← Terug naar "Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 juli 1993 betreffende de loopbaan en de evaluatie van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest "
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 juli 1993 betreffende de loopbaan en de evaluatie van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest | Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 juli 1993 betreffende de loopbaan en de evaluatie van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
---|---|
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST | MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST |
4 DECEMBER 1997. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot | 4 DECEMBER 1997. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot |
wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering | wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering |
van 8 juli 1993 betreffende de loopbaan en de evaluatie van de | van 8 juli 1993 betreffende de loopbaan en de evaluatie van de |
ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest | ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, | De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, |
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brussels | Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brussels |
instellingen, inzonderheid op het artikel 40, § 1; | instellingen, inzonderheid op het artikel 40, § 1; |
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van | Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van |
de Algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van | de Algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van |
de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de | de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de |
diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges | diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges |
van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse | van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse |
Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekerechtelijke rechtspersonen | Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekerechtelijke rechtspersonen |
die ervan afhangen, inzonderheid op het artikel 28; | die ervan afhangen, inzonderheid op het artikel 28; |
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van de | Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van de |
8 juli 1993, betreffende de loopbaan en de evaluatie van de ambtenaren | 8 juli 1993, betreffende de loopbaan en de evaluatie van de ambtenaren |
van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; | van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; |
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 | Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 |
september 1997; | september 1997; |
Gelet op de instemming van de Minister bevoegd voor de begroting, | Gelet op de instemming van de Minister bevoegd voor de begroting, |
gegeven op 10 september 1997; | gegeven op 10 september 1997; |
Gelet op het protocol nr 97/22 van 3 november 1997 Sectorcomité XV; | Gelet op het protocol nr 97/22 van 3 november 1997 Sectorcomité XV; |
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de | Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de |
omstandigheid dat verscheidene betrekkingen in de rangen 15, 14 en 13 | omstandigheid dat verscheidene betrekkingen in de rangen 15, 14 en 13 |
in het Ministerie vacant zijn verklaard, terwijl het de wil is van de | in het Ministerie vacant zijn verklaard, terwijl het de wil is van de |
Regering een bijkomend element van objectivering in de keuze van de | Regering een bijkomend element van objectivering in de keuze van de |
kandidaten voor een promotie in rang 15, 14 en 13 in te voeren door de | kandidaten voor een promotie in rang 15, 14 en 13 in te voeren door de |
appreciatie van hun managementkwaliteiten | appreciatie van hun managementkwaliteiten |
Gelet op het advies van de Raad van State; gegeven op 24 november | Gelet op het advies van de Raad van State; gegeven op 24 november |
1997, met toepassing van artikel 84, 1ste lid, 2°, van de | 1997, met toepassing van artikel 84, 1ste lid, 2°, van de |
gecoördineerde wetten op de Raad van de State; | gecoördineerde wetten op de Raad van de State; |
Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, | Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, |
Besluit : | Besluit : |
Artikel 1.Artikel 7 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke |
Artikel 1.Artikel 7 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke |
Regering van de 8 juli 1993, betreffende de loopbaan en de evaluatie | Regering van de 8 juli 1993, betreffende de loopbaan en de evaluatie |
van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk | van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk |
Gewest wordt aangevuld als volgt : | Gewest wordt aangevuld als volgt : |
« § 3. Wat de bevordering tot een graad van de rangen 15, 14 en 13 | « § 3. Wat de bevordering tot een graad van de rangen 15, 14 en 13 |
betreft, kan de Regering externe experten aanwijzen die de | betreft, kan de Regering externe experten aanwijzen die de |
directieraad bijstaan in de appreciatie van de managementkwaliteiten | directieraad bijstaan in de appreciatie van de managementkwaliteiten |
van de kandidaten. | van de kandidaten. |
De appreciatie van de managementkwaliteiten gebeurt op basis van een | De appreciatie van de managementkwaliteiten gebeurt op basis van een |
individueel onderhoud. De directieraad overhandigt vooraf aan de | individueel onderhoud. De directieraad overhandigt vooraf aan de |
experten een kopie van de functiebeschrijving en van de akte van | experten een kopie van de functiebeschrijving en van de akte van |
kandidaatstelling. | kandidaatstelling. |
De appreciatie wordt aan de directieraad medegedeeld in de vorm van | De appreciatie wordt aan de directieraad medegedeeld in de vorm van |
een advies. | een advies. |
De experten nemen niet deel aan de beraadslagingen van de | De experten nemen niet deel aan de beraadslagingen van de |
directieraad. Zij zijn gehouden tot terughoudendheid ten overstaan van | directieraad. Zij zijn gehouden tot terughoudendheid ten overstaan van |
de documenten en de informatie die zij verkrijgen tijdens hun | de documenten en de informatie die zij verkrijgen tijdens hun |
opdracht. | opdracht. |
De directieraad vermeldt de redenen om dewelke hij afwijkt van het | De directieraad vermeldt de redenen om dewelke hij afwijkt van het |
advies van de experten omtrent de appreciatie van de | advies van de experten omtrent de appreciatie van de |
managementskwaliteiten van de kandidaten. » | managementskwaliteiten van de kandidaten. » |
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de dag dat het wordt |
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de dag dat het wordt |
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. | gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. |
Art. 3.De Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken wordt belast met de |
Art. 3.De Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken wordt belast met de |
uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
Brussel, 4 december 1997. | Brussel, 4 december 1997. |
De Minister-Voorzitter, | De Minister-Voorzitter, |
Ch. PICQUE | Ch. PICQUE |
De Minister van Ambtenarenzaken, | De Minister van Ambtenarenzaken, |
Buitenlandse Handel, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, | Buitenlandse Handel, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, |
R. GRIJP | R. GRIJP |