← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 169/2022 van 22 december 2022 Rolnummer 7613 In zake : de
prejudiciële vragen over artikel 105 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1 Het Grondwettelijk
Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 169/2022 van 22 december 2022 Rolnummer 7613 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 105 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...) | Uittreksel uit arrest nr. 169/2022 van 22 december 2022 Rolnummer 7613 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 105 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 169/2022 van 22 december 2022 | Uittreksel uit arrest nr. 169/2022 van 22 december 2022 |
Rolnummer 7613 | Rolnummer 7613 |
In zake : de prejudiciële vragen over artikel 105 van de wet | In zake : de prejudiciële vragen over artikel 105 van de wet |
betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en | betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en |
uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals dat artikel | uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals dat artikel |
vervangen werd bij de programmawet van 10 augustus 2015, gesteld door | vervangen werd bij de programmawet van 10 augustus 2015, gesteld door |
de Arbeidsrechtbank Luik, afdeling Verviers. | de Arbeidsrechtbank Luik, afdeling Verviers. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de | samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de |
rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. | rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. |
Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, | Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, |
bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van |
voorzitter P. Nihoul, | voorzitter P. Nihoul, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Bij vonnis van 8 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het | Bij vonnis van 8 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het |
Hof is ingekomen op 5 juli 2021, heeft de Arbeidsrechtbank Luik, | Hof is ingekomen op 5 juli 2021, heeft de Arbeidsrechtbank Luik, |
afdeling Verviers, de volgende prejudiciële vragen gesteld : | afdeling Verviers, de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« 1) Schendt artikel 105 van de wet van 14 juli 1994 betreffende de | « 1) Schendt artikel 105 van de wet van 14 juli 1994 betreffende de |
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, | verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, |
zoals gewijzigd bij de artikelen 21 en 22 van de programmawet van 10 | zoals gewijzigd bij de artikelen 21 en 22 van de programmawet van 10 |
augustus 2015, dat, sinds de inwerkingtreding ervan, de toekenning van | augustus 2015, dat, sinds de inwerkingtreding ervan, de toekenning van |
de ziekte- en invaliditeitsuitkeringen schorst gedurende een periode | de ziekte- en invaliditeitsuitkeringen schorst gedurende een periode |
van hechtenis of gevangenzetting en het niveau van bescherming dat | van hechtenis of gevangenzetting en het niveau van bescherming dat |
wordt geboden door de van kracht zijnde wetgeving aanzienlijk | wordt geboden door de van kracht zijnde wetgeving aanzienlijk |
vermindert, zonder dat daartoe redenen bestaan die verband houden met | vermindert, zonder dat daartoe redenen bestaan die verband houden met |
het algemeen belang, artikel 23 van de Grondwet (standstill-beginsel), | het algemeen belang, artikel 23 van de Grondwet (standstill-beginsel), |
al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de | al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet ? | Grondwet ? |
2) Schendt artikel 105 van de wet van 14 juli 1994 betreffende de | 2) Schendt artikel 105 van de wet van 14 juli 1994 betreffende de |
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, | verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, |
zoals gewijzigd bij de artikelen 21 en 22 van de programmawet van 10 | zoals gewijzigd bij de artikelen 21 en 22 van de programmawet van 10 |
augustus 2015, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het | augustus 2015, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het |
categorieën van personen die zich in situaties bevinden die, ten | categorieën van personen die zich in situaties bevinden die, ten |
aanzien van de beschouwde maatregel, wezenlijk verschillend zijn, | aanzien van de beschouwde maatregel, wezenlijk verschillend zijn, |
zonder redelijke verantwoording op identieke wijze behandelt, | zonder redelijke verantwoording op identieke wijze behandelt, |
namelijk, enerzijds, de werkloze die het voorwerp uitmaakt van een | namelijk, enerzijds, de werkloze die het voorwerp uitmaakt van een |
maatregel van hechtenis of gevangenzetting en, anderzijds, de | maatregel van hechtenis of gevangenzetting en, anderzijds, de |
gerechtigde op ziekte- en invaliditeitsuitkeringen die het voorwerp | gerechtigde op ziekte- en invaliditeitsuitkeringen die het voorwerp |
uitmaakt van eenzelfde maatregel, aangezien die twee categorieën van | uitmaakt van eenzelfde maatregel, aangezien die twee categorieën van |
personen hun vergoedingen of uitkeringen op dezelfde wijze geschorst | personen hun vergoedingen of uitkeringen op dezelfde wijze geschorst |
zien tijdens de duur van de vrijheidsbenemende maatregel ? ». | zien tijdens de duur van de vrijheidsbenemende maatregel ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de context ervan | Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de context ervan |
B.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 105 van de | B.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 105 van de |
wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige | wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige |
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (hierna : de | verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (hierna : de |
wet van 14 juli 1994), zoals het is vervangen bij artikel 21 van de | wet van 14 juli 1994), zoals het is vervangen bij artikel 21 van de |
programmawet van 10 augustus 2015. | programmawet van 10 augustus 2015. |
B.2. Artikel 105 van de wet van 14 juli 1994 is van toepassing op de | B.2. Artikel 105 van de wet van 14 juli 1994 is van toepassing op de |
verzekering voor uitkeringen in de werknemersregeling. | verzekering voor uitkeringen in de werknemersregeling. |
B.3. Vóór de wijziging ervan bij de programmawet van 10 augustus 2015 | B.3. Vóór de wijziging ervan bij de programmawet van 10 augustus 2015 |
bepaalde artikel 105 van de wet van 14 juli 1994 : | bepaalde artikel 105 van de wet van 14 juli 1994 : |
« De Koning bepaalt onder welke voorwaarden en in welke mate de | « De Koning bepaalt onder welke voorwaarden en in welke mate de |
uitkeringen toegekend worden, wanneer de gerechtigde die geen personen | uitkeringen toegekend worden, wanneer de gerechtigde die geen personen |
ten laste heeft in de zin van artikel 93, laatste lid, in een periode | ten laste heeft in de zin van artikel 93, laatste lid, in een periode |
van voorlopige hechtenis of vrijheidsberoving verkeert ». | van voorlopige hechtenis of vrijheidsberoving verkeert ». |
Ter uitvoering van die bepaling bepaalde artikel 233 van het | Ter uitvoering van die bepaling bepaalde artikel 233 van het |
koninklijk besluit van 3 juli 1996 « tot uitvoering van de wet | koninklijk besluit van 3 juli 1996 « tot uitvoering van de wet |
betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en | betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en |
uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 » (hierna : het koninklijk | uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 » (hierna : het koninklijk |
besluit van 3 juli 1996), vóór de wijziging ervan bij het koninklijk | besluit van 3 juli 1996), vóór de wijziging ervan bij het koninklijk |
besluit van 19 januari 2016 « tot wijziging van het koninklijk besluit | besluit van 19 januari 2016 « tot wijziging van het koninklijk besluit |
van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte | van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte |
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, | verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, |
gecoördineerd op 14 juli 1994 » (hierna : het koninklijk besluit van | gecoördineerd op 14 juli 1994 » (hierna : het koninklijk besluit van |
19 januari 2016) : | 19 januari 2016) : |
« De gerechtigde die geen personen ten laste heeft en die verkeert in | « De gerechtigde die geen personen ten laste heeft en die verkeert in |
een periode van voorlopige hechtenis of vrijheidsberoving, heeft recht | een periode van voorlopige hechtenis of vrijheidsberoving, heeft recht |
op een uitkering beperkt tot de helft. | op een uitkering beperkt tot de helft. |
De volledige uitkering wordt evenwel toegekend aan de gerechtigde | De volledige uitkering wordt evenwel toegekend aan de gerechtigde |
bedoeld in het vorige lid, vanaf de eerste dag van de voorwaardelijke | bedoeld in het vorige lid, vanaf de eerste dag van de voorwaardelijke |
invrijheidsstelling of van de voorlopige invrijheidsstelling en, | invrijheidsstelling of van de voorlopige invrijheidsstelling en, |
wanneer hij de toelating heeft bekomen om de instelling te verlaten | wanneer hij de toelating heeft bekomen om de instelling te verlaten |
voor een ononderbroken periode van ten minste zeven dagen, vanaf de | voor een ononderbroken periode van ten minste zeven dagen, vanaf de |
eerste dag van deze periode ». | eerste dag van deze periode ». |
B.4.1. Artikel 21 van de programmawet van 10 augustus 2015 heeft de | B.4.1. Artikel 21 van de programmawet van 10 augustus 2015 heeft de |
tekst van artikel 105 van de wet van 14 juli 1994 volledig vervangen. | tekst van artikel 105 van de wet van 14 juli 1994 volledig vervangen. |
Die wijziging is in werking getreden op 1 januari 2016 (artikel 22 van | Die wijziging is in werking getreden op 1 januari 2016 (artikel 22 van |
de programmawet van 10 augustus 2015, zoals het is gewijzigd bij | de programmawet van 10 augustus 2015, zoals het is gewijzigd bij |
artikel 24 van de wet van 16 mei 2016 « houdende diverse bepalingen | artikel 24 van de wet van 16 mei 2016 « houdende diverse bepalingen |
inzake sociale zaken »). Na die wijziging bepaalt artikel 105 van de | inzake sociale zaken »). Na die wijziging bepaalt artikel 105 van de |
wet van 14 juli 1994 : | wet van 14 juli 1994 : |
« De Koning bepaalt onder welke voorwaarden de toekenning van de | « De Koning bepaalt onder welke voorwaarden de toekenning van de |
uitkeringen wordt geschorst gedurende een periode van hechtenis of | uitkeringen wordt geschorst gedurende een periode van hechtenis of |
gevangenzetting. Hij bepaalt eveneens volgens welke nadere regels de | gevangenzetting. Hij bepaalt eveneens volgens welke nadere regels de |
voor de toepassing van deze maatregel noodzakelijke gegevens aan de | voor de toepassing van deze maatregel noodzakelijke gegevens aan de |
verzekeringsinstelling worden meegedeeld. | verzekeringsinstelling worden meegedeeld. |
De Koning bepaalt eveneens onder welke voorwaarden en in welke mate de | De Koning bepaalt eveneens onder welke voorwaarden en in welke mate de |
uitkeringen worden toegekend als de gerechtigde die geen persoon ten | uitkeringen worden toegekend als de gerechtigde die geen persoon ten |
laste heeft in de zin van artikel 93, zevende lid, in een periode van | laste heeft in de zin van artikel 93, zevende lid, in een periode van |
vrijheidsberoving, andere dan de hechtenis of de gevangenzetting, | vrijheidsberoving, andere dan de hechtenis of de gevangenzetting, |
verkeert ». | verkeert ». |
B.4.2. In de memorie van toelichting bij het ontwerp dat aan de | B.4.2. In de memorie van toelichting bij het ontwerp dat aan de |
oorsprong ligt van de programmawet van 10 augustus 2015 wordt vermeld | oorsprong ligt van de programmawet van 10 augustus 2015 wordt vermeld |
: | : |
« De Regering voorziet om [...] de betaling van de | « De Regering voorziet om [...] de betaling van de |
arbeidsongeschiktheidsuitkeringen te schorsen gedurende de periode | arbeidsongeschiktheidsuitkeringen te schorsen gedurende de periode |
waarin de in de zin van artikel 100 van de wet betreffende de | waarin de in de zin van artikel 100 van de wet betreffende de |
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen | verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen |
arbeidsongeschikt erkende gerechtigde in hechtenis is of gevangen | arbeidsongeschikt erkende gerechtigde in hechtenis is of gevangen |
gezet is. | gezet is. |
Deze maatregel vindt haar rechtvaardiging in de volgende passage van | Deze maatregel vindt haar rechtvaardiging in de volgende passage van |
het regeerakkoord (blz. 123) : | het regeerakkoord (blz. 123) : |
` De regering zal de coherentie tussen de uitbetaling van sociale | ` De regering zal de coherentie tussen de uitbetaling van sociale |
uitkeringen aan gevangenen tijdens de periode van gevangenschap | uitkeringen aan gevangenen tijdens de periode van gevangenschap |
onderzoeken en bijsturen '. | onderzoeken en bijsturen '. |
Er moet inderdaad vastgesteld worden dat de diverse takken van de | Er moet inderdaad vastgesteld worden dat de diverse takken van de |
sociale zekerheid deze problematiek anders benaderen. Tot nu toe | sociale zekerheid deze problematiek anders benaderen. Tot nu toe |
bepaalt artikel 233 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot | bepaalt artikel 233 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot |
uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor | uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor |
geneeskundige verzorging en uitkeringen dat de | geneeskundige verzorging en uitkeringen dat de |
arbeidsongeschiktheidsuitkering met de helft wordt verminderd zolang | arbeidsongeschiktheidsuitkering met de helft wordt verminderd zolang |
de gevangene zich bevindt in een periode van voorlopige hechtenis of | de gevangene zich bevindt in een periode van voorlopige hechtenis of |
vrijheidsberoving en op voorwaarde dat de betrokkene geen personen ten | vrijheidsberoving en op voorwaarde dat de betrokkene geen personen ten |
laste heeft. | laste heeft. |
Van zijn kant bepaalt artikel 67 van het koninklijk besluit van 25 | Van zijn kant bepaalt artikel 67 van het koninklijk besluit van 25 |
november 1991 houdende de werkloosheidsuitkering dat de werkloze geen | november 1991 houdende de werkloosheidsuitkering dat de werkloze geen |
werkloosheidsuitkering kan genieten gedurende een periode van | werkloosheidsuitkering kan genieten gedurende een periode van |
voorlopige hechtenis of vrijheidsberoving. Er is immers geen sprake | voorlopige hechtenis of vrijheidsberoving. Er is immers geen sprake |
van een verlies van inkomen dat door de werkloosheidsuitkering zou | van een verlies van inkomen dat door de werkloosheidsuitkering zou |
moeten worden gecompenseerd. Immers, zolang een werknemer in de | moeten worden gecompenseerd. Immers, zolang een werknemer in de |
gevangenis verblijft, heeft hij geen recht op loon vanwege zijn | gevangenis verblijft, heeft hij geen recht op loon vanwege zijn |
werkgever. Wanneer een werknemer in voorlopige hechtenis is, wordt | werkgever. Wanneer een werknemer in voorlopige hechtenis is, wordt |
zijn arbeidsovereenkomst geschorst (artikel 28 van de wet van 3 juli | zijn arbeidsovereenkomst geschorst (artikel 28 van de wet van 3 juli |
1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten). Wanneer een werknemer het | 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten). Wanneer een werknemer het |
voorwerp is van een vrijheidsstraf, kan hij zijn arbeid niet meer | voorwerp is van een vrijheidsstraf, kan hij zijn arbeid niet meer |
verrichten voor zijn werkgever. Als gevolg hiervan heeft de werkgever | verrichten voor zijn werkgever. Als gevolg hiervan heeft de werkgever |
geen wettelijke verplichting om een loon uit te betalen. Met andere | geen wettelijke verplichting om een loon uit te betalen. Met andere |
woorden, er is geen loonverlies dat door een werkloosheidsuitkering | woorden, er is geen loonverlies dat door een werkloosheidsuitkering |
zou moeten worden gecompenseerd. | zou moeten worden gecompenseerd. |
De regering is van oordeel dat een zelfde redenering kan opgaan voor | De regering is van oordeel dat een zelfde redenering kan opgaan voor |
de arbeidsongeschiktheidsuitkering. De arbeidsongeschiktheidsuitkering | de arbeidsongeschiktheidsuitkering. De arbeidsongeschiktheidsuitkering |
is immers een vervangingsinkomen, net als de werkloosheidsuitkering. | is immers een vervangingsinkomen, net als de werkloosheidsuitkering. |
Ze komt namelijk in de plaats van het loon dat een werknemer niet meer | Ze komt namelijk in de plaats van het loon dat een werknemer niet meer |
door eigen arbeid kan verwerven doordat zijn verdienvermogen met | door eigen arbeid kan verwerven doordat zijn verdienvermogen met |
minstens 66 % verminderd is. Tijdens een periode van gevangenschap | minstens 66 % verminderd is. Tijdens een periode van gevangenschap |
bestaat er evenwel geen recht op loon. Er is derhalve geen sprake van | bestaat er evenwel geen recht op loon. Er is derhalve geen sprake van |
een loonverlies dat door de ziekteverzekering ten laste zou moeten | een loonverlies dat door de ziekteverzekering ten laste zou moeten |
worden genomen. Het loonverlies in kwestie heeft niets meer met de | worden genomen. Het loonverlies in kwestie heeft niets meer met de |
ziekte of de arbeidsongeschiktheid te maken. Het loonverlies is te | ziekte of de arbeidsongeschiktheid te maken. Het loonverlies is te |
wijten aan het feit dat er door de gevangenschap geen arbeid meer kan | wijten aan het feit dat er door de gevangenschap geen arbeid meer kan |
worden verricht en er daardoor geen loon meer verschuldigd kan zijn. | worden verricht en er daardoor geen loon meer verschuldigd kan zijn. |
Vanuit dit oogpunt valt eveneens te verklaren waarom deze maatregel | Vanuit dit oogpunt valt eveneens te verklaren waarom deze maatregel |
enkel beoogt om de betaling van de uitkeringen te schorsen tijdens een | enkel beoogt om de betaling van de uitkeringen te schorsen tijdens een |
periode van hechtenis of gevangenzetting; de erkenning van de | periode van hechtenis of gevangenzetting; de erkenning van de |
arbeidsongeschiktheid blijft behouden zolang de betrokkene de | arbeidsongeschiktheid blijft behouden zolang de betrokkene de |
voorwaarden bedoeld in artikel 100 van de voormelde gecoördineerde wet | voorwaarden bedoeld in artikel 100 van de voormelde gecoördineerde wet |
vervult. | vervult. |
Voorts moet erop gewezen worden dat in het algemeen | Voorts moet erop gewezen worden dat in het algemeen |
aansprakelijkheidsrecht (artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek) een | aansprakelijkheidsrecht (artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek) een |
gedetineerde evenmin een [vordering tot] vergoeding wegens loonschade | gedetineerde evenmin een [vordering tot] vergoeding wegens loonschade |
kan instellen. Zijn loonverlies heeft immers ook daar op de eerste | kan instellen. Zijn loonverlies heeft immers ook daar op de eerste |
plaats met zijn detentie te maken. [Het] heeft niets meer te maken met | plaats met zijn detentie te maken. [Het] heeft niets meer te maken met |
het feit dat hij bijvoorbeeld als gevolg van een ongeval | het feit dat hij bijvoorbeeld als gevolg van een ongeval |
arbeidsongeschikt is geworden. Het is namelijk door zijn | arbeidsongeschikt is geworden. Het is namelijk door zijn |
vrijheidsberoving dat hij geen beroepsinkomsten kan verwerven. | vrijheidsberoving dat hij geen beroepsinkomsten kan verwerven. |
Derhalve kan een gedetineerde, voor de hele periode dat hij van zijn | Derhalve kan een gedetineerde, voor de hele periode dat hij van zijn |
vrijheid is beroofd, geen loonschade ten laste leggen van de persoon | vrijheid is beroofd, geen loonschade ten laste leggen van de persoon |
die voor het ongeval aansprakelijk is of diens verzekeraar [...] » | die voor het ongeval aansprakelijk is of diens verzekeraar [...] » |
(Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC 54-1125/001, pp. 16-17). | (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC 54-1125/001, pp. 16-17). |
B.4.3. De in het geding zijnde bepaling stelt het beginsel vast van de | B.4.3. De in het geding zijnde bepaling stelt het beginsel vast van de |
schorsing van de toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen | schorsing van de toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen |
tijdens een periode van hechtenis of gevangenzetting en machtigt de | tijdens een periode van hechtenis of gevangenzetting en machtigt de |
Koning ertoe de voorwaarden van die schorsing te bepalen. | Koning ertoe de voorwaarden van die schorsing te bepalen. |
Uit de in B.4.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat de | Uit de in B.4.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat de |
wetgever aldus de regeling van de verzekering voor uitkeringen in lijn | wetgever aldus de regeling van de verzekering voor uitkeringen in lijn |
heeft willen brengen met die welke van toepassing is op de | heeft willen brengen met die welke van toepassing is op de |
werkloosheidsuitkeringen. Artikel 67 van het koninklijk besluit van 25 | werkloosheidsuitkeringen. Artikel 67 van het koninklijk besluit van 25 |
november 1991 « houdende de werkloosheidsreglementering » (hierna : | november 1991 « houdende de werkloosheidsreglementering » (hierna : |
het koninklijk besluit van 25 november 1991) bepaalt immers : | het koninklijk besluit van 25 november 1991) bepaalt immers : |
« De werkloze kan geen uitkeringen genieten gedurende een periode van | « De werkloze kan geen uitkeringen genieten gedurende een periode van |
vervullen van militieverplichtingen, van voorlopige hechtenis of | vervullen van militieverplichtingen, van voorlopige hechtenis of |
vrijheidsberoving ». | vrijheidsberoving ». |
B.4.4. Ter uitvoering van artikel 105 van de wet van 14 juli 1994, | B.4.4. Ter uitvoering van artikel 105 van de wet van 14 juli 1994, |
zoals het is vervangen bij artikel 21 van de programmawet van 10 | zoals het is vervangen bij artikel 21 van de programmawet van 10 |
augustus 2015, heeft de Koning het koninklijk besluit van 19 januari | augustus 2015, heeft de Koning het koninklijk besluit van 19 januari |
2016 genomen, dat de tekst van artikel 233 van het koninklijk besluit | 2016 genomen, dat de tekst van artikel 233 van het koninklijk besluit |
van 3 juli 1996 heeft vervangen door de volgende tekst : | van 3 juli 1996 heeft vervangen door de volgende tekst : |
« § 1. De toekenning van de uitkering wordt geschorst tijdens een | « § 1. De toekenning van de uitkering wordt geschorst tijdens een |
periode waarin de gerechtigde het voorwerp vormt van een maatregel van | periode waarin de gerechtigde het voorwerp vormt van een maatregel van |
hechtenis of gevangenzetting in uitvoering van een strafrechtelijke | hechtenis of gevangenzetting in uitvoering van een strafrechtelijke |
veroordeling waardoor hij daadwerkelijk in de gevangenis verblijft. | veroordeling waardoor hij daadwerkelijk in de gevangenis verblijft. |
De schorsing van de toekenning van de uitkering geldt ook tijdens het | De schorsing van de toekenning van de uitkering geldt ook tijdens het |
tijdvak waarin de gerechtigde zich in uitvoering van een beslissing | tijdvak waarin de gerechtigde zich in uitvoering van een beslissing |
van de bevoegde instantie buiten de gevangenis bevindt wegens de | van de bevoegde instantie buiten de gevangenis bevindt wegens de |
toepassing van één van de volgende strafuitvoeringsmodaliteiten : | toepassing van één van de volgende strafuitvoeringsmodaliteiten : |
1° de uitgaansvergunning bedoeld in artikel 4 van de wet van 17 mei | 1° de uitgaansvergunning bedoeld in artikel 4 van de wet van 17 mei |
2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een | 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een |
vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het | vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het |
raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten; | raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten; |
2° het penitentiair verlof bedoeld in artikel 6 van de voormelde wet | 2° het penitentiair verlof bedoeld in artikel 6 van de voormelde wet |
van 17 mei 2006; | van 17 mei 2006; |
3° de beperkte detentie bedoeld in artikel 21 van de voormelde wet van | 3° de beperkte detentie bedoeld in artikel 21 van de voormelde wet van |
17 mei 2006. | 17 mei 2006. |
§ 2. De verzekeringsinstelling van de gerechtigde verkrijgt op | § 2. De verzekeringsinstelling van de gerechtigde verkrijgt op |
elektronische wijze de gegevens in de databank van de Federale | elektronische wijze de gegevens in de databank van de Federale |
Overheidsdienst Justitie die noodzakelijk zijn voor de toepassing van | Overheidsdienst Justitie die noodzakelijk zijn voor de toepassing van |
de vorige paragraaf. In afwachting van deze elektronische | de vorige paragraaf. In afwachting van deze elektronische |
gegevensuitwisseling gebeurt de noodzakelijke gegevensuitwisseling via | gegevensuitwisseling gebeurt de noodzakelijke gegevensuitwisseling via |
een papieren attest. | een papieren attest. |
§ 3. De toekenning van de uitkering wordt beperkt tot de helft voor de | § 3. De toekenning van de uitkering wordt beperkt tot de helft voor de |
geïnterneerde gerechtigde die geen persoon ten laste heeft en die in | geïnterneerde gerechtigde die geen persoon ten laste heeft en die in |
een door de bevoegde instantie aangewezen inrichting verblijft onder | een door de bevoegde instantie aangewezen inrichting verblijft onder |
het statuut van een plaatsing. De volledige uitkering wordt evenwel | het statuut van een plaatsing. De volledige uitkering wordt evenwel |
aan deze gerechtigde toegekend als hij vanwege de bevoegde instantie | aan deze gerechtigde toegekend als hij vanwege de bevoegde instantie |
de toelating heeft verkregen om de inrichting te verlaten voor een | de toelating heeft verkregen om de inrichting te verlaten voor een |
ononderbroken periode van ten minste zeven dagen, vanaf de eerste dag | ononderbroken periode van ten minste zeven dagen, vanaf de eerste dag |
van deze periode ». | van deze periode ». |
Bij zijn arrest nr. 241.794 van 14 juni 2018 heeft de Raad van State | Bij zijn arrest nr. 241.794 van 14 juni 2018 heeft de Raad van State |
de woorden « 3° de beperkte detentie bedoeld in artikel 21 van de | de woorden « 3° de beperkte detentie bedoeld in artikel 21 van de |
voormelde wet van 17 mei 2006 » die zijn vervat in de voormelde | voormelde wet van 17 mei 2006 » die zijn vervat in de voormelde |
bepaling nietig verklaard. De Raad van State heeft immers vastgesteld | bepaling nietig verklaard. De Raad van State heeft immers vastgesteld |
dat de regeling van de beperkte detentie de uitoefening van een | dat de regeling van de beperkte detentie de uitoefening van een |
beroepsactiviteit mogelijk maakt zodat, volgens de logica die | beroepsactiviteit mogelijk maakt zodat, volgens de logica die |
doorslaggevend was bij de aanneming van het nieuwe artikel 105 van de | doorslaggevend was bij de aanneming van het nieuwe artikel 105 van de |
wet van 14 juli 1994, de schorsing van de toekenning van de | wet van 14 juli 1994, de schorsing van de toekenning van de |
arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in een dergelijke situatie haar | arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in een dergelijke situatie haar |
bestaansreden verliest. | bestaansreden verliest. |
Ten aanzien van de prejudiciële vragen | Ten aanzien van de prejudiciële vragen |
B.5.1. De Ministerraad doet gelden dat de prejudiciële vragen | B.5.1. De Ministerraad doet gelden dat de prejudiciële vragen |
niet-ontvankelijk zijn, aangezien de formulering ervan | niet-ontvankelijk zijn, aangezien de formulering ervan |
noodzakelijkerwijs tot een vaststelling van ongrondwettigheid zou | noodzakelijkerwijs tot een vaststelling van ongrondwettigheid zou |
leiden. | leiden. |
B.5.2. De eerste prejudiciële vraag moet in die zin worden begrepen | B.5.2. De eerste prejudiciële vraag moet in die zin worden begrepen |
dat daarin aan het Hof een vraag wordt gesteld over de bestaanbaarheid | dat daarin aan het Hof een vraag wordt gesteld over de bestaanbaarheid |
van de in het geding zijnde bepaling met artikel 23 van de Grondwet, | van de in het geding zijnde bepaling met artikel 23 van de Grondwet, |
in het bijzonder met de in die bepaling vervatte | in het bijzonder met de in die bepaling vervatte |
standstill-verplichting al dan niet in samenhang gelezen met de | standstill-verplichting al dan niet in samenhang gelezen met de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
De tweede prejudiciële vraag moet in die zin worden begrepen dat | De tweede prejudiciële vraag moet in die zin worden begrepen dat |
daarin aan het Hof een vraag wordt gesteld over de bestaanbaarheid van | daarin aan het Hof een vraag wordt gesteld over de bestaanbaarheid van |
de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10 en 11 van de | de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet, in zoverre zij het beginsel vaststelt dat de toekenning van | Grondwet, in zoverre zij het beginsel vaststelt dat de toekenning van |
de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen wordt geschorst gedurende een | de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen wordt geschorst gedurende een |
periode van hechtenis of gevangenzetting en in zoverre zij aldus voor | periode van hechtenis of gevangenzetting en in zoverre zij aldus voor |
arbeidsongeschikte personen voorziet in een soortgelijke behandeling | arbeidsongeschikte personen voorziet in een soortgelijke behandeling |
als die waarin bij artikel 67 van het koninklijk besluit van 25 | als die waarin bij artikel 67 van het koninklijk besluit van 25 |
november 1991 is voorzien voor de werklozen. | november 1991 is voorzien voor de werklozen. |
Het Hof onderzoekt de prejudiciële vragen in die zin. De exceptie van | Het Hof onderzoekt de prejudiciële vragen in die zin. De exceptie van |
niet-ontvankelijkheid wordt verworpen. | niet-ontvankelijkheid wordt verworpen. |
B.6. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot de situatie van een | B.6. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot de situatie van een |
arbeidsongeschikte persoon die gevangen is gezet ter uitvoering van | arbeidsongeschikte persoon die gevangen is gezet ter uitvoering van |
een definitieve strafrechtelijke veroordeling en die geen persoon ten | een definitieve strafrechtelijke veroordeling en die geen persoon ten |
laste heeft, aangezien het gaat om de situatie die voor het | laste heeft, aangezien het gaat om de situatie die voor het |
verwijzende rechtscollege in het geding is. | verwijzende rechtscollege in het geding is. |
Daaruit volgt ook dat het onderzoek van het Hof beperkt wordt tot | Daaruit volgt ook dat het onderzoek van het Hof beperkt wordt tot |
artikel 105, eerste lid, van de wet van 14 juli 1994, zoals het is | artikel 105, eerste lid, van de wet van 14 juli 1994, zoals het is |
vervangen bij artikel 21 van de programmawet van 10 augustus 2015. | vervangen bij artikel 21 van de programmawet van 10 augustus 2015. |
Wat betreft de tweede prejudiciële vraag | Wat betreft de tweede prejudiciële vraag |
B.7. Het Hof onderzoekt eerst de tweede prejudiciële vraag. | B.7. Het Hof onderzoekt eerst de tweede prejudiciële vraag. |
B.8.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet | B.8.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet |
uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen | uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen |
wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium | wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium |
berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich | berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich |
overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van | overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van |
de betwiste maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, | de betwiste maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, |
op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke | op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke |
verantwoording bestaat. | verantwoording bestaat. |
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van |
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat | gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat |
geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende | geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende |
middelen en het beoogde doel. | middelen en het beoogde doel. |
B.8.2. In sociaaleconomische aangelegenheden beschikt de wetgever over | B.8.2. In sociaaleconomische aangelegenheden beschikt de wetgever over |
een ruime beoordelingsvrijheid. Het Hof vermag de beleidskeuze die de | een ruime beoordelingsvrijheid. Het Hof vermag de beleidskeuze die de |
wetgever heeft gemaakt en de motieven die daaraan ten grondslag liggen | wetgever heeft gemaakt en de motieven die daaraan ten grondslag liggen |
slechts af te keuren indien zij niet redelijk verantwoord zijn. | slechts af te keuren indien zij niet redelijk verantwoord zijn. |
B.9.1. Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en werkloosheidsuitkeringen | B.9.1. Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en werkloosheidsuitkeringen |
voorzien beide in een vervangingsinkomen voor werknemers die niet meer | voorzien beide in een vervangingsinkomen voor werknemers die niet meer |
in staat zijn een inkomen uit arbeid te verwerven en zulks om reden | in staat zijn een inkomen uit arbeid te verwerven en zulks om reden |
van hun gezondheidstoestand dan wel hun arbeidsmarktsituatie. | van hun gezondheidstoestand dan wel hun arbeidsmarktsituatie. |
B.9.2. Uit de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde | B.9.2. Uit de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde |
bepaling, geciteerd in B.4.2, blijkt dat de wetgever van oordeel was | bepaling, geciteerd in B.4.2, blijkt dat de wetgever van oordeel was |
dat, aangezien personen gedurende een periode van hechtenis of | dat, aangezien personen gedurende een periode van hechtenis of |
gevangenzetting hun beroepsactiviteit niet kunnen uitoefenen en | gevangenzetting hun beroepsactiviteit niet kunnen uitoefenen en |
bijgevolg hun gebruikelijke loon niet kunnen ontvangen, het passend is | bijgevolg hun gebruikelijke loon niet kunnen ontvangen, het passend is |
om een inkomen ter vervanging van het inkomen uit arbeid op dezelfde | om een inkomen ter vervanging van het inkomen uit arbeid op dezelfde |
wijze te behandelen. En dat ongeacht of zij dit inkomen niet kunnen | wijze te behandelen. En dat ongeacht of zij dit inkomen niet kunnen |
verwerven wegens werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. Het | verwerven wegens werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. Het |
gehanteerde principe is dat geen vervangingsinkomen wordt toegekend | gehanteerde principe is dat geen vervangingsinkomen wordt toegekend |
aan personen die dergelijke inkomsten uit arbeid niet zouden kunnen | aan personen die dergelijke inkomsten uit arbeid niet zouden kunnen |
genieten (zie in die zin RvSt, 14 juni 2018, nr. 241.794, p. 12). | genieten (zie in die zin RvSt, 14 juni 2018, nr. 241.794, p. 12). |
B.9.3. De identieke behandeling van beide categorieën van personen | B.9.3. De identieke behandeling van beide categorieën van personen |
berust dus op een objectief criterium, namelijk het onvermogen om op | berust dus op een objectief criterium, namelijk het onvermogen om op |
de arbeidsmarkt een inkomen uit arbeid te verwerven gedurende de | de arbeidsmarkt een inkomen uit arbeid te verwerven gedurende de |
periode van hechtenis of gevangenzetting. De wetgever vermocht ervan | periode van hechtenis of gevangenzetting. De wetgever vermocht ervan |
uit te gaan dat tijdens die periode de determinerende oorzaak van het | uit te gaan dat tijdens die periode de determinerende oorzaak van het |
onvermogen om een inkomen uit arbeid te verwerven, niet langer te | onvermogen om een inkomen uit arbeid te verwerven, niet langer te |
wijten is aan hun gezondheidstoestand of arbeidsmarktsituatie maar aan | wijten is aan hun gezondheidstoestand of arbeidsmarktsituatie maar aan |
hun hechtenis of gevangenzetting. Dat criterium is tevens pertinent in | hun hechtenis of gevangenzetting. Dat criterium is tevens pertinent in |
het licht van de doelstelling van de wetgever, zoals is vermeld in | het licht van de doelstelling van de wetgever, zoals is vermeld in |
B.4.2, om coherentie te verzekeren tussen de uitbetaling van sociale | B.4.2, om coherentie te verzekeren tussen de uitbetaling van sociale |
uitkeringen aan personen gedurende de periode van hechtenis of | uitkeringen aan personen gedurende de periode van hechtenis of |
gevangenzetting. | gevangenzetting. |
B.10.1. Dat verklaart eveneens waarom de in het geding zijnde | B.10.1. Dat verklaart eveneens waarom de in het geding zijnde |
maatregel de betaling van de uitkeringen enkel schorst tijdens de | maatregel de betaling van de uitkeringen enkel schorst tijdens de |
periode van hechtenis of gevangenzetting. De erkenning van de | periode van hechtenis of gevangenzetting. De erkenning van de |
arbeidsongeschiktheid blijft behouden voor zover de betrokkene de | arbeidsongeschiktheid blijft behouden voor zover de betrokkene de |
wettelijke voorwaarden vervult (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC | wettelijke voorwaarden vervult (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC |
54-1125/001, p. 17). | 54-1125/001, p. 17). |
B.10.2. De bepaling dient dan ook zo te worden begrepen dat de | B.10.2. De bepaling dient dan ook zo te worden begrepen dat de |
schorsing een einde neemt van zodra de hechtenis of gevangenzetting | schorsing een einde neemt van zodra de hechtenis of gevangenzetting |
niet meer de determinerende oorzaak is van de onmogelijkheid om een | niet meer de determinerende oorzaak is van de onmogelijkheid om een |
inkomen uit arbeid te verwerven, waarbij de onmogelijkheid is evenwel | inkomen uit arbeid te verwerven, waarbij de onmogelijkheid is evenwel |
nog steeds het rechtstreekse gevolg is van de arbeidsongeschiktheid. | nog steeds het rechtstreekse gevolg is van de arbeidsongeschiktheid. |
De schorsing van de toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering | De schorsing van de toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering |
verliest bijvoorbeeld haar bestaansreden in het geval van beperkte | verliest bijvoorbeeld haar bestaansreden in het geval van beperkte |
detentie, aangezien die regeling de uitoefening van een | detentie, aangezien die regeling de uitoefening van een |
beroepsactiviteit mogelijk maakt (zie in die zin RvSt, 14 juni 2018, | beroepsactiviteit mogelijk maakt (zie in die zin RvSt, 14 juni 2018, |
nr. 241.794, p. 15). | nr. 241.794, p. 15). |
B.10.3. Voorts dient erop te worden gewezen dat gedurende de periode | B.10.3. Voorts dient erop te worden gewezen dat gedurende de periode |
van hechtenis of gevangenzetting in huisvesting en levensonderhoud van | van hechtenis of gevangenzetting in huisvesting en levensonderhoud van |
de betrokkenen wordt voorzien. Zulks dient te gebeuren in | de betrokkenen wordt voorzien. Zulks dient te gebeuren in |
overeenstemming met de levensvoorwaarden die voortvloeien uit de | overeenstemming met de levensvoorwaarden die voortvloeien uit de |
basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de | basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de |
rechtspositie van de gedetineerden. Naargelang van de individuele | rechtspositie van de gedetineerden. Naargelang van de individuele |
levensbehoeften kunnen de openbare centra voor maatschappelijk welzijn | levensbehoeften kunnen de openbare centra voor maatschappelijk welzijn |
ter aanvulling maatschappelijke dienstverlening bieden. | ter aanvulling maatschappelijke dienstverlening bieden. |
B.10.4. Gelet op het voorgaande is de gelijke behandeling van personen | B.10.4. Gelet op het voorgaande is de gelijke behandeling van personen |
in hechtenis of gevangenzetting wat betreft de schorsing van hun | in hechtenis of gevangenzetting wat betreft de schorsing van hun |
vervangingsinkomen wegens werkloosheid of wegens | vervangingsinkomen wegens werkloosheid of wegens |
arbeidsongeschiktheid, niet zonder redelijke verantwoording. | arbeidsongeschiktheid, niet zonder redelijke verantwoording. |
B.11. Artikel 105, eerste lid, van de wet van 14 juli 1994, zoals het | B.11. Artikel 105, eerste lid, van de wet van 14 juli 1994, zoals het |
is vervangen bij artikel 21 van de programmawet van 10 augustus 2015, | is vervangen bij artikel 21 van de programmawet van 10 augustus 2015, |
is bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | is bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
Wat betreft de eerste prejudiciële vraag | Wat betreft de eerste prejudiciële vraag |
B.12. Zoals is vermeld in B.5.2, moet de eerste prejudiciële vraag in | B.12. Zoals is vermeld in B.5.2, moet de eerste prejudiciële vraag in |
die zin worden begrepen dat daarin aan het Hof een vraag wordt gesteld | die zin worden begrepen dat daarin aan het Hof een vraag wordt gesteld |
over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met | over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met |
artikel 23 van de Grondwet, in het bijzonder met de in die bepaling | artikel 23 van de Grondwet, in het bijzonder met de in die bepaling |
vervatte standstill-verplichting. | vervatte standstill-verplichting. |
B.13.1. Artikel 23 van de Grondwet bepaalt dat ieder het recht heeft | B.13.1. Artikel 23 van de Grondwet bepaalt dat ieder het recht heeft |
een menswaardig leven te leiden en draagt de onderscheiden wetgevers | een menswaardig leven te leiden en draagt de onderscheiden wetgevers |
op de erin vermelde economische, sociale en culturele rechten daartoe | op de erin vermelde economische, sociale en culturele rechten daartoe |
te waarborgen, waaronder « het recht op sociale zekerheid ». | te waarborgen, waaronder « het recht op sociale zekerheid ». |
B.13.2. Het bevat een standstill-verplichting die eraan in de weg | B.13.2. Het bevat een standstill-verplichting die eraan in de weg |
staat dat de bevoegde wetgever het beschermingsniveau dat wordt | staat dat de bevoegde wetgever het beschermingsniveau dat wordt |
geboden door de van toepassing zijnde wetgeving, in aanzienlijke mate | geboden door de van toepassing zijnde wetgeving, in aanzienlijke mate |
vermindert zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het | vermindert zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het |
algemeen belang. | algemeen belang. |
B.14.1. Vóór de inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepaling | B.14.1. Vóór de inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepaling |
bleven personen zonder personen ten laste de helft van hun | bleven personen zonder personen ten laste de helft van hun |
arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen gedurende hun hechtenis of | arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen gedurende hun hechtenis of |
gevangenzetting (oud artikel 105 van de wet van 14 juli 1994 en oud | gevangenzetting (oud artikel 105 van de wet van 14 juli 1994 en oud |
artikel 233 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, geciteerd in | artikel 233 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, geciteerd in |
B.3). | B.3). |
Sinds de wijziging ervan bij de programmawet van 10 augustus 2015 | Sinds de wijziging ervan bij de programmawet van 10 augustus 2015 |
stelt artikel 105 van de wet van 14 juli 1994, geciteerd in B.4.1, het | stelt artikel 105 van de wet van 14 juli 1994, geciteerd in B.4.1, het |
beginsel van de volledige schorsing van de toekenning van | beginsel van de volledige schorsing van de toekenning van |
arbeidsongeschiktheidsuitkeringen vast in geval van hechtenis of | arbeidsongeschiktheidsuitkeringen vast in geval van hechtenis of |
gevangenzetting en geeft het de Koning de bevoegdheid de voorwaarden | gevangenzetting en geeft het de Koning de bevoegdheid de voorwaarden |
van deze schorsing te bepalen. | van deze schorsing te bepalen. |
B.14.2. De in het geding zijnde bepaling brengt aldus een aanzienlijke | B.14.2. De in het geding zijnde bepaling brengt aldus een aanzienlijke |
achteruitgang te weeg in het recht op sociale zekerheid ten aanzien | achteruitgang te weeg in het recht op sociale zekerheid ten aanzien |
van de gerechtigden op een arbeidsongeschiktheidsuitkering die zich in | van de gerechtigden op een arbeidsongeschiktheidsuitkering die zich in |
hechtenis bevinden of gevangen zijn gezet. | hechtenis bevinden of gevangen zijn gezet. |
Om bestaanbaar te zijn met artikel 23 van de Grondwet, moet die | Om bestaanbaar te zijn met artikel 23 van de Grondwet, moet die |
aanzienlijke achteruitgang worden verantwoord door redenen van | aanzienlijke achteruitgang worden verantwoord door redenen van |
algemeen belang. | algemeen belang. |
B.15.1. Er zijn evenwel redenen van algemeen belang die de | B.15.1. Er zijn evenwel redenen van algemeen belang die de |
aanzienlijke achteruitgang van het beschermingsniveau voor de | aanzienlijke achteruitgang van het beschermingsniveau voor de |
betrokken personen gedurende hun hechtenis of gevangenzetting | betrokken personen gedurende hun hechtenis of gevangenzetting |
rechtvaardigen. | rechtvaardigen. |
B.15.2. De wetgever heeft met die maatregel een coherent systeem voor | B.15.2. De wetgever heeft met die maatregel een coherent systeem voor |
de uitbetaling van sociale uitkeringen aan personen in hechtenis of | de uitbetaling van sociale uitkeringen aan personen in hechtenis of |
gevangenzetting willen uitwerken (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC | gevangenzetting willen uitwerken (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC |
54-1125/001, p. 16). | 54-1125/001, p. 16). |
Zoals is vermeld in B.9.3 tot B.10.2, schakelt de in het geding zijnde | Zoals is vermeld in B.9.3 tot B.10.2, schakelt de in het geding zijnde |
bepaling de behandeling van personen gelijk die recht hebben op een | bepaling de behandeling van personen gelijk die recht hebben op een |
vervangingsinkomen wegens werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. In | vervangingsinkomen wegens werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. In |
beide gevallen verandert de determinerende oorzaak van het onvermogen | beide gevallen verandert de determinerende oorzaak van het onvermogen |
om inkomen uit arbeid te verwerven gedurende de periode van hechtenis | om inkomen uit arbeid te verwerven gedurende de periode van hechtenis |
of gevangenzetting. Om die reden schorst de in het geding zijnde | of gevangenzetting. Om die reden schorst de in het geding zijnde |
bepaling de toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen enkel | bepaling de toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen enkel |
wanneer er wegens de hechtenis of gevangenzetting geen arbeid meer kan | wanneer er wegens de hechtenis of gevangenzetting geen arbeid meer kan |
worden verricht. | worden verricht. |
B.15.3. Het staat, in het licht van hetgeen is vermeld in B.13.1, aan | B.15.3. Het staat, in het licht van hetgeen is vermeld in B.13.1, aan |
de bevoegde federale overheid de gepaste uitvoering te geven aan titel | de bevoegde federale overheid de gepaste uitvoering te geven aan titel |
V inzake de levensvoorwaarden van de gedetineerden, als bedoeld in de | V inzake de levensvoorwaarden van de gedetineerden, als bedoeld in de |
basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de | basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de |
rechtspositie van de gedetineerden. | rechtspositie van de gedetineerden. |
B.16. De in het geding zijnde bepaling is aldus niet onbestaanbaar met | B.16. De in het geding zijnde bepaling is aldus niet onbestaanbaar met |
de in artikel 23 van de Grondwet vervatte standstill-verplichting. | de in artikel 23 van de Grondwet vervatte standstill-verplichting. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
Artikel 105, eerste lid, van de wet betreffende de verplichte | Artikel 105, eerste lid, van de wet betreffende de verplichte |
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, | verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, |
gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals het is vervangen bij artikel 21 | gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals het is vervangen bij artikel 21 |
van de programmawet van 10 augustus 2015, schendt de artikelen 10, 11 | van de programmawet van 10 augustus 2015, schendt de artikelen 10, 11 |
en 23 van de Grondwet niet. | en 23 van de Grondwet niet. |
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
op 22 december 2022. | op 22 december 2022. |
De griffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | De voorzitter, |
P. Nihoul | P. Nihoul |