanneming laten uitoefenen |
door een andere onderneming of een andere instelling. | door een andere onderneming of een andere instelling. |
Sectie 2. - Het verlenen van de erkenning | Sectie 2. - Het verlenen van de erkenning |
Art. 5.De erkenning wordt aangevraagd aan de Minister die beslist na |
Art. 5.De erkenning wordt aangevraagd aan de Minister die beslist na |
advies van de ESRBG. De erkenning wordt verleend voor onbepaalde duur. | advies van de ESRBG. De erkenning wordt verleend voor onbepaalde duur. |
Zij kan worden opgeschort of ingetrokken volgens de voorwaarden van | Zij kan worden opgeschort of ingetrokken volgens de voorwaarden van |
artikel 11. | artikel 11. |
De ESRBG is bevoegd om, in zijn schoot, één of meerdere | De ESRBG is bevoegd om, in zijn schoot, één of meerdere |
erkenningscommissies op te richten die belast zijn met het verlenen in | erkenningscommissies op te richten die belast zijn met het verlenen in |
zijn naam van advies in het kader van de hieronder vermelde procedures | zijn naam van advies in het kader van de hieronder vermelde procedures |
voor toekenning, opschorting en intrekking van de erkenning. | voor toekenning, opschorting en intrekking van de erkenning. |
De ESRBG moet zijn advies verlenen binnen een termijn van zes weken te | De ESRBG moet zijn advies verlenen binnen een termijn van zes weken te |
rekenen vanaf de datum van ontvangst van het dossier, op basis van een | rekenen vanaf de datum van ontvangst van het dossier, op basis van een |
dossier waarvan de volledigheid door het Ministerie is bevestigd. Bij | dossier waarvan de volledigheid door het Ministerie is bevestigd. Bij |
gebrek aan advies door de ESRBG binnen de vastgestelde termijn, wordt | gebrek aan advies door de ESRBG binnen de vastgestelde termijn, wordt |
deze als gunstig beschouwd. | deze als gunstig beschouwd. |
Ingeval de Minister afwijkt van het unaniem advies van de leden van de | Ingeval de Minister afwijkt van het unaniem advies van de leden van de |
ESRBG of ingeval de ESRBG geen advies binnen de vereiste termijn heeft | ESRBG of ingeval de ESRBG geen advies binnen de vereiste termijn heeft |
verleend, moet hij zijn beslissing uitdrukkelijk met redenen omkleden. | verleend, moet hij zijn beslissing uitdrukkelijk met redenen omkleden. |
Wanneer het effectieve beheer van een erkende onderneming overgaat in | Wanneer het effectieve beheer van een erkende onderneming overgaat in |
andere handen als gevolg van een overdracht van aandelen of om het | andere handen als gevolg van een overdracht van aandelen of om het |
even welke andere operatie, heeft de onderneming de verplichting dit | even welke andere operatie, heeft de onderneming de verplichting dit |
aan de Minister te melden. Deze kan na advies van de ESRBG beslissen | aan de Minister te melden. Deze kan na advies van de ESRBG beslissen |
dat een nieuwe erkenning dient te worden aangevraagd. | dat een nieuwe erkenning dient te worden aangevraagd. |
HOOFDSTUK III. - Aanwervingsomstandigheden van de werknemer | HOOFDSTUK III. - Aanwervingsomstandigheden van de werknemer |
Art. 6.Om binnen een erkende onderneming buurtwerken of -diensten te |
Art. 6.Om binnen een erkende onderneming buurtwerken of -diensten te |
mogen uitvoeren die gefinancierd zijn door dienstencheques, moet de | mogen uitvoeren die gefinancierd zijn door dienstencheques, moet de |
werknemer : | werknemer : |
1° op het ogenblik van zijn aanwerving als niet-werkende werkzoekende | 1° op het ogenblik van zijn aanwerving als niet-werkende werkzoekende |
bij de BGDA zijn ingeschreven of een baan in het kader van één van de | bij de BGDA zijn ingeschreven of een baan in het kader van één van de |
tewerkstellingsprogramma's bedoeld in artikel 10, 3°, van het besluit | tewerkstellingsprogramma's bedoeld in artikel 10, 3°, van het besluit |
van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 november 2002 | van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 november 2002 |
betreffende het stelsel van gesubsidieerde contractuelen verlaten; | betreffende het stelsel van gesubsidieerde contractuelen verlaten; |
2° tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, | 2° tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, |
tenminste halftijds, of bij wijze van uitzondering, met een | tenminste halftijds, of bij wijze van uitzondering, met een |
arbeidsovereenkomst voor uitvoering van tijdelijke arbeid of met een | arbeidsovereenkomst voor uitvoering van tijdelijke arbeid of met een |
arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid op voorwaarde dat de erkende | arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid op voorwaarde dat de erkende |
onderneming gebruiker is van de uitzendarbeid; | onderneming gebruiker is van de uitzendarbeid; |
3° door de BGDA voorgesteld worden. | 3° door de BGDA voorgesteld worden. |
De BGDA stelt kandidaten voor die in de erkende ondernemingen kunnen | De BGDA stelt kandidaten voor die in de erkende ondernemingen kunnen |
worden tewerkgesteld, rekening houdende met de structuur van de | worden tewerkgesteld, rekening houdende met de structuur van de |
werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest alsook met de | werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest alsook met de |
toelatingsvoorwaarden zoals bepaald in onderhavig besluit. | toelatingsvoorwaarden zoals bepaald in onderhavig besluit. |
De BGDA geeft voorrang aan : | De BGDA geeft voorrang aan : |
1° de werkzoekenden die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen; | 1° de werkzoekenden die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen; |
2° de werkzoekenden die niet in het bezit zijn van een diploma hoger | 2° de werkzoekenden die niet in het bezit zijn van een diploma hoger |
secundair onderwijs of gelijkgesteld. | secundair onderwijs of gelijkgesteld. |
Art. 7.De erkende onderneming en de werknemer sluiten een |
Art. 7.De erkende onderneming en de werknemer sluiten een |
schriftelijke arbeidsovereenkomst volgens de wet betreffende de | schriftelijke arbeidsovereenkomst volgens de wet betreffende de |
arbeidsovereenkomsten. Deze overeenkomst wordt opgesteld in drie | arbeidsovereenkomsten. Deze overeenkomst wordt opgesteld in drie |
exemplaren waarvan één bestemd is voor de BGDA. | exemplaren waarvan één bestemd is voor de BGDA. |
In de gevallen voorzien door de wet van 24 juli 1987 betreffende de | In de gevallen voorzien door de wet van 24 juli 1987 betreffende de |
tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van | tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van |
werknemers ten behoeve van gebruikers, kan de erkende onderneming de | werknemers ten behoeve van gebruikers, kan de erkende onderneming de |
werken of diensten gefinancierd door dienstencheques laten uitvoeren | werken of diensten gefinancierd door dienstencheques laten uitvoeren |
door een werknemer die ter beschikking wordt gesteld door een | door een werknemer die ter beschikking wordt gesteld door een |
uitzendkantoor. | uitzendkantoor. |
HOOFDSTUK IV. - Financiering | HOOFDSTUK IV. - Financiering |
Art. 8.De BGDA zal aan het uitgiftebedrijf storten de tussenkomst |
Art. 8.De BGDA zal aan het uitgiftebedrijf storten de tussenkomst |
voorzien in artikel 5, alinea 1, van het Samenwerkingsakkoord tussen | voorzien in artikel 5, alinea 1, van het Samenwerkingsakkoord tussen |
de Federale Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap | de Federale Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap |
betreffende de ontwikkeling van buurtdiensten en -banen van 7 december | betreffende de ontwikkeling van buurtdiensten en -banen van 7 december |
2001. | 2001. |
HOOFDSTUK V. - Controle en sancties | HOOFDSTUK V. - Controle en sancties |
Art. 9.De inspecteurs van de BGDA houden toezicht op de naleving van |
Art. 9.De inspecteurs van de BGDA houden toezicht op de naleving van |
de bepalingen voorzien in de wet en in onderhavig besluit. | de bepalingen voorzien in de wet en in onderhavig besluit. |
De inspecteurs van de BGDA moeten er onder andere op toezien : | De inspecteurs van de BGDA moeten er onder andere op toezien : |
1° dat de buurtwerken of -diensten uitgevoerd werden in het soort | 1° dat de buurtwerken of -diensten uitgevoerd werden in het soort |
activiteiten waarvoor de onderneming erkend werd; | activiteiten waarvoor de onderneming erkend werd; |
2° dat de voorwaarden voor erkenning van de onderneming bedoeld in | 2° dat de voorwaarden voor erkenning van de onderneming bedoeld in |
onderhavig besluit nageleefd worden. | onderhavig besluit nageleefd worden. |
De BGDA kan van de werkgever eisen dat hij alle documenten of alle | De BGDA kan van de werkgever eisen dat hij alle documenten of alle |
inlichtingen voorlegt die nodig zouden zijn voor zijn | inlichtingen voorlegt die nodig zouden zijn voor zijn |
controleopdracht. | controleopdracht. |
Art. 10.De erkende onderneming stelt een jaarlijks |
Art. 10.De erkende onderneming stelt een jaarlijks |
activiteitenverslag op, dat de volgende gegevens bevat : | activiteitenverslag op, dat de volgende gegevens bevat : |
- de boekhoudkundige balans en de exploitatierekeningen; | - de boekhoudkundige balans en de exploitatierekeningen; |
- de activiteitenbalans van de onderneming; | - de activiteitenbalans van de onderneming; |
- de kwalificatie, de voortgezette opleiding en het statuut van de | - de kwalificatie, de voortgezette opleiding en het statuut van de |
werknemers tewerkgesteld in het kader van de dienstencheques; | werknemers tewerkgesteld in het kader van de dienstencheques; |
- de evolutie van de arbeidsmogelijkheden binnen de onderneming. | - de evolutie van de arbeidsmogelijkheden binnen de onderneming. |
De erkende onderneming moet binnen de zes maanden volgend op het einde | De erkende onderneming moet binnen de zes maanden volgend op het einde |
van het referentiejaar het jaarlijks activiteitenverslag indienen bij | van het referentiejaar het jaarlijks activiteitenverslag indienen bij |
het Ministerie van Werkgelegenheid van het Brussels Hoofdstedelijk | het Ministerie van Werkgelegenheid van het Brussels Hoofdstedelijk |
Gewest, dat een kopie doorgeeft aan de BGDA. | Gewest, dat een kopie doorgeeft aan de BGDA. |
Art. 11.Ingeval de erkende onderneming de bepalingen van de wet, van |
Art. 11.Ingeval de erkende onderneming de bepalingen van de wet, van |
het koninklijk besluit, van onderhavig besluit of van de van | het koninklijk besluit, van onderhavig besluit of van de van |
toepassing zijnde sociale wetgeving niet naleeft, kan de Minister : | toepassing zijnde sociale wetgeving niet naleeft, kan de Minister : |
- ofwel de onderneming een termijn opleggen waarbinnen alles in orde | - ofwel de onderneming een termijn opleggen waarbinnen alles in orde |
moet worden gemaakt, op straffe van opstarting van de procedure van | moet worden gemaakt, op straffe van opstarting van de procedure van |
opschorting of intrekking van de erkenning; | opschorting of intrekking van de erkenning; |
- ofwel een waarschuwing geven, op straffe van opstarting van de | - ofwel een waarschuwing geven, op straffe van opstarting van de |
procedure opschorting of intrekking van de erkenning in geval van | procedure opschorting of intrekking van de erkenning in geval van |
herhaling; | herhaling; |
- ofwel de erkenning opschorten of intrekken, na advies van de ESRBG. | - ofwel de erkenning opschorten of intrekken, na advies van de ESRBG. |
HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding | HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding |
Art. 12.Onderhavig besluit treedt in werking op 1 maart 2003. |
Art. 12.Onderhavig besluit treedt in werking op 1 maart 2003. |
Art. 13.De Minister bevoegd voor de tewerkstelling is belast met de |
Art. 13.De Minister bevoegd voor de tewerkstelling is belast met de |
uitvoering van onderhavig besluit. | uitvoering van onderhavig besluit. |
Brussel, op 27 februari 2003. | Brussel, op 27 februari 2003. |
Voor de Brusselse Hoofstedelijke Regering : | Voor de Brusselse Hoofstedelijke Regering : |
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, | De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, |
belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en | belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en |
Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, | Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, |
F.-X. de DONNEA | F.-X. de DONNEA |
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering | De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering |
belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Wijkopleving, | belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Wijkopleving, |
E. TOMAS | E. TOMAS |
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met | De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met |
Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, | Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, |
G. VANHENGEL | G. VANHENGEL |