Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 10/10/2002
← Terug naar "Besluit nr. 2001/102 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verloven van korte duur toegestaan aan de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie "
Besluit nr. 2001/102 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verloven van korte duur toegestaan aan de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie Besluit nr. 2001/102 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verloven van korte duur toegestaan aan de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
FRANSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST FRANSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
10 OCTOBER 2002. - Besluit nr. 2001/102 van het College van de Franse 10 OCTOBER 2002. - Besluit nr. 2001/102 van het College van de Franse
Gemeenschapscommissie betreffende de verloven van korte duur Gemeenschapscommissie betreffende de verloven van korte duur
toegestaan aan de ambtenaren van de diensten van het College van de toegestaan aan de ambtenaren van de diensten van het College van de
Franse Gemeenschapscommissie Franse Gemeenschapscommissie
Het College, Het College,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de
bijzondere wet van 8 augustus 1988; bijzondere wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het Besluit van het College van de Franse Gelet op het Besluit van het College van de Franse
Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 betreffende de loopbaan van de Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 betreffende de loopbaan van de
ambtenaren van de diensten van het College van de Franse ambtenaren van de diensten van het College van de Franse
Gemeenschapscommissie gewijzigd bij de besluiten van 4 juli 1996, 11 Gemeenschapscommissie gewijzigd bij de besluiten van 4 juli 1996, 11
december 1997, 4 maart 1999, 24 februari 2000, 18 januari 2001 en 10 december 1997, 4 maart 1999, 24 februari 2000, 18 januari 2001 en 10
mei 2001; mei 2001;
Gelet op het protocol nr. 2002/7 van 28 maart 2002 van het Comité van Gelet op het protocol nr. 2002/7 van 28 maart 2002 van het Comité van
de Sector XV van de Franse Gemeenschapscommissie; de Sector XV van de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29
januari 2001; januari 2001;
Gelet op het akkoord van het Collegelid belast met de Begroting, Gelet op het akkoord van het Collegelid belast met de Begroting,
gegeven op 7 februari 2002; gegeven op 7 februari 2002;
Gelet op het akkoord van het Collegelid belast met Ambtenarenzaken; Gelet op het akkoord van het Collegelid belast met Ambtenarenzaken;
Gelet op het akkoord van de Federale Minister van Pensioenen van 21 Gelet op het akkoord van de Federale Minister van Pensioenen van 21
maart 2002; maart 2002;
Gelet op de beslissing van het College van de Franse Gelet op de beslissing van het College van de Franse
Gemeenschapscommissie van 15 maart 2001 over het verzoek aan de Raad Gemeenschapscommissie van 15 maart 2001 over het verzoek aan de Raad
van State om binnen een termijn van ten hoogste één maand van advies van State om binnen een termijn van ten hoogste één maand van advies
te dienen; te dienen;
Gelet op het advies nr. 33.723/2/V van de Raad van State, gegeven op Gelet op het advies nr. 33.723/2/V van de Raad van State, gegeven op
20 augustus 2002, in toepassing van artikel 84, 1e lid, 1° van de 20 augustus 2002, in toepassing van artikel 84, 1e lid, 1° van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State; gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende de noodzakelijke vastlegging van de voorwaarden voor het Overwegende de noodzakelijke vastlegging van de voorwaarden voor het
verkrijgen van verloven van korte duur toepasbaar op de verkrijgen van verloven van korte duur toepasbaar op de
personeelsleden van de diensten van het College van de Franse personeelsleden van de diensten van het College van de Franse
Gemeenschapscommissie; Gemeenschapscommissie;
Op voorstel van het Collegelid belast met Ambtenarenzaken; Op voorstel van het Collegelid belast met Ambtenarenzaken;
Na beraad, Na beraad,
Besluit : Besluit :
Algemene bepalingen Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de

Artikel 1.Dit besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de

Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikelen 127 en 128 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikelen 127 en 128 van de
Grondwet. Grondwet.

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de vastbenoemde

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de vastbenoemde

personeelsleden en op de stagiairs van de diensten van het College van personeelsleden en op de stagiairs van de diensten van het College van
de Franse Gemeenschapscommissie. de Franse Gemeenschapscommissie.
HOOFDSTUK 1. - Jaarlijks vakantieverlof HOOFDSTUK 1. - Jaarlijks vakantieverlof

Art. 3.De ambtenaar heeft recht op een jaarlijks vakantieverlof van

Art. 3.De ambtenaar heeft recht op een jaarlijks vakantieverlof van

35 werkdagen. 35 werkdagen.
De ambtenaar geniet een bijkomend vakantieverlof : De ambtenaar geniet een bijkomend vakantieverlof :
1. van één werkdag na vijf dienstjaren; 1. van één werkdag na vijf dienstjaren;
2. van twee dagen na 10 dienstjaren; 2. van twee dagen na 10 dienstjaren;

Art. 4.De ambtenaar geniet een bijkomend vakantieverlof waarvan de

Art. 4.De ambtenaar geniet een bijkomend vakantieverlof waarvan de

duur naargelang de leeftijd als volgt is bepaald : duur naargelang de leeftijd als volgt is bepaald :
1° op zestig jaar : één werkdag; 1° op zestig jaar : één werkdag;
2° op éénenzestig jaar : twee werkdagen; 2° op éénenzestig jaar : twee werkdagen;
3° op tweeënzestig jaar : drie werkdagen; 3° op tweeënzestig jaar : drie werkdagen;
4° op drieënzestig jaar : vier werkdagen; 4° op drieënzestig jaar : vier werkdagen;
5° op vierenzestig jaar : vijf werkdagen. 5° op vierenzestig jaar : vijf werkdagen.

Art. 5.Het vakantieverlof wordt genomen naar keuze van de ambtenaar

Art. 5.Het vakantieverlof wordt genomen naar keuze van de ambtenaar

en met inachtneming van de behoeften van de dienst. De ambtenaar heeft en met inachtneming van de behoeften van de dienst. De ambtenaar heeft
recht op een vakantieverlof van minstens 10 opeenvolgende werkdagen. recht op een vakantieverlof van minstens 10 opeenvolgende werkdagen.
Als verlofweek dient te worden beschouwd 5 werkdagen, hetzij 37 u. 30. Als verlofweek dient te worden beschouwd 5 werkdagen, hetzij 37 u. 30.
Als verlofdag dient te worden beschouwd 7 u. 30. Als verlofdag dient te worden beschouwd 7 u. 30.
Als halve verlofdag dient te worden beschouwd 3 u. 45. Als halve verlofdag dient te worden beschouwd 3 u. 45.

Art. 6.De ambtenaar heeft het recht om, binnen een periode van 35

Art. 6.De ambtenaar heeft het recht om, binnen een periode van 35

werkdagen, vier werkdagen verlof te nemen om te zorgen voor een werkdagen, vier werkdagen verlof te nemen om te zorgen voor een
persoon die onder hetzelfde dak woont en die ziek is of die het persoon die onder hetzelfde dak woont en die ziek is of die het
slachtoffer is van een ongeval, zonder dat het belang van de dienst slachtoffer is van een ongeval, zonder dat het belang van de dienst
hiertegen kan worden ingeroepen. hiertegen kan worden ingeroepen.
Als persoon die onder hetzelfde dak woont dient te worden beschouwd : Als persoon die onder hetzelfde dak woont dient te worden beschouwd :
de echtgeno(o)t(e), de persoon met wie de ambtenaar samenleeft, een de echtgeno(o)t(e), de persoon met wie de ambtenaar samenleeft, een
bloed- of aanverwant van de ambtenaar, van de echtgeno(o)t(e) of van bloed- of aanverwant van de ambtenaar, van de echtgeno(o)t(e) of van
de persoon met wie de ambtenaar samenleeft, een persoon opgenomen met de persoon met wie de ambtenaar samenleeft, een persoon opgenomen met
het oog op adoptie of pleegvoogdij. het oog op adoptie of pleegvoogdij.
De ambtenaar moet een doktersattest voorleggen om het volgende te De ambtenaar moet een doktersattest voorleggen om het volgende te
bewijzen : bewijzen :
1. de ziekte of het ongeval; 1. de ziekte of het ongeval;
2. de dringende noodzaak van de aanwezigheid van de ambtenaar; 2. de dringende noodzaak van de aanwezigheid van de ambtenaar;

Art. 7.Als de ambtenaar de vier werkdagen bedoeld in artikel 6, lid

Art. 7.Als de ambtenaar de vier werkdagen bedoeld in artikel 6, lid

1, of alle werkdagen bepaald in artikel 2, heeft opgenomen, heeft 1, of alle werkdagen bepaald in artikel 2, heeft opgenomen, heeft
hij/zij recht op twee bijkomende werkdagen voor dezelfde redenen en hij/zij recht op twee bijkomende werkdagen voor dezelfde redenen en
onder dezelfde voorwaarden als in artikel 6. onder dezelfde voorwaarden als in artikel 6.

Art. 8.Het jaarlijks verlof wordt opgenomen in het kalenderjaar,

Art. 8.Het jaarlijks verlof wordt opgenomen in het kalenderjaar,

volgens de voorwaarden die door de leidende ambtenaar zijn vastgelegd. volgens de voorwaarden die door de leidende ambtenaar zijn vastgelegd.

Art. 9.Elke periode van dienstactiviteit geeft recht op jaarlijks

Art. 9.Elke periode van dienstactiviteit geeft recht op jaarlijks

verlof. Dit verlof wordt verminderd : verlof. Dit verlof wordt verminderd :
1. wanneer de ambtenaar in de loop van het jaar in dienst treedt of 1. wanneer de ambtenaar in de loop van het jaar in dienst treedt of
zijn/haar ambt neerlegt; zijn/haar ambt neerlegt;
2. wanneer de ambtenaar tijdens het jaar verloven heeft verkregen : 2. wanneer de ambtenaar tijdens het jaar verloven heeft verkregen :
- voor een stage of een proefperiode bij een andere overheidsdienst; - voor een stage of een proefperiode bij een andere overheidsdienst;
- om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen van de federale - om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen van de federale
wetgevende kamers, van de gewest- en gemeenschapsraden, van de wetgevende kamers, van de gewest- en gemeenschapsraden, van de
provincieraden, de gemeenteraden of van de Europese vergaderingen; provincieraden, de gemeenteraden of van de Europese vergaderingen;
- om dringende redenen van familiaal belang; - om dringende redenen van familiaal belang;
- wegens de halftijdse vervroegde uittreding; - wegens de halftijdse vervroegde uittreding;
- voor de vrijwillige vierdagenweek; - voor de vrijwillige vierdagenweek;
- voor onderbreking van de beroepsloopbaan; - voor onderbreking van de beroepsloopbaan;
- voor een opdracht; - voor een opdracht;
- de afwezigheden waarbij de ambtenaar in de administratieve stand van - de afwezigheden waarbij de ambtenaar in de administratieve stand van
non-activiteit of disponibiliteit is geplaatst leiden eveneens tot een non-activiteit of disponibiliteit is geplaatst leiden eveneens tot een
evenredige vermindering van het vakantieverlof. evenredige vermindering van het vakantieverlof.
Het op die manier berekend aantal dagen betreft altijd volledige Het op die manier berekend aantal dagen betreft altijd volledige
dagen. Dit aantal wordt naar boven afgerond tot een volledig aantal dagen. Dit aantal wordt naar boven afgerond tot een volledig aantal
dagen. dagen.

Art. 10.De vakantieverlofdagen die in dit besluit zijn vastgelegd

Art. 10.De vakantieverlofdagen die in dit besluit zijn vastgelegd

worden opgeschort in het geval van ziekte voor zover de medische worden opgeschort in het geval van ziekte voor zover de medische
controle mogelijk is. controle mogelijk is.

Art. 11.Het jaarlijks vakantieverlof wordt gelijkgesteld met een

Art. 11.Het jaarlijks vakantieverlof wordt gelijkgesteld met een

periode van dienstactiviteit. Hetzelfde geldt voor de twee bijkomende periode van dienstactiviteit. Hetzelfde geldt voor de twee bijkomende
dagen bepaald in artikel 5, lid 1. dagen bepaald in artikel 5, lid 1.
HOOFDSTUK 2. - Feestdagen HOOFDSTUK 2. - Feestdagen

Art. 12.§ 1. De ambtenaar heeft verlof tijdens de wettelijke

Art. 12.§ 1. De ambtenaar heeft verlof tijdens de wettelijke

feestdagen, alsook op 27 september, 2 en 15 november en 26 december. feestdagen, alsook op 27 september, 2 en 15 november en 26 december.
§ 2. De in § 1 bedoelde verlofdagen die samenvallen met een zaterdag § 2. De in § 1 bedoelde verlofdagen die samenvallen met een zaterdag
of een zondag, worden gecompenseerd, waarbij de goede werking van de of een zondag, worden gecompenseerd, waarbij de goede werking van de
dienst niet wordt verstoord. dienst niet wordt verstoord.
§ 3. De ambtenaar die krachtens de arbeidstijdregeling die op hem van § 3. De ambtenaar die krachtens de arbeidstijdregeling die op hem van
toepassing is, of ten gevolge van de behoeften van de dienst, toepassing is, of ten gevolge van de behoeften van de dienst,
verplicht is te werken op één van de dagen bedoeld in § 1, verkrijgt verplicht is te werken op één van de dagen bedoeld in § 1, verkrijgt
vervangende verlofdagen die kunnen worden genomen onder dezelfde vervangende verlofdagen die kunnen worden genomen onder dezelfde
voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof. voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof.
§ 4. De in dit artikel bedoelde verloven worden gelijkgesteld met een § 4. De in dit artikel bedoelde verloven worden gelijkgesteld met een
periode van dienstactiviteit. periode van dienstactiviteit.
HOOFDSTUK 3. - Uitzonderlijk verlof HOOFDSTUK 3. - Uitzonderlijk verlof

Art. 13.Uitzonderlijk verlof wordt toegekend binnen de perken zoals

Art. 13.Uitzonderlijk verlof wordt toegekend binnen de perken zoals

hierna bepaald : hierna bepaald :
1. verandering van standplaats opgelegd in het belang van de dienst : 1. verandering van standplaats opgelegd in het belang van de dienst :
2 werkdagen; 2 werkdagen;
2. om deel uit te maken van de jury van het Hof van Assisen en dit 2. om deel uit te maken van de jury van het Hof van Assisen en dit
tijdens de duur van de zitting. tijdens de duur van de zitting.
Het verlof bedoeld in dit artikel wordt bezoldigd en gelijkgesteld met Het verlof bedoeld in dit artikel wordt bezoldigd en gelijkgesteld met
een periode van dienstactiviteit. een periode van dienstactiviteit.
HOOFDSTUK 4. - Verlof om familiale redenen HOOFDSTUK 4. - Verlof om familiale redenen
Afdeling 1. - Omstandigheidsverlof Afdeling 1. - Omstandigheidsverlof

Art. 14.Omstandigheidsverlof wordt toegekend binnen de perken zoals

Art. 14.Omstandigheidsverlof wordt toegekend binnen de perken zoals

hierna bepaald : hierna bepaald :
1. huwelijk van de ambtenaar of viering van het wettelijk samenwonen : 1. huwelijk van de ambtenaar of viering van het wettelijk samenwonen :
vier werkdagen; vier werkdagen;
2. bevalling van de echtgenote of van de persoon met wie de ambtenaar 2. bevalling van de echtgenote of van de persoon met wie de ambtenaar
op het tijdstip van de gebeurtenis samenleeft : vier werkdagen; op het tijdstip van de gebeurtenis samenleeft : vier werkdagen;
3. overlijden van de echtgeno(o)t(e) of van de persoon met wie de 3. overlijden van de echtgeno(o)t(e) of van de persoon met wie de
ambtenaar samenleefde : vier werkdagen; ambtenaar samenleefde : vier werkdagen;
4. overlijden van een bloed- of aanverwant in de eerste graad van de 4. overlijden van een bloed- of aanverwant in de eerste graad van de
ambtenaar, van de echtgeno(o)t(e) of van de persoon met wie de ambtenaar, van de echtgeno(o)t(e) of van de persoon met wie de
ambtenaar samenleeft : vier werkdagen; ambtenaar samenleeft : vier werkdagen;
5. huwelijk of viering van het wettelijk samenwonen van een kind van 5. huwelijk of viering van het wettelijk samenwonen van een kind van
de ambtenaar of van de persoon met wie de ambtenaar samenleeft : twee de ambtenaar of van de persoon met wie de ambtenaar samenleeft : twee
werkdagen; werkdagen;
6. overlijden van een bloed- of aanverwant in om het even welke graad 6. overlijden van een bloed- of aanverwant in om het even welke graad
van de ambtenaar, van de echtgeno(o)t(e) of van de persoon met wie de van de ambtenaar, van de echtgeno(o)t(e) of van de persoon met wie de
ambtenaar onder hetzelfde dak samenleeft : twee werkdagen; ambtenaar onder hetzelfde dak samenleeft : twee werkdagen;
7. overlijden van een familielid tot in de derde graad dat niet onder 7. overlijden van een familielid tot in de derde graad dat niet onder
hetzelfde dak woont als de ambtenaar : een werkdag. hetzelfde dak woont als de ambtenaar : een werkdag.
Als de gebeurtenis zich voordoet in de loop van een deeltijdse Als de gebeurtenis zich voordoet in de loop van een deeltijdse
werkperiode, wordt het verlof verminderd. werkperiode, wordt het verlof verminderd.
Het verlof bedoeld in dit artikel wordt gelijkgesteld met een periode Het verlof bedoeld in dit artikel wordt gelijkgesteld met een periode
van dienstactiviteit. van dienstactiviteit.
Afdeling 2. - Verlof om dwingende redenen van familiale aard Afdeling 2. - Verlof om dwingende redenen van familiale aard

Art. 15.Een ambtenaar heeft recht op maximaal 45 werkdagen verlof per

Art. 15.Een ambtenaar heeft recht op maximaal 45 werkdagen verlof per

kalenderjaar wegens : kalenderjaar wegens :
1. de ziekenhuisopname van een persoon die bij de ambtenaar inwoont, 1. de ziekenhuisopname van een persoon die bij de ambtenaar inwoont,
of van een familielid of aanverwant in de eerste graad die bij de of van een familielid of aanverwant in de eerste graad die bij de
ambtenaar niet inwoont; ambtenaar niet inwoont;
2. de kinderopvang voor kinderen jonger dan 15 jaar. 2. de kinderopvang voor kinderen jonger dan 15 jaar.
Als het verlof om dwingende redenen van familiale aard wordt opgenomen Als het verlof om dwingende redenen van familiale aard wordt opgenomen
in een deeltijdse werkperiode, wordt het verlof ingekort. in een deeltijdse werkperiode, wordt het verlof ingekort.

Art. 16.Dit verlof wordt niet bezoldigd. Voor het overige wordt het

Art. 16.Dit verlof wordt niet bezoldigd. Voor het overige wordt het

gelijkgesteld met een bijkomende periode van dienstactiviteit. gelijkgesteld met een bijkomende periode van dienstactiviteit.
Afdeling 3. - Ouderschapsverlof Afdeling 3. - Ouderschapsverlof

Art. 17.Aan de ambtenaar in dienstactiviteit wordt, bij de geboorte

Art. 17.Aan de ambtenaar in dienstactiviteit wordt, bij de geboorte

of de adoptie van een kind, maximaal drie maanden ouderschapsverlof of de adoptie van een kind, maximaal drie maanden ouderschapsverlof
toegestaan. Dit verlof moet worden genomen vóór het kind de leeftijd toegestaan. Dit verlof moet worden genomen vóór het kind de leeftijd
van 10 jaar heeft bereikt. Het verlof moet worden gesplitst in maanden van 10 jaar heeft bereikt. Het verlof moet worden gesplitst in maanden
en moet worden genomen met volledige dagen. en moet worden genomen met volledige dagen.

Art. 18.Dit ouderschapsverlof wordt niet bezoldigd. Het wordt voor

Art. 18.Dit ouderschapsverlof wordt niet bezoldigd. Het wordt voor

het overige gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. het overige gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
Afdeling 4. - Opvangverlof met het oog op de adoptie of de Afdeling 4. - Opvangverlof met het oog op de adoptie of de
pleegvoogdij pleegvoogdij

Art. 19.Een opvangverlof wordt toegestaan aan de ambtenaar die een

Art. 19.Een opvangverlof wordt toegestaan aan de ambtenaar die een

kind beneden de tien jaar opneemt in zijn of haar familie met het oog kind beneden de tien jaar opneemt in zijn of haar familie met het oog
op de adoptie of de pleegvoogdij. op de adoptie of de pleegvoogdij.
De maximumduur van het opvangverlof bedraagt vier weken wanneer het De maximumduur van het opvangverlof bedraagt vier weken wanneer het
opgenomen kind de leeftijd van drie jaar heeft bereikt en zes weken opgenomen kind de leeftijd van drie jaar heeft bereikt en zes weken
wanneer het kind deze leeftijd nog niet heeft bereikt. wanneer het kind deze leeftijd nog niet heeft bereikt.
De maximumduur van het opvangverlof wordt verdubbeld wanneer het De maximumduur van het opvangverlof wordt verdubbeld wanneer het
opgenomen kind mindervalide is en aan de voorwaarden voldoet om opgenomen kind mindervalide is en aan de voorwaarden voldoet om
kinderbijslag te genieten overeenkomstig artikel 47 van de kinderbijslag te genieten overeenkomstig artikel 47 van de
gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag van de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag van de
loonarbeiders of artikel 26 van het koninklijk besluit van 8 april loonarbeiders of artikel 26 van het koninklijk besluit van 8 april
1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de
zelfstandigen. zelfstandigen.

Art. 20.Het opvangverlof met het oog op de adoptie of de pleegvoogdij

Art. 20.Het opvangverlof met het oog op de adoptie of de pleegvoogdij

wordt niet bezoldigd en wordt gelijkgesteld met een periode van wordt niet bezoldigd en wordt gelijkgesteld met een periode van
dienstactiviteit. dienstactiviteit.
HOOFDSTUK 5. - Bevallingsverlof en vaderschapsverlof HOOFDSTUK 5. - Bevallingsverlof en vaderschapsverlof

Art. 21.§ 1. Het bevallingsverlof bedoeld in artikel 39 van de

Art. 21.§ 1. Het bevallingsverlof bedoeld in artikel 39 van de

arbeidswet van 16 maart 1971 wordt gelijkgesteld met een periode van arbeidswet van 16 maart 1971 wordt gelijkgesteld met een periode van
dienstactiviteit. dienstactiviteit.
§ 2. De bezoldiging over de periode gedurende welke de vrouwelijke § 2. De bezoldiging over de periode gedurende welke de vrouwelijke
ambtenaar bevallingsverlof geniet, mag niet meer dan vijftien weken ambtenaar bevallingsverlof geniet, mag niet meer dan vijftien weken
bestrijken of zeventien weken in geval van de geboorte van een bestrijken of zeventien weken in geval van de geboorte van een
meerling. meerling.
§ 3. De periodes van afwezigheid wegens ziekte die te wijten zijn aan § 3. De periodes van afwezigheid wegens ziekte die te wijten zijn aan
de zwangerschap gedurende de zes weken die vallen vóór de zevende dag de zwangerschap gedurende de zes weken die vallen vóór de zevende dag
welke de werkelijke bevallingsdatum voorafgaat worden voor het bepalen welke de werkelijke bevallingsdatum voorafgaat worden voor het bepalen
van de administratieve stand van de vrouwelijke ambtenaar veranderd in van de administratieve stand van de vrouwelijke ambtenaar veranderd in
bevallingsverlof. bevallingsverlof.
Deze paragraaf is eveneens van toepassing op de periodes van Deze paragraaf is eveneens van toepassing op de periodes van
afwezigheden wegens ziekte die te wijten zijn aan de zwangerschap afwezigheden wegens ziekte die te wijten zijn aan de zwangerschap
gedurende de acht weken die, in geval van de geboorte van een gedurende de acht weken die, in geval van de geboorte van een
meerling, vallen vóór de zevende dag welke de werkelijke meerling, vallen vóór de zevende dag welke de werkelijke
bevallingsdatum voorafgaat. bevallingsdatum voorafgaat.

Art. 22.Wanneer de vrouwelijke ambtenaar het prenataal verlof heeft

Art. 22.Wanneer de vrouwelijke ambtenaar het prenataal verlof heeft

opgebruikt en de bevalling na de voorziene datum gebeurt wordt het opgebruikt en de bevalling na de voorziene datum gebeurt wordt het
prenataal verlof verlengd tot de werkelijke datum van de bevalling. prenataal verlof verlengd tot de werkelijke datum van de bevalling.
Tijdens deze periode bevindt de vrouwelijke ambtenaar zich in Tijdens deze periode bevindt de vrouwelijke ambtenaar zich in
bevallingsverlof. bevallingsverlof.
In afwijking van artikel 21 is de bezoldiging verschuldigd. In afwijking van artikel 21 is de bezoldiging verschuldigd.

Art. 23.Worden gelijkgesteld met werkdagen die tot na het postnataal

Art. 23.Worden gelijkgesteld met werkdagen die tot na het postnataal

verlof verschoven kunnen worden, de volgende afwezigheden gedurende de verlof verschoven kunnen worden, de volgende afwezigheden gedurende de
zes weken die vallen vóór de zevende dag welke aan de werkelijke zes weken die vallen vóór de zevende dag welke aan de werkelijke
bevallingsdatum voorafgaat : bevallingsdatum voorafgaat :
1° het jaarlijks vakantieverlof; 1° het jaarlijks vakantieverlof;
2° de in artikel 12 bedoelde feestdagen; 2° de in artikel 12 bedoelde feestdagen;
3° de in de artikelen 6, 7 en 34 bedoelde verloven; 3° de in de artikelen 6, 7 en 34 bedoelde verloven;
4° het verlof om dwingende redenen van familiaal belang; 4° het verlof om dwingende redenen van familiaal belang;
5° de afwezigheden wegens ziekte met uitsluiting van de afwezigheden 5° de afwezigheden wegens ziekte met uitsluiting van de afwezigheden
bedoeld in artikel 21, § 3. bedoeld in artikel 21, § 3.

Art. 24.Zwangere of de borstgevende ambtenaren mogen geen overuren

Art. 24.Zwangere of de borstgevende ambtenaren mogen geen overuren

verrichten. Als overuren dienen, voor de toepassing van dit artikel, verrichten. Als overuren dienen, voor de toepassing van dit artikel,
te worden beschouwd, alle werk bovenop 37u30 per week. te worden beschouwd, alle werk bovenop 37u30 per week.

Art. 25.De ambtenaar die, in toepassing van de artikelen 42 en 43 van

Art. 25.De ambtenaar die, in toepassing van de artikelen 42 en 43 van

de arbeidswet van 16 maart 1971 is vrijgesteld van arbeid, wordt de arbeidswet van 16 maart 1971 is vrijgesteld van arbeid, wordt
ambtshalve in verlof gesteld voor de nodige periode. Dit verlof wordt ambtshalve in verlof gesteld voor de nodige periode. Dit verlof wordt
gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Art. 26.Artikel 21 is niet van toepassing in geval van miskraam vóór

Art. 26.Artikel 21 is niet van toepassing in geval van miskraam vóór

de 181e dag van de zwangerschap. de 181e dag van de zwangerschap.

Art. 27.§ 1. Als, op de datum van de bevalling, de moeder van het

Art. 27.§ 1. Als, op de datum van de bevalling, de moeder van het

kind overlijdt of in het ziekenhuis wordt opgenomen, verkrijgt de kind overlijdt of in het ziekenhuis wordt opgenomen, verkrijgt de
vader van het kind op eigen verzoek een vaderschapsverlof om in de vader van het kind op eigen verzoek een vaderschapsverlof om in de
opvang van het kind te voorzien. opvang van het kind te voorzien.
§ 2. In geval van overlijden van de moeder is de duur van het § 2. In geval van overlijden van de moeder is de duur van het
vaderschapsverlof ten hoogste gelijk aan de duur van het vaderschapsverlof ten hoogste gelijk aan de duur van het
bevallingsverlof dat de moeder nog niet had opgebruikt. bevallingsverlof dat de moeder nog niet had opgebruikt.
De ambtenaar die de vader van het kind is en die het vaderschapsverlof De ambtenaar die de vader van het kind is en die het vaderschapsverlof
wenst te genieten, stelt daar schriftelijk de overheidsinstantie wenst te genieten, stelt daar schriftelijk de overheidsinstantie
waaronder hij ressorteert van op de hoogte binnen zeven dagen vanaf waaronder hij ressorteert van op de hoogte binnen zeven dagen vanaf
het overlijden van de moeder. De brief waarin hij dat doet, vermeldt het overlijden van de moeder. De brief waarin hij dat doet, vermeldt
de begindatum en de vermoedelijke duur van het vaderschapsverlof. Hij de begindatum en de vermoedelijke duur van het vaderschapsverlof. Hij
legt zo spoedig mogelijk een uittreksel uit de overlijdensakte van de legt zo spoedig mogelijk een uittreksel uit de overlijdensakte van de
moeder voor. moeder voor.
§ 3. In geval van hospitalisatie van de moeder, kan de ambtenaar die § 3. In geval van hospitalisatie van de moeder, kan de ambtenaar die
de vader van het kind is vaderschapsverlof krijgen onder de volgende de vader van het kind is vaderschapsverlof krijgen onder de volgende
voorwaarden : voorwaarden :
1° de pasgeborene moet het ziekenhuis hebben verlaten; 1° de pasgeborene moet het ziekenhuis hebben verlaten;
2° de hospitalisatie van de moeder moet langer dan zeven dagen duren. 2° de hospitalisatie van de moeder moet langer dan zeven dagen duren.
Het vaderschapsverlof kan niet aanvangen vóór de zevende dag volgend Het vaderschapsverlof kan niet aanvangen vóór de zevende dag volgend
op de dag van de geboorte van het kind en wordt beëindigd op het op de dag van de geboorte van het kind en wordt beëindigd op het
ogenblik dat de hospitalisatie van de moeder ten einde loopt en ogenblik dat de hospitalisatie van de moeder ten einde loopt en
uiterlijk op het einde van het gedeelte van het bevallingsverlof dat uiterlijk op het einde van het gedeelte van het bevallingsverlof dat
door de moeder nog niet was opgebruikt door de moeder nog niet was opgebruikt
De ambtenaar die de vader van het kind is en die het vaderschapsverlof De ambtenaar die de vader van het kind is en die het vaderschapsverlof
wenst te genieten, stelt daar schriftelijk de overheid waaronder hij wenst te genieten, stelt daar schriftelijk de overheid waaronder hij
ressorteert van op de hoogte. De brief waarin hij dat doet vermeldt de ressorteert van op de hoogte. De brief waarin hij dat doet vermeldt de
begindatum en de vermoedelijke duur van het verlof. De verlofaanvraag begindatum en de vermoedelijke duur van het verlof. De verlofaanvraag
wordt gestaafd met een getuigschrift dat de duur van de hospitalisatie wordt gestaafd met een getuigschrift dat de duur van de hospitalisatie
van de moeder vermeldt bovenop de zeven dagen volgend op de datum van van de moeder vermeldt bovenop de zeven dagen volgend op de datum van
de bevalling en de datum waarop de pasgeborene het ziekenhuis heeft de bevalling en de datum waarop de pasgeborene het ziekenhuis heeft
verlaten. verlaten.
§ 4. Het vaderschapsverlof wordt bezoldigd en gelijkgesteld met een § 4. Het vaderschapsverlof wordt bezoldigd en gelijkgesteld met een
periode van dienstactiviteit. periode van dienstactiviteit.

Art. 28.De mannelijke ambtenaar heeft recht op vaderschapsverlof van

Art. 28.De mannelijke ambtenaar heeft recht op vaderschapsverlof van

tien dagen in de drie maanden volgend op de geboorte van het kind. tien dagen in de drie maanden volgend op de geboorte van het kind.
Het verlof wordt genomen per dag of per halve dag. Het wordt bezoldigd Het verlof wordt genomen per dag of per halve dag. Het wordt bezoldigd
en gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. en gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
HOOFDSTUK 6. - Verlof wegens ziekte of humanitaire reden HOOFDSTUK 6. - Verlof wegens ziekte of humanitaire reden

Art. 29.Een ambtenaar kan een aanvraag doen tot dienstvrijstelling

Art. 29.Een ambtenaar kan een aanvraag doen tot dienstvrijstelling

voor het ondergaan van geneeskundige onderzoeken die niet buiten de voor het ondergaan van geneeskundige onderzoeken die niet buiten de
diensturen kunnen gebeuren. diensturen kunnen gebeuren.
De aanvraag moet met een doktersattest worden gestaafd. De aanvraag moet met een doktersattest worden gestaafd.

Art. 30.De ambtenaar krijgt verlof naar aanleiding van het geven van

Art. 30.De ambtenaar krijgt verlof naar aanleiding van het geven van

: :
1. bloed : één dag; 1. bloed : één dag;
2. bloedplasma : een halve dag; 2. bloedplasma : een halve dag;
3. bloedplaatjes : één dag. 3. bloedplaatjes : één dag.
Dit verlof kan op de dag zelf of de dag nadien worden genomen. Per Dit verlof kan op de dag zelf of de dag nadien worden genomen. Per
jaar kunnen maximaal vier werkdagen worden opgespaard. jaar kunnen maximaal vier werkdagen worden opgespaard.
De ambtenaar moet een bewijs kunnen voorleggen van het geven van De ambtenaar moet een bewijs kunnen voorleggen van het geven van
bloed, plasma, of bloedplaatjes. bloed, plasma, of bloedplaatjes.

Art. 31.De ambtenaar verkrijgt een verlof voor het afstaan van

Art. 31.De ambtenaar verkrijgt een verlof voor het afstaan van

beenmerg, organen of weefsels. Dit verlof wordt toegestaan voor een beenmerg, organen of weefsels. Dit verlof wordt toegestaan voor een
periode die met de duur van de hospitalisatie en van de herstelperiode periode die met de duur van de hospitalisatie en van de herstelperiode
overeenkomt. Met de duur van de voorafgaande geneeskundige onderzoeken overeenkomt. Met de duur van de voorafgaande geneeskundige onderzoeken
kan eveneens rekening worden gehouden. kan eveneens rekening worden gehouden.
De aanvraag moet met een doktersattest worden gestaafd. De aanvraag moet met een doktersattest worden gestaafd.

Art. 32.Wanneer de echtgeno(o)t(e) of de persoon met wie de ambtenaar

Art. 32.Wanneer de echtgeno(o)t(e) of de persoon met wie de ambtenaar

samenleeft of een lid van het gezin, dat onder hetzelfde dak woont als samenleeft of een lid van het gezin, dat onder hetzelfde dak woont als
de ambtenaar, wordt getroffen door een ziekte waarvan de ernst en de de ambtenaar, wordt getroffen door een ziekte waarvan de ernst en de
besmettelijkheid door de arts zijn vastgesteld, moet deze arts met de besmettelijkheid door de arts zijn vastgesteld, moet deze arts met de
hoofdarts van het geneeskundig controlecentrum van de administratieve hoofdarts van het geneeskundig controlecentrum van de administratieve
gezondheidsdienst, waaronder de ambtenaar ressorteert, contact gezondheidsdienst, waaronder de ambtenaar ressorteert, contact
opnemen, teneinde in onderlinge overeenstemming de meest geschikte opnemen, teneinde in onderlinge overeenstemming de meest geschikte
preventieve maatregelen te bepalen met inbegrip van chimioprophylaxie preventieve maatregelen te bepalen met inbegrip van chimioprophylaxie
en eventueel verlof. en eventueel verlof.

Art. 33.De ambtenaar krijgt verlof naar aanleiding van :

Art. 33.De ambtenaar krijgt verlof naar aanleiding van :

1. het volgen van lessen aan de school bij het korps van de Civiele 1. het volgen van lessen aan de school bij het korps van de Civiele
Bescherming; Bescherming;
2. het verrichten van prestaties als vrijwillige dienstnemer bij dit 2. het verrichten van prestaties als vrijwillige dienstnemer bij dit
korps in vredestijd. korps in vredestijd.

Art. 34.Voorzover het niet onverenigbaar is met het belang van de

Art. 34.Voorzover het niet onverenigbaar is met het belang van de

dienst, kan de ambtenaar verlof krijgen van maximaal vijf werkdagen dienst, kan de ambtenaar verlof krijgen van maximaal vijf werkdagen
per jaar om mindervaliden en zieken te vergezellen of om andere per jaar om mindervaliden en zieken te vergezellen of om andere
humanitaire diensten te verrichten tijdens vakantiereizen en humanitaire diensten te verrichten tijdens vakantiereizen en
-verblijven in België of in het buitenland. Deze reizen of verblijven -verblijven in België of in het buitenland. Deze reizen of verblijven
worden georganiseerd door een openbare instelling of een vereniging worden georganiseerd door een openbare instelling of een vereniging
waarvan de opdracht erin bestaat de zorg voor mindervaliden, zieken en waarvan de opdracht erin bestaat de zorg voor mindervaliden, zieken en
humanitaire acties op zich te nemen. humanitaire acties op zich te nemen.
De verlofaanvraag moet worden gestaafd met een attest waarbij de De verlofaanvraag moet worden gestaafd met een attest waarbij de
vereniging of instelling verklaart dat de reis of het verblijf onder vereniging of instelling verklaart dat de reis of het verblijf onder
haar verantwoordelijkheid valt. haar verantwoordelijkheid valt.

Art. 35.Het verlof wegens ziekte of humanitaire reden wordt bezoldigd

Art. 35.Het verlof wegens ziekte of humanitaire reden wordt bezoldigd

en gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. en gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
HOOFDSTUK 7. - Overgangs- en slotbepalingen HOOFDSTUK 7. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 36.De aan de gang zijnde verloven op de datum van de

Art. 36.De aan de gang zijnde verloven op de datum van de

inwerkingtreding van dit besluit blijven onderworpen aan de oude inwerkingtreding van dit besluit blijven onderworpen aan de oude
wetgeving, tot de aan de gang zijnde periode van afwezigheid is wetgeving, tot de aan de gang zijnde periode van afwezigheid is
afgelopen. afgelopen.

Art. 37.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.

Art. 37.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.

Art. 38.Het Collegelid bevoegd voor Ambtenarenzaken wordt belast met

Art. 38.Het Collegelid bevoegd voor Ambtenarenzaken wordt belast met

de uitvoering van onderhavig besluit. de uitvoering van onderhavig besluit.
Brussel, op 10 oktober 2002. Brussel, op 10 oktober 2002.
Voor het College : Voor het College :
F.-X. de DONNEA, F.-X. de DONNEA,
Collegelid belast met Ambtenarenzaken Collegelid belast met Ambtenarenzaken
E. TOMAS, E. TOMAS,
Voorzitter van het College Voorzitter van het College
A. HUTCHINSON, A. HUTCHINSON,
Collegelid belast met de Begroting Collegelid belast met de Begroting
^