← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 178/2021 van 9 december 2021 Rolnummer 7360 In zake : de
prejudiciële vragen over artikel 2 van de wet van 11 april 1995 « tot invoering van het ' handvest '
van de sociaal verzekerde », artikel 325 van het Waalse We Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P.
Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 178/2021 van 9 december 2021 Rolnummer 7360 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2 van de wet van 11 april 1995 « tot invoering van het ' handvest ' van de sociaal verzekerde », artikel 325 van het Waalse We Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...) | Uittreksel uit arrest nr. 178/2021 van 9 december 2021 Rolnummer 7360 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2 van de wet van 11 april 1995 « tot invoering van het ' handvest ' van de sociaal verzekerde », artikel 325 van het Waalse We Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 178/2021 van 9 december 2021 | Uittreksel uit arrest nr. 178/2021 van 9 december 2021 |
| Rolnummer 7360 | Rolnummer 7360 |
| In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2 van de wet van 11 | In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2 van de wet van 11 |
| april 1995 « tot invoering van het ' handvest ' van de sociaal | april 1995 « tot invoering van het ' handvest ' van de sociaal |
| verzekerde », artikel 325 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en | verzekerde », artikel 325 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en |
| Gezondheid (besluit van de Waalse Regering van 29 september 2011) en | Gezondheid (besluit van de Waalse Regering van 29 september 2011) en |
| artikel 3, eerste lid, van het decreet van het Waalse Gewest van 30 | artikel 3, eerste lid, van het decreet van het Waalse Gewest van 30 |
| maart 1995 « betreffende de openbaarheid van bestuur », gesteld door | maart 1995 « betreffende de openbaarheid van bestuur », gesteld door |
| de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik. | de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik. |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de | samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de |
| rechters J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. | rechters J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. |
| Kherbache, T. Detienne en D. Pieters, bijgestaan door de griffier F. | Kherbache, T. Detienne en D. Pieters, bijgestaan door de griffier F. |
| Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, | Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
| Bij vonnis van 5 februari 2020, waarvan de expeditie ter griffie van | Bij vonnis van 5 februari 2020, waarvan de expeditie ter griffie van |
| het Hof is ingekomen op 10 februari 2020, heeft de Arbeidsrechtbank te | het Hof is ingekomen op 10 februari 2020, heeft de Arbeidsrechtbank te |
| Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vragen gesteld : | Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
| « 1. Ten aanzien van de bestaanbaarheid van artikel 2 van de wet van | « 1. Ten aanzien van de bestaanbaarheid van artikel 2 van de wet van |
| 11 april 1995 tot invoering van het ' handvest ' van de sociaal | 11 april 1995 tot invoering van het ' handvest ' van de sociaal |
| verzekerde en van artikel 325 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie | verzekerde en van artikel 325 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie |
| [en Gezondheid] met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, eventueel | [en Gezondheid] met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, eventueel |
| in samenhang gelezen met het Verdrag inzake de rechten van personen | in samenhang gelezen met het Verdrag inzake de rechten van personen |
| met een handicap | met een handicap |
| Zijn artikel 2, 1°, van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het | Zijn artikel 2, 1°, van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het |
| ' handvest ' van de sociaal verzekerde en artikel 325 van het Waalse | ' handvest ' van de sociaal verzekerde en artikel 325 van het Waalse |
| Wetboek van 29 september 2011 van Sociale Actie en Gezondheid | Wetboek van 29 september 2011 van Sociale Actie en Gezondheid |
| bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en met de | bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en met de |
| artikelen 10 en 11 van de Grondwet in samenhang gelezen met het | artikelen 10 en 11 van de Grondwet in samenhang gelezen met het |
| Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, en in het | Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, en in het |
| bijzonder de artikelen 19 en 26 ervan, alsook met het herziene | bijzonder de artikelen 19 en 26 ervan, alsook met het herziene |
| Europees Sociaal Handvest van 3 mei 1996, in zoverre zij onder | Europees Sociaal Handvest van 3 mei 1996, in zoverre zij onder |
| personen met een handicap een verschil in behandeling instellen | personen met een handicap een verschil in behandeling instellen |
| naargelang zij verzoeken om een tegemoetkoming aan personen met een | naargelang zij verzoeken om een tegemoetkoming aan personen met een |
| handicap of om een maatregel tot sociale reclassering en dan niet | handicap of om een maatregel tot sociale reclassering en dan niet |
| dezelfde procedurele waarborgen genieten, inzonderheid de | dezelfde procedurele waarborgen genieten, inzonderheid de |
| beroepstermijn en de nadere regels voor de aanvang van die termijn ? | beroepstermijn en de nadere regels voor de aanvang van die termijn ? |
| 2. Ten aanzien van de bestaanbaarheid van artikel 3, eerste lid, van | 2. Ten aanzien van de bestaanbaarheid van artikel 3, eerste lid, van |
| het Waalse decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van | het Waalse decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van |
| bestuur met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en met het Verdrag | bestuur met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en met het Verdrag |
| inzake de rechten van personen met een handicap | inzake de rechten van personen met een handicap |
| Is artikel 3, eerste lid, van het Waalse decreet van 30 maart 1995 | Is artikel 3, eerste lid, van het Waalse decreet van 30 maart 1995 |
| betreffende de openbaarheid van bestuur bestaanbaar met de artikelen | betreffende de openbaarheid van bestuur bestaanbaar met de artikelen |
| 10 en 11 van de Grondwet en met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet | 10 en 11 van de Grondwet en met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
| in samenhang gelezen met het Verdrag inzake de rechten van personen | in samenhang gelezen met het Verdrag inzake de rechten van personen |
| met een handicap, en in het bijzonder de artikelen 19 en 26 ervan, | met een handicap, en in het bijzonder de artikelen 19 en 26 ervan, |
| alsook met het herziene Europees Sociaal Handvest van 3 mei 1996, in | alsook met het herziene Europees Sociaal Handvest van 3 mei 1996, in |
| zoverre het niet erin voorziet dat de termijn om een beroep in te | zoverre het niet erin voorziet dat de termijn om een beroep in te |
| stellen wordt geschorst indien de administratieve beslissing niet de | stellen wordt geschorst indien de administratieve beslissing niet de |
| bij die bepaling voorgeschreven vermeldingen bevat ? ». | bij die bepaling voorgeschreven vermeldingen bevat ? ». |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag | Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag |
| B.1.1. De eerste prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 2 van | B.1.1. De eerste prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 2 van |
| de wet van 11 april 1995 « tot invoering van het ' handvest van de | de wet van 11 april 1995 « tot invoering van het ' handvest van de |
| sociaal verzekerde ' » en op artikel 325 van het Waalse Wetboek van | sociaal verzekerde ' » en op artikel 325 van het Waalse Wetboek van |
| Sociale Actie en Gezondheid, vastgesteld bij het besluit van de Waalse | Sociale Actie en Gezondheid, vastgesteld bij het besluit van de Waalse |
| Regering van 29 september 2011 « houdende codificatie van de wetgeving | Regering van 29 september 2011 « houdende codificatie van de wetgeving |
| over de gezondheid en de sociale actie ». | over de gezondheid en de sociale actie ». |
| Uit de motieven van het verwijzingsvonnis blijkt dat de verwijzende | Uit de motieven van het verwijzingsvonnis blijkt dat de verwijzende |
| rechter de beroepstermijn die is ingesteld bij artikel 325, tweede | rechter de beroepstermijn die is ingesteld bij artikel 325, tweede |
| lid, van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, dat van | lid, van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, dat van |
| toepassing is op de voor hem hangende zaak, en de regels inzake de | toepassing is op de voor hem hangende zaak, en de regels inzake de |
| aanvang van die termijn vergelijkt met de beroepstermijn die is | aanvang van die termijn vergelijkt met de beroepstermijn die is |
| bepaald in artikel 23 van het Handvest van de sociaal verzekerde, | bepaald in artikel 23 van het Handvest van de sociaal verzekerde, |
| termijn die van toepassing is op de beroepen die worden ingesteld | termijn die van toepassing is op de beroepen die worden ingesteld |
| tegen de beslissingen genomen inzake sociale zekerheid, en de regels | tegen de beslissingen genomen inzake sociale zekerheid, en de regels |
| inzake de aanvang van die termijn, gelet op de beperking van het | inzake de aanvang van die termijn, gelet op de beperking van het |
| toepassingsgebied van het Handvest van de sociaal verzekerde zoals | toepassingsgebied van het Handvest van de sociaal verzekerde zoals |
| gedefinieerd in artikel 2, 1°, van dat Handvest. | gedefinieerd in artikel 2, 1°, van dat Handvest. |
| B.1.2. Artikel 325, tweede lid, van het Waalse Wetboek van Sociale | B.1.2. Artikel 325, tweede lid, van het Waalse Wetboek van Sociale |
| Actie en Gezondheid bepaalt : | Actie en Gezondheid bepaalt : |
| « De betwiste administratieve rechtshandelingen moeten, op straffe van | « De betwiste administratieve rechtshandelingen moeten, op straffe van |
| verval, binnen een maand na de kennisgeving ervan aan de bevoegde | verval, binnen een maand na de kennisgeving ervan aan de bevoegde |
| arbeidsrechtbank voorgelegd worden ». | arbeidsrechtbank voorgelegd worden ». |
| Artikel 23 van het Handvest van de sociaal verzekerde bepaalt : | Artikel 23 van het Handvest van de sociaal verzekerde bepaalt : |
| « Onverminderd gunstiger termijnen voortvloeiend uit specifieke | « Onverminderd gunstiger termijnen voortvloeiend uit specifieke |
| wetgevingen moet tegen de beslissingen van de instellingen van sociale | wetgevingen moet tegen de beslissingen van de instellingen van sociale |
| zekerheid die bevoegd zijn voor de toekenning, betaling of de | zekerheid die bevoegd zijn voor de toekenning, betaling of de |
| terugvordering van prestaties, op straffe van verval, beroep worden | terugvordering van prestaties, op straffe van verval, beroep worden |
| ingesteld binnen drie maanden na de kennisgeving van die beslissingen | ingesteld binnen drie maanden na de kennisgeving van die beslissingen |
| of na de kennisneming van de beslissing door de sociaal verzekerde | of na de kennisneming van de beslissing door de sociaal verzekerde |
| indien geen kennisgeving plaats had. | indien geen kennisgeving plaats had. |
| Onverminderd gunstiger termijnen voortvloeiend uit specifieke | Onverminderd gunstiger termijnen voortvloeiend uit specifieke |
| wetgevingen moet elk beroep tot erkenning van een recht tegen een | wetgevingen moet elk beroep tot erkenning van een recht tegen een |
| instelling van sociale zekerheid ook worden ingesteld op straffe van | instelling van sociale zekerheid ook worden ingesteld op straffe van |
| verval, binnen drie maand na de vaststelling van het in gebreke | verval, binnen drie maand na de vaststelling van het in gebreke |
| blijven van de instelling ». | blijven van de instelling ». |
| Artikel 2, 1°, van hetzelfde Handvest bepaalt : | Artikel 2, 1°, van hetzelfde Handvest bepaalt : |
| « Voor de uitvoering en de toepassing van deze wet en van haar | « Voor de uitvoering en de toepassing van deze wet en van haar |
| uitvoeringsmaatregelen wordt verstaan onder : | uitvoeringsmaatregelen wordt verstaan onder : |
| 1° ' sociale zekerheid ' : | 1° ' sociale zekerheid ' : |
| a) alle regelingen opgesomd in artikel 21 van de wet van 29 juni 1981 | a) alle regelingen opgesomd in artikel 21 van de wet van 29 juni 1981 |
| houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor | houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor |
| werknemers, alsmede die van de sociale zekerheid voor de zeelieden ter | werknemers, alsmede die van de sociale zekerheid voor de zeelieden ter |
| koopvaardij en voor de mijnwerkers; | koopvaardij en voor de mijnwerkers; |
| b) alle regelingen bedoeld onder a) waarvan de toepassing is | b) alle regelingen bedoeld onder a) waarvan de toepassing is |
| uitgebreid tot de personen tewerkgesteld in de openbare sector, en de | uitgebreid tot de personen tewerkgesteld in de openbare sector, en de |
| regelingen van de openbare sector die een gelijkwaardige functie | regelingen van de openbare sector die een gelijkwaardige functie |
| vervullen als de regelingen bedoeld onder a); | vervullen als de regelingen bedoeld onder a); |
| c) alle regelingen opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit | c) alle regelingen opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit |
| nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut | nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut |
| der zelfstandigen; | der zelfstandigen; |
| d) alle regelingen opgesomd in artikel 12 van de wet van 17 juli 1963 | d) alle regelingen opgesomd in artikel 12 van de wet van 17 juli 1963 |
| betreffende de overzeese sociale zekerheid of bedoeld door de wet van | betreffende de overzeese sociale zekerheid of bedoeld door de wet van |
| 16 juni 1960, die de organismen belast met het beheer van de sociale | 16 juni 1960, die de organismen belast met het beheer van de sociale |
| zekerheid van de werknemers van Belgisch-Congo en Rwanda-Urundi onder | zekerheid van de werknemers van Belgisch-Congo en Rwanda-Urundi onder |
| de controle en de waarborg van de Belgische Staat plaatst en die | de controle en de waarborg van de Belgische Staat plaatst en die |
| waarborg draagt door de Belgische Staat van de maatschappelijke | waarborg draagt door de Belgische Staat van de maatschappelijke |
| prestaties ten gunste van deze werknemers verzekerd; | prestaties ten gunste van deze werknemers verzekerd; |
| e) alle regelingen van het stelsel van sociale bijstand, bestaande uit | e) alle regelingen van het stelsel van sociale bijstand, bestaande uit |
| de tegemoetkomingen aan gehandicapten, het recht op een | de tegemoetkomingen aan gehandicapten, het recht op een |
| bestaansminimum, (het maatschappelijk welzijn,) de gewaarborgde | bestaansminimum, (het maatschappelijk welzijn,) de gewaarborgde |
| gezinsbijslag en het gewaarborgd inkomen voor bejaarden; | gezinsbijslag en het gewaarborgd inkomen voor bejaarden; |
| f) alle voordelen ter aanvulling van de voorzieningen in het raam van | f) alle voordelen ter aanvulling van de voorzieningen in het raam van |
| de in littera a bedoelde sociale zekerheid, toegekend binnen de perken | de in littera a bedoelde sociale zekerheid, toegekend binnen de perken |
| van hun statuten door de in 2°, littera c), bedoelde fondsen voor | van hun statuten door de in 2°, littera c), bedoelde fondsen voor |
| bestaanszekerheid; | bestaanszekerheid; |
| g) alle regels betreffende de heffing en de invordering van de | g) alle regels betreffende de heffing en de invordering van de |
| bijdragen en andere inkomsten die tot de financiering van de voormelde | bijdragen en andere inkomsten die tot de financiering van de voormelde |
| takken en voordelen bijdragen; | takken en voordelen bijdragen; |
| [...] ». | [...] ». |
| B.2.1. Krachtens artikel 128 van de Grondwet en artikel 5, § 1, II, | B.2.1. Krachtens artikel 128 van de Grondwet en artikel 5, § 1, II, |
| 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der | 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der |
| instellingen is de Franse Gemeenschap bevoegd voor : | instellingen is de Franse Gemeenschap bevoegd voor : |
| « Het beleid inzake minder-validen, met inbegrip van de | « Het beleid inzake minder-validen, met inbegrip van de |
| beroepsopleiding, de omscholing en de herscholing van minder-validen | beroepsopleiding, de omscholing en de herscholing van minder-validen |
| en de mobiliteitshulpmiddelen, met uitzondering van : | en de mobiliteitshulpmiddelen, met uitzondering van : |
| a) de regelen betreffende en de financiering, met inbegrip van de | a) de regelen betreffende en de financiering, met inbegrip van de |
| individuele dossiers, van de toelagen aan de mindervaliden behoudens | individuele dossiers, van de toelagen aan de mindervaliden behoudens |
| de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden; | de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden; |
| b) de regelen betreffende de financiële tegemoetkoming voor de | b) de regelen betreffende de financiële tegemoetkoming voor de |
| tewerkstelling van minder-valide werknemers, die toegekend wordt aan | tewerkstelling van minder-valide werknemers, die toegekend wordt aan |
| de werkgevers die minder-validen tewerkstellen ». | de werkgevers die minder-validen tewerkstellen ». |
| B.2.2. Bij de decreten van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 en | B.2.2. Bij de decreten van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 en |
| van het Waalse Gewest van 22 juli 1993 « tot toekenning van de | van het Waalse Gewest van 22 juli 1993 « tot toekenning van de |
| uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap en het | uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap en het |
| Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie » en vervolgens bij | Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie » en vervolgens bij |
| de decreten van de Franse Gemeenschap van 3 april 2014 en van het | de decreten van de Franse Gemeenschap van 3 april 2014 en van het |
| Waalse Gewest van 11 april 2014 « betreffende de bevoegdheden van de | Waalse Gewest van 11 april 2014 « betreffende de bevoegdheden van de |
| Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan | Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan |
| de Franse Gemeenschapscommissie wordt overgedragen » is de uitoefening | de Franse Gemeenschapscommissie wordt overgedragen » is de uitoefening |
| van die bevoegdheid aan de Waalse decreetgever overgedragen voor wat | van die bevoegdheid aan de Waalse decreetgever overgedragen voor wat |
| het Franse taalgebied betreft. | het Franse taalgebied betreft. |
| B.3.1. Daar de federale wetgever niet bevoegd is voor het beleid | B.3.1. Daar de federale wetgever niet bevoegd is voor het beleid |
| inzake personen met een handicap, onder voorbehoud van de | inzake personen met een handicap, onder voorbehoud van de |
| uitzonderingen vermeld in B.2.1, kan hij de toepassing van het | uitzonderingen vermeld in B.2.1, kan hij de toepassing van het |
| Handvest van de sociaal verzekerden niet uitbreiden tot de | Handvest van de sociaal verzekerden niet uitbreiden tot de |
| beslissingen die de gewestelijke administratieve overheden in die | beslissingen die de gewestelijke administratieve overheden in die |
| aangelegenheid nemen zonder de voormelde bevoegdheidverdelende | aangelegenheid nemen zonder de voormelde bevoegdheidverdelende |
| bepalingen te schenden. | bepalingen te schenden. |
| B.3.2. Het bekritiseerde verschil in behandeling is overigens het | B.3.2. Het bekritiseerde verschil in behandeling is overigens het |
| gevolg van de autonomie die aan de gewesten en aan de federale | gevolg van de autonomie die aan de gewesten en aan de federale |
| overheid door of krachtens de Grondwet is toegekend, in de | overheid door of krachtens de Grondwet is toegekend, in de |
| aangelegenheden die onder hun respectieve bevoegdheden vallen. | aangelegenheden die onder hun respectieve bevoegdheden vallen. |
| Bovendien houdt het verschil in behandeling tussen bepaalde | Bovendien houdt het verschil in behandeling tussen bepaalde |
| categorieën van personen dat voortvloeit uit de toepassing van | categorieën van personen dat voortvloeit uit de toepassing van |
| verschillende procedures voor verschillende administratieve overheden, | verschillende procedures voor verschillende administratieve overheden, |
| op zich geen discriminatie in. Er zou slechts een discriminatie kunnen | op zich geen discriminatie in. Er zou slechts een discriminatie kunnen |
| zijn, indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de | zijn, indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de |
| toepassing van die procedures, gepaard zou gaan met een onevenredige | toepassing van die procedures, gepaard zou gaan met een onevenredige |
| beperking van de rechten van de betrokken partijen. Rekening houdend | beperking van de rechten van de betrokken partijen. Rekening houdend |
| met het feit dat de tegemoetkomingen voor personen met een handicap, | met het feit dat de tegemoetkomingen voor personen met een handicap, |
| enerzijds, en de maatregelen inzake sociale reclassering, anderzijds, | enerzijds, en de maatregelen inzake sociale reclassering, anderzijds, |
| verschillende doelstellingen hebben en onder de bevoegdheid van | verschillende doelstellingen hebben en onder de bevoegdheid van |
| verschillende wetgevers vallen, is het verschil in behandeling | verschillende wetgevers vallen, is het verschil in behandeling |
| betreffende de beroepstermijnen en de regels inzake de aanvang van die | betreffende de beroepstermijnen en de regels inzake de aanvang van die |
| termijnen niet discriminerend. | termijnen niet discriminerend. |
| B.4. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat de eerste prejudiciële | B.4. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat de eerste prejudiciële |
| vraag geen aanleiding kan geven tot een vaststelling van schending van | vraag geen aanleiding kan geven tot een vaststelling van schending van |
| de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, noch in zoverre zij betrekking | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, noch in zoverre zij betrekking |
| heeft op het toepassingsgebied van het Handvest van de sociaal | heeft op het toepassingsgebied van het Handvest van de sociaal |
| verzekerde zoals het is afgebakend bij artikel 2, 1° ervan, noch in | verzekerde zoals het is afgebakend bij artikel 2, 1° ervan, noch in |
| zoverre daarin wordt verzocht de beroepstermijnen en de regels inzake | zoverre daarin wordt verzocht de beroepstermijnen en de regels inzake |
| de aanvang van die termijnen bepaald bij, enerzijds, artikel 325 van | de aanvang van die termijnen bepaald bij, enerzijds, artikel 325 van |
| het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid en, anderzijds, | het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid en, anderzijds, |
| artikel 23 van het Handvest van de sociaal verzekerde met elkaar te | artikel 23 van het Handvest van de sociaal verzekerde met elkaar te |
| vergelijken. | vergelijken. |
| De inaanmerkingneming van het Verdrag van 13 december 2006 inzake de | De inaanmerkingneming van het Verdrag van 13 december 2006 inzake de |
| rechten van personen met een handicap en van het herziene Europees | rechten van personen met een handicap en van het herziene Europees |
| Sociaal Handvest van 3 mei 1996 leidt niet tot een andere conclusie. | Sociaal Handvest van 3 mei 1996 leidt niet tot een andere conclusie. |
| Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag | Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag |
| B.5.1. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 3, | B.5.1. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 3, |
| eerste lid, van het decreet van het Waalse Gewest van 30 maart 1995 « | eerste lid, van het decreet van het Waalse Gewest van 30 maart 1995 « |
| betreffende de openbaarheid van bestuur », dat bepaalt : | betreffende de openbaarheid van bestuur », dat bepaalt : |
| « Met het oog op een duidelijke en objectieve voorlichting van het | « Met het oog op een duidelijke en objectieve voorlichting van het |
| publiek over het optreden van de entiteiten : | publiek over het optreden van de entiteiten : |
| 1° publiceert elke entiteit een document met de beschrijving van haar | 1° publiceert elke entiteit een document met de beschrijving van haar |
| bevoegdheden en haar interne organisatie; dit document wordt ter | bevoegdheden en haar interne organisatie; dit document wordt ter |
| beschikking gesteld van eenieder die erom vraagt; | beschikking gesteld van eenieder die erom vraagt; |
| 2° vermeldt elke briefwisseling uitgaande van een entiteit de naam, de | 2° vermeldt elke briefwisseling uitgaande van een entiteit de naam, de |
| hoedanigheid, het adres en het telefoonnummer van degene die meer | hoedanigheid, het adres en het telefoonnummer van degene die meer |
| inlichtingen kan verstrekken over het dossier; | inlichtingen kan verstrekken over het dossier; |
| 3° vermeldt elk document waarmee een beslissing of een administratieve | 3° vermeldt elk document waarmee een beslissing of een administratieve |
| handeling met individuele strekking uitgaande van een entiteit ter | handeling met individuele strekking uitgaande van een entiteit ter |
| kennis wordt gebracht van een bestuurde, de eventuele | kennis wordt gebracht van een bestuurde, de eventuele |
| beroepsmogelijkheden. | beroepsmogelijkheden. |
| [...] ». | [...] ». |
| B.5.2. Het Hof wordt verzocht de bestaanbaarheid te onderzoeken van | B.5.2. Het Hof wordt verzocht de bestaanbaarheid te onderzoeken van |
| die bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in | die bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in |
| samenhang gelezen met de artikelen 19 en 26 van het Verdrag van 13 | samenhang gelezen met de artikelen 19 en 26 van het Verdrag van 13 |
| december 2006 inzake de rechten van personen met een handicap en met | december 2006 inzake de rechten van personen met een handicap en met |
| het herziene Europees Sociaal Handvest van 3 mei 1996, in zoverre het | het herziene Europees Sociaal Handvest van 3 mei 1996, in zoverre het |
| niet erin voorziet dat de termijn om een beroep in te stellen tegen de | niet erin voorziet dat de termijn om een beroep in te stellen tegen de |
| ter kennis gebrachte administratieve beslissing wordt opgeschort | ter kennis gebrachte administratieve beslissing wordt opgeschort |
| indien die niet de bij punt 3° van die bepaling voorgeschreven | indien die niet de bij punt 3° van die bepaling voorgeschreven |
| vermeldingen bevat. | vermeldingen bevat. |
| B.6. Het onderzoek van de bestaanbaarheid van een wetsbepaling met het | B.6. Het onderzoek van de bestaanbaarheid van een wetsbepaling met het |
| beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie veronderstelt in | beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie veronderstelt in |
| beginsel de precieze identificatie van twee categorieën van personen | beginsel de precieze identificatie van twee categorieën van personen |
| die het voorwerp uitmaken van een verschillende of een gelijke | die het voorwerp uitmaken van een verschillende of een gelijke |
| behandeling. | behandeling. |
| Uit de motieven van het verwijzend vonnis kan te dezen worden afgeleid | Uit de motieven van het verwijzend vonnis kan te dezen worden afgeleid |
| dat de verwijzende rechter het Hof beoogt te ondervragen in verband | dat de verwijzende rechter het Hof beoogt te ondervragen in verband |
| met de categorie van de personen die een beroep willen indienen tegen | met de categorie van de personen die een beroep willen indienen tegen |
| een administratieve beslissing met individuele strekking uitgaande van | een administratieve beslissing met individuele strekking uitgaande van |
| een Waalse administratieve overheid, in zoverre hun recht op toegang | een Waalse administratieve overheid, in zoverre hun recht op toegang |
| tot de rechter zou zijn aangetast door de afwezigheid van een sanctie | tot de rechter zou zijn aangetast door de afwezigheid van een sanctie |
| bij niet-naleving van de in het geding zijnde bepaling. | bij niet-naleving van de in het geding zijnde bepaling. |
| B.7.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet | B.7.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet |
| uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen | uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen |
| wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium | wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium |
| berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich | berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich |
| overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van | overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van |
| de betwiste maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, | de betwiste maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, |
| op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke | op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke |
| verantwoording bestaat. | verantwoording bestaat. |
| Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
| rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
| en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van |
| gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat | gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat |
| geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende | geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende |
| middelen en het beoogde doel. | middelen en het beoogde doel. |
| B.7.2. Het recht op toegang tot de rechter, dat een onderdeel is van | B.7.2. Het recht op toegang tot de rechter, dat een onderdeel is van |
| het recht op een eerlijk proces, kan eveneens worden onderworpen aan | het recht op een eerlijk proces, kan eveneens worden onderworpen aan |
| ontvankelijkheidsvoorwaarden. Die voorwaarden mogen echter niet ertoe | ontvankelijkheidsvoorwaarden. Die voorwaarden mogen echter niet ertoe |
| leiden dat het recht op zodanige wijze wordt beperkt dat de kern ervan | leiden dat het recht op zodanige wijze wordt beperkt dat de kern ervan |
| wordt aangetast. Dat zou het geval zijn wanneer de beperkingen geen | wordt aangetast. Dat zou het geval zijn wanneer de beperkingen geen |
| wettig doel nastreven en indien er geen redelijk verband van | wettig doel nastreven en indien er geen redelijk verband van |
| evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het | evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het |
| nagestreefde doel. De verenigbaarheid van die beperkingen met het | nagestreefde doel. De verenigbaarheid van die beperkingen met het |
| recht op toegang tot een rechterlijke instantie hangt af van de | recht op toegang tot een rechterlijke instantie hangt af van de |
| bijzonderheden van de in het geding zijnde procedure en wordt | bijzonderheden van de in het geding zijnde procedure en wordt |
| beoordeeld in het licht van het proces in zijn geheel (EHRM, 24 | beoordeeld in het licht van het proces in zijn geheel (EHRM, 24 |
| februari 2009, L'Erablière A.S.B.L. t. België, § 36; 29 maart 2011, | februari 2009, L'Erablière A.S.B.L. t. België, § 36; 29 maart 2011, |
| RTBF t. België, § 69; 18 oktober 2016, Miessen t. België, § 64; 17 | RTBF t. België, § 69; 18 oktober 2016, Miessen t. België, § 64; 17 |
| juli 2018, Ronald Vermeulen t. België, § 43). | juli 2018, Ronald Vermeulen t. België, § 43). |
| Meer in het bijzonder zijn de regels betreffende de vormvoorschriften | Meer in het bijzonder zijn de regels betreffende de vormvoorschriften |
| en termijnen om beroep in te stellen gericht op een goede | en termijnen om beroep in te stellen gericht op een goede |
| rechtsbedeling en het weren van de risico's van rechtsonzekerheid. Die | rechtsbedeling en het weren van de risico's van rechtsonzekerheid. Die |
| regels mogen de rechtzoekenden echter niet verhinderen de beschikbare | regels mogen de rechtzoekenden echter niet verhinderen de beschikbare |
| rechtsmiddelen te doen gelden. | rechtsmiddelen te doen gelden. |
| « Het recht op toegang tot een rechter wordt immers aangetast wanneer | « Het recht op toegang tot een rechter wordt immers aangetast wanneer |
| de reglementering ervan niet langer de doelstellingen van de | de reglementering ervan niet langer de doelstellingen van de |
| rechtszekerheid en de goede rechtsbedeling dient en een soort van | rechtszekerheid en de goede rechtsbedeling dient en een soort van |
| hinderpaal vormt die de rechtzoekende verhindert zijn geschil ten | hinderpaal vormt die de rechtzoekende verhindert zijn geschil ten |
| gronde door het bevoegde rechtscollege beslecht te zien » (EHRM, 24 | gronde door het bevoegde rechtscollege beslecht te zien » (EHRM, 24 |
| mei 2011, Sabri Günes t. Turkije, § 58 ; 13 januari 2011, Evaggelou t. | mei 2011, Sabri Günes t. Turkije, § 58 ; 13 januari 2011, Evaggelou t. |
| Griekenland, § 19 ; 18 oktober 2016, Miessen t. België, § 66). | Griekenland, § 19 ; 18 oktober 2016, Miessen t. België, § 66). |
| B.8. Uit de parlementaire voorbereiding van het decreet van 30 maart | B.8. Uit de parlementaire voorbereiding van het decreet van 30 maart |
| 1995 vloeit voort dat de decreetgever beoogde te vereisen dat elk | 1995 vloeit voort dat de decreetgever beoogde te vereisen dat elk |
| document waarmee een administratieve beslissing met individuele | document waarmee een administratieve beslissing met individuele |
| strekking uitgaande van een gewestelijke administratieve overheid ter | strekking uitgaande van een gewestelijke administratieve overheid ter |
| kennis wordt gebracht van een bestuurde, de beroepsmogelijkheden, de | kennis wordt gebracht van een bestuurde, de beroepsmogelijkheden, de |
| instanties die bevoegd zijn om daarvan kennis te nemen en de in acht | instanties die bevoegd zijn om daarvan kennis te nemen en de in acht |
| te nemen vormen en termijnen vermeldt. Hij heeft dat voornemen evenwel | te nemen vormen en termijnen vermeldt. Hij heeft dat voornemen evenwel |
| niet concreet gestalte gegeven in de tekst van het decreet, om reden | niet concreet gestalte gegeven in de tekst van het decreet, om reden |
| dat die vereiste, indien daarvan een wezenlijke vormvereiste wordt | dat die vereiste, indien daarvan een wezenlijke vormvereiste wordt |
| gemaakt waarvan de niet-naleving zou leiden tot de vernietiging van de | gemaakt waarvan de niet-naleving zou leiden tot de vernietiging van de |
| handeling, een « te grote rechtsonzekerheid » zou doen ontstaan (Parl. | handeling, een « te grote rechtsonzekerheid » zou doen ontstaan (Parl. |
| St., Waalse Gewestraad, 1994-1995, nr. 301/5, p. 6). De decreetgever | St., Waalse Gewestraad, 1994-1995, nr. 301/5, p. 6). De decreetgever |
| heeft, ervan uitgaande dat het « gaat om bijzonder ingewikkelde en | heeft, ervan uitgaande dat het « gaat om bijzonder ingewikkelde en |
| evolutieve aangelegenheden, die alleen juristen goed kennen » (ibid.), | evolutieve aangelegenheden, die alleen juristen goed kennen » (ibid.), |
| het wenselijk geacht om « die demarche, met name door middel van | het wenselijk geacht om « die demarche, met name door middel van |
| omzendbrieven, op te leggen of aan te bevelen aan zowel de diensten | omzendbrieven, op te leggen of aan te bevelen aan zowel de diensten |
| van de Waalse Regering als verschillende gewestelijke administratieve | van de Waalse Regering als verschillende gewestelijke administratieve |
| overheden, in plaats van een substantiële vormvereiste op te leggen » | overheden, in plaats van een substantiële vormvereiste op te leggen » |
| (ibid., p. 7). | (ibid., p. 7). |
| B.9.1. Hoewel die doelstelling kan verantwoorden dat de niet-naleving | B.9.1. Hoewel die doelstelling kan verantwoorden dat de niet-naleving |
| van de in het geding zijnde verplichting niet de nietigheid van de | van de in het geding zijnde verplichting niet de nietigheid van de |
| betrokken beslissing tot gevolg heeft, kan zij daarentegen niet | betrokken beslissing tot gevolg heeft, kan zij daarentegen niet |
| verantwoorden dat de niet-naleving van die verplichting op geen enkele | verantwoorden dat de niet-naleving van die verplichting op geen enkele |
| manier wordt gesanctioneerd. Van de rechtzoekende, zelfs indien hij | manier wordt gesanctioneerd. Van de rechtzoekende, zelfs indien hij |
| wordt bijgestaan door een advocaat, kan immers niet worden verwacht | wordt bijgestaan door een advocaat, kan immers niet worden verwacht |
| dat hij binnen de beroepstermijn op correcte wijze de rechtsmiddelen | dat hij binnen de beroepstermijn op correcte wijze de rechtsmiddelen |
| en modaliteiten van beroep te identificeren, terwijl de decreetgever | en modaliteiten van beroep te identificeren, terwijl de decreetgever |
| toegeeft dat het voor de overheid zelf die de betrokken beslissing | toegeeft dat het voor de overheid zelf die de betrokken beslissing |
| heeft genomen, niet gemakkelijk is dat te doen (Parl. St., Waalse | heeft genomen, niet gemakkelijk is dat te doen (Parl. St., Waalse |
| Gewestraad, 1994-1995, nr. 301/1, p.12). | Gewestraad, 1994-1995, nr. 301/1, p.12). |
| B.9.2. De vermelding van het bestaan van rechtsmiddelen en | B.9.2. De vermelding van het bestaan van rechtsmiddelen en |
| beroepstermijnen in de betekening van een administratieve beslissing | beroepstermijnen in de betekening van een administratieve beslissing |
| is een essentieel element van het algemeen beginsel van behoorlijke | is een essentieel element van het algemeen beginsel van behoorlijke |
| rechtsbedeling en van het recht op toegang tot de rechter. | rechtsbedeling en van het recht op toegang tot de rechter. |
| Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft overigens | Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft overigens |
| geoordeeld dat de regels met betrekking tot de mogelijkheden inzake de | geoordeeld dat de regels met betrekking tot de mogelijkheden inzake de |
| rechtsmiddelen en de termijnen niet alleen duidelijk moeten worden | rechtsmiddelen en de termijnen niet alleen duidelijk moeten worden |
| gesteld, maar ook dat zij zo expliciet mogelijk aan de rechtzoekenden | gesteld, maar ook dat zij zo expliciet mogelijk aan de rechtzoekenden |
| ter kennis moeten worden gebracht, opdat die gebruik ervan kunnen | ter kennis moeten worden gebracht, opdat die gebruik ervan kunnen |
| maken overeenkomstig de wet (EHRM, 1 maart 2011, Faniel t. België, § | maken overeenkomstig de wet (EHRM, 1 maart 2011, Faniel t. België, § |
| 30; 31 januari 2012, Assunçao Chaves t. Portugal, § 81). | 30; 31 januari 2012, Assunçao Chaves t. Portugal, § 81). |
| B.9.3. Door aan de niet-vermelding van de beroepsmogelijkheden en | B.9.3. Door aan de niet-vermelding van de beroepsmogelijkheden en |
| -termijnen in de kennisgeving van de administratieve beslissingen met | -termijnen in de kennisgeving van de administratieve beslissingen met |
| individuele strekking geen sanctie te verbinden die de daadwerkelijke | individuele strekking geen sanctie te verbinden die de daadwerkelijke |
| uitoefening van het recht op toegang tot een rechter vrijwaart, heeft | uitoefening van het recht op toegang tot een rechter vrijwaart, heeft |
| de decreetgever een maatregel genomen met onevenredige gevolgen voor | de decreetgever een maatregel genomen met onevenredige gevolgen voor |
| de categorie van bestuurden voor wie een administratieve beslissing | de categorie van bestuurden voor wie een administratieve beslissing |
| met individuele strekking uitgaande van een gewestelijke | met individuele strekking uitgaande van een gewestelijke |
| administratieve overheid die de in het geding zijnde bepaling niet | administratieve overheid die de in het geding zijnde bepaling niet |
| eerbiedigt, bestemd is. | eerbiedigt, bestemd is. |
| B.10.1. In zoverre zij niet voorziet in een sanctie wanneer, in het | B.10.1. In zoverre zij niet voorziet in een sanctie wanneer, in het |
| document waarmee een administratieve beslissing met individuele | document waarmee een administratieve beslissing met individuele |
| strekking uitgaande van een gewestelijke administratieve overheid ter | strekking uitgaande van een gewestelijke administratieve overheid ter |
| kennis van een bestuurde wordt gebracht, de mogelijkheid en de termijn | kennis van een bestuurde wordt gebracht, de mogelijkheid en de termijn |
| om beroep in te stellen tegen die beslissing niet worden vermeld, is | om beroep in te stellen tegen die beslissing niet worden vermeld, is |
| de in het geding zijnde bepaling niet bestaanbaar met de artikelen 10 | de in het geding zijnde bepaling niet bestaanbaar met de artikelen 10 |
| en 11 van de Grondwet. | en 11 van de Grondwet. |
| B.10.2. De toetsing van de in het geding zijnde bepaling aan de andere | B.10.2. De toetsing van de in het geding zijnde bepaling aan de andere |
| in de tweede prejudiciële vraag vermelde bepalingen kan niet tot een | in de tweede prejudiciële vraag vermelde bepalingen kan niet tot een |
| ruimere vaststelling van ongrondwettigheid leiden. | ruimere vaststelling van ongrondwettigheid leiden. |
| B.10.3. Het staat aan de decreetgever om de precieze aard van de | B.10.3. Het staat aan de decreetgever om de precieze aard van de |
| sanctie te bepalen die moet worden toegepast wanneer een Waalse | sanctie te bepalen die moet worden toegepast wanneer een Waalse |
| administratieve overheid een administratieve beslissing met | administratieve overheid een administratieve beslissing met |
| individuele strekking ter kennis brengt zonder de in het geding zijnde | individuele strekking ter kennis brengt zonder de in het geding zijnde |
| bepaling te eerbiedigen. | bepaling te eerbiedigen. |
| Het staat aan de verwijzende rechter om in concreto te onderzoeken of | Het staat aan de verwijzende rechter om in concreto te onderzoeken of |
| de niet-inachtneming door de administratieve overheid van de in het | de niet-inachtneming door de administratieve overheid van de in het |
| geding zijnde bepaling, heeft geleid tot een schending van het recht | geding zijnde bepaling, heeft geleid tot een schending van het recht |
| van de eiser op toegang tot de rechter en om een einde te maken aan | van de eiser op toegang tot de rechter en om een einde te maken aan |
| die schending. Te dezen kan de verwijzende rechter rekening houden met | die schending. Te dezen kan de verwijzende rechter rekening houden met |
| het geheel van de feitelijke omstandigheden van de zaak, waaronder de | het geheel van de feitelijke omstandigheden van de zaak, waaronder de |
| kwetsbaarheid van de eiser, en met de pertinente internationale | kwetsbaarheid van de eiser, en met de pertinente internationale |
| verbintenissen. | verbintenissen. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| zegt voor recht : | zegt voor recht : |
| - Artikel 2, 1°, van de wet van 11 april 1995 « tot invoering van het | - Artikel 2, 1°, van de wet van 11 april 1995 « tot invoering van het |
| ' handvest ' van de sociaal verzekerde » en artikel 325 van het Waalse | ' handvest ' van de sociaal verzekerde » en artikel 325 van het Waalse |
| Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid schenden niet de artikelen 10 | Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid schenden niet de artikelen 10 |
| en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 19 en 26 | en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 19 en 26 |
| van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en met | van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en met |
| artikel 15 van het herziene Europees Sociaal Handvest. | artikel 15 van het herziene Europees Sociaal Handvest. |
| - Artikel 3, eerste lid, van het decreet van het Waalse Gewest van 30 | - Artikel 3, eerste lid, van het decreet van het Waalse Gewest van 30 |
| maart 1995 « betreffende de openbaarheid van bestuur » schendt de | maart 1995 « betreffende de openbaarheid van bestuur » schendt de |
| artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het niet voorziet in | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het niet voorziet in |
| een sanctie wanneer, bij de kennisgeving van een administratieve | een sanctie wanneer, bij de kennisgeving van een administratieve |
| beslissing met individuele strekking uitgaande van een gewestelijke | beslissing met individuele strekking uitgaande van een gewestelijke |
| administratieve overheid, de mogelijkheid en de termijn om beroep in | administratieve overheid, de mogelijkheid en de termijn om beroep in |
| te stellen tegen die beslissing, niet wordt vermeld. | te stellen tegen die beslissing, niet wordt vermeld. |
| Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
| 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
| op 9 december 2021. | op 9 december 2021. |
| De griffier, De voorzitter, | De griffier, De voorzitter, |
| F. Meersschaut P. Nihoul | F. Meersschaut P. Nihoul |