Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 21/09/2016
← Terug naar "Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen "
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP
21 SEPTEMBER 2016. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap 21 SEPTEMBER 2016. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap
tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een
studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van
de studietoelagen de studietoelagen
De Regering van de Franse Gemeenschap, De Regering van de Franse Gemeenschap,
Gelet op het decreet tot regeling, voor de Franse Gemeenschap, van de Gelet op het decreet tot regeling, voor de Franse Gemeenschap, van de
toekenning van de studietoelagen, gecoördineerd op 7 november 1983, toekenning van de studietoelagen, gecoördineerd op 7 november 1983,
inzonderheid op de artikelen 1, § 5, 4, 7 en 8, zoals gewijzigd bij inzonderheid op de artikelen 1, § 5, 4, 7 en 8, zoals gewijzigd bij
het decreet van 8 mei 2003; het decreet van 8 mei 2003;
Gelet op het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van Gelet op het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van
26 april 1993 houdende vaststelling van de minvermogendheid van de 26 april 1993 houdende vaststelling van de minvermogendheid van de
kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling
van de bedragen van de studietoelagen; van de bedragen van de studietoelagen;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29
april 2005 tot vaststelling van de wijze waarop de aanvragen voor april 2005 tot vaststelling van de wijze waarop de aanvragen voor
studietoelagen voor het hoger onderwijs moeten worden ingediend en van studietoelagen voor het hoger onderwijs moeten worden ingediend en van
de voorwaarden voor de toekenning van die toelagen; de voorwaarden voor de toekenning van die toelagen;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29
april 2005 tot vaststelling van de wijze waarop de aanvragen voor april 2005 tot vaststelling van de wijze waarop de aanvragen voor
studietoelagen voor het secundair onderwijs moeten worden ingediend en studietoelagen voor het secundair onderwijs moeten worden ingediend en
van de voorwaarden voor de toekenning van die toelagen; van de voorwaarden voor de toekenning van die toelagen;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28
augustus 2008 houdende diverse maatregelen inzake studietoelagen; augustus 2008 houdende diverse maatregelen inzake studietoelagen;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor studietoelagen, gegeven op Gelet op het advies van de Hoge Raad voor studietoelagen, gegeven op
15 juni 2016; 15 juni 2016;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 juni Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 juni
2016; 2016;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 8 juli Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 8 juli
2016; 2016;
Gelet op het overleg met de representatieve studentenverenigingen Gelet op het overleg met de representatieve studentenverenigingen
erkend op gemeenschapsniveau van 19 juli 2016, georganiseerd erkend op gemeenschapsniveau van 19 juli 2016, georganiseerd
overeenkomstig artikel 33 van het decreet van 21 september 2012 overeenkomstig artikel 33 van het decreet van 21 september 2012
betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in
het hoger onderwijs; het hoger onderwijs;
Gelet op het advies nr. 59.808/2/V van de Raad van State, gegeven op Gelet op het advies nr. 59.808/2/V van de Raad van State, gegeven op
24 augustus 2016 overeenkomstig artikel 84, § 1, 2°, van de wetten op 24 augustus 2016 overeenkomstig artikel 84, § 1, 2°, van de wetten op
de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Hoger Onderwijs; Op de voordracht van de Minister van Hoger Onderwijs;
Na beraadslaging, Na beraadslaging,
Besluit : Besluit :

Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van het decreet van 7 november 1983

Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van het decreet van 7 november 1983
tot regeling, voor de Franse Gemeenschap, van de toekenning van de tot regeling, voor de Franse Gemeenschap, van de toekenning van de
studietoelagen wordt als minvermogend beschouwd, de kandidaat wiens studietoelagen wordt als minvermogend beschouwd, de kandidaat wiens
gehele jaarlijkse inkomsten van het gezin waartoe hij/zij behoort, de gehele jaarlijkse inkomsten van het gezin waartoe hij/zij behoort, de
maximumbedragen bedoeld in artikel 2 niet overschrijden. maximumbedragen bedoeld in artikel 2 niet overschrijden.
De samenstelling van het gezin die in aanmerking wordt genomen, is De samenstelling van het gezin die in aanmerking wordt genomen, is
deze die op 1 juli van het betrokken school- of academiejaar deze die op 1 juli van het betrokken school- of academiejaar
vastgesteld wordt. De personen ten laste die in aanmerking moeten vastgesteld wordt. De personen ten laste die in aanmerking moeten
worden genomen, zijn de personen die opgenomen worden in het laatste worden genomen, zijn de personen die opgenomen worden in het laatste
beschikbare aanslagbiljet uitgereikt door de Administratie der directe beschikbare aanslagbiljet uitgereikt door de Administratie der directe
belastingen. belastingen.
Worden in aanmerking genomen de inkomsten van alle personen die Worden in aanmerking genomen de inkomsten van alle personen die
opgenomen worden in dezelfde samenstelling van het gezin, met opgenomen worden in dezelfde samenstelling van het gezin, met
uitzondering van de inkomsten van personen die studies in het hoger uitzondering van de inkomsten van personen die studies in het hoger
onderwijs met volledig leerplan volgen. onderwijs met volledig leerplan volgen.
De inkomsten bedoeld in het eerste lid zijn : De inkomsten bedoeld in het eerste lid zijn :
1° de gezamenlijk belastbare netto-inkomsten, vermeerderd met de 1° de gezamenlijk belastbare netto-inkomsten, vermeerderd met de
afzonderlijk belastbare inkomsten, van het geheel van de leden afzonderlijk belastbare inkomsten, van het geheel van de leden
opgenomen in de samenstelling van het gezin; opgenomen in de samenstelling van het gezin;
2° de vervangingsinkomsten ontvangen door de leden opgenomen in de 2° de vervangingsinkomsten ontvangen door de leden opgenomen in de
samenstelling van het gezin; samenstelling van het gezin;
3° de onderhoudsbijdragen geïnd door de leden opgenomen in de 3° de onderhoudsbijdragen geïnd door de leden opgenomen in de
samenstelling van het gezin. Worden niet bedoeld de samenstelling van het gezin. Worden niet bedoeld de
onderhoudsbijdragen die al op het aanslagbiljet vermeld worden; onderhoudsbijdragen die al op het aanslagbiljet vermeld worden;
4° de inkomsten van een internationale organisatie vrijgesteld van 4° de inkomsten van een internationale organisatie vrijgesteld van
belasting ontvangen door de leden opgenomen in de samenstelling van belasting ontvangen door de leden opgenomen in de samenstelling van
het gezin. het gezin.
De inkomsten die niet in België worden belast, worden in aanmerking De inkomsten die niet in België worden belast, worden in aanmerking
genomen en vastgesteld door alle wettelijke middelen. genomen en vastgesteld door alle wettelijke middelen.
Wanneer de personen die voor het onderhoud van de kandidaat instaan, Wanneer de personen die voor het onderhoud van de kandidaat instaan,
fiscaal verhoudingsgewijs voor hem verantwoordelijk zijn, worden de fiscaal verhoudingsgewijs voor hem verantwoordelijk zijn, worden de
inkomsten van het gezin waartoe hij/zij behoort, in dezelfde inkomsten van het gezin waartoe hij/zij behoort, in dezelfde
verhouding in aanmerking genomen. verhouding in aanmerking genomen.
§ 2. Nochtans, wanneer de kandidaat op zijn/haar erewoord verklaart § 2. Nochtans, wanneer de kandidaat op zijn/haar erewoord verklaart
dat hij/zij alleen voor zijn/haar onderhoud instaat, worden slechts dat hij/zij alleen voor zijn/haar onderhoud instaat, worden slechts
zijn/haar eigen inkomsten in aanmerking genomen. Elke studietoelage zijn/haar eigen inkomsten in aanmerking genomen. Elke studietoelage
die ten onrechte betaald wordt, zal aanleiding geven tot een die ten onrechte betaald wordt, zal aanleiding geven tot een
terugvordering overeenkomstig de artikelen 10 tot 13 van het terugvordering overeenkomstig de artikelen 10 tot 13 van het
gecoördineerde decreet van 7 november 1983. gecoördineerde decreet van 7 november 1983.

Art. 2.Het geheel van de inkomsten bedoeld in artikel 1 mag de hierna

Art. 2.Het geheel van de inkomsten bedoeld in artikel 1 mag de hierna
vermelde maximumbedragen niet overschrijden : vermelde maximumbedragen niet overschrijden :
1° voor het 1e, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e en 7e jaar van het secundair 1° voor het 1e, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e en 7e jaar van het secundair
onderwijs en de jaren die tot het hoger onderwijs voorbereiden : onderwijs en de jaren die tot het hoger onderwijs voorbereiden :
- 19.030,12 EURO, indien de kandidaat alleen voor zijn onderhoud - 19.030,12 EURO, indien de kandidaat alleen voor zijn onderhoud
instaat; instaat;
- 25.374,56 EURO, indien er één persoon ten laste is; - 25.374,56 EURO, indien er één persoon ten laste is;
- 31.320,26 EURO, indien er twee personen ten laste zijn; - 31.320,26 EURO, indien er twee personen ten laste zijn;
- 36.870,43 EURO, indien er drie personen ten laste zijn; - 36.870,43 EURO, indien er drie personen ten laste zijn;
- 42.025,11 EURO, indien er vier personen ten laste zijn, waarbij dit - 42.025,11 EURO, indien er vier personen ten laste zijn, waarbij dit
bedrag met een som van 5.154,68 EURO verhoogd wordt voor elke bedrag met een som van 5.154,68 EURO verhoogd wordt voor elke
bijkomende persoon ten laste, vanaf en boven de vijfde. bijkomende persoon ten laste, vanaf en boven de vijfde.
2° voor de andere studieniveaus bedoeld in artikel 1 van het decreet 2° voor de andere studieniveaus bedoeld in artikel 1 van het decreet
van 7 november 1983 tot regeling, voor de Franse Gemeenschap, van de van 7 november 1983 tot regeling, voor de Franse Gemeenschap, van de
toekenning van de studietoelagen, met inbegrip van het aanvullend toekenning van de studietoelagen, met inbegrip van het aanvullend
secundair beroepsonderwijs : secundair beroepsonderwijs :
- 21.030,65 EURO, indien de kandidaat alleen voor zijn onderhoud - 21.030,65 EURO, indien de kandidaat alleen voor zijn onderhoud
instaat; instaat;
- 27.500,38 EURO, indien er één persoon ten laste is; - 27.500,38 EURO, indien er één persoon ten laste is;
- 33.567,99 EURO, indien er twee personen ten laste zijn; - 33.567,99 EURO, indien er twee personen ten laste zijn;
- 39.226,94 EURO, indien er drie personen ten laste zijn; - 39.226,94 EURO, indien er drie personen ten laste zijn;
- 44.483,78 EURO, indien er vier personen ten laste zijn, waarbij dit - 44.483,78 EURO, indien er vier personen ten laste zijn, waarbij dit
bedrag met een som van 5.256,84 EURO verhoogd wordt voor elke bedrag met een som van 5.256,84 EURO verhoogd wordt voor elke
bijkomende persoon ten laste, vanaf en boven de vijfde. bijkomende persoon ten laste, vanaf en boven de vijfde.

Art. 3.§ 1. Wanneer de inkomsten bedoeld in artikel 2 niet

Art. 3.§ 1. Wanneer de inkomsten bedoeld in artikel 2 niet
overschreden worden, zijn de maximumbedragen van de toelagen de overschreden worden, zijn de maximumbedragen van de toelagen de
volgende : volgende :
1° voor alle jaren van het secundair onderwijs en de jaren die tot het 1° voor alle jaren van het secundair onderwijs en de jaren die tot het
hoger onderwijs voorbereiden : hoger onderwijs voorbereiden :
a) 437,33 EURO, voor de externe studenten; a) 437,33 EURO, voor de externe studenten;
b) 1.131,74 EURO, voor de interne studenten; b) 1.131,74 EURO, voor de interne studenten;
2° ) Voor het aanvullend secundair beroepsonderwijs : 2° ) Voor het aanvullend secundair beroepsonderwijs :
a) 1.248,60 EURO, voor de externe studenten voor wie een kinderbijslag a) 1.248,60 EURO, voor de externe studenten voor wie een kinderbijslag
of een wezenuitkering uitbetaald wordt; of een wezenuitkering uitbetaald wordt;
b) 1.665,86 EURO, voor de externe studenten voor wie geen b) 1.665,86 EURO, voor de externe studenten voor wie geen
kinderbijslag of wezenuitkering uitbetaald wordt; kinderbijslag of wezenuitkering uitbetaald wordt;
c) 2.914,51 EURO, voor de interne studenten of studenten die huurders c) 2.914,51 EURO, voor de interne studenten of studenten die huurders
zijn van een studentenverblijf, voor wie een kinderbijslag of een zijn van een studentenverblijf, voor wie een kinderbijslag of een
wezenuitkering uitbetaald wordt; wezenuitkering uitbetaald wordt;
d) 3.331,80 EURO, voor de interne studenten of studenten die huurders d) 3.331,80 EURO, voor de interne studenten of studenten die huurders
zijn van een studentenverblijf, voor wie geen kinderbijslag of zijn van een studentenverblijf, voor wie geen kinderbijslag of
wezenuitkering uitbetaald wordt; wezenuitkering uitbetaald wordt;
3° voor het hoger onderwijs : 3° voor het hoger onderwijs :
a) 2.116,61 EURO, voor de externe studenten voor wie een kinderbijslag a) 2.116,61 EURO, voor de externe studenten voor wie een kinderbijslag
of een wezenuitkering uitbetaald wordt; of een wezenuitkering uitbetaald wordt;
b) 2.650,76 EURO, voor de externe studenten voor wie geen b) 2.650,76 EURO, voor de externe studenten voor wie geen
kinderbijslag of wezenuitkering uitbetaald wordt; kinderbijslag of wezenuitkering uitbetaald wordt;
c) 3.852,60 EURO, voor de interne studenten of studenten die huurders c) 3.852,60 EURO, voor de interne studenten of studenten die huurders
zijn van een studentenverblijf, voor wie een kinderbijslag of een zijn van een studentenverblijf, voor wie een kinderbijslag of een
wezenuitkering uitbetaald wordt; wezenuitkering uitbetaald wordt;
d) 4.370,07 EURO, voor de interne studenten of studenten die huurders d) 4.370,07 EURO, voor de interne studenten of studenten die huurders
zijn van een studentenverblijf, voor wie geen kinderbijslag of zijn van een studentenverblijf, voor wie geen kinderbijslag of
wezenuitkering uitbetaald wordt. wezenuitkering uitbetaald wordt.
§ 2. Het studentenverblijf bedoeld in de punten 2° en 3° van de vorige § 2. Het studentenverblijf bedoeld in de punten 2° en 3° van de vorige
paragraaf moet gehuurd worden voor een minimale duur van 3 paragraaf moet gehuurd worden voor een minimale duur van 3
opeenvolgende maanden tijdens het school- of academiejaar. opeenvolgende maanden tijdens het school- of academiejaar.
Het mag niet verhuurd worden door een bloed- of aanverwant van de Het mag niet verhuurd worden door een bloed- of aanverwant van de
student tot in de derde graad. student tot in de derde graad.
Het adres van dit verblijf moet verschillen van dat van de wettelijke Het adres van dit verblijf moet verschillen van dat van de wettelijke
verblijfplaats van de student. verblijfplaats van de student.

Art. 4.§ 1. Indien het geheel van de inkomsten een tussenbedrag is

Art. 4.§ 1. Indien het geheel van de inkomsten een tussenbedrag is
dat gelegen is tussen het maximumbedrag bedoeld in artikel 2 en het dat gelegen is tussen het maximumbedrag bedoeld in artikel 2 en het
minimumbedrag bedoeld in artikel 4, § 2, wordt het bedrag van de minimumbedrag bedoeld in artikel 4, § 2, wordt het bedrag van de
toelage vastgesteld door het maximumbedrag dat gebaseerd is op de toelage vastgesteld door het maximumbedrag dat gebaseerd is op de
toestand van de kandidaat, met een coëfficiënt K te voorzien die toestand van de kandidaat, met een coëfficiënt K te voorzien die
verkregen wordt door het minimumbedrag te delen door de verkregen wordt door het minimumbedrag te delen door de
referentie-inkomsten; de coëfficiënt K wordt op de 2de decimaal referentie-inkomsten; de coëfficiënt K wordt op de 2de decimaal
afgerond. afgerond.
§ 2. De minimumbedragen zijn de volgende : § 2. De minimumbedragen zijn de volgende :
- 3.927,49 EURO, indien de kandidaat alleen voor zijn/haar onderhoud - 3.927,49 EURO, indien de kandidaat alleen voor zijn/haar onderhoud
instaat; instaat;
- 5.234,25 EURO, indien er één persoon ten laste is; - 5.234,25 EURO, indien er één persoon ten laste is;
- 6.355,90 EURO, indien er twee personen ten laste zijn; - 6.355,90 EURO, indien er twee personen ten laste zijn;
- 7.477,55 EURO, indien er drie personen ten laste zijn; - 7.477,55 EURO, indien er drie personen ten laste zijn;
- 8.599,20 EURO, indien er vier personen ten laste zijn, waarbij dit - 8.599,20 EURO, indien er vier personen ten laste zijn, waarbij dit
bedrag met een som van 1.121,65 EURO verhoogd wordt voor elke bedrag met een som van 1.121,65 EURO verhoogd wordt voor elke
bijkomende persoon ten laste, vanaf en boven de vijfde. bijkomende persoon ten laste, vanaf en boven de vijfde.
§ 3. Wanneer het geheel van de inkomsten lager is dan de volgende § 3. Wanneer het geheel van de inkomsten lager is dan de volgende
bedragen : bedragen :
- het belastbaar minimumbedrag bepaald bij de personenbelasting, - het belastbaar minimumbedrag bepaald bij de personenbelasting,
indien de kandidaat alleen voor zijn/haar onderhoud instaat; indien de kandidaat alleen voor zijn/haar onderhoud instaat;
- het belastbaar minimumbedrag vermeerderd met een som van 2.437 EURO - het belastbaar minimumbedrag vermeerderd met een som van 2.437 EURO
indien er één persoon ten laste is; indien er één persoon ten laste is;
- het belastbaar minimumbedrag vermeerderd met een som van 4.535 EURO - het belastbaar minimumbedrag vermeerderd met een som van 4.535 EURO
indien er twee personen ten laste zijn; indien er twee personen ten laste zijn;
- het belastbaar minimumbedrag vermeerderd met een som van 6.633 EURO - het belastbaar minimumbedrag vermeerderd met een som van 6.633 EURO
indien er drie personen ten laste zijn; indien er drie personen ten laste zijn;
- dit laatste bedrag vermeerderd met een som van 2.096 EURO voor elke - dit laatste bedrag vermeerderd met een som van 2.096 EURO voor elke
bijkomende persoon ten laste, boven de derde persoon, bijkomende persoon ten laste, boven de derde persoon,
Er wordt een bijzondere toelage toegekend ter vervanging van de Er wordt een bijzondere toelage toegekend ter vervanging van de
toelage bedoeld in § 1, ten belope van : toelage bedoeld in § 1, ten belope van :
- 568 EURO, voor de externe studenten van het secundair onderwijs en - 568 EURO, voor de externe studenten van het secundair onderwijs en
de studenten die de voorbereidingsjaren van het hoger onderwijs de studenten die de voorbereidingsjaren van het hoger onderwijs
volgen, ongeacht het gevolgde studiejaar; volgen, ongeacht het gevolgde studiejaar;
- 1.516 EURO, voor de interne studenten van het secundair onderwijs en - 1.516 EURO, voor de interne studenten van het secundair onderwijs en
de leerlingen die de voorbereidingsjaren van het hoger onderwijs de leerlingen die de voorbereidingsjaren van het hoger onderwijs
volgen, ongeacht het gevolgde studiejaar; volgen, ongeacht het gevolgde studiejaar;
- 1.893 EURO, voor de externe studenten van het aanvullend secundair - 1.893 EURO, voor de externe studenten van het aanvullend secundair
beroepsonderwijs, voor wie een kinderbijslag of wezenuitkering beroepsonderwijs, voor wie een kinderbijslag of wezenuitkering
uitbetaald wordt; uitbetaald wordt;
- 2.270 EURO, voor de externe studenten van het aanvullend secundair - 2.270 EURO, voor de externe studenten van het aanvullend secundair
beroepsonderwijs, voor wie geen kinderbijslag of wezenuitkering beroepsonderwijs, voor wie geen kinderbijslag of wezenuitkering
uitbetaald wordt; uitbetaald wordt;
- 3.405 EURO, voor de interne studenten of studenten die huurders zijn - 3.405 EURO, voor de interne studenten of studenten die huurders zijn
van een studentenverblijf, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, van het van een studentenverblijf, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, van het
aanvullend secundair beroepsonderwijs, voor wie een kinderbijslag of aanvullend secundair beroepsonderwijs, voor wie een kinderbijslag of
wezenuitkering uitbetaald wordt,; wezenuitkering uitbetaald wordt,;
- 3.782 EURO, voor de interne studenten of studenten die huurders zijn - 3.782 EURO, voor de interne studenten of studenten die huurders zijn
van een studentenverblijf, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, van het van een studentenverblijf, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, van het
aanvullend secundair beroepsonderwijs, voor wie geen kinderbijslag of aanvullend secundair beroepsonderwijs, voor wie geen kinderbijslag of
wezenuitkering uitbetaald wordt; wezenuitkering uitbetaald wordt;
- 2.821 EUROS, voor de externe studenten van het hoger onderwijs voor - 2.821 EUROS, voor de externe studenten van het hoger onderwijs voor
wie een kinderbijslag of wezenuitkering uitbetaald wordt; wie een kinderbijslag of wezenuitkering uitbetaald wordt;
- 3.165 EURO, voor de externe studenten van het hoger onderwijs voor - 3.165 EURO, voor de externe studenten van het hoger onderwijs voor
wie geen kinderbijslag of wezenuitkering uitbetaald wordt; wie geen kinderbijslag of wezenuitkering uitbetaald wordt;
- 4.540 EURO, voor de interne studenten of de studenten die huurders - 4.540 EURO, voor de interne studenten of de studenten die huurders
zijn van een studentenverblijf, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, van zijn van een studentenverblijf, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, van
het hoger onderwijs voor wie een kinderbijslag of wezenuitkering het hoger onderwijs voor wie een kinderbijslag of wezenuitkering
uitbetaald wordt; uitbetaald wordt;
- 4.917 EURO, voor de interne studenten of de studenten die huurders - 4.917 EURO, voor de interne studenten of de studenten die huurders
zijn van een studentenverblijf, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, van zijn van een studentenverblijf, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, van
het hoger onderwijs voor wie een kinderbijslag of wezenuitkering het hoger onderwijs voor wie een kinderbijslag of wezenuitkering
uitbetaald wordt. uitbetaald wordt.
§ 4. Wanneer het geheel van de inkomsten lager is dan de helft van de § 4. Wanneer het geheel van de inkomsten lager is dan de helft van de
bedragen bedoeld in § 3, wordt geen enkele toelage toegekend. bedragen bedoeld in § 3, wordt geen enkele toelage toegekend.

Art. 5.§ 1. In afwijking van artikel 1, heeft de kandidaat geen recht

Art. 5.§ 1. In afwijking van artikel 1, heeft de kandidaat geen recht
op een studietoelage wanneer de kandidaat of de persoon(en) die voor op een studietoelage wanneer de kandidaat of de persoon(en) die voor
zijn/haar onderhoud instaat(instaan) of ten laste van wie hij/zij zijn/haar onderhoud instaat(instaan) of ten laste van wie hij/zij
valt, eigenaar (en) is/zijn van andere onroerende goederen gevestigd valt, eigenaar (en) is/zijn van andere onroerende goederen gevestigd
in België of in het buitenland, dan : in België of in het buitenland, dan :
1° een woonhuis dat persoonlijk bezet wordt door de kandidaat, of door 1° een woonhuis dat persoonlijk bezet wordt door de kandidaat, of door
de persoon of de personen die instaat(instaan) voor zijn/haar de persoon of de personen die instaat(instaan) voor zijn/haar
onderhoud of van wie hij/zij ten laste valt of een woonhuis dat niet onderhoud of van wie hij/zij ten laste valt of een woonhuis dat niet
persoonlijk bezet wordt om professionele of sociale redenen; persoonlijk bezet wordt om professionele of sociale redenen;
2° onroerende goederen die aangewend worden om beroepsdoeleinden 2° onroerende goederen die aangewend worden om beroepsdoeleinden
(bebouwde onroerende goederen, onbebouwde onroerende goederen, (bebouwde onroerende goederen, onbebouwde onroerende goederen,
gebouwen, materiaal en gereedschap, terreinen met inbegrip van de gebouwen, materiaal en gereedschap, terreinen met inbegrip van de
landbouwterreinen die door de eigenaar voor professionele aanwending landbouwterreinen die door de eigenaar voor professionele aanwending
bestemd worden) door de kandidaat, of de persoon of de personen die bestemd worden) door de kandidaat, of de persoon of de personen die
instaat(instaan) voor zijn/haar onderhoud of van wie hij/zij ten laste instaat(instaan) voor zijn/haar onderhoud of van wie hij/zij ten laste
valt; valt;
3° gebouwen die al dan niet verhuurd zijn aan natuurlijke personen die 3° gebouwen die al dan niet verhuurd zijn aan natuurlijke personen die
ze niet gebruiken voor de uitoefening van hun beroep, ofwel aan andere ze niet gebruiken voor de uitoefening van hun beroep, ofwel aan andere
rechtspersonen dan vennootschapen om de gebouwen ter beschikking te rechtspersonen dan vennootschapen om de gebouwen ter beschikking te
stellen van natuurlijke personen voor een woning; stellen van natuurlijke personen voor een woning;
4° (al dan niet bebouwde) onroerende goederen verhuurd overeenkomstig 4° (al dan niet bebouwde) onroerende goederen verhuurd overeenkomstig
de wetgeving op pachten; de wetgeving op pachten;
5° terreinen die verhuurd zijn buiten de wetgeving op pachten; 5° terreinen die verhuurd zijn buiten de wetgeving op pachten;
6° bebouwde onroerende goederen die verhuurd worden aan een 6° bebouwde onroerende goederen die verhuurd worden aan een
natuurlijke persoon of aan een vennootschap of een vereniging die ze natuurlijke persoon of aan een vennootschap of een vereniging die ze
aanwenden om beroepsdoeleinden. aanwenden om beroepsdoeleinden.
§ 2. In afwijking van artikel 1 heeft de kandidaat geen recht op een § 2. In afwijking van artikel 1 heeft de kandidaat geen recht op een
studietoelage wanneer de kandidaat of de persoon (personen) die studietoelage wanneer de kandidaat of de persoon (personen) die
instaat (instaan) voor zijn/haar onderhoud of ten laste van wie instaat (instaan) voor zijn/haar onderhoud of ten laste van wie
hij/zij valt, eigenaar (eigenaren) is/zijn van onroerende goederen hij/zij valt, eigenaar (eigenaren) is/zijn van onroerende goederen
bedoeld in § 1, 3° en 6°, waarvan, gecumuleerd, de kadastrale inkomst bedoeld in § 1, 3° en 6°, waarvan, gecumuleerd, de kadastrale inkomst
en het bruto huurgeld hoger liggen dan 940,90 EURO. en het bruto huurgeld hoger liggen dan 940,90 EURO.

Art. 6.Aan de externe studenten van het hoger onderwijs die op meer

Art. 6.Aan de externe studenten van het hoger onderwijs die op meer
dan 20 kilometer van de onderwijsinrichting wonen, wordt een dan 20 kilometer van de onderwijsinrichting wonen, wordt een
bijkomende studietoelage toegekend die forfaitair op 120 EURO bijkomende studietoelage toegekend die forfaitair op 120 EURO
vastgesteld wordt. Dit bedrag wordt vermeerderd met 50 EURO voor de vastgesteld wordt. Dit bedrag wordt vermeerderd met 50 EURO voor de
student die bewijst dat hij over een abonnement van de nationale student die bewijst dat hij over een abonnement van de nationale
maatschappij van de Belgische spoorwegen (NMBS) beschikt voor de maatschappij van de Belgische spoorwegen (NMBS) beschikt voor de
trajecten naar het station dat de onderwijsinrichting verbindt waarin trajecten naar het station dat de onderwijsinrichting verbindt waarin
hij ingeschreven is. hij ingeschreven is.

Art. 7.Voor de berekening van de studietoelagen voor het hoger

Art. 7.Voor de berekening van de studietoelagen voor het hoger
onderwijs wordt het aantal personen ten laste vermeerderd met zoveel onderwijs wordt het aantal personen ten laste vermeerderd met zoveel
eenheden als het studenten omvat die regelmatig ingeschreven zijn in eenheden als het studenten omvat die regelmatig ingeschreven zijn in
het hoger onderwijs met volledig leerplan, voor het betrokken het hoger onderwijs met volledig leerplan, voor het betrokken
academiejaar, met uitzondering van de kandidaat. academiejaar, met uitzondering van de kandidaat.

Art. 8.Behalve voor de gevallen die onder de toepassing van artikel 9

Art. 8.Behalve voor de gevallen die onder de toepassing van artikel 9
vallen, zijn de inkomsten bedoeld in artikel 1 die van het voorlaatste vallen, zijn de inkomsten bedoeld in artikel 1 die van het voorlaatste
kalenderjaar dat aan het in aanmerking genomen school- of academiejaar kalenderjaar dat aan het in aanmerking genomen school- of academiejaar
voorafgaat. voorafgaat.
Indien dit inkomen niet bekend is na het verstrijken van de termijn Indien dit inkomen niet bekend is na het verstrijken van de termijn
die vastgesteld wordt voor de indiening van de aanvragen, wordt die vastgesteld wordt voor de indiening van de aanvragen, wordt
rekening gehouden met dit van het jaar voor het voorlaatste jaar dat rekening gehouden met dit van het jaar voor het voorlaatste jaar dat
aan het in aanmerking genomen school- of academiejaar voorafgaat. aan het in aanmerking genomen school- of academiejaar voorafgaat.

Art. 9.§ 1. Indien de kandidaat verklaart alleen in zijn/haar

Art. 9.§ 1. Indien de kandidaat verklaart alleen in zijn/haar
onderhoud te voorzien, kan het geheel van de inkomsten beperkt worden onderhoud te voorzien, kan het geheel van de inkomsten beperkt worden
tot zijn/haar eigen inkomen, indien hij/zij over een bedrijfsinkomst tot zijn/haar eigen inkomen, indien hij/zij over een bedrijfsinkomst
en/of vervangingsinkomsten beschikt heeft of beschikt tijdens het en/of vervangingsinkomsten beschikt heeft of beschikt tijdens het
kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van de aanvraag alsook tijdens kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van de aanvraag alsook tijdens
het kalenderjaar van de aanvraag. het kalenderjaar van de aanvraag.
Het gemiddelde van de aldus ontvangen inkomsten mag niet lager zijn Het gemiddelde van de aldus ontvangen inkomsten mag niet lager zijn
dan het gemiddelde van de belastbare minima, bepaald bij de dan het gemiddelde van de belastbare minima, bepaald bij de
personenbelasting, met betrekking tot de twee referentiejaren. personenbelasting, met betrekking tot de twee referentiejaren.
Het bedrag van de studietoelage van de kandidaat die alleen voor Het bedrag van de studietoelage van de kandidaat die alleen voor
zijn/haar onderhoud instaat, wordt bepaald volgens de berekeningswijze zijn/haar onderhoud instaat, wordt bepaald volgens de berekeningswijze
bedoeld in artikel 4, § 1. bedoeld in artikel 4, § 1.
§ 2. De echtgenoot/echtgenote of de wettelijke of feitelijke § 2. De echtgenoot/echtgenote of de wettelijke of feitelijke
samenwonend(e) kan beschouwd worden als de persoon die voor het samenwonend(e) kan beschouwd worden als de persoon die voor het
onderhoud van de kandidaat instaat voor zover het huwelijk of de onderhoud van de kandidaat instaat voor zover het huwelijk of de
wettelijke samenwoning vóór 1 november van het in aanmerking genomen wettelijke samenwoning vóór 1 november van het in aanmerking genomen
school- of academiejaar werd aangegeven. school- of academiejaar werd aangegeven.
Het geheel van het referentie-inkomen kan tot zijn/haar eigen beperkt Het geheel van het referentie-inkomen kan tot zijn/haar eigen beperkt
worden indien hij/zij over een bedrijfsinkomen en/of een worden indien hij/zij over een bedrijfsinkomen en/of een
vervangingsinkomen beschikt heeft of beschikt tijdens het kalenderjaar vervangingsinkomen beschikt heeft of beschikt tijdens het kalenderjaar
voorafgaand aan het jaar van de aanvraag, alsook tijdens het voorafgaand aan het jaar van de aanvraag, alsook tijdens het
kalenderjaar van de aanvraag. kalenderjaar van de aanvraag.
Het gemiddelde van de aldus ontvangen inkomsten mag niet lager zijn Het gemiddelde van de aldus ontvangen inkomsten mag niet lager zijn
dan het gemiddelde van de belastbare minima, bepaald bij de dan het gemiddelde van de belastbare minima, bepaald bij de
personenbelasting, met betrekking tot de twee referentiejaren. personenbelasting, met betrekking tot de twee referentiejaren.
§ 3. Onder beroepsinkomsten en/of vervangingsinkomsten moet verstaan § 3. Onder beroepsinkomsten en/of vervangingsinkomsten moet verstaan
worden het bedrag van de beroepsinkomsten, na aftrek van de worden het bedrag van de beroepsinkomsten, na aftrek van de
beroepsuitgaven of -lasten, de beroepsverliezen, de uitgaven en beroepsuitgaven of -lasten, de beroepsverliezen, de uitgaven en
aftrekken bedoeld in het wetboek van de inkomstenbelastingen. aftrekken bedoeld in het wetboek van de inkomstenbelastingen.

Art. 10.In afwijking van de bepalingen van artikel 8 van dit besluit

Art. 10.In afwijking van de bepalingen van artikel 8 van dit besluit
kan, in het belang van de kandidaat, rekening gehouden worden met de kan, in het belang van de kandidaat, rekening gehouden worden met de
volgende elementen : volgende elementen :
1° wanneer de samenstelling van het gezin die op 1 juli in aanmerking 1° wanneer de samenstelling van het gezin die op 1 juli in aanmerking
werd genomen, op deze datum gewijzigd werd tussen deze datum en de werd genomen, op deze datum gewijzigd werd tussen deze datum en de
aanvraag om studietoelagen; aanvraag om studietoelagen;
2° wanneer het inkomen verminderd wordt als gevolg van een scheiding 2° wanneer het inkomen verminderd wordt als gevolg van een scheiding
van tafel en bed of van een echtscheiding - op voorwaarde dat deze van tafel en bed of van een echtscheiding - op voorwaarde dat deze
echtscheiding niet voorafgegaan werd door een fiscale scheiding - van echtscheiding niet voorafgegaan werd door een fiscale scheiding - van
de persoon (personen) die met het onderhoud van de kandidaat is (zijn) de persoon (personen) die met het onderhoud van de kandidaat is (zijn)
belast of erin voorziet (voorzien), en deze toestanden bijgevolg belast of erin voorziet (voorzien), en deze toestanden bijgevolg
officieel bekend gemaakt worden in een juridische akte en ze ten officieel bekend gemaakt worden in een juridische akte en ze ten
laatste op 1 maart van het in aanmerking genomen school- of laatste op 1 maart van het in aanmerking genomen school- of
academiejaar plaatsgevonden hebben; academiejaar plaatsgevonden hebben;
3° wanneer het inkomen verminderd wordt als gevolg van een feitelijke 3° wanneer het inkomen verminderd wordt als gevolg van een feitelijke
scheiding met aparte verblijfplaatsen of een onderbreking van scheiding met aparte verblijfplaatsen of een onderbreking van
wettelijke samenwoning van de persoon (personen) die met het onderhoud wettelijke samenwoning van de persoon (personen) die met het onderhoud
van de kandidaat is (zijn) belast of erin voorziet (voorzien), deze van de kandidaat is (zijn) belast of erin voorziet (voorzien), deze
toestanden bijgevolg ten laatste op 1 maart van het in aanmerking toestanden bijgevolg ten laatste op 1 maart van het in aanmerking
genomen school- of academiejaar plaatsgevonden hebben; genomen school- of academiejaar plaatsgevonden hebben;
4° wanneer het inkomen verminderd wordt als gevolg van het overlijden 4° wanneer het inkomen verminderd wordt als gevolg van het overlijden
van de persoon (personen) die met het onderhoud van de kandidaat van de persoon (personen) die met het onderhoud van de kandidaat
belast is (zijn) of erin voorziet (voorzien), deze toestand ten belast is (zijn) of erin voorziet (voorzien), deze toestand ten
laatste op 1 maart van het in aanmerking genomen school- of laatste op 1 maart van het in aanmerking genomen school- of
academiejaar plaatsgevonden heeft; academiejaar plaatsgevonden heeft;
5° wanneer het inkomen verminderd wordt als gevolg van de 5° wanneer het inkomen verminderd wordt als gevolg van de
oppensioenstelling of de brugpensionering van de persoon (personen) oppensioenstelling of de brugpensionering van de persoon (personen)
die met het onderhoud van de kandidaat belast is (zijn) of erin die met het onderhoud van de kandidaat belast is (zijn) of erin
voorziet (voorzien), deze toestand bijgevolg tijdens het kalenderjaar voorziet (voorzien), deze toestand bijgevolg tijdens het kalenderjaar
plaatsgevonden heeft voorafgaand aan dat waarin het in aanmerking plaatsgevonden heeft voorafgaand aan dat waarin het in aanmerking
genomen school- of academiejaar begint of later, maar ten laatste op 1 genomen school- of academiejaar begint of later, maar ten laatste op 1
maart van het gevolgde studiejaar; maart van het gevolgde studiejaar;
6° wanneer het inkomen verminderd wordt als gevolg van het verlies van 6° wanneer het inkomen verminderd wordt als gevolg van het verlies van
de hoofdbetrekking uitgeoefend tijdens ten minste één kalenderjaar op de hoofdbetrekking uitgeoefend tijdens ten minste één kalenderjaar op
1 januari voorafgaand aan het in aanmerking genomen school- of 1 januari voorafgaand aan het in aanmerking genomen school- of
academiejaar zonder dat geen enkele uitkering toegekend werd of academiejaar zonder dat geen enkele uitkering toegekend werd of
ingevolge het ophouden van elke winstgevende activiteit met inbegrip ingevolge het ophouden van elke winstgevende activiteit met inbegrip
van het faillissement, deze toestand bijgevolg tijdens het van het faillissement, deze toestand bijgevolg tijdens het
kalenderjaar plaatsgevonden heeft voorafgaand aan dat waarin het in kalenderjaar plaatsgevonden heeft voorafgaand aan dat waarin het in
aanmerking genomen school- of academiejaar begint en later, maar ten aanmerking genomen school- of academiejaar begint en later, maar ten
laatste op 1 maart van het gevolgde studiejaar; laatste op 1 maart van het gevolgde studiejaar;
7° wanneer het inkomen verminderd wordt ingevolge een periode van 7° wanneer het inkomen verminderd wordt ingevolge een periode van
werkloosheid of van ziekte tijdens welke een werkloosheidsuitkering of werkloosheid of van ziekte tijdens welke een werkloosheidsuitkering of
een door de ziekteverzekering verleende uitkering werd toegekend of een door de ziekteverzekering verleende uitkering werd toegekend of
wanneer het inkomen verminderd wordt voor de ambtenaren van de wanneer het inkomen verminderd wordt voor de ambtenaren van de
overheidsdiensten ingevolge een terbeschikkingstelling ofwel wegens overheidsdiensten ingevolge een terbeschikkingstelling ofwel wegens
ziekte ofwel wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan de ziekte ofwel wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan de
pensionering, dient het inkomen van het kalenderjaar van de aanvraag pensionering, dient het inkomen van het kalenderjaar van de aanvraag
als referentie voor de definitieve vaststelling van de toelage. als referentie voor de definitieve vaststelling van de toelage.
Bij elke toestandwijziging informeert de kandidaat de administratie Bij elke toestandwijziging informeert de kandidaat de administratie
hierover en is ertoe gehouden de nodige bewijsstukken te leveren. hierover en is ertoe gehouden de nodige bewijsstukken te leveren.
In geval van ziekte of werkloosheid kan echter met die bepaling alleen In geval van ziekte of werkloosheid kan echter met die bepaling alleen
rekening gehouden worden op volgende voorwaarden : rekening gehouden worden op volgende voorwaarden :
1° wanneer twee personen voor het onderhoud van de kandidaat instaan 1° wanneer twee personen voor het onderhoud van de kandidaat instaan
en beiden een bedrijfsinkomen genieten, dan moet elk van hen een en beiden een bedrijfsinkomen genieten, dan moet elk van hen een
periode van 30 opeenvolgende dagen ziekte of werkloosheid doorgemaakt periode van 30 opeenvolgende dagen ziekte of werkloosheid doorgemaakt
hebben; hebben;
2° wanneer één van de twee personen die voor het onderhoud van de 2° wanneer één van de twee personen die voor het onderhoud van de
kandidaat instaat een bedrijfsinkomen geniet, dan moet de periode kandidaat instaat een bedrijfsinkomen geniet, dan moet de periode
ziekte of werkloosheid 40 opeenvolgende dagen of 90 dage duren; ziekte of werkloosheid 40 opeenvolgende dagen of 90 dage duren;
3° wanneer één persoon voor het onderhoud van de kandidaat instaat dan 3° wanneer één persoon voor het onderhoud van de kandidaat instaat dan
moet de periode werkloosheid of ziekte 40 opeenvolgende dagen of 90 moet de periode werkloosheid of ziekte 40 opeenvolgende dagen of 90
dagen duren. dagen duren.
Met de toestand opgenomen onder de punten 1°, 2° en 3° van het derde Met de toestand opgenomen onder de punten 1°, 2° en 3° van het derde
lid kan slechts rekening gehouden worden op voorwaarde dat die zich lid kan slechts rekening gehouden worden op voorwaarde dat die zich
heeft voorgedaan gedurende het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar heeft voorgedaan gedurende het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar
tijdens welk het school- of academiejaar dat in aanmerking genomen tijdens welk het school- of academiejaar dat in aanmerking genomen
wordt, begint of later, maar uiterlijk op 1 maart van het gevolgde wordt, begint of later, maar uiterlijk op 1 maart van het gevolgde
studiejaar. studiejaar.

Art. 11.§ 1. Het bedrag van de inkomsten wordt vastgesteld door

Art. 11.§ 1. Het bedrag van de inkomsten wordt vastgesteld door
middel van staten opgemaakt door de Administratie der directe middel van staten opgemaakt door de Administratie der directe
belastingen of door elke instelling die bevoegd of ertoe gemachtigd is belastingen of door elke instelling die bevoegd of ertoe gemachtigd is
om zulke inkomsten te betalen. om zulke inkomsten te betalen.
§ 2. De toelage verleend overeenkomstig artikel 10 wordt toegekend in § 2. De toelage verleend overeenkomstig artikel 10 wordt toegekend in
de vorm van een forfaitair bedrag ten belope van : de vorm van een forfaitair bedrag ten belope van :
- 124 EURO, voor de externe studenten van het secundair onderwijs; - 124 EURO, voor de externe studenten van het secundair onderwijs;
- 297 EURO, voor de interne studenten van het secundair onderwijs; - 297 EURO, voor de interne studenten van het secundair onderwijs;
- 496 EURO, voor de externe studenten van het aanvullend secundair - 496 EURO, voor de externe studenten van het aanvullend secundair
beroepsonderwijs; beroepsonderwijs;
- 868 EURO, voor de interne studenten van het aanvullend secundair - 868 EURO, voor de interne studenten van het aanvullend secundair
beroepsonderwijs; beroepsonderwijs;
- 694 EURO, voor de externe studenten van het hoger onderwijs; - 694 EURO, voor de externe studenten van het hoger onderwijs;
- 1.239 EURO, voor de interne studenten van het hoger onderwijs. - 1.239 EURO, voor de interne studenten van het hoger onderwijs.
Wanneer het inkomen uit leeflonen bestaat, tegen het tarief van Wanneer het inkomen uit leeflonen bestaat, tegen het tarief van
alleenstaande of gezinshoofd of sociale hulp gelijk aan het leefloon alleenstaande of gezinshoofd of sociale hulp gelijk aan het leefloon
toegekend door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn toegekend door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn
uiterlijk op 15 oktober van het in aanmerking genomen school- of uiterlijk op 15 oktober van het in aanmerking genomen school- of
academiejaar, wordt een forfaitair bedrag toegekend ten belope van : academiejaar, wordt een forfaitair bedrag toegekend ten belope van :
- 200 EURO, voor de externe studenten van het secundair onderwijs; - 200 EURO, voor de externe studenten van het secundair onderwijs;
- 500 EURO, voor de interne studenten van het secundair onderwijs; - 500 EURO, voor de interne studenten van het secundair onderwijs;
- 1.000 EURO, voor de externe studenten van het aanvullend secundair - 1.000 EURO, voor de externe studenten van het aanvullend secundair
beroepsonderwijs en het hoger onderwijs; beroepsonderwijs en het hoger onderwijs;
- 2.000 EURO, voor de interne studenten van het aanvullend secundair - 2.000 EURO, voor de interne studenten van het aanvullend secundair
onderwijs en het hoger onderwijs. onderwijs en het hoger onderwijs.
§ 3. Behalve in geval van overlijden, echtscheiding of scheiding, § 3. Behalve in geval van overlijden, echtscheiding of scheiding,
wordt geen forfaitaire toelage, zoals bedoeld in dit artikel, wordt geen forfaitaire toelage, zoals bedoeld in dit artikel,
toegekend wanneer de inkomsten van het gezin voor het kalenderjaar toegekend wanneer de inkomsten van het gezin voor het kalenderjaar
bedoeld in artikel 8 van dit besluit hoger liggen dan 150 p.c. van het bedoeld in artikel 8 van dit besluit hoger liggen dan 150 p.c. van het
in het artikel 2 bepaalde toelaatbare maximum. in het artikel 2 bepaalde toelaatbare maximum.

Art. 12.Wanneer het bedrag van een toelage dat berekend wordt op

Art. 12.Wanneer het bedrag van een toelage dat berekend wordt op
basis van dit besluit, uit een breuk van eenheid bestaat, wordt het basis van dit besluit, uit een breuk van eenheid bestaat, wordt het
naar boven op de eenheid euro afgerond indien het gelijk is aan of naar boven op de eenheid euro afgerond indien het gelijk is aan of
hoger is dan vijf tienden en naar beneden op de eenheid van euro in de hoger is dan vijf tienden en naar beneden op de eenheid van euro in de
andere gevallen. andere gevallen.

Art. 13.De forfaitaire toelagen en bedragen die toegekend worden op

Art. 13.De forfaitaire toelagen en bedragen die toegekend worden op
basis van dit besluit, worden uitbetaald op de bankrekening van de basis van dit besluit, worden uitbetaald op de bankrekening van de
wettelijke vertegenwoordiger voor de begunstigden die de meerderheid wettelijke vertegenwoordiger voor de begunstigden die de meerderheid
op 31 oktober van het in aanmerking genomen school- of academiejaar op 31 oktober van het in aanmerking genomen school- of academiejaar
niet bereikt hebben. niet bereikt hebben.

Art. 14.De bedragen bedoeld in dit besluit worden jaarlijks

Art. 14.De bedragen bedoeld in dit besluit worden jaarlijks
geïndexeerd, vanaf 2017, in functie van het gezondheidsindexcijfer van geïndexeerd, vanaf 2017, in functie van het gezondheidsindexcijfer van
de maand mei van het betrokken jaar op basis van het de maand mei van het betrokken jaar op basis van het
gezondheidsindexcijfer van de maand mei 2016. gezondheidsindexcijfer van de maand mei 2016.

Art. 15.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van

Art. 15.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van
26 april 1993 houdende vaststelling van de minvermogendheid van de 26 april 1993 houdende vaststelling van de minvermogendheid van de
kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling
van de bedragen van de studietoelagen en het besluit van de Regering van de bedragen van de studietoelagen en het besluit van de Regering
van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 2008 houdende diverse van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 2008 houdende diverse
maatregelen inzake studietoelagen, worden opgeheven. maatregelen inzake studietoelagen, worden opgeheven.

Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2016.

Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2016.

Art. 17.De Minister bevoegd voor de studietoelagen is belast met de

Art. 17.De Minister bevoegd voor de studietoelagen is belast met de
uitvoering van dit besluit. uitvoering van dit besluit.
Brussel, 21 september 2016. Brussel, 21 september 2016.
De Minister-President, De Minister-President,
R. DEMOTTE R. DEMOTTE
De Ministrer van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Media, De Ministrer van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Media,
J.-Cl. MARCOURT J.-Cl. MARCOURT
^