Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 80/2023 van 17 mei 2023 Rolnummer 7824 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 « houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens », gesteld door d Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 80/2023 van 17 mei 2023 Rolnummer 7824 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 « houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens », gesteld door d Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...) Uittreksel uit arrest nr. 80/2023 van 17 mei 2023 Rolnummer 7824 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 « houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens », gesteld door d Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 80/2023 van 17 mei 2023 Uittreksel uit arrest nr. 80/2023 van 17 mei 2023
Rolnummer 7824 Rolnummer 7824
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 45/1 van de wet In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 45/1 van de wet
van 8 juni 2006 « houdende regeling van economische en individuele van 8 juni 2006 « houdende regeling van economische en individuele
activiteiten met wapens », gesteld door de Raad van State. activiteiten met wapens », gesteld door de Raad van State.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de
rechters T. Giet, J. Moerman, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, rechters T. Giet, J. Moerman, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin,
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van
voorzitter P. Nihoul, voorzitter P. Nihoul,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Bij arrest nr. 254.084 van 23 juni 2022, waarvan de expeditie ter Bij arrest nr. 254.084 van 23 juni 2022, waarvan de expeditie ter
griffie van het Hof is ingekomen op 30 juni 2022, heeft de Raad van griffie van het Hof is ingekomen op 30 juni 2022, heeft de Raad van
State de volgende prejudiciële vraag gesteld : State de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Schendt artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling « Schendt artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling
van economische en individuele activiteiten met wapens, aldus van economische en individuele activiteiten met wapens, aldus
geïnterpreteerd dat het de regularisatie uitsluit van het voorhanden geïnterpreteerd dat het de regularisatie uitsluit van het voorhanden
hebben van een wapen, zonder munitie, dat het voorwerp had uitgemaakt hebben van een wapen, zonder munitie, dat het voorwerp had uitgemaakt
van een vergunning meer dan drie jaar vóór de inwerkingtreding van de van een vergunning meer dan drie jaar vóór de inwerkingtreding van de
voormelde wet, door een persoon die het enkel in zijn vermogen wenst voormelde wet, door een persoon die het enkel in zijn vermogen wenst
te behouden, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat het te behouden, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat het
die persoon verschillend behandelt ten opzichte van de andere personen die persoon verschillend behandelt ten opzichte van de andere personen
die een regularisatie aanvragen op basis van dezelfde wettelijke die een regularisatie aanvragen op basis van dezelfde wettelijke
bepaling om een van de andere wettige redenen waarin is voorzien in bepaling om een van de andere wettige redenen waarin is voorzien in
artikel 10 [lees : 11], § 3, eerste lid, 9°, a) tot f) van die wet ? artikel 10 [lees : 11], § 3, eerste lid, 9°, a) tot f) van die wet ?
». ».
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling
B.1.1. Artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 « houdende regeling van B.1.1. Artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 « houdende regeling van
economische en individuele activiteiten met wapens » (hierna : de economische en individuele activiteiten met wapens » (hierna : de
Wapenwet), zoals het in die wet werd ingevoegd bij artikel 27 van de Wapenwet), zoals het in die wet werd ingevoegd bij artikel 27 van de
wet van 7 januari 2018 « tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 wet van 7 januari 2018 « tot wijziging van de wet van 8 juni 2006
houdende regeling van economische en individuele activiteiten met houdende regeling van economische en individuele activiteiten met
wapens en van het Burgerlijk Wetboek » (hierna : de wet van 7 januari wapens en van het Burgerlijk Wetboek » (hierna : de wet van 7 januari
2018), voorziet in een nieuwe aangifteperiode voor 2018), voorziet in een nieuwe aangifteperiode voor
vergunningsplichtige wapens om een zo groot mogelijk aantal ervan uit vergunningsplichtige wapens om een zo groot mogelijk aantal ervan uit
de clandestiniteit te halen : de clandestiniteit te halen :
« § 1. Eenieder die zonder de vereiste vergunning of erkenning een « § 1. Eenieder die zonder de vereiste vergunning of erkenning een
vergunningsplichtig wapen, een lader of munitie voorhanden heeft, moet vergunningsplichtig wapen, een lader of munitie voorhanden heeft, moet
daarvan uiterlijk op 31 december 2018 aangifte doen bij de lokale daarvan uiterlijk op 31 december 2018 aangifte doen bij de lokale
politie : politie :
- hetzij met het oog op de aanvraag van een erkenning bedoeld in - hetzij met het oog op de aanvraag van een erkenning bedoeld in
artikel 6, van een vergunning bedoeld in artikel 11 of van de artikel 6, van een vergunning bedoeld in artikel 11 of van de
registratie bedoeld in artikel 12, derde lid, bij de gouverneur registratie bedoeld in artikel 12, derde lid, bij de gouverneur
bevoegd voor zijn verblijfplaats; bevoegd voor zijn verblijfplaats;
- hetzij met het oog op de neutralisering op eigen kosten van het - hetzij met het oog op de neutralisering op eigen kosten van het
wapen of de lader door de Proefbank voor vuurwapens; wapen of de lader door de Proefbank voor vuurwapens;
- hetzij met het oog op de overdracht van het wapen, de lader of de - hetzij met het oog op de overdracht van het wapen, de lader of de
munitie aan een persoon die gemachtigd is ze voorhanden te hebben of munitie aan een persoon die gemachtigd is ze voorhanden te hebben of
daarvoor is erkend; daarvoor is erkend;
- hetzij met de bedoeling er afstand van te doen. - hetzij met de bedoeling er afstand van te doen.
Aangiftes gedaan na 31 december 2018 met het oog op de aanvraag van Aangiftes gedaan na 31 december 2018 met het oog op de aanvraag van
een erkenning bedoeld in artikel 6, van een vergunning bedoeld in een erkenning bedoeld in artikel 6, van een vergunning bedoeld in
artikel 11 of van de registratie bedoeld in artikel 12, derde lid, artikel 11 of van de registratie bedoeld in artikel 12, derde lid,
leiden tot de onontvankelijkheid van die aanvraag. leiden tot de onontvankelijkheid van die aanvraag.
§ 2. In afwachting van de beslissing van de gouverneur, kan de § 2. In afwachting van de beslissing van de gouverneur, kan de
aanvraag van een erkenning bedoeld in artikel 6 of van een vergunning aanvraag van een erkenning bedoeld in artikel 6 of van een vergunning
bedoeld in artikel 11 als voorlopige erkenning of vergunning gelden bedoeld in artikel 11 als voorlopige erkenning of vergunning gelden
volgens de nadere regels bepaald door de Koning. In het volgens de nadere regels bepaald door de Koning. In het
tegenovergestelde geval worden het wapen, de laders en de munitie in tegenovergestelde geval worden het wapen, de laders en de munitie in
bewaring gegeven bij de lokale politie of bij een persoon die bewaring gegeven bij de lokale politie of bij een persoon die
gerechtigd is ze voorhanden te hebben of daarvoor is erkend, vanaf de gerechtigd is ze voorhanden te hebben of daarvoor is erkend, vanaf de
dag van de aangifte tot het verkrijgen van de gevraagde erkenning of dag van de aangifte tot het verkrijgen van de gevraagde erkenning of
vergunning of tot de toepassing van het tweede lid. vergunning of tot de toepassing van het tweede lid.
In geval van de weigering van de erkenning bedoeld in artikel 6 of de In geval van de weigering van de erkenning bedoeld in artikel 6 of de
vergunning bedoeld in artikel 11, moet de betrokkene binnen drie vergunning bedoeld in artikel 11, moet de betrokkene binnen drie
maanden te rekenen vanaf de dag waarop die beslissing definitief is maanden te rekenen vanaf de dag waarop die beslissing definitief is
geworden, hetzij het wapen en de laders op eigen kosten laten geworden, hetzij het wapen en de laders op eigen kosten laten
neutraliseren bij de Proefbank voor vuurwapens, hetzij het wapen, de neutraliseren bij de Proefbank voor vuurwapens, hetzij het wapen, de
laders en de munitie overdragen aan een persoon die gerechtigd is ze laders en de munitie overdragen aan een persoon die gerechtigd is ze
voorhanden te hebben, hetzij afstand ervan doen bij de lokale politie voorhanden te hebben, hetzij afstand ervan doen bij de lokale politie
van zijn verblijfplaats. van zijn verblijfplaats.
§ 3. Wanneer de betrokkene het wapen, de lader of de munitie aangeeft § 3. Wanneer de betrokkene het wapen, de lader of de munitie aangeeft
aan de lokale politie met het oog op toepassing van paragraaf 1, wordt aan de lokale politie met het oog op toepassing van paragraaf 1, wordt
hem een aangiftebewijs overhandigd. Dit aangiftebewijs wordt gedateerd hem een aangiftebewijs overhandigd. Dit aangiftebewijs wordt gedateerd
en ondertekend door beide partijen of hun gemachtigden en vermeldt om en ondertekend door beide partijen of hun gemachtigden en vermeldt om
welk wapen of welke lader of munitie het gaat alsook de keuze voor één welk wapen of welke lader of munitie het gaat alsook de keuze voor één
van de mogelijkheden voorzien in paragraaf 1, eerste lid. van de mogelijkheden voorzien in paragraaf 1, eerste lid.
§ 4. Hij die paragraaf 1 toepast, kan niet worden vervolgd wegens het § 4. Hij die paragraaf 1 toepast, kan niet worden vervolgd wegens het
gebrek aan de desbetreffende vergunning : gebrek aan de desbetreffende vergunning :
1° indien dat feit tot op het moment van de aangifte geen aanleiding 1° indien dat feit tot op het moment van de aangifte geen aanleiding
heeft gegeven tot een specifiek proces-verbaal of een specifieke heeft gegeven tot een specifiek proces-verbaal of een specifieke
onderzoeksdaad door een politiedienst of een gerechtelijke overheid; onderzoeksdaad door een politiedienst of een gerechtelijke overheid;
of of
2° indien het wapen op zijn naam was geregistreerd in het Centraal 2° indien het wapen op zijn naam was geregistreerd in het Centraal
Wapenregister voor de inwerkingtreding van deze wet. Wapenregister voor de inwerkingtreding van deze wet.
§ 5. Wanneer ze betrekking hebben op dossiers die ingediend zijn § 5. Wanneer ze betrekking hebben op dossiers die ingediend zijn
tijdens de periode bedoeld in paragraaf 1, worden de hierna genoemde tijdens de periode bedoeld in paragraaf 1, worden de hierna genoemde
termijnen als volgt verlengd : termijnen als volgt verlengd :
1° de termijn bedoeld in artikel 11, § 1, eerste lid, wordt gebracht 1° de termijn bedoeld in artikel 11, § 1, eerste lid, wordt gebracht
op vier maanden in plaats van drie maanden; op vier maanden in plaats van drie maanden;
2° de termijn bedoeld in artikel 31, 2°, wordt gebracht op vijf 2° de termijn bedoeld in artikel 31, 2°, wordt gebracht op vijf
maanden in plaats van vier maanden. maanden in plaats van vier maanden.
§ 6. De Koning kan de procedure en de nadere regels omtrent de § 6. De Koning kan de procedure en de nadere regels omtrent de
toepassing van dit artikel bepalen ». toepassing van dit artikel bepalen ».
Die bepaling verplicht de personen die zonder de vereiste erkenning of Die bepaling verplicht de personen die zonder de vereiste erkenning of
vergunning een vergunningsplichtig wapen, een lader of munitie vergunning een vergunningsplichtig wapen, een lader of munitie
voorhanden hebben om daarvan bij de lokale politie aangifte te doen voorhanden hebben om daarvan bij de lokale politie aangifte te doen
van 1 maart 2018 tot uiterlijk 31 december 2018. van 1 maart 2018 tot uiterlijk 31 december 2018.
Bij een dergelijke aangifte kunnen de betrokken personen niet worden Bij een dergelijke aangifte kunnen de betrokken personen niet worden
vervolgd wegens het niet in het bezit zijn van de desbetreffende vervolgd wegens het niet in het bezit zijn van de desbetreffende
vergunning indien, op het moment van de aangifte, het illegaal vergunning indien, op het moment van de aangifte, het illegaal
voorhanden hebben van een wapen geen aanleiding had gegeven tot een voorhanden hebben van een wapen geen aanleiding had gegeven tot een
specifiek proces-verbaal of een specifieke onderzoeksdaad of indien specifiek proces-verbaal of een specifieke onderzoeksdaad of indien
het wapen vóór de inwerkingtreding van de Wapenwet was geregistreerd het wapen vóór de inwerkingtreding van de Wapenwet was geregistreerd
in het Centraal Wapenregister op naam van de persoon die de aangifte in het Centraal Wapenregister op naam van de persoon die de aangifte
deed. deed.
De personen die aangifte doen hebben de keuze tussen : (1) de in De personen die aangifte doen hebben de keuze tussen : (1) de in
artikel 6 beoogde erkenning, de in artikel 11 beoogde vergunning of de artikel 6 beoogde erkenning, de in artikel 11 beoogde vergunning of de
in artikel 12, derde lid, van de Wapenwet beoogde registratie in artikel 12, derde lid, van de Wapenwet beoogde registratie
aanvragen; (2) het wapen of de lader op eigen kosten laten aanvragen; (2) het wapen of de lader op eigen kosten laten
neutraliseren door de proefbank voor vuurwapens; (3) het wapen, de neutraliseren door de proefbank voor vuurwapens; (3) het wapen, de
lader of de munitie overdragen aan een persoon die gemachtigd is ze lader of de munitie overdragen aan een persoon die gemachtigd is ze
voorhanden te hebben of daarvoor is erkend; of (4) er afstand van voorhanden te hebben of daarvoor is erkend; of (4) er afstand van
doen. doen.
B.1.2. De parlementaire voorbereiding vermeldt : B.1.2. De parlementaire voorbereiding vermeldt :
« De vorige regularisatie, die plaatsgreep van 2006 tot 2008, was een « De vorige regularisatie, die plaatsgreep van 2006 tot 2008, was een
succes, want er zijn ongeveer 200 000 wapens aangegeven. Aldus zijn succes, want er zijn ongeveer 200 000 wapens aangegeven. Aldus zijn
200 000 wapens niet langer in handen van onbekenden. De eigenaars 200 000 wapens niet langer in handen van onbekenden. De eigenaars
ervan hebben een vergunning gekregen, of de wapens zijn ervan hebben een vergunning gekregen, of de wapens zijn
geneutraliseerd of vernietigd. Niettemin hebben volgens schattingen geneutraliseerd of vernietigd. Niettemin hebben volgens schattingen
nog veel mensen illegaal wapens in hun bezit. Het zou gaan om nog veel mensen illegaal wapens in hun bezit. Het zou gaan om
tienduizenden wapens. Die vormen in diverse opzichten een mogelijk tienduizenden wapens. Die vormen in diverse opzichten een mogelijk
gevaar voor de openbare veiligheid. gevaar voor de openbare veiligheid.
Wanneer de politiediensten woningen moeten betreden, verdient het Wanneer de politiediensten woningen moeten betreden, verdient het
uiteraard de voorkeur dat geweten is of de bewoners wapens voorhanden uiteraard de voorkeur dat geweten is of de bewoners wapens voorhanden
hebben. Dankzij de regularisatie zullen de wapenregisters worden hebben. Dankzij de regularisatie zullen de wapenregisters worden
aangevuld en zullen ze vollediger zijn. aangevuld en zullen ze vollediger zijn.
Bovendien zijn er wellicht wapens in handen van mensen die niet aan de Bovendien zijn er wellicht wapens in handen van mensen die niet aan de
wettelijke eisen voldoen. Het wetsontwerp brengt wat dat betreft meer wettelijke eisen voldoen. Het wetsontwerp brengt wat dat betreft meer
duidelijkheid en zal ervoor zorgen dat op dat vlak veel situaties duidelijkheid en zal ervoor zorgen dat op dat vlak veel situaties
worden bijgestuurd. Het wetsontwerp zorgt ervoor dat vanaf begin 2018 worden bijgestuurd. Het wetsontwerp zorgt ervoor dat vanaf begin 2018
alle burgers opnieuw die wapens kunnen aangeven, in ruil voor een alle burgers opnieuw die wapens kunnen aangeven, in ruil voor een
vrijstelling van strafrechtelijke vervolging. Zij kunnen een vrijstelling van strafrechtelijke vervolging. Zij kunnen een
vergunning aanvragen voor hun wapens, ze verkopen, ze laten vergunning aanvragen voor hun wapens, ze verkopen, ze laten
neutraliseren of er afstand van doen. De regularisatieperiode is niet neutraliseren of er afstand van doen. De regularisatieperiode is niet
van toepassing op de verboden wapens, zoals de volledig automatische van toepassing op de verboden wapens, zoals de volledig automatische
vuurwapens. Wie desondanks weigert zijn wapen aan te geven, loopt het vuurwapens. Wie desondanks weigert zijn wapen aan te geven, loopt het
risico een zware gevangenisstraf te krijgen, die kan oplopen tot vijf risico een zware gevangenisstraf te krijgen, die kan oplopen tot vijf
jaar, alsook een boete tot 25 000 euro » (Parl. St., Kamer, 2017-2018, jaar, alsook een boete tot 25 000 euro » (Parl. St., Kamer, 2017-2018,
DOC 54-2709/004, pp. 3-4). DOC 54-2709/004, pp. 3-4).
Ten aanzien van de interpretatie van de in het geding zijnde bepaling Ten aanzien van de interpretatie van de in het geding zijnde bepaling
B.2. De verzoekende partij voor de Raad van State betwist de B.2. De verzoekende partij voor de Raad van State betwist de
interpretatie welke die laatste geeft aan artikel 45/1 van de interpretatie welke die laatste geeft aan artikel 45/1 van de
Wapenwet, in zoverre die interpretatie haar niet zou toelaten zich, in Wapenwet, in zoverre die interpretatie haar niet zou toelaten zich, in
de regularisatieaanvraag die zij op basis van die bepaling doet, te de regularisatieaanvraag die zij op basis van die bepaling doet, te
beroepen op de reden van het passieve behoud (zonder munitie) van het beroepen op de reden van het passieve behoud (zonder munitie) van het
wapen in haar vermogen. wapen in haar vermogen.
Zij is van mening dat artikel 45/1 van de Wapenwet, in zoverre het Zij is van mening dat artikel 45/1 van de Wapenwet, in zoverre het
verwijst naar artikel 11 van dezelfde wet, waarvan paragraaf 3, eerste verwijst naar artikel 11 van dezelfde wet, waarvan paragraaf 3, eerste
lid, 9°, g), de reden van het passieve behoud in het vermogen bevat en lid, 9°, g), de reden van het passieve behoud in het vermogen bevat en
op zijn beurt naar de in artikel 11/1 gepreciseerde voorwaarden op zijn beurt naar de in artikel 11/1 gepreciseerde voorwaarden
verwijst, aan de persoon die een wapen voorhanden heeft waarvoor een verwijst, aan de persoon die een wapen voorhanden heeft waarvoor een
vergunning tot het voorhanden hebben was afgegeven vóór de vergunning tot het voorhanden hebben was afgegeven vóór de
inwerkingtreding van de Wapenwet toelaat voor dat wapen een vergunning inwerkingtreding van de Wapenwet toelaat voor dat wapen een vergunning
tot het passief voorhanden hebben te verkrijgen in het kader van de tot het passief voorhanden hebben te verkrijgen in het kader van de
regularisatieperiode waarin in dat artikel 45/1 is voorzien. regularisatieperiode waarin in dat artikel 45/1 is voorzien.
B.3. Het komt in de regel aan het verwijzende rechtscollege toe om de B.3. Het komt in de regel aan het verwijzende rechtscollege toe om de
bepalingen te interpreteren die het toepast, onder voorbehoud van een bepalingen te interpreteren die het toepast, onder voorbehoud van een
kennelijk verkeerde lezing van de in het geding zijnde bepalingen. kennelijk verkeerde lezing van de in het geding zijnde bepalingen.
B.4.1. Artikel 45/1 van de Wapenwet laat de persoon die zonder de B.4.1. Artikel 45/1 van de Wapenwet laat de persoon die zonder de
vereiste erkenning of vergunning een vergunningsplichtig wapen vereiste erkenning of vergunning een vergunningsplichtig wapen
voorhanden heeft toe de in artikel 11 van dezelfde wet beoogde voorhanden heeft toe de in artikel 11 van dezelfde wet beoogde
vergunning aan te vragen. Een dergelijke vergunning wordt slechts vergunning aan te vragen. Een dergelijke vergunning wordt slechts
afgegeven op voorwaarde dat de betrokken persoon een wettige reden afgegeven op voorwaarde dat de betrokken persoon een wettige reden
opgeeft voor de aanschaf en het voorhanden hebben van het wapen, opgeeft voor de aanschaf en het voorhanden hebben van het wapen,
overeenkomstig artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, van de Wapenwet. Vóór overeenkomstig artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, van de Wapenwet. Vóór
de inwerkingtreding van de wet van 7 januari 2018 vermeldde die de inwerkingtreding van de wet van 7 januari 2018 vermeldde die
bepaling de volgende wettige redenen : (a) de jacht en bepaling de volgende wettige redenen : (a) de jacht en
faunabeheersactiviteiten; (b) het sportief en recreatief schieten; (c) faunabeheersactiviteiten; (b) het sportief en recreatief schieten; (c)
de uitoefening van een activiteit die bijzondere risico's inhoudt of de uitoefening van een activiteit die bijzondere risico's inhoudt of
het voorhanden hebben van een vuurwapen noodzakelijk maakt; (d) de het voorhanden hebben van een vuurwapen noodzakelijk maakt; (d) de
persoonlijke verdediging van personen die een objectief en groot persoonlijke verdediging van personen die een objectief en groot
risico lopen en die aantonen dat het voorhanden hebben van een risico lopen en die aantonen dat het voorhanden hebben van een
vuurwapen dat grote risico in grote mate beperkt en hen kan vuurwapen dat grote risico in grote mate beperkt en hen kan
beschermen; (e) de intentie een verzameling historische wapens op te beschermen; (e) de intentie een verzameling historische wapens op te
bouwen; (f) de deelname aan historische, folkloristische, culturele of bouwen; (f) de deelname aan historische, folkloristische, culturele of
wetenschappelijke activiteiten. wetenschappelijke activiteiten.
Bij artikel 7, c), van de wet van 7 januari 2018 werd die opsomming Bij artikel 7, c), van de wet van 7 januari 2018 werd die opsomming
aangevuld door de toevoeging van een nieuwe wettige reden voor het aangevuld door de toevoeging van een nieuwe wettige reden voor het
voorhanden hebben van een wapen, in de volgende bewoordingen : « g) voorhanden hebben van een wapen, in de volgende bewoordingen : « g)
het behouden van een wapen in een vermogen, onder de voorwaarden het behouden van een wapen in een vermogen, onder de voorwaarden
bedoeld in de artikelen 11/1 en 11/2, tweede en derde lid ». bedoeld in de artikelen 11/1 en 11/2, tweede en derde lid ».
In de parlementaire voorbereiding wordt die toevoeging als volgt In de parlementaire voorbereiding wordt die toevoeging als volgt
verantwoord : verantwoord :
« Bij arrest nr. 154/2007 d.d. 19 december 2007 (BS, 23 januari 2008, « Bij arrest nr. 154/2007 d.d. 19 december 2007 (BS, 23 januari 2008,
blz. 3612) heeft het Grondwettelijk Hof artikel 11, § 3, 9°, van de blz. 3612) heeft het Grondwettelijk Hof artikel 11, § 3, 9°, van de
wet vernietigd ` in zoverre [het] het behoud van een legaal voorhanden wet vernietigd ` in zoverre [het] het behoud van een legaal voorhanden
wapen in een vermogen niet vermeldt als een wettige reden wanneer de wapen in een vermogen niet vermeldt als een wettige reden wanneer de
aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot het voorhanden aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot het voorhanden
hebben van een wapen betrekking heeft op een vergunningsplichtig wapen hebben van een wapen betrekking heeft op een vergunningsplichtig wapen
zonder munitie, waarvoor de vergunning tot het voorhanden hebben ervan zonder munitie, waarvoor de vergunning tot het voorhanden hebben ervan
was verleend of waarvoor een vergunning tot het voorhanden hebben was verleend of waarvoor een vergunning tot het voorhanden hebben
ervan niet was vereist ': ervan niet was vereist ':
[...] [...]
De wet werd in die zin aangepast door de invoeging, bij de wet van 25 De wet werd in die zin aangepast door de invoeging, bij de wet van 25
juli 2008, van de artikelen 11/1 en 11/2. juli 2008, van de artikelen 11/1 en 11/2.
Met het oog op duidelijkheid wordt voorgesteld die reden toe te voegen Met het oog op duidelijkheid wordt voorgesteld die reden toe te voegen
aan de opsomming van de wettige redenen in artikel 11, § 3, waarbij aan de opsomming van de wettige redenen in artikel 11, § 3, waarbij
wordt gerefereerd aan de voorwaarden bepaald in voornoemde artikelen wordt gerefereerd aan de voorwaarden bepaald in voornoemde artikelen
11/1 en 11/2, leden 2 en 3 (het eerste lid is een tijdelijke bepaling 11/1 en 11/2, leden 2 en 3 (het eerste lid is een tijdelijke bepaling
die niet meer van toepassing is). Het gaat dus om een louter formele die niet meer van toepassing is). Het gaat dus om een louter formele
aanpassing, aangezien zij in geen enkele afwijking van die voorwaarden aanpassing, aangezien zij in geen enkele afwijking van die voorwaarden
voorziet » (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2709/001, pp. 12-13). voorziet » (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2709/001, pp. 12-13).
Wat de in het geding zijnde bepaling betreft, wordt in de Wat de in het geding zijnde bepaling betreft, wordt in de
parlementaire voorbereiding vermeld : parlementaire voorbereiding vermeld :
« [Het artikel in ontwerp] strekt ertoe in het hoofdstuk XVIII van de « [Het artikel in ontwerp] strekt ertoe in het hoofdstuk XVIII van de
wet van 8 juni 2006 een artikel 45/1 in te voegen. wet van 8 juni 2006 een artikel 45/1 in te voegen.
De Juridische Dienst maakt de volgende opmerking : De Juridische Dienst maakt de volgende opmerking :
` Het ontworpen artikel 45/1 voorziet in een nieuwe aangifteperiode ` Het ontworpen artikel 45/1 voorziet in een nieuwe aangifteperiode
voor wie illegaal een wapen bezit. Op basis van de ontworpen § 1, voor wie illegaal een wapen bezit. Op basis van de ontworpen § 1,
eerste lid, zullen die personen hun wapen bij de lokale politie kunnen eerste lid, zullen die personen hun wapen bij de lokale politie kunnen
aangeven tot 31 december 2018. Wie het wapen wenst te behouden, zal aangeven tot 31 december 2018. Wie het wapen wenst te behouden, zal
daartoe meer bepaald de provinciegouverneur om toestemming kunnen daartoe meer bepaald de provinciegouverneur om toestemming kunnen
verzoeken in het raam van de in artikel 11 beoogde procedure en zal verzoeken in het raam van de in artikel 11 beoogde procedure en zal
moeten voldoen aan alle voorwaarden als bedoeld in § 3 van dat moeten voldoen aan alle voorwaarden als bedoeld in § 3 van dat
artikel. Ingevolge het artikel kan wie een illegaal wapenbezit en dat artikel. Ingevolge het artikel kan wie een illegaal wapenbezit en dat
wapen louter in zijn vermogen wil behouden, zijn situatie echter niet wapen louter in zijn vermogen wil behouden, zijn situatie echter niet
in orde brengen op basis van artikel 11/1. Mocht men in die in orde brengen op basis van artikel 11/1. Mocht men in die
mogelijkheid willen voorzien, dan voege men in het ontworpen artikel mogelijkheid willen voorzien, dan voege men in het ontworpen artikel
45/1, § 1, eerste streepje, na de woorden " bedoeld in artikel 11 " de 45/1, § 1, eerste streepje, na de woorden " bedoeld in artikel 11 " de
woorden " of in artikel 11/1 " in. ' woorden " of in artikel 11/1 " in. '
De minister gaat niet akkoord met die suggestie : het is niet de De minister gaat niet akkoord met die suggestie : het is niet de
bedoeling te voorzien in een veralgemeende mogelijkheid om wapens bedoeling te voorzien in een veralgemeende mogelijkheid om wapens
zonder munitie te bezitten. Wat het passief bezit van wapens betreft, zonder munitie te bezitten. Wat het passief bezit van wapens betreft,
is er de mogelijkheid zich als verzamelaar te laten registreren. De is er de mogelijkheid zich als verzamelaar te laten registreren. De
intentie om een verzameling op te bouwen moet evenwel worden bewezen » intentie om een verzameling op te bouwen moet evenwel worden bewezen »
(Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2709/007, pp. 13-14). (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2709/007, pp. 13-14).
B.4.2. Bij zijn arrest nr. 251.768 van 6 oktober 2021, waarnaar het B.4.2. Bij zijn arrest nr. 251.768 van 6 oktober 2021, waarnaar het
verwijzingsarrest verwijst, heeft de Raad van State geoordeeld : verwijzingsarrest verwijst, heeft de Raad van State geoordeeld :
« De bij artikel 45/1, § 1, van de Wapenwet, voorziene aangifte moet « De bij artikel 45/1, § 1, van de Wapenwet, voorziene aangifte moet
gebeuren vóór 31 december 2018 en uitsluitend met als doel om : gebeuren vóór 31 december 2018 en uitsluitend met als doel om :
- hetzij de in artikel 6 bedoelde erkenning, de in artikel 11 bedoelde - hetzij de in artikel 6 bedoelde erkenning, de in artikel 11 bedoelde
vergunning of de in artikel 12, derde lid, bedoelde registratie bij de vergunning of de in artikel 12, derde lid, bedoelde registratie bij de
voor zijn verblijfsplaats bevoegde gouverneur aan te vragen; voor zijn verblijfsplaats bevoegde gouverneur aan te vragen;
- hetzij het wapen of de lader op eigen kosten door de proefbank voor - hetzij het wapen of de lader op eigen kosten door de proefbank voor
vuurwapens te laten neutraliseren; vuurwapens te laten neutraliseren;
- hetzij het wapen, de lader of de munitie over te dragen aan een - hetzij het wapen, de lader of de munitie over te dragen aan een
persoon die gemachtigd is ze voorhanden te hebben of daarvoor is persoon die gemachtigd is ze voorhanden te hebben of daarvoor is
erkend; erkend;
- hetzij er afstand van te doen. - hetzij er afstand van te doen.
De verzoekende partij betwist niet dat zij het betwiste wapen zonder De verzoekende partij betwist niet dat zij het betwiste wapen zonder
munitie en in het kader van het ` behoud van het erfgoed ' heeft munitie en in het kader van het ` behoud van het erfgoed ' heeft
willen houden. willen houden.
In die optie is evenwel niet voorzien bij artikel 45/1, § 1, eerste In die optie is evenwel niet voorzien bij artikel 45/1, § 1, eerste
lid, van de Wapenwet, dat slechts de erkenningsaanvragen van personen lid, van de Wapenwet, dat slechts de erkenningsaanvragen van personen
die een collectie van meer dan vijf wapens voorhanden willen hebben, die een collectie van meer dan vijf wapens voorhanden willen hebben,
de in het kader van artikel 11 gedane vergunningsaanvragen tot het de in het kader van artikel 11 gedane vergunningsaanvragen tot het
voorhanden hebben van vuurwapens en de in artikel 12, derde lid, van voorhanden hebben van vuurwapens en de in artikel 12, derde lid, van
dezelfde Wet beoogde registratieaanvragen betreft. dezelfde Wet beoogde registratieaanvragen betreft.
Hoewel de voormelde wet van 7 januari 2018 in artikel 11, § 3, 9°, een Hoewel de voormelde wet van 7 januari 2018 in artikel 11, § 3, 9°, een
nieuwe wettige reden heeft ingevoegd, namelijk het punt ` g) het nieuwe wettige reden heeft ingevoegd, namelijk het punt ` g) het
behouden van een wapen in een vermogen, onder de voorwaarden bedoeld behouden van een wapen in een vermogen, onder de voorwaarden bedoeld
in de artikelen 11/1 en 11/2, tweede en derde lid ' van de Wapenwet, in de artikelen 11/1 en 11/2, tweede en derde lid ' van de Wapenwet,
gaat het niettemin over een wijziging die is doorgevoerd om te gaat het niettemin over een wijziging die is doorgevoerd om te
antwoorden op een arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 154/2007 van antwoorden op een arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 154/2007 van
19 december 2007. Aangezien uit die wijziging blijkt dat het passief 19 december 2007. Aangezien uit die wijziging blijkt dat het passief
voorhanden hebben van een wapen in een vermogen slechts is toegelaten voorhanden hebben van een wapen in een vermogen slechts is toegelaten
in de in artikel 11/1 en 11/2, tweede en derde lid, van de Wapenwet in de in artikel 11/1 en 11/2, tweede en derde lid, van de Wapenwet
voorziene gevallen, is het niet mogelijk voor de verzoekende partij om voorziene gevallen, is het niet mogelijk voor de verzoekende partij om
zich, te dezen, op die bepalingen te beroepen, aangezien het voormelde zich, te dezen, op die bepalingen te beroepen, aangezien het voormelde
artikel 45/1 slechts de in artikel 11 bedoelde vergunningen tot het artikel 45/1 slechts de in artikel 11 bedoelde vergunningen tot het
voorhanden hebben van wapens beoogt. voorhanden hebben van wapens beoogt.
Artikel 11/1 van de Wapenwet bepaalt : Artikel 11/1 van de Wapenwet bepaalt :
` Een vergunning tot het voorhanden hebben wordt ook afgegeven aan de ` Een vergunning tot het voorhanden hebben wordt ook afgegeven aan de
personen die wensen een wapen in hun vermogen te behouden, waarvoor personen die wensen een wapen in hun vermogen te behouden, waarvoor
een vergunning was afgegeven of waarvoor geen vergunning vereist was een vergunning was afgegeven of waarvoor geen vergunning vereist was
voor de inwerkingtreding van deze wet. voor de inwerkingtreding van deze wet.
Deze vergunning is slechts geldig voor het eenvoudig voorhanden hebben Deze vergunning is slechts geldig voor het eenvoudig voorhanden hebben
van het wapen, met uitsluiting van munitie. van het wapen, met uitsluiting van munitie.
Artikel 11, 4, § 3, 6°, 7° en 9°, is niet van toepassing op de in het Artikel 11, 4, § 3, 6°, 7° en 9°, is niet van toepassing op de in het
eerste lid bedoelde personen '. eerste lid bedoelde personen '.
Daaruit volgt dat voor de aanvragen die in het kader van het voormelde Daaruit volgt dat voor de aanvragen die in het kader van het voormelde
artikel 11/1 worden gedaan niet de bij artikel 45/1, § 1, eerste lid, artikel 11/1 worden gedaan niet de bij artikel 45/1, § 1, eerste lid,
van de Wapenwet voorziene regularisatieregeling kan worden genoten. De van de Wapenwet voorziene regularisatieregeling kan worden genoten. De
tegenpartij kan derhalve niet worden verweten dat zij zich over de tegenpartij kan derhalve niet worden verweten dat zij zich over de
aanvraag heeft uitgesproken zoals die door de verzoekende partij werd aanvraag heeft uitgesproken zoals die door de verzoekende partij werd
ingediend. ingediend.
Zoals de tegenpartij terecht opmerkt in haar memorie van antwoord, Zoals de tegenpartij terecht opmerkt in haar memorie van antwoord,
heeft de verzoekende partij bijgevolg geen belang bij het onderhavige heeft de verzoekende partij bijgevolg geen belang bij het onderhavige
beroep. Zelfs in de veronderstelling dat de regularisatieaanvraag vóór beroep. Zelfs in de veronderstelling dat de regularisatieaanvraag vóór
31 december 2018 werd ingediend, zou zij niet de bij artikel 45/1 van 31 december 2018 werd ingediend, zou zij niet de bij artikel 45/1 van
de Wapenwet voorziene regularisatieprocedure kunnen genieten, de Wapenwet voorziene regularisatieprocedure kunnen genieten,
aangezien het doel enkel is om het betwiste wapen in het vermogen te aangezien het doel enkel is om het betwiste wapen in het vermogen te
behouden ». behouden ».
B.4.3. Uit het voorgaande volgt dat de interpretatie die de Raad van B.4.3. Uit het voorgaande volgt dat de interpretatie die de Raad van
State geeft aan de in het geding zijnde bepaling, in samenhang gelezen State geeft aan de in het geding zijnde bepaling, in samenhang gelezen
met artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, g), van de Wapenwet, niet met artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, g), van de Wapenwet, niet
kennelijk verkeerd is. kennelijk verkeerd is.
Het Hof antwoordt dus in die interpretatie op de prejudiciële vraag. Het Hof antwoordt dus in die interpretatie op de prejudiciële vraag.
Ten aanzien van de draagwijdte van de prejudiciële vraag Ten aanzien van de draagwijdte van de prejudiciële vraag
B.5. De Raad van State stelt aan het Hof een vraag over de B.5. De Raad van State stelt aan het Hof een vraag over de
bestaanbaarheid van artikel 45/1 van de Wapenwet met de artikelen 10 bestaanbaarheid van artikel 45/1 van de Wapenwet met de artikelen 10
en 11 van de Grondwet, in de interpretatie dat « het regularisatie en 11 van de Grondwet, in de interpretatie dat « het regularisatie
uitsluit van het voorhanden hebben van een wapen, zonder munitie, dat uitsluit van het voorhanden hebben van een wapen, zonder munitie, dat
het voorwerp had uitgemaakt van een vergunning meer dan drie jaar vóór het voorwerp had uitgemaakt van een vergunning meer dan drie jaar vóór
de inwerkingtreding van de voormelde wet, door een persoon die het de inwerkingtreding van de voormelde wet, door een persoon die het
enkel in zijn vermogen wenst te behouden », in zoverre die persoon enkel in zijn vermogen wenst te behouden », in zoverre die persoon
anders wordt behandeld dan diegenen die een regularisatie aanvragen op anders wordt behandeld dan diegenen die een regularisatie aanvragen op
basis van dezelfde bepaling « om een van de andere wettige redenen basis van dezelfde bepaling « om een van de andere wettige redenen
waarin is voorzien in artikel 10, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van waarin is voorzien in artikel 10, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van
die Wet ». die Wet ».
B.6.1. In de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht om in het kader B.6.1. In de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht om in het kader
van zijn onderzoek naar de grondwettigheid van de in het geding zijnde van zijn onderzoek naar de grondwettigheid van de in het geding zijnde
bepaling, rekening te houden met de in artikel 10, § 3, eerste lid, bepaling, rekening te houden met de in artikel 10, § 3, eerste lid,
9°, a) tot f), van de Wapenwet voorziene wettige redenen. 9°, a) tot f), van de Wapenwet voorziene wettige redenen.
Het gaat kennelijk om een materiële fout. De Raad van State beoogde Het gaat kennelijk om een materiële fout. De Raad van State beoogde
artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van dezelfde Wet, dat de artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van dezelfde Wet, dat de
wettige redenen bevat waarnaar wordt verwezen. wettige redenen bevat waarnaar wordt verwezen.
B.6.2.1. De prejudiciële vraag betreft bovendien de regularisatie van B.6.2.1. De prejudiciële vraag betreft bovendien de regularisatie van
het voorhanden hebben van een wapen zonder munitie (ook het « passief het voorhanden hebben van een wapen zonder munitie (ook het « passief
» voorhanden hebben van een wapen genaamd) waarvoor een vergunning » voorhanden hebben van een wapen genaamd) waarvoor een vergunning
werd afgegeven « meer dan drie jaar vóór de inwerkingtreding van de werd afgegeven « meer dan drie jaar vóór de inwerkingtreding van de
[Wapenwet] ». [Wapenwet] ».
De lezing van de motivering van het verwijzingsarrest laat niet toe te De lezing van de motivering van het verwijzingsarrest laat niet toe te
begrijpen waarmee die termijn van drie jaar die aan de begrijpen waarmee die termijn van drie jaar die aan de
inwerkingtreding van de Wapenwet is voorafgegaan, overeenstemt. inwerkingtreding van de Wapenwet is voorafgegaan, overeenstemt.
B.6.2.2. Uit artikel 48, tweede lid, van de Wapenwet blijkt dat de B.6.2.2. Uit artikel 48, tweede lid, van de Wapenwet blijkt dat de
vergunningen tot het voorhanden hebben van wapens die op basis van de vergunningen tot het voorhanden hebben van wapens die op basis van de
wet van 3 januari 1933 « op de vervaardiging van, den handel in en het wet van 3 januari 1933 « op de vervaardiging van, den handel in en het
dragen van wapenen en op den handel in munitie » meer dan vijf jaar dragen van wapenen en op den handel in munitie » meer dan vijf jaar
vóór de inwerkingtreding van het voormelde artikel 48 werden vóór de inwerkingtreding van het voormelde artikel 48 werden
afgegeven, zijn vervallen, indien daarvoor geen aanvraag tot afgegeven, zijn vervallen, indien daarvoor geen aanvraag tot
hernieuwing ervoor bij de bevoegde overheid werd ingediend op ten hernieuwing ervoor bij de bevoegde overheid werd ingediend op ten
laatste 31 oktober 2008. laatste 31 oktober 2008.
A contrario zijn de vergunningen tot het voorhanden hebben van wapens A contrario zijn de vergunningen tot het voorhanden hebben van wapens
die krachtens de voormelde wet van 3 januari 1933 minder dan vijf jaar die krachtens de voormelde wet van 3 januari 1933 minder dan vijf jaar
vóór de inwerkingtreding van artikel 48 van de Wapenwet werden vóór de inwerkingtreding van artikel 48 van de Wapenwet werden
afgegeven geldig gebleven, ondanks de inwerkingtreding van de nieuwe afgegeven geldig gebleven, ondanks de inwerkingtreding van de nieuwe
Wapenwet, zonder dat de bezitter daartoe bijzondere stappen heeft Wapenwet, zonder dat de bezitter daartoe bijzondere stappen heeft
moeten ondernemen. Zij kunnen dus niet het voorwerp uitmaken van een moeten ondernemen. Zij kunnen dus niet het voorwerp uitmaken van een
regularisatie. Zij zijn daarentegen onderworpen aan een vijfjarige regularisatie. Zij zijn daarentegen onderworpen aan een vijfjarige
controle waarin in artikel 32, tweede lid, van dezelfde wet is controle waarin in artikel 32, tweede lid, van dezelfde wet is
voorzien. voorzien.
B.6.2.3. Uit het voorgaande volgt dat het antwoord op de prejudiciële B.6.2.3. Uit het voorgaande volgt dat het antwoord op de prejudiciële
vraag niet nuttig is wat de personen betreft die een vergunning tot vraag niet nuttig is wat de personen betreft die een vergunning tot
het voorhanden hebben van wapens hebben verkregen tussen vijf jaar en het voorhanden hebben van wapens hebben verkregen tussen vijf jaar en
drie jaar vóór de inwerkingtreding van artikel 48 van de Wapenwet, drie jaar vóór de inwerkingtreding van artikel 48 van de Wapenwet,
maar dat het dat wel is met betrekking tot de personen die meer dan maar dat het dat wel is met betrekking tot de personen die meer dan
vijf jaar vóór die datum een vergunning tot het voorhanden hebben van vijf jaar vóór die datum een vergunning tot het voorhanden hebben van
wapens hebben verkregen, hetgeen het geval is van de verzoekende wapens hebben verkregen, hetgeen het geval is van de verzoekende
partij voor de Raad van State. partij voor de Raad van State.
Bijgevolg antwoordt het Hof op de prejudiciële vraag in zoverre zij de Bijgevolg antwoordt het Hof op de prejudiciële vraag in zoverre zij de
regularisatie betreft van het voorhanden hebben van een wapen, zonder regularisatie betreft van het voorhanden hebben van een wapen, zonder
munitie, waarvoor meer dan vijf jaar vóór de inwerkingtreding van munitie, waarvoor meer dan vijf jaar vóór de inwerkingtreding van
artikel 48 van de Wapenwet een vergunning werd afgegeven. artikel 48 van de Wapenwet een vergunning werd afgegeven.
B.6.3. Die materiële fouten hebben de verzoekende partij voor de Raad B.6.3. Die materiële fouten hebben de verzoekende partij voor de Raad
van State en de Ministerraad niet belet hun argumenten op een van State en de Ministerraad niet belet hun argumenten op een
pertinente wijze toe te lichten. pertinente wijze toe te lichten.
B.7.1. De verzoekende partij voor de Raad van State is van mening dat B.7.1. De verzoekende partij voor de Raad van State is van mening dat
het Hof niet enkel uitspraak dient te doen over het verschil in het Hof niet enkel uitspraak dient te doen over het verschil in
behandeling dat in de prejudiciële vraag wordt vermeld, maar ook over behandeling dat in de prejudiciële vraag wordt vermeld, maar ook over
het verschil in behandeling dat artikel 48, tweede lid, van de het verschil in behandeling dat artikel 48, tweede lid, van de
Wapenwet in het leven roept tussen de bezitters van wapens waarvoor Wapenwet in het leven roept tussen de bezitters van wapens waarvoor
een vergunning werd afgegeven vóór de inwerkingtreding van de een vergunning werd afgegeven vóór de inwerkingtreding van de
Wapenwet, naargelang die vergunning in de loop van de periode van vijf Wapenwet, naargelang die vergunning in de loop van de periode van vijf
jaar voorafgaand aan 9 juni 2006 of daarvoor werd afgegeven. jaar voorafgaand aan 9 juni 2006 of daarvoor werd afgegeven.
B.7.2. De partijen voor het Hof kunnen de draagwijdte van een B.7.2. De partijen voor het Hof kunnen de draagwijdte van een
prejudiciële vraag niet wijzigen of uitbreiden. Het komt enkel het prejudiciële vraag niet wijzigen of uitbreiden. Het komt enkel het
verwijzende rechtscollege toe te beslissen welke de prejudiciële verwijzende rechtscollege toe te beslissen welke de prejudiciële
vragen zijn die aan het Hof dienen te worden gesteld en zo de vragen zijn die aan het Hof dienen te worden gesteld en zo de
draagwijdte van de saisine te bepalen. draagwijdte van de saisine te bepalen.
Het Hof onderzoekt dus enkel het verschil in behandeling dat door de Het Hof onderzoekt dus enkel het verschil in behandeling dat door de
Raad van State in de prejudiciële vraag wordt aangevoerd. Raad van State in de prejudiciële vraag wordt aangevoerd.
Ten gronde Ten gronde
B.8. Het Hof dient te onderzoeken of artikel 45/1 van de Wapenwet, B.8. Het Hof dient te onderzoeken of artikel 45/1 van de Wapenwet,
zoals het door de Raad van State werd geïnterpreteerd, het beginsel zoals het door de Raad van State werd geïnterpreteerd, het beginsel
van gelijkheid en niet-discriminatie schendt dat door de artikelen 10 van gelijkheid en niet-discriminatie schendt dat door de artikelen 10
en 11 van de Grondwet wordt gewaarborgd, in zoverre het de en 11 van de Grondwet wordt gewaarborgd, in zoverre het de
regularisatie uitsluit van het voorhanden hebben van een wapen zonder regularisatie uitsluit van het voorhanden hebben van een wapen zonder
munitie waarvoor meer dan vijf jaar vóór de inwerkingtreding van munitie waarvoor meer dan vijf jaar vóór de inwerkingtreding van
artikel 48 van de Wapenwet een vergunning werd afgegeven, door een artikel 48 van de Wapenwet een vergunning werd afgegeven, door een
persoon die het enkel in zijn vermogen wenst te behouden, doordat die persoon die het enkel in zijn vermogen wenst te behouden, doordat die
persoon anders wordt behandeld dan diegenen die een regularisatie persoon anders wordt behandeld dan diegenen die een regularisatie
aanvragen op basis van dezelfde wetsbepaling en die zich op een van de aanvragen op basis van dezelfde wetsbepaling en die zich op een van de
andere in artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van die wet andere in artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van die wet
voorziene wettige redenen beroepen. voorziene wettige redenen beroepen.
B.9. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit B.9. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit
dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt
ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust
en het redelijk verantwoord is. en het redelijk verantwoord is.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat
er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de
aangewende middelen en het beoogde doel. aangewende middelen en het beoogde doel.
B.10. In het kader van de regularisatie waarin in artikel 45/1 van de B.10. In het kader van de regularisatie waarin in artikel 45/1 van de
Wapenwet is voorzien, kan een vergunning tot het voorhanden hebben van Wapenwet is voorzien, kan een vergunning tot het voorhanden hebben van
een wapen, in de interpretatie van de in het geding zijnde bepaling een wapen, in de interpretatie van de in het geding zijnde bepaling
door de Raad van State, slechts worden toegekend op basis van artikel door de Raad van State, slechts worden toegekend op basis van artikel
11 van dezelfde wet, om de volgende wettige redenen : de jacht en 11 van dezelfde wet, om de volgende wettige redenen : de jacht en
faunabeheersactiviteiten; het sportief en recreatief schieten; de faunabeheersactiviteiten; het sportief en recreatief schieten; de
uitoefening van een activiteit die bijzondere risico's inhoudt of het uitoefening van een activiteit die bijzondere risico's inhoudt of het
voorhanden hebben van een vuurwapen noodzakelijk maakt; de voorhanden hebben van een vuurwapen noodzakelijk maakt; de
persoonlijke verdediging van personen die een objectief en groot persoonlijke verdediging van personen die een objectief en groot
risico lopen en die aantonen dat het voorhanden hebben van een risico lopen en die aantonen dat het voorhanden hebben van een
vuurwapen dat grote risico in grote mate beperkt en hen kan vuurwapen dat grote risico in grote mate beperkt en hen kan
beschermen; de intentie een verzameling historische wapens op te beschermen; de intentie een verzameling historische wapens op te
bouwen; de deelname aan historische, folkloristische, culturele of bouwen; de deelname aan historische, folkloristische, culturele of
wetenschappelijke activiteiten (artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) wetenschappelijke activiteiten (artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a)
tot f), van de Wapenwet). De reden van het passief behouden in het tot f), van de Wapenwet). De reden van het passief behouden in het
vermogen (artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, g), van dezelfde Wet) is vermogen (artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, g), van dezelfde Wet) is
daarentegen niet toegestaan. daarentegen niet toegestaan.
B.11. Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever de B.11. Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever de
redenen te bepalen op grond waarvan het voorhanden hebben van een redenen te bepalen op grond waarvan het voorhanden hebben van een
vergunningsplichtig wapen als legaal kan worden beschouwd, en dat des vergunningsplichtig wapen als legaal kan worden beschouwd, en dat des
te meer wanneer het gaat om een wapen waarvan het bezit illegaal is en te meer wanneer het gaat om een wapen waarvan het bezit illegaal is en
dat het voorwerp zou kunnen uitmaken van een regularisatie. Het Hof dat het voorwerp zou kunnen uitmaken van een regularisatie. Het Hof
zou zijn keuzes enkel kunnen afkeuren indien zij onredelijk zouden zou zijn keuzes enkel kunnen afkeuren indien zij onredelijk zouden
zijn. zijn.
B.12. De in artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van de B.12. De in artikel 11, § 3, eerste lid, 9°, a) tot f), van de
Wapenwet opgenomen en in B.10 vermelde wettige redenen voor het Wapenwet opgenomen en in B.10 vermelde wettige redenen voor het
voorhanden hebben van een wapen, hebben gemeen dat ze verband houden voorhanden hebben van een wapen, hebben gemeen dat ze verband houden
met een activiteit waarvoor het voorhanden hebben van een wapen en, in met een activiteit waarvoor het voorhanden hebben van een wapen en, in
voorkomend geval, van de bijbehorende munitie noodzakelijk is, een voorkomend geval, van de bijbehorende munitie noodzakelijk is, een
activiteit die de wetgever op zichzelf legitiem acht. De reden met activiteit die de wetgever op zichzelf legitiem acht. De reden met
betrekking tot het passieve behoud van een wapen in het vermogen is betrekking tot het passieve behoud van een wapen in het vermogen is
daarentegen niet verbonden aan een bepaalde activiteit. daarentegen niet verbonden aan een bepaalde activiteit.
B.13. Bij zijn arrest nr. 3/2010 van 20 januari 2010 B.13. Bij zijn arrest nr. 3/2010 van 20 januari 2010
(ECLI:BE:GHCC:2010:ARR.003), heeft het Hof geoordeeld dat de wetgever (ECLI:BE:GHCC:2010:ARR.003), heeft het Hof geoordeeld dat de wetgever
ten aanzien van de doelstellingen van openbare veiligheid en van ten aanzien van de doelstellingen van openbare veiligheid en van
vermindering van de risico's inherent aan het voorhanden hebben van vermindering van de risico's inherent aan het voorhanden hebben van
een wapen in redelijkheid op restrictieve wijze de gevallen vermocht een wapen in redelijkheid op restrictieve wijze de gevallen vermocht
te definiëren waarin het passief voorhanden hebben van een wapen is te definiëren waarin het passief voorhanden hebben van een wapen is
toegelaten. toegelaten.
B.14. Het is niet onredelijk dat het passief voorhanden hebben van een B.14. Het is niet onredelijk dat het passief voorhanden hebben van een
illegaal wapen, in het kader van een regularisatie niet in aanmerking illegaal wapen, in het kader van een regularisatie niet in aanmerking
wordt genomen wanneer dat voorhanden hebben louter berust op de wens wordt genomen wanneer dat voorhanden hebben louter berust op de wens
van de bezitter om dat wapen in zijn vermogen te kunnen behouden. van de bezitter om dat wapen in zijn vermogen te kunnen behouden.
Het verschil in behandeling brengt geen onevenredige gevolgen voor de Het verschil in behandeling brengt geen onevenredige gevolgen voor de
betrokken persoon met zich mee, rekening houdend met de mogelijkheid betrokken persoon met zich mee, rekening houdend met de mogelijkheid
die hij heeft om het wapen over te dragen aan een persoon die die hij heeft om het wapen over te dragen aan een persoon die
gemachtigd is het voorhanden te hebben of daarvoor is erkend, om het gemachtigd is het voorhanden te hebben of daarvoor is erkend, om het
op eigen kosten door de proefbank voor vuurwapens te laten op eigen kosten door de proefbank voor vuurwapens te laten
neutraliseren of om er afstand van te doen, overeenkomstig artikel neutraliseren of om er afstand van te doen, overeenkomstig artikel
45/1, § 1, van de Wapenwet. 45/1, § 1, van de Wapenwet.
B.15. Het arrest van het Hof nr. 154/2007 van 19 december 2007 B.15. Het arrest van het Hof nr. 154/2007 van 19 december 2007
(ECLI:BE:GHCC:2007:ARR.154), waarnaar door de verzoekende partij voor (ECLI:BE:GHCC:2007:ARR.154), waarnaar door de verzoekende partij voor
de Raad van State wordt verwezen, leidt niet tot een andere conclusie. de Raad van State wordt verwezen, leidt niet tot een andere conclusie.
Bij dat arrest heeft het Hof geoordeeld : Bij dat arrest heeft het Hof geoordeeld :
« B.51.2. Hoewel de wetgever, met het oog op de openbare veiligheid, « B.51.2. Hoewel de wetgever, met het oog op de openbare veiligheid,
vermocht te beslissen het voorhanden hebben van vuurwapens aan strikte vermocht te beslissen het voorhanden hebben van vuurwapens aan strikte
voorwaarden te onderwerpen, gelet op het mogelijke gevaar verbonden voorwaarden te onderwerpen, gelet op het mogelijke gevaar verbonden
aan het voorhanden hebben van vuurwapens met munitie, is de beperking aan het voorhanden hebben van vuurwapens met munitie, is de beperking
van de wettige redenen ter verantwoording van het voorhanden hebben van de wettige redenen ter verantwoording van het voorhanden hebben
van een wapen zonder munitie - en bijgevolg van een wapen waarvan het van een wapen zonder munitie - en bijgevolg van een wapen waarvan het
mogelijke gevaar objectief gezien beperkt is - die voortvloeit uit mogelijke gevaar objectief gezien beperkt is - die voortvloeit uit
artikel 11, § 3, 9°, niet pertinent en niet evenredig met de artikel 11, § 3, 9°, niet pertinent en niet evenredig met de
nagestreefde doelstellingen. nagestreefde doelstellingen.
Diegene die een wapen voorhanden wil houden, zonder gebruik ervan te Diegene die een wapen voorhanden wil houden, zonder gebruik ervan te
maken in de hoofdfunctie ervan, die erin bestaat een projectiel af te maken in de hoofdfunctie ervan, die erin bestaat een projectiel af te
vuren, vermits de aanvraag tot het verkrijgen van de vergunning de vuren, vermits de aanvraag tot het verkrijgen van de vergunning de
munitie uitsluit, noch in een andere bijkomende functie, zoals een munitie uitsluit, noch in een andere bijkomende functie, zoals een
verzameling of een historische, folkloristische, culturele of verzameling of een historische, folkloristische, culturele of
wetenschappelijke activiteit, kan aldus geen enkele van de in de wet wetenschappelijke activiteit, kan aldus geen enkele van de in de wet
vermelde redenen aanvoeren voor het voorhanden hebben van een wapen vermelde redenen aanvoeren voor het voorhanden hebben van een wapen
zonder munitie. zonder munitie.
Hoewel het ten aanzien van de door de bestreden wetgeving nagestreefde Hoewel het ten aanzien van de door de bestreden wetgeving nagestreefde
doelstellingen geoorloofd is alleen te voorzien in wettige redenen die doelstellingen geoorloofd is alleen te voorzien in wettige redenen die
een rechtstreeks verband vertonen met een beroep of een een rechtstreeks verband vertonen met een beroep of een
vrijetijdsbesteding voor wie een vergunningsplichtig wapen wenst te vrijetijdsbesteding voor wie een vergunningsplichtig wapen wenst te
verwerven, is het echter niet evenredig het voorhanden hebben van een verwerven, is het echter niet evenredig het voorhanden hebben van een
wapen zonder munitie onmogelijk te maken, wanneer diegene die de wapen zonder munitie onmogelijk te maken, wanneer diegene die de
vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen aanvraagt en die vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen aanvraagt en die
voor het overige aan alle andere gestelde voorwaarden voldoet, een voor het overige aan alle andere gestelde voorwaarden voldoet, een
wapen dat legaal voorhanden werd gehouden, niet wenst te verwerven, wapen dat legaal voorhanden werd gehouden, niet wenst te verwerven,
maar in zijn vermogen wenst te bewaren, ofwel omdat een vergunning tot maar in zijn vermogen wenst te bewaren, ofwel omdat een vergunning tot
het voorhanden hebben van het wapen was verleend, ofwel omdat die het voorhanden hebben van het wapen was verleend, ofwel omdat die
vergunning niet was vereist. vergunning niet was vereist.
B.51.3. Het middel is derhalve gegrond in zoverre artikel 11, § 3, 9°, B.51.3. Het middel is derhalve gegrond in zoverre artikel 11, § 3, 9°,
het behoud van een legaal voorhanden gehouden wapen in een vermogen het behoud van een legaal voorhanden gehouden wapen in een vermogen
niet vermeldt als wettige reden wanneer de aanvraag tot het verkrijgen niet vermeldt als wettige reden wanneer de aanvraag tot het verkrijgen
van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen betrekking van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen betrekking
heeft op een vergunningsplichtig wapen zonder munitie ». heeft op een vergunningsplichtig wapen zonder munitie ».
Uit dat arrest blijkt dat het het behoud van een wapen betreft dat Uit dat arrest blijkt dat het het behoud van een wapen betreft dat
legaal door de betrokken persoon voorhanden werd gehouden, hetzij legaal door de betrokken persoon voorhanden werd gehouden, hetzij
omdat er een vergunning tot het voorhanden hebben van het wapen was omdat er een vergunning tot het voorhanden hebben van het wapen was
afgegeven, hetzij omdat er geen enkele vergunning was vereist vóór de afgegeven, hetzij omdat er geen enkele vergunning was vereist vóór de
inwerkingtreding van de Wapenwet. inwerkingtreding van de Wapenwet.
Die hypothese onderscheidt zich van die welke te dezen aan het Hof Die hypothese onderscheidt zich van die welke te dezen aan het Hof
wordt voorgelegd en die geen wapens betreft die legaal voorhanden wordt voorgelegd en die geen wapens betreft die legaal voorhanden
worden gehouden en waarvoor de bezitter dus niet kan verwachten een worden gehouden en waarvoor de bezitter dus niet kan verwachten een
gunstregeling te kunnen genieten. Krachtens artikel 48, tweede lid, gunstregeling te kunnen genieten. Krachtens artikel 48, tweede lid,
van de Wapenwet zijn, bij ontstentenis van een op ten laatste 31 van de Wapenwet zijn, bij ontstentenis van een op ten laatste 31
oktober 2008 ingediende aanvraag tot hernieuwing - in het kader oktober 2008 ingediende aanvraag tot hernieuwing - in het kader
waarvan het mogelijk was zich op de reden van het passieve behoud in waarvan het mogelijk was zich op de reden van het passieve behoud in
het vermogen te beroepen -, de in 1988 aan de verzoekende partij voor het vermogen te beroepen -, de in 1988 aan de verzoekende partij voor
de Raad van State toegekende vergunningen immers vervallen en is het de Raad van State toegekende vergunningen immers vervallen en is het
voorhanden hebben van de twee betreffende wapens illegaal geworden. voorhanden hebben van de twee betreffende wapens illegaal geworden.
B.16. Artikel 45/1 van de Wapenwet, in de interpretatie dat het de B.16. Artikel 45/1 van de Wapenwet, in de interpretatie dat het de
regularisatie uitsluit van het voorhanden hebben van een wapen, zonder regularisatie uitsluit van het voorhanden hebben van een wapen, zonder
munitie, waarvoor meer dan vijf jaar vóór de inwerkingtreding van de munitie, waarvoor meer dan vijf jaar vóór de inwerkingtreding van de
voormelde wet een vergunning werd afgegeven, door een persoon die dat voormelde wet een vergunning werd afgegeven, door een persoon die dat
wapen enkel in zijn vermogen wenst te behouden, is bestaanbaar met de wapen enkel in zijn vermogen wenst te behouden, is bestaanbaar met de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet. artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 « houdende regeling van Artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 « houdende regeling van
economische en individuele activiteiten met wapens », in de economische en individuele activiteiten met wapens », in de
interpretatie dat het de regularisatie uitsluit van het voorhanden interpretatie dat het de regularisatie uitsluit van het voorhanden
hebben van een wapen, zonder munitie, waarvoor meer dan vijf jaar vóór hebben van een wapen, zonder munitie, waarvoor meer dan vijf jaar vóór
de inwerkingtreding van de voormelde wet een vergunning werd de inwerkingtreding van de voormelde wet een vergunning werd
afgegeven, door een persoon die dat wapen enkel in zijn vermogen wenst afgegeven, door een persoon die dat wapen enkel in zijn vermogen wenst
te behouden, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. te behouden, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof,
op 17 mei 2023. op 17 mei 2023.
De griffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux P.-Y. Dutilleux
De voorzitter, De voorzitter,
P. Nihoul P. Nihoul
^