← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 80/2023 van 17 mei 2023 Rolnummer 7824 In zake : de prejudiciële
vraag betreffende artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 « houdende regeling van economische en individuele
activiteiten met wapens », gesteld door d Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 80/2023 van 17 mei 2023 Rolnummer 7824 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 « houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens », gesteld door d Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...) | Uittreksel uit arrest nr. 80/2023 van 17 mei 2023 Rolnummer 7824 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 « houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens », gesteld door d Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 80/2023 van 17 mei 2023 | Uittreksel uit arrest nr. 80/2023 van 17 mei 2023 |
Rolnummer 7824 | Rolnummer 7824 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 45/1 van de wet | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 45/1 van de wet |
van 8 juni 2006 « houdende regeling van economische en individuele | van 8 juni 2006 « houdende regeling van economische en individuele |
activiteiten met wapens », gesteld door de Raad van State. | activiteiten met wapens », gesteld door de Raad van State. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de | samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de |
rechters T. Giet, J. Moerman, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, | rechters T. Giet, J. Moerman, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van |
voorzitter P. Nihoul, | voorzitter P. Nihoul, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Bij arrest nr. 254.084 van 23 juni 2022, waarvan de expeditie ter | Bij arrest nr. 254.084 van 23 juni 2022, waarvan de expeditie ter |
griffie van het Hof is ingekomen op 30 juni 2022, heeft de Raad van | griffie van het Hof is ingekomen op 30 juni 2022, heeft de Raad van |
State de volgende prejudiciële vraag gesteld : | State de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Schendt artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling | « Schendt artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling |
van economische en individuele activiteiten met wapens, aldus | van economische en individuele activiteiten met wapens, aldus |
geïnterpreteerd dat het de regularisatie uitsluit van het voorhanden | geïnterpreteerd dat het de regularisatie uitsluit van het voorhanden |
hebben van een wapen, zonder munitie, dat het voorwerp had uitgemaakt | hebben van een wapen, zonder munitie, dat het voorwerp had uitgemaakt |
van een vergunning meer dan drie jaar vóór de inwerkingtreding van de | van een vergunning meer dan drie jaar vóór de inwerkingtreding van de |
voormelde wet, door een persoon die het enkel in zijn vermogen wenst | voormelde wet, door een persoon die het enkel in zijn vermogen wenst |
te behouden, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat het | te behouden, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat het |
die persoon verschillend behandelt ten opzichte van de andere personen | die persoon verschillend behandelt ten opzichte van de andere personen |
die een regularisatie aanvragen op basis van dezelfde wettelijke | die een regularisatie aanvragen op basis van dezelfde wettelijke |
bepaling om een van de andere wettige redenen waarin is voorzien in | bepaling om een van de andere wettige redenen waarin is voorzien in |
artikel 10 [lees : 11], § 3, eerste lid, 9°, a) tot f) van die wet ? | artikel 10 [lees : 11], § 3, eerste lid, 9°, a) tot f) van die wet ? |
». | ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling | Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling |
B.1.1. Artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 « houdende regeling van | B.1.1. Artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 « houdende regeling van |
economische en individuele activiteiten met wapens » (hierna : de | economische en individuele activiteiten met wapens » (hierna : de |
Wapenwet), zoals het in die wet werd ingevoegd bij artikel 27 van de | Wapenwet), zoals het in die wet werd ingevoegd bij artikel 27 van de |
wet van 7 januari 2018 « tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 | wet van 7 januari 2018 « tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 |
houdende regeling van economische en individuele activiteiten met | houdende regeling van economische en individuele activiteiten met |
wapens en van het Burgerlijk Wetboek » (hierna : de wet van 7 januari | wapens en van het Burgerlijk Wetboek » (hierna : de wet van 7 januari |
2018), voorziet in een nieuwe aangifteperiode voor | 2018), voorziet in een nieuwe aangifteperiode voor |
vergunningsplichtige wapens om een zo groot mogelijk aantal ervan uit | vergunningsplichtige wapens om een zo groot mogelijk aantal ervan uit |
de clandestiniteit te halen : | de clandestiniteit te halen : |
« § 1. Eenieder die zonder de vereiste vergunning of erkenning een | « § 1. Eenieder die zonder de vereiste vergunning of erkenning een |
vergunningsplichtig wapen, een lader of munitie voorhanden heeft, moet | vergunningsplichtig wapen, een lader of munitie voorhanden heeft, moet |
daarvan uiterlijk op 31 december 2018 aangifte doen bij de lokale | daarvan uiterlijk op 31 december 2018 aangifte doen bij de lokale |
politie : | politie : |
- hetzij met het oog op de aanvraag van een erkenning bedoeld in | - hetzij met het oog op de aanvraag van een erkenning bedoeld in |
artikel 6, van een vergunning bedoeld in artikel 11 of van de | artikel 6, van een vergunning bedoeld in artikel 11 of van de |
registratie bedoeld in artikel 12, derde lid, bij de gouverneur | registratie bedoeld in artikel 12, derde lid, bij de gouverneur |
bevoegd voor zijn verblijfplaats; | bevoegd voor zijn verblijfplaats; |
- hetzij met het oog op de neutralisering op eigen kosten van het | - hetzij met het oog op de neutralisering op eigen kosten van het |
wapen of de lader door de Proefbank voor vuurwapens; | wapen of de lader door de Proefbank voor vuurwapens; |
- hetzij met het oog op de overdracht van het wapen, de lader of de | - hetzij met het oog op de overdracht van het wapen, de lader of de |
munitie aan een persoon die gemachtigd is ze voorhanden te hebben of | munitie aan een persoon die gemachtigd is ze voorhanden te hebben of |
daarvoor is erkend; | daarvoor is erkend; |
- hetzij met de bedoeling er afstand van te doen. | - hetzij met de bedoeling er afstand van te doen. |
Aangiftes gedaan na 31 december 2018 met het oog op de aanvraag van | Aangiftes gedaan na 31 december 2018 met het oog op de aanvraag van |
een erkenning bedoeld in artikel 6, van een vergunning bedoeld in | een erkenning bedoeld in artikel 6, van een vergunning bedoeld in |
artikel 11 of van de registratie bedoeld in artikel 12, derde lid, | artikel 11 of van de registratie bedoeld in artikel 12, derde lid, |
leiden tot de onontvankelijkheid van die aanvraag. | leiden tot de onontvankelijkheid van die aanvraag. |
§ 2. In afwachting van de beslissing van de gouverneur, kan de | § 2. In afwachting van de beslissing van de gouverneur, kan de |
aanvraag van een erkenning bedoeld in artikel 6 of van een vergunning | aanvraag van een erkenning bedoeld in artikel 6 of van een vergunning |
bedoeld in artikel 11 als voorlopige erkenning of vergunning gelden | bedoeld in artikel 11 als voorlopige erkenning of vergunning gelden |
volgens de nadere regels bepaald door de Koning. In het | volgens de nadere regels bepaald door de Koning. In het |
tegenovergestelde geval worden het wapen, de laders en de munitie in | tegenovergestelde geval worden het wapen, de laders en de munitie in |
bewaring gegeven bij de lokale politie of bij een persoon die | bewaring gegeven bij de lokale politie of bij een persoon die |
gerechtigd is ze voorhanden te hebben of daarvoor is erkend, vanaf de | gerechtigd is ze voorhanden te hebben of daarvoor is erkend, vanaf de |
dag van de aangifte tot het verkrijgen van de gevraagde erkenning of | dag van de aangifte tot het verkrijgen van de gevraagde erkenning of |
vergunning of tot de toepassing van het tweede lid. | vergunning of tot de toepassing van het tweede lid. |
In geval van de weigering van de erkenning bedoeld in artikel 6 of de | In geval van de weigering van de erkenning bedoeld in artikel 6 of de |
vergunning bedoeld in artikel 11, moet de betrokkene binnen drie | vergunning bedoeld in artikel 11, moet de betrokkene binnen drie |
maanden te rekenen vanaf de dag waarop die beslissing definitief is | maanden te rekenen vanaf de dag waarop die beslissing definitief is |
geworden, hetzij het wapen en de laders op eigen kosten laten | geworden, hetzij het wapen en de laders op eigen kosten laten |
neutraliseren bij de Proefbank voor vuurwapens, hetzij het wapen, de | neutraliseren bij de Proefbank voor vuurwapens, hetzij het wapen, de |
laders en de munitie overdragen aan een persoon die gerechtigd is ze | laders en de munitie overdragen aan een persoon die gerechtigd is ze |
voorhanden te hebben, hetzij afstand ervan doen bij de lokale politie | voorhanden te hebben, hetzij afstand ervan doen bij de lokale politie |
van zijn verblijfplaats. | van zijn verblijfplaats. |
§ 3. Wanneer de betrokkene het wapen, de lader of de munitie aangeeft | § 3. Wanneer de betrokkene het wapen, de lader of de munitie aangeeft |
aan de lokale politie met het oog op toepassing van paragraaf 1, wordt | aan de lokale politie met het oog op toepassing van paragraaf 1, wordt |
hem een aangiftebewijs overhandigd. Dit aangiftebewijs wordt gedateerd | hem een aangiftebewijs overhandigd. Dit aangiftebewijs wordt gedateerd |
en ondertekend door beide partijen of hun gemachtigden en vermeldt om | en ondertekend door beide partijen of hun gemachtigden en vermeldt om |
welk wapen of welke lader of munitie het gaat alsook de keuze voor één | welk wapen of welke lader of munitie het gaat alsook de keuze voor één |
van de mogelijkheden voorzien in paragraaf 1, eerste lid. | van de mogelijkheden voorzien in paragraaf 1, eerste lid. |
§ 4. Hij die paragraaf 1 toepast, kan niet worden vervolgd wegens het | § 4. Hij die paragraaf 1 toepast, kan niet worden vervolgd wegens het |
gebrek aan de desbetreffende vergunning : | gebrek aan de desbetreffende vergunning : |
1° indien dat feit tot op het moment van de aangifte geen aanleiding | 1° indien dat feit tot op het moment van de aangifte geen aanleiding |
heeft gegeven tot een specifiek proces-verbaal of een specifieke | heeft gegeven tot een specifiek proces-verbaal of een specifieke |
onderzoeksdaad door een politiedienst of een gerechtelijke overheid; | onderzoeksdaad door een politiedienst of een gerechtelijke overheid; |
of | of |
2° indien het wapen op zijn naam was geregistreerd in het Centraal | 2° indien het wapen op zijn naam was geregistreerd in het Centraal |
Wapenregister voor de inwerkingtreding van deze wet. | Wapenregister voor de inwerkingtreding van deze wet. |
§ 5. Wanneer ze betrekking hebben op dossiers die ingediend zijn | § 5. Wanneer ze betrekking hebben op dossiers die ingediend zijn |
tijdens de periode bedoeld in paragraaf 1, worden de hierna genoemde | tijdens de periode bedoeld in paragraaf 1, worden de hierna genoemde |
termijnen als volgt verlengd : | termijnen als volgt verlengd : |
1° de termijn bedoeld in artikel 11, § 1, eerste lid, wordt gebracht | 1° de termijn bedoeld in artikel 11, § 1, eerste lid, wordt gebracht |
op vier maanden in plaats van drie maanden; | op vier maanden in plaats van drie maanden; |
2° de termijn bedoeld in artikel 31, 2°, wordt gebracht op vijf | 2° de termijn bedoeld in artikel 31, 2°, wordt gebracht op vijf |
maanden in plaats van vier maanden. | maanden in plaats van vier maanden. |
§ 6. De Koning kan de procedure en de nadere regels omtrent de | § 6. De Koning kan de procedure en de nadere regels omtrent de |
toepassing van dit artikel bepalen ». | toepassing van dit artikel bepalen ». |
Die bepaling verplicht de personen die zonder de vereiste erkenning of | Die bepaling verplicht de personen die zonder de vereiste erkenning of |
vergunning een vergunningsplichtig wapen, een lader of munitie | vergunning een vergunningsplichtig wapen, een lader of munitie |
voorhanden hebben om daarvan bij de lokale politie aangifte te doen | voorhanden hebben om daarvan bij de lokale politie aangifte te doen |
van 1 maart 2018 tot uiterlijk 31 december 2018. | van 1 maart 2018 tot uiterlijk 31 december 2018. |
Bij een dergelijke aangifte kunnen de betrokken personen niet worden | Bij een dergelijke aangifte kunnen de betrokken personen niet worden |
vervolgd wegens het niet in het bezit zijn van de desbetreffende | vervolgd wegens het niet in het bezit zijn van de desbetreffende |
vergunning indien, op het moment van de aangifte, het illegaal | vergunning indien, op het moment van de aangifte, het illegaal |
voorhanden hebben van een wapen geen aanleiding had gegeven tot een | voorhanden hebben van een wapen geen aanleiding had gegeven tot een |
specifiek proces-verbaal of een specifieke onderzoeksdaad of indien | specifiek proces-verbaal of een specifieke onderzoeksdaad of indien |
het wapen vóór de inwerkingtreding van de Wapenwet was geregistreerd | het wapen vóór de inwerkingtreding van de Wapenwet was geregistreerd |
in het Centraal Wapenregister op naam van de persoon die de aangifte | in het Centraal Wapenregister op naam van de persoon die de aangifte |
deed. | deed. |
De personen die aangifte doen hebben de keuze tussen : (1) de in | De personen die aangifte doen hebben de keuze tussen : (1) de in |
artikel 6 beoogde erkenning, de in artikel 11 beoogde vergunning of de | artikel 6 beoogde erkenning, de in artikel 11 beoogde vergunning of de |
in artikel 12, derde lid, van de Wapenwet beoogde registratie | in artikel 12, derde lid, van de Wapenwet beoogde registratie |
aanvragen; (2) het wapen of de lader op eigen kosten laten | aanvragen; (2) het wapen of de lader op eigen kosten laten |
neutraliseren door de proefbank voor vuurwapens; (3) het wapen, de | neutraliseren door de proefbank voor vuurwapens; (3) het wapen, de |
lader of de munitie overdragen aan een persoon die gemachtigd is ze | lader of de munitie overdragen aan een persoon die gemachtigd is ze |
voorhanden te hebben of daarvoor is erkend; of (4) er afstand van | voorhanden te hebben of daarvoor is erkend; of (4) er afstand van |
doen. | doen. |
B.1.2. De parlementaire voorbereiding vermeldt : | B.1.2. De parlementaire voorbereiding vermeldt : |
« De vorige regularisatie, die plaatsgreep van 2006 tot 2008, was een | « De vorige regularisatie, die plaatsgreep van 2006 tot 2008, was een |
succes, want er zijn ongeveer 200 000 wapens aangegeven. Aldus zijn | succes, want er zijn ongeveer 200 000 wapens aangegeven. Aldus zijn |
200 000 wapens niet langer in handen van onbekenden. De eigenaars | 200 000 wapens niet langer in handen van onbekenden. De eigenaars |
ervan hebben een vergunning gekregen, of de wapens zijn | ervan hebben een vergunning gekregen, of de wapens zijn |
geneutraliseerd of vernietigd. Niettemin hebben volgens schattingen | geneutraliseerd of vernietigd. Niettemin hebben volgens schattingen |
nog veel mensen illegaal wapens in hun bezit. Het zou gaan om | nog veel mensen illegaal wapens in hun bezit. Het zou gaan om |
tienduizenden wapens. Die vormen in diverse opzichten een mogelijk | tienduizenden wapens. Die vormen in diverse opzichten een mogelijk |
gevaar voor de openbare veiligheid. | gevaar voor de openbare veiligheid. |
Wanneer de politiediensten woningen moeten betreden, verdient het | Wanneer de politiediensten woningen moeten betreden, verdient het |
uiteraard de voorkeur dat geweten is of de bewoners wapens voorhanden | uiteraard de voorkeur dat geweten is of de bewoners wapens voorhanden |
hebben. Dankzij de regularisatie zullen de wapenregisters worden | hebben. Dankzij de regularisatie zullen de wapenregisters worden |
aangevuld en zullen ze vollediger zijn. | aangevuld en zullen ze vollediger zijn. |
Bovendien zijn er wellicht wapens in handen van mensen die niet aan de | Bovendien zijn er wellicht wapens in handen van mensen die niet aan de |
wettelijke eisen voldoen. Het wetsontwerp brengt wat dat betreft meer | wettelijke eisen voldoen. Het wetsontwerp brengt wat dat betreft meer |
duidelijkheid en zal ervoor zorgen dat op dat vlak veel situaties | duidelijkheid en zal ervoor zorgen dat op dat vlak veel situaties |
worden bijgestuurd. Het wetsontwerp zorgt ervoor dat vanaf begin 2018 | worden bijgestuurd. Het wetsontwerp zorgt ervoor dat vanaf begin 2018 |
alle burgers opnieuw die wapens kunnen aangeven, in ruil voor een | alle burgers opnieuw die wapens kunnen aangeven, in ruil voor een |
vrijstelling van strafrechtelijke vervolging. Zij kunnen een | vrijstelling van strafrechtelijke vervolging. Zij kunnen een |
vergunning aanvragen voor hun wapens, ze verkopen, ze laten | vergunning aanvragen voor hun wapens, ze verkopen, ze laten |
neutraliseren of er afstand van doen. De regularisatieperiode is niet | neutraliseren of er afstand van doen. De regularisatieperiode is niet |
van toepassing op de verboden wapens, zoals de volledig automatische | van toepassing op de verboden wapens, zoals de volledig automatische |
vuurwapens. Wie desondanks weigert zijn wapen aan te geven, loopt het | vuurwapens. Wie desondanks weigert zijn wapen aan te geven, loopt het |
risico een zware gevangenisstraf te krijgen, die kan oplopen tot vijf | risico een zware gevangenisstraf te krijgen, die kan oplopen tot vijf |
jaar, alsook een boete tot 25 000 euro » (Parl. St., Kamer, 2017-2018, | jaar, alsook een boete tot 25 000 euro » (Parl. St., Kamer, 2017-2018, |
DOC 54-2709/004, pp. 3-4). | DOC 54-2709/004, pp. 3-4). |
Ten aanzien van de interpretatie van de in het geding zijnde bepaling | Ten aanzien van de interpretatie van de in het geding zijnde bepaling |
B.2. De verzoekende partij voor de Raad van State betwist de | B.2. De verzoekende partij voor de Raad van State betwist de |
interpretatie welke die laatste geeft aan artikel 45/1 van de | interpretatie welke die laatste geeft aan artikel 45/1 van de |
Wapenwet, in zoverre die interpretatie haar niet zou toelaten zich, in | Wapenwet, in zoverre die interpretatie haar niet zou toelaten zich, in |
de regularisatieaanvraag die zij op basis van die bepaling doet, te | de regularisatieaanvraag die zij op basis van die bepaling doet, te |
beroepen op de reden van het passieve behoud (zonder munitie) van het | beroepen op de reden van het passieve behoud (zonder munitie) van het |
wapen in haar vermogen. | wapen in haar vermogen. |
Zij is van mening dat artikel 45/1 van de Wapenwet, in zoverre het | Zij is van mening dat artikel 45/1 van de Wapenwet, in zoverre het |
verwijst naar artikel 11 van dezelfde wet, waarvan paragraaf 3, eerste | verwijst naar artikel 11 van dezelfde wet, waarvan paragraaf 3, eerste |
lid, 9°, g), de reden van het passieve behoud in het vermogen bevat en | lid, 9°, g), de reden van het passieve behoud in het vermogen bevat en |
op zijn beurt naar de in artikel 11/1 gepreciseerde voorwaarden | op zijn beurt naar de in artikel 11/1 gepreciseerde voorwaarden |
verwijst, aan de persoon die een wapen voorhanden heeft waarvoor een | verwijst, aan de persoon die een wapen voorhanden heeft waarvoor een |
vergunning tot het voorhanden hebben was afgegeven vóór de | vergunning tot het voorhanden hebben was afgegeven vóór de |
inwerkingtreding van de Wapenwet toelaat voor dat wapen een vergunning | inwerkingtreding van de Wapenwet toelaat voor dat wapen een vergunning |
tot het passief voorhanden hebben te verkrijgen in het kader van de | tot het passief voorhanden hebben te verkrijgen in het kader van de |
regularisatieperiode waarin in dat artikel 45/1 is voorzien. | regularisatieperiode waarin in dat artikel 45/1 is voorzien. |
B.3. Het komt in de regel aan het verwijzende rechtscollege toe om de | B.3. Het komt in de regel aan het verwijzende rechtscollege toe om de |
bepalingen te interpreteren die het toepast, onder voorbehoud van een | bepalingen te interpreteren die het toepast, onder voorbehoud van een |
kennelijk verkeerde lezing van de in het geding zijnde bepalingen. | kennelijk verkeerde lezing van de in het geding zijnde bepalingen. |
B.4.1. Artikel 45/1 van de Wapenwet laat de persoon die zonder de | B.4.1. Artikel 45/1 van de Wapenwet laat de persoon die zonder de |
vereiste erkenning of vergunning een vergunningsplichtig wapen | vereiste erkenning of vergunning een vergunningsplichtig wapen |
voorhanden heeft toe de in artikel 11 van dezelfde wet beoogde | voorhanden heeft toe de in artikel 11 van dezelfde wet beoogde |
vergunning aan te vragen. Een dergelijke vergunning wordt slechts | vergunning aan te vragen. Een dergelijke vergunning wordt slechts |
afgegeven op voorwaarde dat de betrokken persoon een wettige reden | afgegeven op voorwaarde dat de betrokken persoon een wettige reden |
opgeeft voor de aanschaf en het voorhanden hebben van het wapen, | opgeeft voor de aanschaf en het voorhanden hebben van het wapen, |
overeenkomstig artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, van de Wapenwet. Vóór | overeenkomstig artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, van de Wapenwet. Vóór |
de inwerkingtreding van de wet van 7 januari 2018 vermeldde die | de inwerkingtreding van de wet van 7 januari 2018 vermeldde die |
bepaling de volgende wettige redenen : (a) de jacht en | bepaling de volgende wettige redenen : (a) de jacht en |
faunabeheersactiviteiten; (b) het sportief en recreatief schieten; (c) | faunabeheersactiviteiten; (b) het sportief en recreatief schieten; (c) |
de uitoefening van een activiteit die bijzondere risico's inhoudt of | de uitoefening van een activiteit die bijzondere risico's inhoudt of |
het voorhanden hebben van een vuurwapen noodzakelijk maakt; (d) de | het voorhanden hebben van een vuurwapen noodzakelijk maakt; (d) de |
persoonlijke verdediging van personen die een objectief en groot | persoonlijke verdediging van personen die een objectief en groot |
risico lopen en die aantonen dat het voorhanden hebben van een | risico lopen en die aantonen dat het voorhanden hebben van een |
vuurwapen dat grote risico in grote mate beperkt en hen kan | vuurwapen dat grote risico in grote mate beperkt en hen kan |
beschermen; (e) de intentie een verzameling historische wapens op te | beschermen; (e) de intentie een verzameling historische wapens op te |
bouwen; (f) de deelname aan historische, folkloristische, culturele of | bouwen; (f) de deelname aan historische, folkloristische, culturele of |
wetenschappelijke activiteiten. | wetenschappelijke activiteiten. |
Bij artikel 7, c), van de wet van 7 januari 2018 werd die opsomming | Bij artikel 7, c), van de wet van 7 januari 2018 werd die opsomming |
aangevuld door de toevoeging van een nieuwe wettige reden voor het | aangevuld door de toevoeging van een nieuwe wettige reden voor het |
voorhanden hebben van een wapen, in de volgende bewoordingen : « g) | voorhanden hebben van een wapen, in de volgende bewoordingen : « g) |
het behouden van een wapen in een vermogen, onder de voorwaarden | het behouden van een wapen in een vermogen, onder de voorwaarden |
bedoeld in de artikelen 11/1 en 11/2, tweede en derde lid ». | bedoeld in de artikelen 11/1 en 11/2, tweede en derde lid ». |
In de parlementaire voorbereiding wordt die toevoeging als volgt | In de parlementaire voorbereiding wordt die toevoeging als volgt |
verantwoord : | verantwoord : |
« Bij arrest nr. 154/2007 d.d. 19 december 2007 (BS, 23 januari 2008, | « Bij arrest nr. 154/2007 d.d. 19 december 2007 (BS, 23 januari 2008, |
blz. 3612) heeft het Grondwettelijk Hof artikel 11, § 3, 9°, van de | blz. 3612) heeft het Grondwettelijk Hof artikel 11, § 3, 9°, van de |
wet vernietigd ` in zoverre [het] het behoud van een legaal voorhanden | wet vernietigd ` in zoverre [het] het behoud van een legaal voorhanden |
wapen in een vermogen niet vermeldt als een wettige reden wanneer de | wapen in een vermogen niet vermeldt als een wettige reden wanneer de |
aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot het voorhanden | aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot het voorhanden |
hebben van een wapen betrekking heeft op een vergunningsplichtig wapen | hebben van een wapen betrekking heeft op een vergunningsplichtig wapen |
zonder munitie, waarvoor de vergunning tot het voorhanden hebben ervan | zonder munitie, waarvoor de vergunning tot het voorhanden hebben ervan |
was verleend of waarvoor een vergunning tot het voorhanden hebben | was verleend of waarvoor een vergunning tot het voorhanden hebben |
ervan niet was vereist ': | ervan niet was vereist ': |
[...] | [...] |
De wet werd in die zin aangepast door de invoeging, bij de wet van 25 | De wet werd in die zin aangepast door de invoeging, bij de wet van 25 |
juli 2008, van de artikelen 11/1 en 11/2. | juli 2008, van de artikelen 11/1 en 11/2. |
Met het oog op duidelijkheid wordt voorgesteld die reden toe te voegen | Met het oog op duidelijkheid wordt voorgesteld die reden toe te voegen |
aan de opsomming van de wettige redenen in artikel 11, § 3, waarbij | aan de opsomming van de wettige redenen in artikel 11, § 3, waarbij |
wordt gerefereerd aan de voorwaarden bepaald in voornoemde artikelen | wordt gerefereerd aan de voorwaarden bepaald in voornoemde artikelen |
11/1 en 11/2, leden 2 en 3 (het eerste lid is een tijdelijke bepaling | 11/1 en 11/2, leden 2 en 3 (het eerste lid is een tijdelijke bepaling |
die niet meer van toepassing is). Het gaat dus om een louter formele | die niet meer van toepassing is). Het gaat dus om een louter formele |
aanpassing, aangezien zij in geen enkele afwijking van die voorwaarden | aanpassing, aangezien zij in geen enkele afwijking van die voorwaarden |
voorziet » (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2709/001, pp. 12-13). | voorziet » (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2709/001, pp. 12-13). |
Wat de in het geding zijnde bepaling betreft, wordt in de | Wat de in het geding zijnde bepaling betreft, wordt in de |
parlementaire voorbereiding vermeld : | parlementaire voorbereiding vermeld : |
« [Het artikel in ontwerp] strekt ertoe in het hoofdstuk XVIII van de | « [Het artikel in ontwerp] strekt ertoe in het hoofdstuk XVIII van de |
wet van 8 juni 2006 een artikel 45/1 in te voegen. | wet van 8 juni 2006 een artikel 45/1 in te voegen. |
De Juridische Dienst maakt de volgende opmerking : | De Juridische Dienst maakt de volgende opmerking : |
` Het ontworpen artikel 45/1 voorziet in een nieuwe aangifteperiode | ` Het ontworpen artikel 45/1 voorziet in een nieuwe aangifteperiode |
voor wie illegaal een wapen bezit. Op basis van de ontworpen § 1, | voor wie illegaal een wapen bezit. Op basis van de ontworpen § 1, |
eerste lid, zullen die personen hun wapen bij de lokale politie kunnen | eerste lid, zullen die personen hun wapen bij de lokale politie kunnen |
aangeven tot 31 december 2018. Wie het wapen wenst te behouden, zal | aangeven tot 31 december 2018. Wie het wapen wenst te behouden, zal |
daartoe meer bepaald de provinciegouverneur om toestemming kunnen | daartoe meer bepaald de provinciegouverneur om toestemming kunnen |
verzoeken in het raam van de in artikel 11 beoogde procedure en zal | verzoeken in het raam van de in artikel 11 beoogde procedure en zal |
moeten voldoen aan alle voorwaarden als bedoeld in § 3 van dat | moeten voldoen aan alle voorwaarden als bedoeld in § 3 van dat |
artikel. Ingevolge het artikel kan wie een illegaal wapenbezit en dat | artikel. Ingevolge het artikel kan wie een illegaal wapenbezit en dat |
wapen louter in zijn vermogen wil behouden, zijn situatie echter niet | wapen louter in zijn vermogen wil behouden, zijn situatie echter niet |
in orde brengen op basis van artikel 11/1. Mocht men in die | in orde brengen op basis van artikel 11/1. Mocht men in die |
mogelijkheid willen voorzien, dan voege men in het ontworpen artikel | mogelijkheid willen voorzien, dan voege men in het ontworpen artikel |
45/1, § 1, eerste streepje, na de woorden " bedoeld in artikel 11 " de | 45/1, § 1, eerste streepje, na de woorden " bedoeld in artikel 11 " de |
woorden " of in artikel 11/1 " in. ' | woorden " of in artikel 11/1 " in. ' |
De minister gaat niet akkoord met die suggestie : het is niet de | De minister gaat niet akkoord met die suggestie : het is niet de |
bedoeling te voorzien in een veralgemeende mogelijkheid om wapens | bedoeling te voorzien in een veralgemeende mogelijkheid om wapens |
zonder munitie te bezitten. Wat het passief bezit van wapens betreft, | zonder munitie te bezitten. Wat het passief bezit van wapens betreft, |
is er de mogelijkheid zich als verzamelaar te laten registreren. De | is er de mogelijkheid zich als verzamelaar te laten registreren. De |
intentie om een verzameling op te bouwen moet evenwel worden bewezen » | intentie om een verzameling op te bouwen moet evenwel worden bewezen » |
(Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2709/007, pp. 13-14). | (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2709/007, pp. 13-14). |
B.4.2. Bij zijn arrest nr. 251.768 van 6 oktober 2021, waarnaar het | B.4.2. Bij zijn arrest nr. 251.768 van 6 oktober 2021, waarnaar het |
verwijzingsarrest verwijst, heeft de Raad van State geoordeeld : | verwijzingsarrest verwijst, heeft de Raad van State geoordeeld : |
« De bij artikel 45/1, § 1, van de Wapenwet, voorziene aangifte moet | « De bij artikel 45/1, § 1, van de Wapenwet, voorziene aangifte moet |
gebeuren vóór 31 december 2018 en uitsluitend met als doel om : | gebeuren vóór 31 december 2018 en uitsluitend met als doel om : |
- hetzij de in artikel 6 bedoelde erkenning, de in artikel 11 bedoelde | - hetzij de in artikel 6 bedoelde erkenning, de in artikel 11 bedoelde |
vergunning of de in artikel 12, derde lid, bedoelde registratie bij de | vergunning of de in artikel 12, derde lid, bedoelde registratie bij de |
voor zijn verblijfsplaats bevoegde gouverneur aan te vragen; | voor zijn verblijfsplaats bevoegde gouverneur aan te vragen; |
- hetzij het wapen of de lader op eigen kosten door de proefbank voor | - hetzij het wapen of de lader op eigen kosten door de proefbank voor |
vuurwapens te laten neutraliseren; | vuurwapens te laten neutraliseren; |
- hetzij het wapen, de lader of de munitie over te dragen aan een | - hetzij het wapen, de lader of de munitie over te dragen aan een |
persoon die gemachtigd is ze voorhanden te hebben of daarvoor is | persoon die gemachtigd is ze voorhanden te hebben of daarvoor is |
erkend; | erkend; |
- hetzij er afstand van te doen. | - hetzij er afstand van te doen. |
De verzoekende partij betwist niet dat zij het betwiste wapen zonder | De verzoekende partij betwist niet dat zij het betwiste wapen zonder |
munitie en in het kader van het ` behoud van het erfgoed ' heeft | munitie en in het kader van het ` behoud van het erfgoed ' heeft |
willen houden. | willen houden. |
In die optie is evenwel niet voorzien bij artikel 45/1, § 1, eerste | In die optie is evenwel niet voorzien bij artikel 45/1, § 1, eerste |
lid, van de Wapenwet, dat slechts de erkenningsaanvragen van personen | lid, van de Wapenwet, dat slechts de erkenningsaanvragen van personen |
die een collectie van meer dan vijf wapens voorhanden willen hebben, | die een collectie van meer dan vijf wapens voorhanden willen hebben, |
de in het kader van artikel 11 gedane vergunningsaanvragen tot het | de in het kader van artikel 11 gedane vergunningsaanvragen tot het |
voorhanden hebben van vuurwapens en de in artikel 12, derde lid, van | voorhanden hebben van vuurwapens en de in artikel 12, derde lid, van |
dezelfde Wet beoogde registratieaanvragen betreft. | dezelfde Wet beoogde registratieaanvragen betreft. |
Hoewel de voormelde wet van 7 januari 2018 in artikel 11, § 3, 9°, een | Hoewel de voormelde wet van 7 januari 2018 in artikel 11, § 3, 9°, een |
nieuwe wettige reden heeft ingevoegd, namelijk het punt ` g) het | nieuwe wettige reden heeft ingevoegd, namelijk het punt ` g) het |
behouden van een wapen in een vermogen, onder de voorwaarden bedoeld | behouden van een wapen in een vermogen, onder de voorwaarden bedoeld |
in de artikelen 11/1 en 11/2, tweede en derde lid ' van de Wapenwet, | in de artikelen 11/1 en 11/2, tweede en derde lid ' van de Wapenwet, |
gaat het niettemin over een wijziging die is doorgevoerd om te | gaat het niettemin over een wijziging die is doorgevoerd om te |
antwoorden op een arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 154/2007 van | antwoorden op een arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 154/2007 van |
19 december 2007. Aangezien uit die wijziging blijkt dat het passief | 19 december 2007. Aangezien uit die wijziging blijkt dat het passief |
voorhanden hebben van een wapen in een vermogen slechts is toegelaten | voorhanden hebben van een wapen in een vermogen slechts is toegelaten |
in de in artikel 11/1 en 11/2, tweede en derde lid, van de Wapenwet | in de in artikel 11/1 en 11/2, tweede en derde lid, van de Wapenwet |
voorziene gevallen, is het niet mogelijk voor de verzoekende partij om | voorziene gevallen, is het niet mogelijk voor de verzoekende partij om |
zich, te dezen, op die bepalingen te beroepen, aangezien het voormelde | zich, te dezen, op die bepalingen te beroepen, aangezien het voormelde |
artikel 45/1 slechts de in artikel 11 bedoelde vergunningen tot het | artikel 45/1 slechts de in artikel 11 bedoelde vergunningen tot het |
voorhanden hebben van wapens beoogt. | voorhanden hebben van wapens beoogt. |
Artikel 11/1 van de Wapenwet bepaalt : | Artikel 11/1 van de Wapenwet bepaalt : |
` Een vergunning tot het voorhanden hebben wordt ook afgegeven aan de | ` Een vergunning tot het voorhanden hebben wordt ook afgegeven aan de |
personen die wensen een wapen in hun vermogen te behouden, waarvoor | personen die wensen een wapen in hun vermogen te behouden, waarvoor |
een vergunning was afgegeven of waarvoor geen vergunning vereist was | een vergunning was afgegeven of waarvoor geen vergunning vereist was |
voor de inwerkingtreding van deze wet. | voor de inwerkingtreding van deze wet. |
Deze vergunning is slechts geldig voor het eenvoudig voorhanden hebben | Deze vergunning is slechts geldig voor het eenvoudig voorhanden hebben |
van het wapen, met uitsluiting van munitie. | van het wapen, met uitsluiting van munitie. |
Artikel 11, 4, § 3, 6°, 7° en 9°, is niet van toepassing op de in het | Artikel 11, 4, § 3, 6°, 7° en 9°, is niet van toepassing op de in het |
eerste lid bedoelde personen '. | eerste lid bedoelde personen '. |
Daaruit volgt dat voor de aanvragen die in het kader van het voormelde | Daaruit volgt dat voor de aanvragen die in het kader van het voormelde |
artikel 11/1 worden gedaan niet de bij artikel 45/1, § 1, eerste lid, | artikel 11/1 worden gedaan niet de bij artikel 45/1, § 1, eerste lid, |
van de Wapenwet voorziene regularisatieregeling kan worden genoten. De | van de Wapenwet voorziene regularisatieregeling kan worden genoten. De |
tegenpartij kan derhalve niet worden verweten dat zij zich over de | tegenpartij kan derhalve niet worden verweten dat zij zich over de |
aanvraag heeft uitgesproken zoals die door de verzoekende partij werd | aanvraag heeft uitgesproken zoals die door de verzoekende partij werd |
ingediend. | ingediend. |
Zoals de tegenpartij terecht opmerkt in haar memorie van antwoord, | Zoals de tegenpartij terecht opmerkt in haar memorie van antwoord, |
heeft de verzoekende partij bijgevolg geen belang bij het onderhavige | heeft de verzoekende partij bijgevolg geen belang bij het onderhavige |
beroep. Zelfs in de veronderstelling dat de regularisatieaanvraag vóór | beroep. Zelfs in de veronderstelling dat de regularisatieaanvraag vóór |
31 december 2018 werd ingediend, zou zij niet de bij artikel 45/1 van | 31 december 2018 werd ingediend, zou zij niet de bij artikel 45/1 van |
de Wapenwet voorziene regularisatieprocedure kunnen genieten, | de Wapenwet voorziene regularisatieprocedure kunnen genieten, |
aangezien het doel enkel is om het betwiste wapen in het vermogen te | aangezien het doel enkel is om het betwiste wapen in het vermogen te |
behouden ». | behouden ». |
B.4.3. Uit het voorgaande volgt dat de interpretatie die de Raad van | B.4.3. Uit het voorgaande volgt dat de interpretatie die de Raad van |
State geeft aan de in het geding zijnde bepaling, in samenhang gelezen | State geeft aan de in het geding zijnde bepaling, in samenhang gelezen |
met artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, g), van de Wapenwet, niet | met artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, g), van de Wapenwet, niet |
kennelijk verkeerd is. | kennelijk verkeerd is. |
Het Hof antwoordt dus in die interpretatie op de prejudiciële vraag. | Het Hof antwoordt dus in die interpretatie op de prejudiciële vraag. |
Ten aanzien van de draagwijdte van de prejudiciële vraag | Ten aanzien van de draagwijdte van de prejudiciële vraag |
B.5. De Raad van State stelt aan het Hof een vraag over de | B.5. De Raad van State stelt aan het Hof een vraag over de |
bestaanbaarheid van artikel 45/1 van de Wapenwet met de artikelen 10 | bestaanbaarheid van artikel 45/1 van de Wapenwet met de artikelen 10 |
en 11 van de Grondwet, in de interpretatie dat « het regularisatie | en 11 van de Grondwet, in de interpretatie dat « het regularisatie |
uitsluit van het voorhanden hebben van een wapen, zonder munitie, dat | uitsluit van het voorhanden hebben van een wapen, zonder munitie, dat |
het voorwerp had uitgemaakt van een vergunning meer dan drie jaar vóór | het voorwerp had uitgemaakt van een vergunning meer dan drie jaar vóór |
de inwerkingtreding van de voormelde wet, door een persoon die het | de inwerkingtreding van de voormelde wet, door een persoon die het |
enkel in zijn vermogen wenst te behouden », in zoverre die persoon | enkel in zijn vermogen wenst te behouden », in zoverre die persoon |
anders wordt behandeld dan diegenen die een regularisatie aanvragen op | anders wordt behandeld dan diegenen die een regularisatie aanvragen op |
basis van dezelfde bepaling « om een van de andere wettige redenen | basis van dezelfde bepaling « om een van de andere wettige redenen |
waarin is voorzien in artikel 10, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van | waarin is voorzien in artikel 10, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van |
die Wet ». | die Wet ». |
B.6.1. In de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht om in het kader | B.6.1. In de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht om in het kader |
van zijn onderzoek naar de grondwettigheid van de in het geding zijnde | van zijn onderzoek naar de grondwettigheid van de in het geding zijnde |
bepaling, rekening te houden met de in artikel 10, § 3, eerste lid, | bepaling, rekening te houden met de in artikel 10, § 3, eerste lid, |
9°, a) tot f), van de Wapenwet voorziene wettige redenen. | 9°, a) tot f), van de Wapenwet voorziene wettige redenen. |
Het gaat kennelijk om een materiële fout. De Raad van State beoogde | Het gaat kennelijk om een materiële fout. De Raad van State beoogde |
artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van dezelfde Wet, dat de | artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van dezelfde Wet, dat de |
wettige redenen bevat waarnaar wordt verwezen. | wettige redenen bevat waarnaar wordt verwezen. |
B.6.2.1. De prejudiciële vraag betreft bovendien de regularisatie van | B.6.2.1. De prejudiciële vraag betreft bovendien de regularisatie van |
het voorhanden hebben van een wapen zonder munitie (ook het « passief | het voorhanden hebben van een wapen zonder munitie (ook het « passief |
» voorhanden hebben van een wapen genaamd) waarvoor een vergunning | » voorhanden hebben van een wapen genaamd) waarvoor een vergunning |
werd afgegeven « meer dan drie jaar vóór de inwerkingtreding van de | werd afgegeven « meer dan drie jaar vóór de inwerkingtreding van de |
[Wapenwet] ». | [Wapenwet] ». |
De lezing van de motivering van het verwijzingsarrest laat niet toe te | De lezing van de motivering van het verwijzingsarrest laat niet toe te |
begrijpen waarmee die termijn van drie jaar die aan de | begrijpen waarmee die termijn van drie jaar die aan de |
inwerkingtreding van de Wapenwet is voorafgegaan, overeenstemt. | inwerkingtreding van de Wapenwet is voorafgegaan, overeenstemt. |
B.6.2.2. Uit artikel 48, tweede lid, van de Wapenwet blijkt dat de | B.6.2.2. Uit artikel 48, tweede lid, van de Wapenwet blijkt dat de |
vergunningen tot het voorhanden hebben van wapens die op basis van de | vergunningen tot het voorhanden hebben van wapens die op basis van de |
wet van 3 januari 1933 « op de vervaardiging van, den handel in en het | wet van 3 januari 1933 « op de vervaardiging van, den handel in en het |
dragen van wapenen en op den handel in munitie » meer dan vijf jaar | dragen van wapenen en op den handel in munitie » meer dan vijf jaar |
vóór de inwerkingtreding van het voormelde artikel 48 werden | vóór de inwerkingtreding van het voormelde artikel 48 werden |
afgegeven, zijn vervallen, indien daarvoor geen aanvraag tot | afgegeven, zijn vervallen, indien daarvoor geen aanvraag tot |
hernieuwing ervoor bij de bevoegde overheid werd ingediend op ten | hernieuwing ervoor bij de bevoegde overheid werd ingediend op ten |
laatste 31 oktober 2008. | laatste 31 oktober 2008. |
A contrario zijn de vergunningen tot het voorhanden hebben van wapens | A contrario zijn de vergunningen tot het voorhanden hebben van wapens |
die krachtens de voormelde wet van 3 januari 1933 minder dan vijf jaar | die krachtens de voormelde wet van 3 januari 1933 minder dan vijf jaar |
vóór de inwerkingtreding van artikel 48 van de Wapenwet werden | vóór de inwerkingtreding van artikel 48 van de Wapenwet werden |
afgegeven geldig gebleven, ondanks de inwerkingtreding van de nieuwe | afgegeven geldig gebleven, ondanks de inwerkingtreding van de nieuwe |
Wapenwet, zonder dat de bezitter daartoe bijzondere stappen heeft | Wapenwet, zonder dat de bezitter daartoe bijzondere stappen heeft |
moeten ondernemen. Zij kunnen dus niet het voorwerp uitmaken van een | moeten ondernemen. Zij kunnen dus niet het voorwerp uitmaken van een |
regularisatie. Zij zijn daarentegen onderworpen aan een vijfjarige | regularisatie. Zij zijn daarentegen onderworpen aan een vijfjarige |
controle waarin in artikel 32, tweede lid, van dezelfde wet is | controle waarin in artikel 32, tweede lid, van dezelfde wet is |
voorzien. | voorzien. |
B.6.2.3. Uit het voorgaande volgt dat het antwoord op de prejudiciële | B.6.2.3. Uit het voorgaande volgt dat het antwoord op de prejudiciële |
vraag niet nuttig is wat de personen betreft die een vergunning tot | vraag niet nuttig is wat de personen betreft die een vergunning tot |
het voorhanden hebben van wapens hebben verkregen tussen vijf jaar en | het voorhanden hebben van wapens hebben verkregen tussen vijf jaar en |
drie jaar vóór de inwerkingtreding van artikel 48 van de Wapenwet, | drie jaar vóór de inwerkingtreding van artikel 48 van de Wapenwet, |
maar dat het dat wel is met betrekking tot de personen die meer dan | maar dat het dat wel is met betrekking tot de personen die meer dan |
vijf jaar vóór die datum een vergunning tot het voorhanden hebben van | vijf jaar vóór die datum een vergunning tot het voorhanden hebben van |
wapens hebben verkregen, hetgeen het geval is van de verzoekende | wapens hebben verkregen, hetgeen het geval is van de verzoekende |
partij voor de Raad van State. | partij voor de Raad van State. |
Bijgevolg antwoordt het Hof op de prejudiciële vraag in zoverre zij de | Bijgevolg antwoordt het Hof op de prejudiciële vraag in zoverre zij de |
regularisatie betreft van het voorhanden hebben van een wapen, zonder | regularisatie betreft van het voorhanden hebben van een wapen, zonder |
munitie, waarvoor meer dan vijf jaar vóór de inwerkingtreding van | munitie, waarvoor meer dan vijf jaar vóór de inwerkingtreding van |
artikel 48 van de Wapenwet een vergunning werd afgegeven. | artikel 48 van de Wapenwet een vergunning werd afgegeven. |
B.6.3. Die materiële fouten hebben de verzoekende partij voor de Raad | B.6.3. Die materiële fouten hebben de verzoekende partij voor de Raad |
van State en de Ministerraad niet belet hun argumenten op een | van State en de Ministerraad niet belet hun argumenten op een |
pertinente wijze toe te lichten. | pertinente wijze toe te lichten. |
B.7.1. De verzoekende partij voor de Raad van State is van mening dat | B.7.1. De verzoekende partij voor de Raad van State is van mening dat |
het Hof niet enkel uitspraak dient te doen over het verschil in | het Hof niet enkel uitspraak dient te doen over het verschil in |
behandeling dat in de prejudiciële vraag wordt vermeld, maar ook over | behandeling dat in de prejudiciële vraag wordt vermeld, maar ook over |
het verschil in behandeling dat artikel 48, tweede lid, van de | het verschil in behandeling dat artikel 48, tweede lid, van de |
Wapenwet in het leven roept tussen de bezitters van wapens waarvoor | Wapenwet in het leven roept tussen de bezitters van wapens waarvoor |
een vergunning werd afgegeven vóór de inwerkingtreding van de | een vergunning werd afgegeven vóór de inwerkingtreding van de |
Wapenwet, naargelang die vergunning in de loop van de periode van vijf | Wapenwet, naargelang die vergunning in de loop van de periode van vijf |
jaar voorafgaand aan 9 juni 2006 of daarvoor werd afgegeven. | jaar voorafgaand aan 9 juni 2006 of daarvoor werd afgegeven. |
B.7.2. De partijen voor het Hof kunnen de draagwijdte van een | B.7.2. De partijen voor het Hof kunnen de draagwijdte van een |
prejudiciële vraag niet wijzigen of uitbreiden. Het komt enkel het | prejudiciële vraag niet wijzigen of uitbreiden. Het komt enkel het |
verwijzende rechtscollege toe te beslissen welke de prejudiciële | verwijzende rechtscollege toe te beslissen welke de prejudiciële |
vragen zijn die aan het Hof dienen te worden gesteld en zo de | vragen zijn die aan het Hof dienen te worden gesteld en zo de |
draagwijdte van de saisine te bepalen. | draagwijdte van de saisine te bepalen. |
Het Hof onderzoekt dus enkel het verschil in behandeling dat door de | Het Hof onderzoekt dus enkel het verschil in behandeling dat door de |
Raad van State in de prejudiciële vraag wordt aangevoerd. | Raad van State in de prejudiciële vraag wordt aangevoerd. |
Ten gronde | Ten gronde |
B.8. Het Hof dient te onderzoeken of artikel 45/1 van de Wapenwet, | B.8. Het Hof dient te onderzoeken of artikel 45/1 van de Wapenwet, |
zoals het door de Raad van State werd geïnterpreteerd, het beginsel | zoals het door de Raad van State werd geïnterpreteerd, het beginsel |
van gelijkheid en niet-discriminatie schendt dat door de artikelen 10 | van gelijkheid en niet-discriminatie schendt dat door de artikelen 10 |
en 11 van de Grondwet wordt gewaarborgd, in zoverre het de | en 11 van de Grondwet wordt gewaarborgd, in zoverre het de |
regularisatie uitsluit van het voorhanden hebben van een wapen zonder | regularisatie uitsluit van het voorhanden hebben van een wapen zonder |
munitie waarvoor meer dan vijf jaar vóór de inwerkingtreding van | munitie waarvoor meer dan vijf jaar vóór de inwerkingtreding van |
artikel 48 van de Wapenwet een vergunning werd afgegeven, door een | artikel 48 van de Wapenwet een vergunning werd afgegeven, door een |
persoon die het enkel in zijn vermogen wenst te behouden, doordat die | persoon die het enkel in zijn vermogen wenst te behouden, doordat die |
persoon anders wordt behandeld dan diegenen die een regularisatie | persoon anders wordt behandeld dan diegenen die een regularisatie |
aanvragen op basis van dezelfde wetsbepaling en die zich op een van de | aanvragen op basis van dezelfde wetsbepaling en die zich op een van de |
andere in artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van die wet | andere in artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van die wet |
voorziene wettige redenen beroepen. | voorziene wettige redenen beroepen. |
B.9. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit | B.9. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit |
dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt | dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt |
ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust | ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust |
en het redelijk verantwoord is. | en het redelijk verantwoord is. |
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van |
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat | gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat |
er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de | er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de |
aangewende middelen en het beoogde doel. | aangewende middelen en het beoogde doel. |
B.10. In het kader van de regularisatie waarin in artikel 45/1 van de | B.10. In het kader van de regularisatie waarin in artikel 45/1 van de |
Wapenwet is voorzien, kan een vergunning tot het voorhanden hebben van | Wapenwet is voorzien, kan een vergunning tot het voorhanden hebben van |
een wapen, in de interpretatie van de in het geding zijnde bepaling | een wapen, in de interpretatie van de in het geding zijnde bepaling |
door de Raad van State, slechts worden toegekend op basis van artikel | door de Raad van State, slechts worden toegekend op basis van artikel |
11 van dezelfde wet, om de volgende wettige redenen : de jacht en | 11 van dezelfde wet, om de volgende wettige redenen : de jacht en |
faunabeheersactiviteiten; het sportief en recreatief schieten; de | faunabeheersactiviteiten; het sportief en recreatief schieten; de |
uitoefening van een activiteit die bijzondere risico's inhoudt of het | uitoefening van een activiteit die bijzondere risico's inhoudt of het |
voorhanden hebben van een vuurwapen noodzakelijk maakt; de | voorhanden hebben van een vuurwapen noodzakelijk maakt; de |
persoonlijke verdediging van personen die een objectief en groot | persoonlijke verdediging van personen die een objectief en groot |
risico lopen en die aantonen dat het voorhanden hebben van een | risico lopen en die aantonen dat het voorhanden hebben van een |
vuurwapen dat grote risico in grote mate beperkt en hen kan | vuurwapen dat grote risico in grote mate beperkt en hen kan |
beschermen; de intentie een verzameling historische wapens op te | beschermen; de intentie een verzameling historische wapens op te |
bouwen; de deelname aan historische, folkloristische, culturele of | bouwen; de deelname aan historische, folkloristische, culturele of |
wetenschappelijke activiteiten (artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) | wetenschappelijke activiteiten (artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) |
tot f), van de Wapenwet). De reden van het passief behouden in het | tot f), van de Wapenwet). De reden van het passief behouden in het |
vermogen (artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, g), van dezelfde Wet) is | vermogen (artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, g), van dezelfde Wet) is |
daarentegen niet toegestaan. | daarentegen niet toegestaan. |
B.11. Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever de | B.11. Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever de |
redenen te bepalen op grond waarvan het voorhanden hebben van een | redenen te bepalen op grond waarvan het voorhanden hebben van een |
vergunningsplichtig wapen als legaal kan worden beschouwd, en dat des | vergunningsplichtig wapen als legaal kan worden beschouwd, en dat des |
te meer wanneer het gaat om een wapen waarvan het bezit illegaal is en | te meer wanneer het gaat om een wapen waarvan het bezit illegaal is en |
dat het voorwerp zou kunnen uitmaken van een regularisatie. Het Hof | dat het voorwerp zou kunnen uitmaken van een regularisatie. Het Hof |
zou zijn keuzes enkel kunnen afkeuren indien zij onredelijk zouden | zou zijn keuzes enkel kunnen afkeuren indien zij onredelijk zouden |
zijn. | zijn. |
B.12. De in artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van de | B.12. De in artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van de |
Wapenwet opgenomen en in B.10 vermelde wettige redenen voor het | Wapenwet opgenomen en in B.10 vermelde wettige redenen voor het |
voorhanden hebben van een wapen, hebben gemeen dat ze verband houden | voorhanden hebben van een wapen, hebben gemeen dat ze verband houden |
met een activiteit waarvoor het voorhanden hebben van een wapen en, in | met een activiteit waarvoor het voorhanden hebben van een wapen en, in |
voorkomend geval, van de bijbehorende munitie noodzakelijk is, een | voorkomend geval, van de bijbehorende munitie noodzakelijk is, een |
activiteit die de wetgever op zichzelf legitiem acht. De reden met | activiteit die de wetgever op zichzelf legitiem acht. De reden met |
betrekking tot het passieve behoud van een wapen in het vermogen is | betrekking tot het passieve behoud van een wapen in het vermogen is |
daarentegen niet verbonden aan een bepaalde activiteit. | daarentegen niet verbonden aan een bepaalde activiteit. |
B.13. Bij zijn arrest nr. 3/2010 van 20 januari 2010 | B.13. Bij zijn arrest nr. 3/2010 van 20 januari 2010 |
(ECLI:BE:GHCC:2010:ARR.003), heeft het Hof geoordeeld dat de wetgever | (ECLI:BE:GHCC:2010:ARR.003), heeft het Hof geoordeeld dat de wetgever |
ten aanzien van de doelstellingen van openbare veiligheid en van | ten aanzien van de doelstellingen van openbare veiligheid en van |
vermindering van de risico's inherent aan het voorhanden hebben van | vermindering van de risico's inherent aan het voorhanden hebben van |
een wapen in redelijkheid op restrictieve wijze de gevallen vermocht | een wapen in redelijkheid op restrictieve wijze de gevallen vermocht |
te definiëren waarin het passief voorhanden hebben van een wapen is | te definiëren waarin het passief voorhanden hebben van een wapen is |
toegelaten. | toegelaten. |
B.14. Het is niet onredelijk dat het passief voorhanden hebben van een | B.14. Het is niet onredelijk dat het passief voorhanden hebben van een |
illegaal wapen, in het kader van een regularisatie niet in aanmerking | illegaal wapen, in het kader van een regularisatie niet in aanmerking |
wordt genomen wanneer dat voorhanden hebben louter berust op de wens | wordt genomen wanneer dat voorhanden hebben louter berust op de wens |
van de bezitter om dat wapen in zijn vermogen te kunnen behouden. | van de bezitter om dat wapen in zijn vermogen te kunnen behouden. |
Het verschil in behandeling brengt geen onevenredige gevolgen voor de | Het verschil in behandeling brengt geen onevenredige gevolgen voor de |
betrokken persoon met zich mee, rekening houdend met de mogelijkheid | betrokken persoon met zich mee, rekening houdend met de mogelijkheid |
die hij heeft om het wapen over te dragen aan een persoon die | die hij heeft om het wapen over te dragen aan een persoon die |
gemachtigd is het voorhanden te hebben of daarvoor is erkend, om het | gemachtigd is het voorhanden te hebben of daarvoor is erkend, om het |
op eigen kosten door de proefbank voor vuurwapens te laten | op eigen kosten door de proefbank voor vuurwapens te laten |
neutraliseren of om er afstand van te doen, overeenkomstig artikel | neutraliseren of om er afstand van te doen, overeenkomstig artikel |
45/1, § 1, van de Wapenwet. | 45/1, § 1, van de Wapenwet. |
B.15. Het arrest van het Hof nr. 154/2007 van 19 december 2007 | B.15. Het arrest van het Hof nr. 154/2007 van 19 december 2007 |
(ECLI:BE:GHCC:2007:ARR.154), waarnaar door de verzoekende partij voor | (ECLI:BE:GHCC:2007:ARR.154), waarnaar door de verzoekende partij voor |
de Raad van State wordt verwezen, leidt niet tot een andere conclusie. | de Raad van State wordt verwezen, leidt niet tot een andere conclusie. |
Bij dat arrest heeft het Hof geoordeeld : | Bij dat arrest heeft het Hof geoordeeld : |
« B.51.2. Hoewel de wetgever, met het oog op de openbare veiligheid, | « B.51.2. Hoewel de wetgever, met het oog op de openbare veiligheid, |
vermocht te beslissen het voorhanden hebben van vuurwapens aan strikte | vermocht te beslissen het voorhanden hebben van vuurwapens aan strikte |
voorwaarden te onderwerpen, gelet op het mogelijke gevaar verbonden | voorwaarden te onderwerpen, gelet op het mogelijke gevaar verbonden |
aan het voorhanden hebben van vuurwapens met munitie, is de beperking | aan het voorhanden hebben van vuurwapens met munitie, is de beperking |
van de wettige redenen ter verantwoording van het voorhanden hebben | van de wettige redenen ter verantwoording van het voorhanden hebben |
van een wapen zonder munitie - en bijgevolg van een wapen waarvan het | van een wapen zonder munitie - en bijgevolg van een wapen waarvan het |
mogelijke gevaar objectief gezien beperkt is - die voortvloeit uit | mogelijke gevaar objectief gezien beperkt is - die voortvloeit uit |
artikel 11, § 3, 9°, niet pertinent en niet evenredig met de | artikel 11, § 3, 9°, niet pertinent en niet evenredig met de |
nagestreefde doelstellingen. | nagestreefde doelstellingen. |
Diegene die een wapen voorhanden wil houden, zonder gebruik ervan te | Diegene die een wapen voorhanden wil houden, zonder gebruik ervan te |
maken in de hoofdfunctie ervan, die erin bestaat een projectiel af te | maken in de hoofdfunctie ervan, die erin bestaat een projectiel af te |
vuren, vermits de aanvraag tot het verkrijgen van de vergunning de | vuren, vermits de aanvraag tot het verkrijgen van de vergunning de |
munitie uitsluit, noch in een andere bijkomende functie, zoals een | munitie uitsluit, noch in een andere bijkomende functie, zoals een |
verzameling of een historische, folkloristische, culturele of | verzameling of een historische, folkloristische, culturele of |
wetenschappelijke activiteit, kan aldus geen enkele van de in de wet | wetenschappelijke activiteit, kan aldus geen enkele van de in de wet |
vermelde redenen aanvoeren voor het voorhanden hebben van een wapen | vermelde redenen aanvoeren voor het voorhanden hebben van een wapen |
zonder munitie. | zonder munitie. |
Hoewel het ten aanzien van de door de bestreden wetgeving nagestreefde | Hoewel het ten aanzien van de door de bestreden wetgeving nagestreefde |
doelstellingen geoorloofd is alleen te voorzien in wettige redenen die | doelstellingen geoorloofd is alleen te voorzien in wettige redenen die |
een rechtstreeks verband vertonen met een beroep of een | een rechtstreeks verband vertonen met een beroep of een |
vrijetijdsbesteding voor wie een vergunningsplichtig wapen wenst te | vrijetijdsbesteding voor wie een vergunningsplichtig wapen wenst te |
verwerven, is het echter niet evenredig het voorhanden hebben van een | verwerven, is het echter niet evenredig het voorhanden hebben van een |
wapen zonder munitie onmogelijk te maken, wanneer diegene die de | wapen zonder munitie onmogelijk te maken, wanneer diegene die de |
vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen aanvraagt en die | vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen aanvraagt en die |
voor het overige aan alle andere gestelde voorwaarden voldoet, een | voor het overige aan alle andere gestelde voorwaarden voldoet, een |
wapen dat legaal voorhanden werd gehouden, niet wenst te verwerven, | wapen dat legaal voorhanden werd gehouden, niet wenst te verwerven, |
maar in zijn vermogen wenst te bewaren, ofwel omdat een vergunning tot | maar in zijn vermogen wenst te bewaren, ofwel omdat een vergunning tot |
het voorhanden hebben van het wapen was verleend, ofwel omdat die | het voorhanden hebben van het wapen was verleend, ofwel omdat die |
vergunning niet was vereist. | vergunning niet was vereist. |
B.51.3. Het middel is derhalve gegrond in zoverre artikel 11, § 3, 9°, | B.51.3. Het middel is derhalve gegrond in zoverre artikel 11, § 3, 9°, |
het behoud van een legaal voorhanden gehouden wapen in een vermogen | het behoud van een legaal voorhanden gehouden wapen in een vermogen |
niet vermeldt als wettige reden wanneer de aanvraag tot het verkrijgen | niet vermeldt als wettige reden wanneer de aanvraag tot het verkrijgen |
van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen betrekking | van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen betrekking |
heeft op een vergunningsplichtig wapen zonder munitie ». | heeft op een vergunningsplichtig wapen zonder munitie ». |
Uit dat arrest blijkt dat het het behoud van een wapen betreft dat | Uit dat arrest blijkt dat het het behoud van een wapen betreft dat |
legaal door de betrokken persoon voorhanden werd gehouden, hetzij | legaal door de betrokken persoon voorhanden werd gehouden, hetzij |
omdat er een vergunning tot het voorhanden hebben van het wapen was | omdat er een vergunning tot het voorhanden hebben van het wapen was |
afgegeven, hetzij omdat er geen enkele vergunning was vereist vóór de | afgegeven, hetzij omdat er geen enkele vergunning was vereist vóór de |
inwerkingtreding van de Wapenwet. | inwerkingtreding van de Wapenwet. |
Die hypothese onderscheidt zich van die welke te dezen aan het Hof | Die hypothese onderscheidt zich van die welke te dezen aan het Hof |
wordt voorgelegd en die geen wapens betreft die legaal voorhanden | wordt voorgelegd en die geen wapens betreft die legaal voorhanden |
worden gehouden en waarvoor de bezitter dus niet kan verwachten een | worden gehouden en waarvoor de bezitter dus niet kan verwachten een |
gunstregeling te kunnen genieten. Krachtens artikel 48, tweede lid, | gunstregeling te kunnen genieten. Krachtens artikel 48, tweede lid, |
van de Wapenwet zijn, bij ontstentenis van een op ten laatste 31 | van de Wapenwet zijn, bij ontstentenis van een op ten laatste 31 |
oktober 2008 ingediende aanvraag tot hernieuwing - in het kader | oktober 2008 ingediende aanvraag tot hernieuwing - in het kader |
waarvan het mogelijk was zich op de reden van het passieve behoud in | waarvan het mogelijk was zich op de reden van het passieve behoud in |
het vermogen te beroepen -, de in 1988 aan de verzoekende partij voor | het vermogen te beroepen -, de in 1988 aan de verzoekende partij voor |
de Raad van State toegekende vergunningen immers vervallen en is het | de Raad van State toegekende vergunningen immers vervallen en is het |
voorhanden hebben van de twee betreffende wapens illegaal geworden. | voorhanden hebben van de twee betreffende wapens illegaal geworden. |
B.16. Artikel 45/1 van de Wapenwet, in de interpretatie dat het de | B.16. Artikel 45/1 van de Wapenwet, in de interpretatie dat het de |
regularisatie uitsluit van het voorhanden hebben van een wapen, zonder | regularisatie uitsluit van het voorhanden hebben van een wapen, zonder |
munitie, waarvoor meer dan vijf jaar vóór de inwerkingtreding van de | munitie, waarvoor meer dan vijf jaar vóór de inwerkingtreding van de |
voormelde wet een vergunning werd afgegeven, door een persoon die dat | voormelde wet een vergunning werd afgegeven, door een persoon die dat |
wapen enkel in zijn vermogen wenst te behouden, is bestaanbaar met de | wapen enkel in zijn vermogen wenst te behouden, is bestaanbaar met de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
Artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 « houdende regeling van | Artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 « houdende regeling van |
economische en individuele activiteiten met wapens », in de | economische en individuele activiteiten met wapens », in de |
interpretatie dat het de regularisatie uitsluit van het voorhanden | interpretatie dat het de regularisatie uitsluit van het voorhanden |
hebben van een wapen, zonder munitie, waarvoor meer dan vijf jaar vóór | hebben van een wapen, zonder munitie, waarvoor meer dan vijf jaar vóór |
de inwerkingtreding van de voormelde wet een vergunning werd | de inwerkingtreding van de voormelde wet een vergunning werd |
afgegeven, door een persoon die dat wapen enkel in zijn vermogen wenst | afgegeven, door een persoon die dat wapen enkel in zijn vermogen wenst |
te behouden, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. | te behouden, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
op 17 mei 2023. | op 17 mei 2023. |
De griffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
De voorzitter, | De voorzitter, |
P. Nihoul | P. Nihoul |