Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 139/2023 van 19 oktober 2023 Rolnummer 7923 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 335, §§ 3 en 4, van het oud Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van de Nederlandstalige Rech Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter J. Moerman, waarnemend voorzitster, voorzitter (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 139/2023 van 19 oktober 2023 Rolnummer 7923 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 335, §§ 3 en 4, van het oud Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van de Nederlandstalige Rech Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter J. Moerman, waarnemend voorzitster, voorzitter (...) Uittreksel uit arrest nr. 139/2023 van 19 oktober 2023 Rolnummer 7923 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 335, §§ 3 en 4, van het oud Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van de Nederlandstalige Rech Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter J. Moerman, waarnemend voorzitster, voorzitter (...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 139/2023 van 19 oktober 2023 Uittreksel uit arrest nr. 139/2023 van 19 oktober 2023
Rolnummer 7923 Rolnummer 7923
In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 335, §§ 3 en 4, In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 335, §§ 3 en 4,
van het oud Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van van het oud Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van
de Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. de Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit rechter J. Moerman, waarnemend voorzitster, samengesteld uit rechter J. Moerman, waarnemend voorzitster,
voorzitter P. Nihoul, en de rechters D. Pieters, S. de Bethune, E. voorzitter P. Nihoul, en de rechters D. Pieters, S. de Bethune, E.
Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, bijgestaan door de griffier F. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, bijgestaan door de griffier F.
Meersschaut, onder voorzitterschap van rechter J. Moerman, Meersschaut, onder voorzitterschap van rechter J. Moerman,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging
Bij vonnis van 9 januari 2023, waarvan de expeditie ter griffie van Bij vonnis van 9 januari 2023, waarvan de expeditie ter griffie van
het Hof is ingekomen op 31 januari 2023, heeft de familierechtbank van het Hof is ingekomen op 31 januari 2023, heeft de familierechtbank van
de Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende de Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende
prejudiciële vragen gesteld : prejudiciële vragen gesteld :
« 1. Schendt artikel 335, § 3 van het oud Burgerlijk Wetboek de « 1. Schendt artikel 335, § 3 van het oud Burgerlijk Wetboek de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het het meerderjarige artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het het meerderjarige
kind dat met succes een vordering tot betwisting van het vaderschap kind dat met succes een vordering tot betwisting van het vaderschap
(en terzelfder tijd een vordering tot vaststelling van het vaderschap) (en terzelfder tijd een vordering tot vaststelling van het vaderschap)
heeft ingesteld en vervolgens vrijwillig wordt erkend door de beweerde heeft ingesteld en vervolgens vrijwillig wordt erkend door de beweerde
biologische vader, niet toestaat de naam van deze laatste te dragen biologische vader, niet toestaat de naam van deze laatste te dragen
door daartoe een verklaring af te leggen voor de ambtenaar van de door daartoe een verklaring af te leggen voor de ambtenaar van de
burgerlijke stand, terwijl deze mogelijkheid wel openstaat voor burgerlijke stand, terwijl deze mogelijkheid wel openstaat voor
minderjarige kinderen middels een verklaring van hun ouders ? minderjarige kinderen middels een verklaring van hun ouders ?
2. Schendt artikel 335, § 4, van het oud Burgerlijk Wetboek, in 2. Schendt artikel 335, § 4, van het oud Burgerlijk Wetboek, in
samenhang gelezen met het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. samenhang gelezen met het arrest van het Grondwettelijk Hof nr.
50/2017 van 27 april 2017, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in 50/2017 van 27 april 2017, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in
zoverre het het meerderjarige kind dat met succes een vordering tot zoverre het het meerderjarige kind dat met succes een vordering tot
betwisting van het vaderschap en terzelfder tijd een vordering tot betwisting van het vaderschap en terzelfder tijd een vordering tot
vaststelling van het vaderschap heeft ingesteld en vervolgens, nadat vaststelling van het vaderschap heeft ingesteld en vervolgens, nadat
deze laatste vordering naar de bijzondere rol werd verzonden, deze laatste vordering naar de bijzondere rol werd verzonden,
vrijwillig werd erkend door de beweerde biologische vader, niet vrijwillig werd erkend door de beweerde biologische vader, niet
toestaat de naam van deze laatste te dragen, terwijl deze mogelijkheid toestaat de naam van deze laatste te dragen, terwijl deze mogelijkheid
wel openstaat voor het meerderjarige kind dat met succes een vordering wel openstaat voor het meerderjarige kind dat met succes een vordering
tot betwisting van het vaderschap en terzelfder tijd een vordering tot tot betwisting van het vaderschap en terzelfder tijd een vordering tot
vaststelling van het vaderschap heeft ingesteld die door de rechtbank vaststelling van het vaderschap heeft ingesteld die door de rechtbank
naderhand gegrond wordt verklaard ? ». naderhand gegrond wordt verklaard ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
B.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 335, §§ 3 en B.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 335, §§ 3 en
4, van het oud Burgerlijk Wetboek. 4, van het oud Burgerlijk Wetboek.
Artikel 335 van het oud Burgerlijk Wetboek regelt de gevolgen van de Artikel 335 van het oud Burgerlijk Wetboek regelt de gevolgen van de
afstamming op het vlak van de naam van het kind en bepaalt : afstamming op het vlak van de naam van het kind en bepaalt :
« § 1. Het kind wiens afstamming van vaderszijde en afstamming van « § 1. Het kind wiens afstamming van vaderszijde en afstamming van
moederszijde tegelijkertijd komen vast te staan draagt ofwel de naam moederszijde tegelijkertijd komen vast te staan draagt ofwel de naam
van zijn vader, ofwel de naam van zijn moeder, ofwel één die van zijn vader, ofwel de naam van zijn moeder, ofwel één die
samengesteld is uit hun twee namen, in de door hen gekozen volgorde samengesteld is uit hun twee namen, in de door hen gekozen volgorde
met niet meer dan één naam voor elk van hen. met niet meer dan één naam voor elk van hen.
De ouders kiezen de naam van het kind op het ogenblik van de aangifte De ouders kiezen de naam van het kind op het ogenblik van de aangifte
van de geboorte. De ambtenaar van de burgerlijke stand neemt akte van van de geboorte. De ambtenaar van de burgerlijke stand neemt akte van
deze keuze. [...] In geval van onenigheid draagt het kind de naam van deze keuze. [...] In geval van onenigheid draagt het kind de naam van
de vader en de naam van de moeder naast elkaar in alfabetische de vader en de naam van de moeder naast elkaar in alfabetische
volgorde met niet meer dan één naam voor elk van hen. Wanneer de vader volgorde met niet meer dan één naam voor elk van hen. Wanneer de vader
en de moeder, of een van hen, een dubbele naam dragen, kiest de en de moeder, of een van hen, een dubbele naam dragen, kiest de
betrokkene het deel van de naam dat aan het kind wordt doorgegeven. betrokkene het deel van de naam dat aan het kind wordt doorgegeven.
Bij afwezigheid van keuze wordt het deel van de dubbele naam dat wordt Bij afwezigheid van keuze wordt het deel van de dubbele naam dat wordt
doorgegeven bepaald op basis van de alfabetische volgorde. doorgegeven bepaald op basis van de alfabetische volgorde.
De weigering om een keuze te maken wordt beschouwd als een geval van De weigering om een keuze te maken wordt beschouwd als een geval van
onenigheid. onenigheid.
Indien de ouders samen de geboorte van het kind aangeven, stelt de Indien de ouders samen de geboorte van het kind aangeven, stelt de
ambtenaar van de burgerlijke stand, overeenkomstig het tweede lid, de ambtenaar van de burgerlijke stand, overeenkomstig het tweede lid, de
door de ouders gekozen naam of de onenigheid tussen de ouders, vast. door de ouders gekozen naam of de onenigheid tussen de ouders, vast.
Indien een ouder alleen de geboorte van het kind aangeeft, geeft deze Indien een ouder alleen de geboorte van het kind aangeeft, geeft deze
de door de ouders gekozen naam of de onenigheid tussen de ouders aan de door de ouders gekozen naam of de onenigheid tussen de ouders aan
de ambtenaar van de burgerlijke stand aan. de ambtenaar van de burgerlijke stand aan.
§ 2. Het kind wiens afstamming alleen van moederszijde vaststaat, § 2. Het kind wiens afstamming alleen van moederszijde vaststaat,
draagt de naam van zijn moeder. draagt de naam van zijn moeder.
Het kind wiens afstamming alleen van vaderszijde vaststaat, draagt de Het kind wiens afstamming alleen van vaderszijde vaststaat, draagt de
naam van zijn vader. naam van zijn vader.
§ 3. Indien de afstamming van vaderszijde komt vast te staan na de § 3. Indien de afstamming van vaderszijde komt vast te staan na de
afstamming van moederszijde, blijft de naam van het kind onveranderd. afstamming van moederszijde, blijft de naam van het kind onveranderd.
Hetzelfde geldt indien de afstamming van moederszijde komt vast te Hetzelfde geldt indien de afstamming van moederszijde komt vast te
staan na de afstamming van vaderszijde. staan na de afstamming van vaderszijde.
Evenwel kunnen de ouders samen, of kan een van hen indien de andere Evenwel kunnen de ouders samen, of kan een van hen indien de andere
overleden is, in een door de ambtenaar van de burgerlijke stand overleden is, in een door de ambtenaar van de burgerlijke stand
opgemaakte akte verklaren dat het kind ofwel de naam van de persoon opgemaakte akte verklaren dat het kind ofwel de naam van de persoon
ten aanzien van wie de afstamming als tweede komt vast te staan zal ten aanzien van wie de afstamming als tweede komt vast te staan zal
dragen, ofwel één die samengesteld is uit hun twee namen, in de door dragen, ofwel één die samengesteld is uit hun twee namen, in de door
hen gekozen volgorde met niet meer dan één naam voor elk van hen. hen gekozen volgorde met niet meer dan één naam voor elk van hen.
Deze verklaring wordt afgelegd binnen een termijn van één jaar te Deze verklaring wordt afgelegd binnen een termijn van één jaar te
rekenen van de dag van de erkenning of van de dag waarop een rekenen van de dag van de erkenning of van de dag waarop een
beslissing die de afstamming van vaderszijde of van moederszijde beslissing die de afstamming van vaderszijde of van moederszijde
vaststelt in kracht van gewijsde is gegaan, en voor de vaststelt in kracht van gewijsde is gegaan, en voor de
meerderjarigheid of de ontvoogding van het kind. De termijn van één meerderjarigheid of de ontvoogding van het kind. De termijn van één
jaar begint te lopen op de dag die volgt op de in de artikelen 313, § jaar begint te lopen op de dag die volgt op de in de artikelen 313, §
3, tweede lid, 319bis, tweede lid, of 322, tweede lid, bedoelde 3, tweede lid, 319bis, tweede lid, of 322, tweede lid, bedoelde
kennisgeving of betekening. kennisgeving of betekening.
Bij wijziging van de afstamming van vaderszijde of van moederszijde Bij wijziging van de afstamming van vaderszijde of van moederszijde
tijdens de minderjarigheid van het kind als gevolg van een vordering tijdens de minderjarigheid van het kind als gevolg van een vordering
tot betwisting van de afstamming op grond van de artikelen 312, § 2, tot betwisting van de afstamming op grond van de artikelen 312, § 2,
318, §§ 5 en 6, of 330, §§ 3 en 4, neemt de rechter akte van de nieuwe 318, §§ 5 en 6, of 330, §§ 3 en 4, neemt de rechter akte van de nieuwe
naam van het kind die in voorkomend geval door de ouders is gekozen, naam van het kind die in voorkomend geval door de ouders is gekozen,
met inachtneming van de in § 1 of artikel 335ter bedoelde regels. met inachtneming van de in § 1 of artikel 335ter bedoelde regels.
De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand maakt de akte van De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand maakt de akte van
verklaring van naamskeuze op ten gevolge van de in het tweede lid verklaring van naamskeuze op ten gevolge van de in het tweede lid
bedoelde verklaring en verbindt deze met de akte van geboorte van het bedoelde verklaring en verbindt deze met de akte van geboorte van het
kind en met de akten van de burgerlijke stand waarop ze betrekking kind en met de akten van de burgerlijke stand waarop ze betrekking
heeft of wijzigt de akte van geboorte van het kind en de akten van de heeft of wijzigt de akte van geboorte van het kind en de akten van de
burgerlijke stand waarop ze betrekking heeft ten gevolge van het in burgerlijke stand waarop ze betrekking heeft ten gevolge van het in
het vierde lid bedoelde vonnis. het vierde lid bedoelde vonnis.
§ 4. Indien de afstamming van een kind wordt gewijzigd wanneer het de § 4. Indien de afstamming van een kind wordt gewijzigd wanneer het de
meerderjarige leeftijd heeft bereikt, wordt er zonder zijn instemming meerderjarige leeftijd heeft bereikt, wordt er zonder zijn instemming
geen verandering aan zijn naam aangebracht. geen verandering aan zijn naam aangebracht.
Bij vaststelling van een nieuwe afstammingsband van een meerderjarig Bij vaststelling van een nieuwe afstammingsband van een meerderjarig
kind van vaderszijde, van moederszijde of van meemoederszijde als kind van vaderszijde, van moederszijde of van meemoederszijde als
gevolg van een vordering tot betwisting van de afstamming op grond van gevolg van een vordering tot betwisting van de afstamming op grond van
de artikelen 312, § 2, 318, §§ 5 en 6, of 330, §§ 3 en 4, neemt de de artikelen 312, § 2, 318, §§ 5 en 6, of 330, §§ 3 en 4, neemt de
rechter akte van de nieuwe naam van het kind die laatstgenoemde heeft rechter akte van de nieuwe naam van het kind die laatstgenoemde heeft
gekozen in voorkomend geval met inachtneming van de in paragraaf 1 of gekozen in voorkomend geval met inachtneming van de in paragraaf 1 of
in artikel 335ter, § 1, vervatte regels. in artikel 335ter, § 1, vervatte regels.
De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand wijzigt de akte van De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand wijzigt de akte van
geboorte van het kind en de akten van de burgerlijke stand waarop het geboorte van het kind en de akten van de burgerlijke stand waarop het
vonnis betrekking heeft, ten gevolge van het in het tweede lid vonnis betrekking heeft, ten gevolge van het in het tweede lid
bedoelde vonnis ». bedoelde vonnis ».
B.2.1. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat de zaak die hangende is B.2.1. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat de zaak die hangende is
voor het verwijzende rechtscollege betrekking heeft op een door een voor het verwijzende rechtscollege betrekking heeft op een door een
meerderjarig kind ingestelde vordering tot betwisting van het meerderjarig kind ingestelde vordering tot betwisting van het
vaderschap van de wettelijke vader en tot onderzoek naar het vaderschap van de wettelijke vader en tot onderzoek naar het
vaderschap van de vermeende biologische vader, waarbij dat kind de vaderschap van de vermeende biologische vader, waarbij dat kind de
rechtbank eveneens verzoekt ervan akte te nemen dat het voortaan de rechtbank eveneens verzoekt ervan akte te nemen dat het voortaan de
naam van de vermeende biologische vader wenst te dragen, terwijl het naam van de vermeende biologische vader wenst te dragen, terwijl het
voordien de naam van de wettelijke vader droeg. Na de vordering tot voordien de naam van de wettelijke vader droeg. Na de vordering tot
betwisting van het vaderschap van de wettelijke vader gegrond te betwisting van het vaderschap van de wettelijke vader gegrond te
hebben verklaard, verwijst het verwijzende rechtscollege de vordering hebben verklaard, verwijst het verwijzende rechtscollege de vordering
betreffende het onderzoek naar het vaderschap en het verzoek tot het betreffende het onderzoek naar het vaderschap en het verzoek tot het
dragen van de naam van de vermeende biologische vader naar de dragen van de naam van de vermeende biologische vader naar de
bijzondere rol, daar de door het meerderjarige kind ingestelde bijzondere rol, daar de door het meerderjarige kind ingestelde
vordering tot betwisting van en tot onderzoek naar het vaderschap geen vordering tot betwisting van en tot onderzoek naar het vaderschap geen
twee-in-één-vordering is, met andere woorden geen vordering waarover twee-in-één-vordering is, met andere woorden geen vordering waarover
tegelijkertijd uitspraak kan worden gedaan. Nadat door middel van een tegelijkertijd uitspraak kan worden gedaan. Nadat door middel van een
door de ambtenaar van de burgerlijke stand opgestelde akte van door de ambtenaar van de burgerlijke stand opgestelde akte van
vrijwillige erkenning het vaderschap van de biologische vader ten vrijwillige erkenning het vaderschap van de biologische vader ten
aanzien van het meerderjarige kind was komen vast te staan, verzoekt aanzien van het meerderjarige kind was komen vast te staan, verzoekt
het meerderjarige kind het verwijzende rechtscollege akte te nemen van het meerderjarige kind het verwijzende rechtscollege akte te nemen van
de nieuwe naam die het heeft gekozen, zoals gevorderd in de inleidende de nieuwe naam die het heeft gekozen, zoals gevorderd in de inleidende
dagvaarding. dagvaarding.
B.2.2. In het kader van dat geschil worden aan het Hof twee B.2.2. In het kader van dat geschil worden aan het Hof twee
prejudiciële vragen gesteld. prejudiciële vragen gesteld.
B.3.1. Het Hof onderzoekt eerst de tweede prejudiciële vraag. B.3.1. Het Hof onderzoekt eerst de tweede prejudiciële vraag.
B.3.2. Met die vraag beoogt het verwijzende rechtscollege van het Hof B.3.2. Met die vraag beoogt het verwijzende rechtscollege van het Hof
te vernemen of artikel 335, § 4, tweede lid, van het oud Burgerlijk te vernemen of artikel 335, § 4, tweede lid, van het oud Burgerlijk
Wetboek, in samenhang gelezen met het arrest van het Hof nr. 50/2017 Wetboek, in samenhang gelezen met het arrest van het Hof nr. 50/2017
van 27 april 2017 (ECLI:BE:GHCC:2017:ARR.050), bestaanbaar is met de van 27 april 2017 (ECLI:BE:GHCC:2017:ARR.050), bestaanbaar is met de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het het meerderjarige artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het het meerderjarige
kind dat met succes een vordering tot betwisting van het vaderschap en kind dat met succes een vordering tot betwisting van het vaderschap en
tegelijkertijd een vordering tot onderzoek naar het vaderschap heeft tegelijkertijd een vordering tot onderzoek naar het vaderschap heeft
ingesteld en dat, nadat die laatste vordering naar de bijzondere rol ingesteld en dat, nadat die laatste vordering naar de bijzondere rol
werd verwezen, vrijwillig werd erkend door de beweerde biologische werd verwezen, vrijwillig werd erkend door de beweerde biologische
vader, niet toestaat de naam van die laatste te dragen, terwijl die vader, niet toestaat de naam van die laatste te dragen, terwijl die
mogelijkheid wel openstaat voor het meerderjarige kind dat met succes mogelijkheid wel openstaat voor het meerderjarige kind dat met succes
een vordering tot betwisting van het vaderschap en tegelijkertijd een een vordering tot betwisting van het vaderschap en tegelijkertijd een
vordering tot onderzoek naar het vaderschap heeft ingesteld die door vordering tot onderzoek naar het vaderschap heeft ingesteld die door
de rechtbank naderhand gegrond wordt verklaard. de rechtbank naderhand gegrond wordt verklaard.
B.3.3. Rekening houdend met de feiten van de zaak die hangende is voor B.3.3. Rekening houdend met de feiten van de zaak die hangende is voor
het verwijzende rechtscollege, zoals uiteengezet in B.2.1, beperkt het het verwijzende rechtscollege, zoals uiteengezet in B.2.1, beperkt het
Hof zijn onderzoek van de gestelde vraag tot de situatie waarin het Hof zijn onderzoek van de gestelde vraag tot de situatie waarin het
meerderjarige kind vóór het instellen van de vordering tot betwisting meerderjarige kind vóór het instellen van de vordering tot betwisting
van het vaderschap van de wettelijke vader, de naam van die laatste van het vaderschap van de wettelijke vader, de naam van die laatste
droeg. droeg.
B.4. De Ministerraad meent dat de tweede prejudiciële vraag geen B.4. De Ministerraad meent dat de tweede prejudiciële vraag geen
antwoord behoeft. Hij voert aan dat het verwijzende rechtscollege, antwoord behoeft. Hij voert aan dat het verwijzende rechtscollege,
gelet op de vaststelling van de afstammingsband van vaderszijde bij gelet op de vaststelling van de afstammingsband van vaderszijde bij
wege van een door de ambtenaar van de burgerlijke stand opgestelde wege van een door de ambtenaar van de burgerlijke stand opgestelde
akte van erkenning, geen uitspraak meer kan doen over het verzoek om akte van erkenning, geen uitspraak meer kan doen over het verzoek om
akte te nemen van de gekozen naam, daar dat verzoek een accessorium akte te nemen van de gekozen naam, daar dat verzoek een accessorium
vormt van de gerechtelijke vaststelling van de afstammingsband van vormt van de gerechtelijke vaststelling van de afstammingsband van
vaderszijde en daar het verwijzende rechtscollege het vaderschap van vaderszijde en daar het verwijzende rechtscollege het vaderschap van
de biologische vader niet meer kan vaststellen. de biologische vader niet meer kan vaststellen.
B.5. Het komt in de regel het verwijzende rechtscollege toe te B.5. Het komt in de regel het verwijzende rechtscollege toe te
oordelen of het antwoord op de prejudiciële vraag nuttig is voor het oordelen of het antwoord op de prejudiciële vraag nuttig is voor het
oplossen van het geschil. Alleen indien dat klaarblijkelijk niet het oplossen van het geschil. Alleen indien dat klaarblijkelijk niet het
geval is, kan het Hof beslissen dat de vraag geen antwoord behoeft. geval is, kan het Hof beslissen dat de vraag geen antwoord behoeft.
Het staat eveneens in de regel aan het verwijzende rechtscollege om de Het staat eveneens in de regel aan het verwijzende rechtscollege om de
bepalingen die het toepast, te interpreteren, onder voorbehoud van een bepalingen die het toepast, te interpreteren, onder voorbehoud van een
kennelijk verkeerde lezing van de in het geding zijnde bepaling. kennelijk verkeerde lezing van de in het geding zijnde bepaling.
B.6.1. Volgens artikel 335, § 4, tweede lid, van het oud Burgerlijk B.6.1. Volgens artikel 335, § 4, tweede lid, van het oud Burgerlijk
Wetboek neemt de rechter bij vaststelling van een nieuwe Wetboek neemt de rechter bij vaststelling van een nieuwe
afstammingsband van een meerderjarig kind van vaderszijde, van afstammingsband van een meerderjarig kind van vaderszijde, van
moederszijde of van meemoederszijde als gevolg van een vordering tot moederszijde of van meemoederszijde als gevolg van een vordering tot
betwisting van de afstamming op grond van de artikelen 312, § 2, 318, betwisting van de afstamming op grond van de artikelen 312, § 2, 318,
§§ 5 en 6, of 330, §§ 3 en 4, akte van de nieuwe naam van het kind die §§ 5 en 6, of 330, §§ 3 en 4, akte van de nieuwe naam van het kind die
laatstgenoemde heeft gekozen in voorkomend geval met inachtneming van laatstgenoemde heeft gekozen in voorkomend geval met inachtneming van
de in paragraaf 1 of in artikel 335ter, § 1, vervatte regels. de in paragraaf 1 of in artikel 335ter, § 1, vervatte regels.
B.6.2. Met betrekking tot die bepaling heeft het Hof bij zijn arrest B.6.2. Met betrekking tot die bepaling heeft het Hof bij zijn arrest
nr. 48/2022 van 24 maart 2022 (ECLI:BE:GHCC:2022:ARR.048) geoordeeld : nr. 48/2022 van 24 maart 2022 (ECLI:BE:GHCC:2022:ARR.048) geoordeeld :
« B.3.1. Artikel 335, § 4, van het oud Burgerlijk Wetboek werd « B.3.1. Artikel 335, § 4, van het oud Burgerlijk Wetboek werd
gewijzigd bij artikel 114 van de wet van 21 december 2018 ` houdende gewijzigd bij artikel 114 van de wet van 21 december 2018 ` houdende
diverse bepalingen betreffende justitie ' teneinde een diverse bepalingen betreffende justitie ' teneinde een
ongrondwettigheid te verhelpen die door het Hof werd vastgesteld op ongrondwettigheid te verhelpen die door het Hof werd vastgesteld op
prejudiciële vraag. prejudiciële vraag.
Bij zijn arrest nr. 50/2017 heeft het Hof geoordeeld dat, in zoverre Bij zijn arrest nr. 50/2017 heeft het Hof geoordeeld dat, in zoverre
het het meerderjarige kind dat met succes terzelfder tijd een het het meerderjarige kind dat met succes terzelfder tijd een
vordering heeft ingesteld tot betwisting van het vaderschap en tot vordering heeft ingesteld tot betwisting van het vaderschap en tot
onderzoek naar het vaderschap niet toeliet de naam van zijn onderzoek naar het vaderschap niet toeliet de naam van zijn
biologische vader te dragen, artikel 335, § 3, van het Burgerlijk biologische vader te dragen, artikel 335, § 3, van het Burgerlijk
Wetboek, zoals dat artikel luidde vóór de vervanging ervan bij artikel Wetboek, zoals dat artikel luidde vóór de vervanging ervan bij artikel
2 van de wet van 8 mei 2014 ` tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek 2 van de wet van 8 mei 2014 ` tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek
met het oog op de invoering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen met het oog op de invoering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen
bij de wijze van naamsoverdracht aan het kind en aan de geadopteerde bij de wijze van naamsoverdracht aan het kind en aan de geadopteerde
', de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schond. ', de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schond.
Ingevolge dat arrest heeft de wetgever het mogelijk willen maken dat Ingevolge dat arrest heeft de wetgever het mogelijk willen maken dat
een meerderjarig kind kan kiezen om de naam van de nieuwe vader te een meerderjarig kind kan kiezen om de naam van de nieuwe vader te
dragen, de naam van de moeder of beide namen naast elkaar in de dragen, de naam van de moeder of beide namen naast elkaar in de
volgorde die het kiest, ` in het kader van de zogenaamde volgorde die het kiest, ` in het kader van de zogenaamde
twee-in-een-vordering (betwisting en toekenning van een twee-in-een-vordering (betwisting en toekenning van een
afstammingsband) ' (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-3303/001, pp. afstammingsband) ' (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-3303/001, pp.
86-87). 86-87).
B.3.2. Zoals de verwijzende rechter beklemtoont, heeft de wetgever B.3.2. Zoals de verwijzende rechter beklemtoont, heeft de wetgever
evenwel geen einde gemaakt aan de discriminatie die door het Hof in evenwel geen einde gemaakt aan de discriminatie die door het Hof in
het voormelde arrest nr. 50/2017 is vastgesteld. Artikel 335, § 4, het voormelde arrest nr. 50/2017 is vastgesteld. Artikel 335, § 4,
tweede lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd bij de wet tweede lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd bij de wet
van 21 december 2018, beoogt immers de gevallen waarin een nieuwe van 21 december 2018, beoogt immers de gevallen waarin een nieuwe
afstammingsband van een meerderjarig kind wordt vastgesteld van afstammingsband van een meerderjarig kind wordt vastgesteld van
vaderszijde, van moederszijde of van meemoederszijde, maar enkel vaderszijde, van moederszijde of van meemoederszijde, maar enkel
ingevolge een vordering tot betwisting van de afstamming op grond van ingevolge een vordering tot betwisting van de afstamming op grond van
de artikelen 312, § 2, 318, §§ 5 en 6, of 330, §§ 3 en 4, van de artikelen 312, § 2, 318, §§ 5 en 6, of 330, §§ 3 en 4, van
hetzelfde Wetboek. Het beoogt niet de situatie van het meerderjarige hetzelfde Wetboek. Het beoogt niet de situatie van het meerderjarige
kind dat met succes terzelfder tijd een vordering instelt tot kind dat met succes terzelfder tijd een vordering instelt tot
betwisting van het vaderschap en tot onderzoek naar het vaderschap, betwisting van het vaderschap en tot onderzoek naar het vaderschap,
situatie die net was beoogd in het arrest nr. 50/2017. situatie die net was beoogd in het arrest nr. 50/2017.
Uit het voorgaande vloeit voort dat, ondanks het optreden van de Uit het voorgaande vloeit voort dat, ondanks het optreden van de
wetgever, het arrest nr. 50/2017 pertinent blijft met betrekking tot wetgever, het arrest nr. 50/2017 pertinent blijft met betrekking tot
het meerderjarige kind dat met succes terzelfder tijd een vordering het meerderjarige kind dat met succes terzelfder tijd een vordering
heeft ingesteld tot betwisting van het vaderschap en tot onderzoek heeft ingesteld tot betwisting van het vaderschap en tot onderzoek
naar het vaderschap en dat de naam van zijn biologische vader wenst te naar het vaderschap en dat de naam van zijn biologische vader wenst te
dragen. Dat meerderjarige kind moet die keuze immers kunnen maken. dragen. Dat meerderjarige kind moet die keuze immers kunnen maken.
B.4. Uit een gecombineerde lezing van het arrest nr. 50/2017 en van de B.4. Uit een gecombineerde lezing van het arrest nr. 50/2017 en van de
in het geding zijnde bepaling vloeit voort dat het meerderjarige kind in het geding zijnde bepaling vloeit voort dat het meerderjarige kind
van wie de afstamming van vaderszijde werd gewijzigd middels een van wie de afstamming van vaderszijde werd gewijzigd middels een
procedure tot betwisting van en tot onderzoek naar het vaderschap, kan procedure tot betwisting van en tot onderzoek naar het vaderschap, kan
kiezen om de naam van zijn biologische vader te dragen, als enige naam kiezen om de naam van zijn biologische vader te dragen, als enige naam
of vermeld naast die van zijn moeder, ongeacht of dat kind de of vermeld naast die van zijn moeder, ongeacht of dat kind de
procedure al dan niet heeft ingesteld. [...] ». procedure al dan niet heeft ingesteld. [...] ».
B.6.3. Op basis van dat arrest van het Hof kon het verwijzende B.6.3. Op basis van dat arrest van het Hof kon het verwijzende
rechtscollege van oordeel zijn dat uit een gecombineerde lezing van rechtscollege van oordeel zijn dat uit een gecombineerde lezing van
het arrest nr. 50/2017 en van artikel 335, § 4, tweede lid, van het het arrest nr. 50/2017 en van artikel 335, § 4, tweede lid, van het
oud Burgerlijk Wetboek voortvloeit dat het recht van het meerderjarige oud Burgerlijk Wetboek voortvloeit dat het recht van het meerderjarige
kind om de naam van zijn biologische vader te dragen, als enige naam kind om de naam van zijn biologische vader te dragen, als enige naam
of vermeld naast die van zijn moeder, niet alleen geldt in geval van of vermeld naast die van zijn moeder, niet alleen geldt in geval van
een vordering tot betwisting van de afstamming op grond van de een vordering tot betwisting van de afstamming op grond van de
artikelen 312, § 2, 318, §§ 5 en 6, of 330, §§ 3 en 4, van hetzelfde artikelen 312, § 2, 318, §§ 5 en 6, of 330, §§ 3 en 4, van hetzelfde
Wetboek, maar ook wanneer het meerderjarige kind met succes Wetboek, maar ook wanneer het meerderjarige kind met succes
tegelijkertijd een vordering instelt tot betwisting van het vaderschap tegelijkertijd een vordering instelt tot betwisting van het vaderschap
en tot onderzoek naar het vaderschap. en tot onderzoek naar het vaderschap.
B.6.4. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat het verwijzende B.6.4. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat het verwijzende
rechtscollege van oordeel is dat het het vaderschap van de biologische rechtscollege van oordeel is dat het het vaderschap van de biologische
vader niet meer kan vaststellen, daar het al vaststaat op grond van vader niet meer kan vaststellen, daar het al vaststaat op grond van
erkenning. erkenning.
Artikel 322, eerste lid, van het oud Burgerlijk Wetboek bepaalt immers Artikel 322, eerste lid, van het oud Burgerlijk Wetboek bepaalt immers
: :
« Wanneer het vaderschap niet vaststaat krachtens de artikelen 315 of « Wanneer het vaderschap niet vaststaat krachtens de artikelen 315 of
317, noch op grond van een erkenning en wanneer het meemoederschap 317, noch op grond van een erkenning en wanneer het meemoederschap
bedoeld in hoofdstuk 2/1 evenmin vaststaat, kan het bij vonnis, bedoeld in hoofdstuk 2/1 evenmin vaststaat, kan het bij vonnis,
uitgesproken door de familierechtbank, worden vastgesteld onder de bij uitgesproken door de familierechtbank, worden vastgesteld onder de bij
artikel 332quinquies bepaalde voorwaarden ». artikel 332quinquies bepaalde voorwaarden ».
Het verwijzende rechtscollege stelt zich vervolgens evenwel de vraag Het verwijzende rechtscollege stelt zich vervolgens evenwel de vraag
of artikel 335, § 4, tweede lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, in de of artikel 335, § 4, tweede lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, in de
interpretatie dat de rechtbank enkel akte kan nemen van de door de interpretatie dat de rechtbank enkel akte kan nemen van de door de
eiser gekozen naam wanneer de rechtbank zelf de nieuwe afstammingsband eiser gekozen naam wanneer de rechtbank zelf de nieuwe afstammingsband
vaststelt, en aldus niet wanneer het meerderjarige kind ondertussen vaststelt, en aldus niet wanneer het meerderjarige kind ondertussen
vrijwillig werd erkend voor de ambtenaar van de burgerlijke stand, vrijwillig werd erkend voor de ambtenaar van de burgerlijke stand,
bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.6.5. Daar het antwoord van het Hof op de tweede prejudiciële vraag B.6.5. Daar het antwoord van het Hof op de tweede prejudiciële vraag
in voorkomend geval ertoe zou kunnen leiden dat het verwijzende in voorkomend geval ertoe zou kunnen leiden dat het verwijzende
rechtscollege akte zou kunnen nemen van de door het meerderjarige kind rechtscollege akte zou kunnen nemen van de door het meerderjarige kind
gekozen naam, is het antwoord op die vraag niet klaarblijkelijk gekozen naam, is het antwoord op die vraag niet klaarblijkelijk
onnuttig voor het oplossen van het geschil dat hangende is voor dat onnuttig voor het oplossen van het geschil dat hangende is voor dat
rechtscollege. Die vraag berust bovendien niet op een kennelijk rechtscollege. Die vraag berust bovendien niet op een kennelijk
verkeerde lezing van de in het geding zijnde bepaling. verkeerde lezing van de in het geding zijnde bepaling.
B.6.6. De exceptie wordt verworpen. B.6.6. De exceptie wordt verworpen.
B.7. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit B.7. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit
dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt
ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust
en het redelijk verantwoord is. en het redelijk verantwoord is.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat
er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de
aangewende middelen en het beoogde doel. aangewende middelen en het beoogde doel.
B.8.1. In de interpretatie van het verwijzende rechtscollege brengt B.8.1. In de interpretatie van het verwijzende rechtscollege brengt
artikel 335, § 4, tweede lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, in artikel 335, § 4, tweede lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, in
samenhang gelezen met het voormelde arrest van het Hof nr. 50/2017, samenhang gelezen met het voormelde arrest van het Hof nr. 50/2017,
met zich mee dat het meerderjarige kind dat met succes een vordering met zich mee dat het meerderjarige kind dat met succes een vordering
tot betwisting van het vaderschap heeft ingesteld en tegelijkertijd tot betwisting van het vaderschap heeft ingesteld en tegelijkertijd
een vordering tot onderzoek naar het vaderschap van de biologische een vordering tot onderzoek naar het vaderschap van de biologische
vader, vordering die naderhand door de rechtbank gegrond wordt vader, vordering die naderhand door de rechtbank gegrond wordt
verklaard, het recht heeft de naam van de biologische vader te dragen verklaard, het recht heeft de naam van de biologische vader te dragen
en de rechtbank te verzoeken daarvan akte te nemen, terwijl het en de rechtbank te verzoeken daarvan akte te nemen, terwijl het
meerderjarige kind dat met succes een vordering tot betwisting van het meerderjarige kind dat met succes een vordering tot betwisting van het
vaderschap en tegelijkertijd een vordering tot onderzoek naar het vaderschap en tegelijkertijd een vordering tot onderzoek naar het
vaderschap van de biologische vader heeft ingesteld en dat, nadat die vaderschap van de biologische vader heeft ingesteld en dat, nadat die
laatste vordering naar de bijzondere rol werd verwezen, vrijwillig laatste vordering naar de bijzondere rol werd verwezen, vrijwillig
wordt erkend door de biologische vader, dat recht niet heeft. wordt erkend door de biologische vader, dat recht niet heeft.
B.8.2. De in het geding zijnde bepaling roept aldus een verschil in B.8.2. De in het geding zijnde bepaling roept aldus een verschil in
behandeling in het leven tussen meerderjarige kinderen die met succes behandeling in het leven tussen meerderjarige kinderen die met succes
een vordering tot betwisting van het vaderschap hebben ingesteld en een vordering tot betwisting van het vaderschap hebben ingesteld en
tegelijkertijd een vordering tot onderzoek naar het vaderschap van de tegelijkertijd een vordering tot onderzoek naar het vaderschap van de
biologische vader, naargelang het vaderschap van de biologische vader biologische vader, naargelang het vaderschap van de biologische vader
ten aanzien van het meerderjarige kind is komen vast te staan door ten aanzien van het meerderjarige kind is komen vast te staan door
middel van een beslissing van de rechtbank naar aanleiding van de middel van een beslissing van de rechtbank naar aanleiding van de
ingestelde vordering tot onderzoek naar het vaderschap, dan wel door ingestelde vordering tot onderzoek naar het vaderschap, dan wel door
middel van een door de ambtenaar van de burgerlijke stand opgestelde middel van een door de ambtenaar van de burgerlijke stand opgestelde
akte van vrijwillige erkenning. akte van vrijwillige erkenning.
B.9. Volgens artikel 319 van het oud Burgerlijk Wetboek kan de vader, B.9. Volgens artikel 319 van het oud Burgerlijk Wetboek kan de vader,
wanneer het vaderschap niet vaststaat krachtens de artikelen 315 of wanneer het vaderschap niet vaststaat krachtens de artikelen 315 of
317, noch het meemoederschap bedoeld in hoofdstuk 2/1, het kind 317, noch het meemoederschap bedoeld in hoofdstuk 2/1, het kind
erkennen onder de bij artikel 329bis bepaalde voorwaarden. De akte van erkennen onder de bij artikel 329bis bepaalde voorwaarden. De akte van
erkenning wordt opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand erkenning wordt opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand
(artikel 327, § 2, van hetzelfde Wetboek). Volgens artikel 329bis, § (artikel 327, § 2, van hetzelfde Wetboek). Volgens artikel 329bis, §
1, van hetzelfde Wetboek is de erkenning van het meerderjarige of het 1, van hetzelfde Wetboek is de erkenning van het meerderjarige of het
ontvoogde minderjarige kind alleen ontvankelijk zo het kind daarin ontvoogde minderjarige kind alleen ontvankelijk zo het kind daarin
vooraf toestemt. vooraf toestemt.
B.10. Het in B.8.2 vermelde verschil in behandeling berust op een B.10. Het in B.8.2 vermelde verschil in behandeling berust op een
objectief criterium, meer bepaald de wijze waarop het vaderschap van objectief criterium, meer bepaald de wijze waarop het vaderschap van
de biologische vader ten aanzien van het meerderjarige kind komt vast de biologische vader ten aanzien van het meerderjarige kind komt vast
te staan. te staan.
B.11.1. Bij zijn voormelde arrest nr. 50/2017 heeft het Hof geoordeeld B.11.1. Bij zijn voormelde arrest nr. 50/2017 heeft het Hof geoordeeld
: :
« B.9. In tegenstelling tot het recht om zijn familienaam aan zijn « B.9. In tegenstelling tot het recht om zijn familienaam aan zijn
kind te geven, is het recht om een naam te dragen een grondrecht. kind te geven, is het recht om een naam te dragen een grondrecht.
De beperkingen van de mogelijkheid om de naam van zijn biologische De beperkingen van de mogelijkheid om de naam van zijn biologische
vader te dragen, vormen een inmenging in de uitoefening van het recht vader te dragen, vormen een inmenging in de uitoefening van het recht
van de betrokkene op de eerbiediging van zijn privéleven (EHRM, 25 van de betrokkene op de eerbiediging van zijn privéleven (EHRM, 25
november 1994, Stjerna t. Finland). november 1994, Stjerna t. Finland).
Het Hof moet derhalve nagaan of de in het geding zijnde maatregel geen Het Hof moet derhalve nagaan of de in het geding zijnde maatregel geen
onevenredige aantasting inhoudt van het recht op de eerbiediging van onevenredige aantasting inhoudt van het recht op de eerbiediging van
het privéleven van de meerderjarige kinderen en of met name het het privéleven van de meerderjarige kinderen en of met name het
maatschappelijke nut van de onveranderlijkheid van hun familienaam maatschappelijke nut van de onveranderlijkheid van hun familienaam
moet primeren op een naamswijziging wanneer de burgerlijke staat wordt moet primeren op een naamswijziging wanneer de burgerlijke staat wordt
gewijzigd ingevolge een vaststelling van vaderschap. gewijzigd ingevolge een vaststelling van vaderschap.
Het Hof moet bovendien rekening ermee houden dat de wijziging van de Het Hof moet bovendien rekening ermee houden dat de wijziging van de
afstamming van het meerderjarige kind tot gevolg heeft dat zijn naam afstamming van het meerderjarige kind tot gevolg heeft dat zijn naam
in principe verandert indien het daarmee instemt, en dat het de naam in principe verandert indien het daarmee instemt, en dat het de naam
van zijn moeder draagt, tenzij het zijn oorspronkelijke familienaam van zijn moeder draagt, tenzij het zijn oorspronkelijke familienaam
wenst te behouden. Artikel 335, § 4, van het Burgerlijk Wetboek laat wenst te behouden. Artikel 335, § 4, van het Burgerlijk Wetboek laat
immers een verandering van de naam van het meerderjarig kind toe na immers een verandering van de naam van het meerderjarig kind toe na
een wijziging van zijn afstamming. een wijziging van zijn afstamming.
B.10.1. De betwisting van het vaderschap kan door andere motieven zijn B.10.1. De betwisting van het vaderschap kan door andere motieven zijn
ingegeven en heeft andere gevolgen dan een naamsverandering. Het ingegeven en heeft andere gevolgen dan een naamsverandering. Het
meerderjarig kind dat zelf een betwisting van het vaderschap heeft meerderjarig kind dat zelf een betwisting van het vaderschap heeft
ingesteld en ten aanzien van wie een band van afstamming met zijn ingesteld en ten aanzien van wie een band van afstamming met zijn
biologische vader wordt vastgesteld, kan evenwel op rechtmatige wijze biologische vader wordt vastgesteld, kan evenwel op rechtmatige wijze
wensen om de naam van die laatstgenoemde te dragen. wensen om de naam van die laatstgenoemde te dragen.
B.10.2. De mogelijkheid die bij de wet van 15 mei 1987 betreffende de B.10.2. De mogelijkheid die bij de wet van 15 mei 1987 betreffende de
namen en voornamen aan dat meerderjarige kind wordt gelaten om bij de namen en voornamen aan dat meerderjarige kind wordt gelaten om bij de
bevoegde overheid een tweede wijziging van zijn naam te vragen bevoegde overheid een tweede wijziging van zijn naam te vragen
teneinde de naam van zijn biologische vader te kunnen dragen, is niet teneinde de naam van zijn biologische vader te kunnen dragen, is niet
van dien aard dat zij het aangevoerde verschil in behandeling van dien aard dat zij het aangevoerde verschil in behandeling
redelijkerwijze kan verantwoorden, aangezien die mogelijkheid per redelijkerwijze kan verantwoorden, aangezien die mogelijkheid per
definitie hypothetisch blijft. definitie hypothetisch blijft.
Zij zou bovendien noch bijdragen tot het maatschappelijk nut dat erin Zij zou bovendien noch bijdragen tot het maatschappelijk nut dat erin
bestaat aan die naam een zekere onveranderlijkheid te verzekeren, noch bestaat aan die naam een zekere onveranderlijkheid te verzekeren, noch
in het belang zijn van de persoon die een naamswijziging wenst, in het belang zijn van de persoon die een naamswijziging wenst,
aangezien het meerderjarige kind dat het vaderschap met succes heeft aangezien het meerderjarige kind dat het vaderschap met succes heeft
betwist en ermee zou hebben ingestemd de naam van zijn moeder te betwist en ermee zou hebben ingestemd de naam van zijn moeder te
dragen en vervolgens na die procedure het recht zou verkrijgen om de dragen en vervolgens na die procedure het recht zou verkrijgen om de
naam van zijn biologische vader te dragen, zou zijn onderworpen aan naam van zijn biologische vader te dragen, zou zijn onderworpen aan
twee opeenvolgende naamsveranderingen, teneinde de naam te kunnen twee opeenvolgende naamsveranderingen, teneinde de naam te kunnen
dragen die hij wenst ». dragen die hij wenst ».
B.11.2. Uit dat arrest vloeit voort dat het niet redelijk is B.11.2. Uit dat arrest vloeit voort dat het niet redelijk is
verantwoord dat het meerderjarige kind dat met succes een vordering verantwoord dat het meerderjarige kind dat met succes een vordering
heeft ingesteld tot betwisting van het vaderschap en ten aanzien van heeft ingesteld tot betwisting van het vaderschap en ten aanzien van
wie een band van afstamming met zijn biologische vader wordt wie een band van afstamming met zijn biologische vader wordt
vastgesteld, niet kan kiezen om de naam van zijn biologische vader te vastgesteld, niet kan kiezen om de naam van zijn biologische vader te
dragen. dragen.
B.11.3. Hoewel het arrest nr. 50/2017 betrekking had op de situatie B.11.3. Hoewel het arrest nr. 50/2017 betrekking had op de situatie
waarin de afstamming van vaderszijde van het meerderjarige kind wordt waarin de afstamming van vaderszijde van het meerderjarige kind wordt
gewijzigd naar aanleiding van een gegronde vordering tot betwisting gewijzigd naar aanleiding van een gegronde vordering tot betwisting
van het wettelijke vaderschap, gecombineerd met een gegronde vordering van het wettelijke vaderschap, gecombineerd met een gegronde vordering
tot onderzoek naar het vaderschap (zie B.4 van het arrest nr. tot onderzoek naar het vaderschap (zie B.4 van het arrest nr.
50/2017), leidt de omstandigheid dat de band van afstamming met de 50/2017), leidt de omstandigheid dat de band van afstamming met de
biologische vader na een succesvolle betwisting van het wettelijke biologische vader na een succesvolle betwisting van het wettelijke
vaderschap wordt vastgesteld door middel van een door de ambtenaar van vaderschap wordt vastgesteld door middel van een door de ambtenaar van
de burgerlijke stand opgestelde akte van vrijwillige erkenning en niet de burgerlijke stand opgestelde akte van vrijwillige erkenning en niet
door middel van een gerechtelijke beslissing, niet tot een ander door middel van een gerechtelijke beslissing, niet tot een ander
besluit. In beide situaties wordt het vaderschap van de wettelijke besluit. In beide situaties wordt het vaderschap van de wettelijke
vader immers met succes betwist en wordt een band van afstamming met vader immers met succes betwist en wordt een band van afstamming met
de biologische vader vastgesteld. de biologische vader vastgesteld.
B.11.4. Uit het voormelde arrest nr. 50/2017 vloeit eveneens voort dat B.11.4. Uit het voormelde arrest nr. 50/2017 vloeit eveneens voort dat
de thans in de artikelen 370/3 en volgende van het oud Burgerlijk de thans in de artikelen 370/3 en volgende van het oud Burgerlijk
Wetboek geregelde mogelijkheid - mogelijkheid die voorheen was Wetboek geregelde mogelijkheid - mogelijkheid die voorheen was
geregeld in de wet van 15 mei 1987 « betreffende de namen en voornamen geregeld in de wet van 15 mei 1987 « betreffende de namen en voornamen
» - om bij de bevoegde overheid een wijziging van zijn naam te vragen » - om bij de bevoegde overheid een wijziging van zijn naam te vragen
teneinde de naam van zijn biologische vader te kunnen dragen, niet van teneinde de naam van zijn biologische vader te kunnen dragen, niet van
dien aard is dat zij de voormelde onmogelijkheid voor het dien aard is dat zij de voormelde onmogelijkheid voor het
meerderjarige kind om te kiezen voor het dragen van de naam van zijn meerderjarige kind om te kiezen voor het dragen van de naam van zijn
biologische vader, kan verantwoorden. biologische vader, kan verantwoorden.
B.12. In zoverre het het meerderjarige kind dat met succes een B.12. In zoverre het het meerderjarige kind dat met succes een
vordering tot betwisting van het vaderschap en tegelijkertijd een vordering tot betwisting van het vaderschap en tegelijkertijd een
vordering tot onderzoek naar het vaderschap heeft ingesteld en dat, vordering tot onderzoek naar het vaderschap heeft ingesteld en dat,
nadat die laatste vordering door de bevoegde rechtbank naar de nadat die laatste vordering door de bevoegde rechtbank naar de
bijzondere rol werd verzonden, wordt erkend door zijn biologische bijzondere rol werd verzonden, wordt erkend door zijn biologische
vader door middel van een door de ambtenaar van de burgerlijke stand vader door middel van een door de ambtenaar van de burgerlijke stand
opgestelde akte van vrijwillige erkenning, niet het recht verleent de opgestelde akte van vrijwillige erkenning, niet het recht verleent de
rechtbank te verzoeken akte te nemen van zijn keuze om de naam van rechtbank te verzoeken akte te nemen van zijn keuze om de naam van
zijn biologische vader te dragen, terwijl het vóór het instellen van zijn biologische vader te dragen, terwijl het vóór het instellen van
de vordering tot betwisting van het vaderschap de naam droeg van de de vordering tot betwisting van het vaderschap de naam droeg van de
persoon van wie het vaderschap met succes werd betwist, is artikel persoon van wie het vaderschap met succes werd betwist, is artikel
335, § 4, tweede lid, van het oud Burgerlijk Wetboek niet bestaanbaar 335, § 4, tweede lid, van het oud Burgerlijk Wetboek niet bestaanbaar
met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.13. Het staat aan het verwijzende rechtscollege om akte te nemen van B.13. Het staat aan het verwijzende rechtscollege om akte te nemen van
de naam die het meerderjarige kind kiest en die overeenstemt met diens de naam die het meerderjarige kind kiest en die overeenstemt met diens
afstamming. afstamming.
B.14. Daar het antwoord op de tweede prejudiciële vraag het B.14. Daar het antwoord op de tweede prejudiciële vraag het
verwijzende rechtscollege toelaat het voor dat rechtscollege hangende verwijzende rechtscollege toelaat het voor dat rechtscollege hangende
geschil op te lossen, is het antwoord op de eerste prejudiciële vraag geschil op te lossen, is het antwoord op de eerste prejudiciële vraag
klaarblijkelijk niet langer nuttig voor het oplossen van dat geschil. klaarblijkelijk niet langer nuttig voor het oplossen van dat geschil.
B.15. De eerste prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. B.15. De eerste prejudiciële vraag behoeft geen antwoord.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
In zoverre het het meerderjarige kind dat met succes een vordering tot In zoverre het het meerderjarige kind dat met succes een vordering tot
betwisting van het vaderschap en tegelijkertijd een vordering tot betwisting van het vaderschap en tegelijkertijd een vordering tot
onderzoek naar het vaderschap heeft ingesteld en dat, nadat die onderzoek naar het vaderschap heeft ingesteld en dat, nadat die
laatste vordering door de bevoegde rechtbank naar de bijzondere rol laatste vordering door de bevoegde rechtbank naar de bijzondere rol
werd verzonden, wordt erkend door zijn biologische vader door middel werd verzonden, wordt erkend door zijn biologische vader door middel
van een door de ambtenaar van de burgerlijke stand opgestelde akte van van een door de ambtenaar van de burgerlijke stand opgestelde akte van
vrijwillige erkenning, niet het recht verleent de rechtbank te vrijwillige erkenning, niet het recht verleent de rechtbank te
verzoeken akte te nemen van zijn keuze om de naam van zijn biologische verzoeken akte te nemen van zijn keuze om de naam van zijn biologische
vader te dragen, terwijl het vóór het instellen van de vordering tot vader te dragen, terwijl het vóór het instellen van de vordering tot
betwisting van het vaderschap de naam droeg van de persoon van wie het betwisting van het vaderschap de naam droeg van de persoon van wie het
vaderschap met succes werd betwist, schendt artikel 335, § 4, tweede vaderschap met succes werd betwist, schendt artikel 335, § 4, tweede
lid, van het oud Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de lid, van het oud Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet. Grondwet.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof,
op 19 oktober 2023. op 19 oktober 2023.
De griffier, De wnd. voorzitster, De griffier, De wnd. voorzitster,
F. Meersschaut J. Moerman F. Meersschaut J. Moerman
^