← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 147/2021 van 21 oktober 2021 Rolnummer 7380 In zake : het
beroep tot vernietiging van de artikelen 19, 20 en 21 van het decreet van het Waalse Gewest van 19 december
2019 « houdende de algemene ontvangstenbegroting v Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit
de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters J.(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 147/2021 van 21 oktober 2021 Rolnummer 7380 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 19, 20 en 21 van het decreet van het Waalse Gewest van 19 december 2019 « houdende de algemene ontvangstenbegroting v Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters J.(...) | Uittreksel uit arrest nr. 147/2021 van 21 oktober 2021 Rolnummer 7380 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 19, 20 en 21 van het decreet van het Waalse Gewest van 19 december 2019 « houdende de algemene ontvangstenbegroting v Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters J.(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 147/2021 van 21 oktober 2021 | Uittreksel uit arrest nr. 147/2021 van 21 oktober 2021 |
Rolnummer 7380 | Rolnummer 7380 |
In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 19, 20 en 21 | In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 19, 20 en 21 |
van het decreet van het Waalse Gewest van 19 december 2019 « houdende | van het decreet van het Waalse Gewest van 19 december 2019 « houdende |
de algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest voor het | de algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest voor het |
begrotingsjaar 2020 », ingesteld door Gaëtan Huvenne en anderen. | begrotingsjaar 2020 », ingesteld door Gaëtan Huvenne en anderen. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters | samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters |
J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. | J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. |
Kherbache, T. Detienne, D. Pieters en S. de Bethune, en, | Kherbache, T. Detienne, D. Pieters en S. de Bethune, en, |
overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 | overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 |
op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter F. Daoût, bijgestaan | op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter F. Daoût, bijgestaan |
door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van emeritus | door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van emeritus |
voorzitter F. Daoût, | voorzitter F. Daoût, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
Bij verzoekschrift dat via elektronische verzending aan het Hof is | Bij verzoekschrift dat via elektronische verzending aan het Hof is |
toegezonden en ter griffie is ontvangen op 27 maart 2020, is beroep | toegezonden en ter griffie is ontvangen op 27 maart 2020, is beroep |
tot vernietiging ingesteld van de artikelen 19, 20 en 21 van het | tot vernietiging ingesteld van de artikelen 19, 20 en 21 van het |
decreet van het Waalse Gewest van 19 december 2019 « houdende de | decreet van het Waalse Gewest van 19 december 2019 « houdende de |
algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest voor het | algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest voor het |
begrotingsjaar 2020 » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 | begrotingsjaar 2020 » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 |
december 2019) door Gaëtan Huvenne, de nv « Envisager », Yvan | december 2019) door Gaëtan Huvenne, de nv « Envisager », Yvan |
Bellemans en Chantal Lemaire, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. | Bellemans en Chantal Lemaire, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. |
M.-P. Donea, advocaat bij de balie van Waals-Brabant. | M.-P. Donea, advocaat bij de balie van Waals-Brabant. |
(...) | (...) |
II. In rechte | II. In rechte |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan | Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan |
B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen | B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen |
19, 20 en 21 van het decreet van het Waalse Gewest van 19 december | 19, 20 en 21 van het decreet van het Waalse Gewest van 19 december |
2019 « houdende de algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest | 2019 « houdende de algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest |
voor het begrotingsjaar 2020 » (hierna : het decreet van 19 december | voor het begrotingsjaar 2020 » (hierna : het decreet van 19 december |
2019). Die bepalingen hebben betrekking op de wijziging van het | 2019). Die bepalingen hebben betrekking op de wijziging van het |
Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten. Zij beogen | Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten. Zij beogen |
meer bepaald een einde te maken aan het systeem van registratie tegen | meer bepaald een einde te maken aan het systeem van registratie tegen |
het verlaagd tarief van 6 %, dat sedert 1 januari 2018 van kracht is, | het verlaagd tarief van 6 %, dat sedert 1 januari 2018 van kracht is, |
en van toepassing is op de verkopen van onroerende goederen tegen | en van toepassing is op de verkopen van onroerende goederen tegen |
lijfrente onder bepaalde voorwaarden. | lijfrente onder bepaalde voorwaarden. |
B.2. Bij artikel 19 van het decreet van 19 december 2019 wordt het | B.2. Bij artikel 19 van het decreet van 19 december 2019 wordt het |
verlaagde tarief van 6 % opgeheven dat van toepassing is op de | verlaagde tarief van 6 % opgeheven dat van toepassing is op de |
verkopen van onroerende goederen tegen lijfrente onder bepaalde | verkopen van onroerende goederen tegen lijfrente onder bepaalde |
voorwaarden. Het bepaalt : | voorwaarden. Het bepaalt : |
« In artikel 44 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en | « In artikel 44 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en |
griffierechten wordt het tweede lid, [ingevoerd] bij het decreet van | griffierechten wordt het tweede lid, [ingevoerd] bij het decreet van |
13 december 2017, opgeheven. | 13 december 2017, opgeheven. |
Artikel 44, lid 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoerd bij het decreet | Artikel 44, lid 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoerd bij het decreet |
van 13 december 2017, blijft evenwel van toepassing in [geval] van een | van 13 december 2017, blijft evenwel van toepassing in [geval] van een |
verkoop vastgesteld bij een onderhandse akte die voor 21 december 2019 | verkoop vastgesteld bij een onderhandse akte die voor 21 december 2019 |
van een vaste datum is voorzien in de zin van artikel 1328 van het | van een vaste datum is voorzien in de zin van artikel 1328 van het |
Burgerlijk Wetboek. | Burgerlijk Wetboek. |
Onderworpen aan de teruggave zijn de proportionele rechten, geïnd op | Onderworpen aan de teruggave zijn de proportionele rechten, geïnd op |
de onderhandse akte waarvan sprake in vorig lid, wanneer de verkoop | de onderhandse akte waarvan sprake in vorig lid, wanneer de verkoop |
bij authentieke akte wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 44, lid | bij authentieke akte wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 44, lid |
2, van hetzelfde Wetboek, ingevoerd bij het decreet van 13 december | 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoerd bij het decreet van 13 december |
2017, ter hoogte van het verschil tussen de geïnde proportionele | 2017, ter hoogte van het verschil tussen de geïnde proportionele |
rechten en de proportionele rechten berekend op grond van de | rechten en de proportionele rechten berekend op grond van de |
toepassing van artikel 44, lid 2, van hetzelfde Wetboek ». | toepassing van artikel 44, lid 2, van hetzelfde Wetboek ». |
B.3. Bij artikel 20 van het decreet van 19 december 2019 wordt de | B.3. Bij artikel 20 van het decreet van 19 december 2019 wordt de |
minimale belastbare grondslag opgeheven die van toepassing is op de | minimale belastbare grondslag opgeheven die van toepassing is op de |
verkopen van onroerende goederen tegen lijfrente onder bepaalde | verkopen van onroerende goederen tegen lijfrente onder bepaalde |
voorwaarden. Het bepaalt : | voorwaarden. Het bepaalt : |
« In artikel 48 van hetzelfde Wetboek wordt het tweede lid, | « In artikel 48 van hetzelfde Wetboek wordt het tweede lid, |
[ingevoerd] bij het decreet van 13 december 2017, opgeheven. | [ingevoerd] bij het decreet van 13 december 2017, opgeheven. |
Artikel 48, lid 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoerd bij het decreet | Artikel 48, lid 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoerd bij het decreet |
van 13 december 2017, blijft evenwel van toepassing in [geval] van een | van 13 december 2017, blijft evenwel van toepassing in [geval] van een |
verkoop vastgesteld bij een onderhandse akte die voor 21 december 2019 | verkoop vastgesteld bij een onderhandse akte die voor 21 december 2019 |
van een vaste datum is voorzien in de zin van artikel 1328 van het | van een vaste datum is voorzien in de zin van artikel 1328 van het |
Burgerlijk Wetboek. | Burgerlijk Wetboek. |
Onderworpen aan de teruggave zijn de proportionele rechten, geïnd op | Onderworpen aan de teruggave zijn de proportionele rechten, geïnd op |
de onderhandse akte waarvan sprake in vorig lid, wanneer de verkoop | de onderhandse akte waarvan sprake in vorig lid, wanneer de verkoop |
bij authentieke akte wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 48, lid | bij authentieke akte wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 48, lid |
2, van hetzelfde Wetboek, ingevoerd bij het decreet van 13 december | 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoerd bij het decreet van 13 december |
2017, ter hoogte van het verschil tussen de geïnde proportionele | 2017, ter hoogte van het verschil tussen de geïnde proportionele |
rechten en de proportionele rechten berekend op grond van de | rechten en de proportionele rechten berekend op grond van de |
toepassing van artikel 48, lid 2, van hetzelfde Wetboek ». | toepassing van artikel 48, lid 2, van hetzelfde Wetboek ». |
B.4.1. In de oorspronkelijke ontwerpbegroting was enkel voorzien in | B.4.1. In de oorspronkelijke ontwerpbegroting was enkel voorzien in |
het eerste lid van elk van de voormelde bepalingen. Op 28 november | het eerste lid van elk van de voormelde bepalingen. Op 28 november |
2019 worden die opheffingsbepalingen in de parlementaire voorbereiding | 2019 worden die opheffingsbepalingen in de parlementaire voorbereiding |
dan als volgt verantwoord : | dan als volgt verantwoord : |
« Die twee artikelen beogen de bijzondere gunstige regeling voor de | « Die twee artikelen beogen de bijzondere gunstige regeling voor de |
verkopen tegen lijfrente die bij het decreet van 13 december 2017 is | verkopen tegen lijfrente die bij het decreet van 13 december 2017 is |
ingevoerd, af te schaffen. Uit diverse analyses blijkt dat de | ingevoerd, af te schaffen. Uit diverse analyses blijkt dat de |
ingevoerde bepalingen technische en juridische lacunes inhouden, en | ingevoerde bepalingen technische en juridische lacunes inhouden, en |
het risico op misbruiken openen. Het blijkt ingewikkeld om de | het risico op misbruiken openen. Het blijkt ingewikkeld om de |
noodzakelijke verbeteringen erin aan te brengen en daarbij tevens een | noodzakelijke verbeteringen erin aan te brengen en daarbij tevens een |
bruikbare en toegankelijke tekst te behouden. | bruikbare en toegankelijke tekst te behouden. |
De gunstige regeling wordt dus afgeschaft voor alle akten die vanaf 1 | De gunstige regeling wordt dus afgeschaft voor alle akten die vanaf 1 |
januari 2020 zijn verleden » (Parl. St., Waals Parlement, 2019-2020, | januari 2020 zijn verleden » (Parl. St., Waals Parlement, 2019-2020, |
nrs. 81/1 en 82/1, bijlage 6, p. 10). | nrs. 81/1 en 82/1, bijlage 6, p. 10). |
Het risico op misbruik dat in die parlementaire voorbereiding wordt | Het risico op misbruik dat in die parlementaire voorbereiding wordt |
vermeld, werd op 13 december 2019 vervolgens in die zin gepreciseerd | vermeld, werd op 13 december 2019 vervolgens in die zin gepreciseerd |
dat het hoofdzakelijk betrekking heeft op het minimaliseren van de | dat het hoofdzakelijk betrekking heeft op het minimaliseren van de |
verkoopprijs, het niet voorzien in enige rente of het minimaliseren | verkoopprijs, het niet voorzien in enige rente of het minimaliseren |
ervan, of nog het realiseren van de verkoop van de blote eigendom en | ervan, of nog het realiseren van de verkoop van de blote eigendom en |
vervolgens die van het vruchtgebruik op korte termijn, met als enig | vervolgens die van het vruchtgebruik op korte termijn, met als enig |
doel het fiscale voordeel te genieten (Parl. St., Waals Parlement, | doel het fiscale voordeel te genieten (Parl. St., Waals Parlement, |
2019-2020, nrs. 81/5 en 82/3, p. 8). De bevoegde minister voegt in | 2019-2020, nrs. 81/5 en 82/3, p. 8). De bevoegde minister voegt in |
hetzelfde document eraan toe dat dat zeer recente mechanisme weinig | hetzelfde document eraan toe dat dat zeer recente mechanisme weinig |
werd gebruikt en dat de afschaffing ervan beantwoordt aan een doel van | werd gebruikt en dat de afschaffing ervan beantwoordt aan een doel van |
sociale rechtvaardigheid (ibid., p. 29). | sociale rechtvaardigheid (ibid., p. 29). |
B.4.2. Het tweede lid van de artikelen 19 en 20 van het decreet van 19 | B.4.2. Het tweede lid van de artikelen 19 en 20 van het decreet van 19 |
december 2019, dat een overgangsmaatregel gepaard laat gaan met de | december 2019, dat een overgangsmaatregel gepaard laat gaan met de |
opheffing bij het eerste lid, werd ingevoerd bij een amendement van 13 | opheffing bij het eerste lid, werd ingevoerd bij een amendement van 13 |
december 2019 met de volgende verantwoording : | december 2019 met de volgende verantwoording : |
« Bij het beëindigen van de toepassing van een fiscale maatregel moet | « Bij het beëindigen van de toepassing van een fiscale maatregel moet |
rekening worden gehouden met de voorzienbaarheid ervan ten aanzien van | rekening worden gehouden met de voorzienbaarheid ervan ten aanzien van |
de Waalse belastingschuldigen die reeds zijn betrokken bij het | de Waalse belastingschuldigen die reeds zijn betrokken bij het |
toepassingsgebied van de bepalingen. Zulks betreft het beginsel van | toepassingsgebied van de bepalingen. Zulks betreft het beginsel van |
gewettigd vertrouwen. | gewettigd vertrouwen. |
In het precieze geval van het einde van de regeling die gunstig is | In het precieze geval van het einde van de regeling die gunstig is |
voor de verkopen tegen lijfrente, die is ingevoerd bij het decreet van | voor de verkopen tegen lijfrente, die is ingevoerd bij het decreet van |
13 december 2017, hebben sommigen zich reeds sterk verbonden bij een | 13 december 2017, hebben sommigen zich reeds sterk verbonden bij een |
verkoop aan dit einde van het jaar 2019, door een voorlopige | verkoop aan dit einde van het jaar 2019, door een voorlopige |
verkoopovereenkomst (onderhandse akte) te sluiten. | verkoopovereenkomst (onderhandse akte) te sluiten. |
Die belastingschuldigen beschikken niet over de mogelijkheid om de | Die belastingschuldigen beschikken niet over de mogelijkheid om de |
verkoop te annuleren wegens een wijziging van de belastingregeling, | verkoop te annuleren wegens een wijziging van de belastingregeling, |
met als gevolg van de afschaffing van de twee gecombineerde gunstige | met als gevolg van de afschaffing van de twee gecombineerde gunstige |
maatregelen voor de lijfrente dat zij een sterke stijging van de | maatregelen voor de lijfrente dat zij een sterke stijging van de |
verschuldigde rechten kunnen vaststellen. | verschuldigde rechten kunnen vaststellen. |
Bovendien, in geval van een banklening, zijn de aanbiedingen van de | Bovendien, in geval van een banklening, zijn de aanbiedingen van de |
bank dan vaak reeds gedaan en zal het vaak niet mogelijk zijn om ook | bank dan vaak reeds gedaan en zal het vaak niet mogelijk zijn om ook |
die niet-geplande verhoging van de fiscaliteit te financieren. | die niet-geplande verhoging van de fiscaliteit te financieren. |
Om elk financieel risico te vermijden en rechtszekerheid te bieden aan | Om elk financieel risico te vermijden en rechtszekerheid te bieden aan |
de personen die zich reeds hebben verbonden, wordt tot een specifieke | de personen die zich reeds hebben verbonden, wordt tot een specifieke |
overgangsmaatregel beslist, door het mogelijk te maken het voordeel | overgangsmaatregel beslist, door het mogelijk te maken het voordeel |
van de twee gunstige bepalingen over de verkopen tegen lijfrente te | van de twee gunstige bepalingen over de verkopen tegen lijfrente te |
genieten voor de authentieke akten die zijn verleden na 1 januari | genieten voor de authentieke akten die zijn verleden na 1 januari |
2020, onder de strikte voorwaarde dat die het voorwerp uitmaken van | 2020, onder de strikte voorwaarde dat die het voorwerp uitmaken van |
een voorlopige verkoopovereenkomst die is voorzien van een vaste datum | een voorlopige verkoopovereenkomst die is voorzien van een vaste datum |
tot en met vrijdag 20 december 2019. | tot en met vrijdag 20 december 2019. |
Een registratie van de voorlopige verkoopovereenkomst volstaat dus. | Een registratie van de voorlopige verkoopovereenkomst volstaat dus. |
Dit waarborgt de belastingschuldige dat hij de voordelen geniet en | Dit waarborgt de belastingschuldige dat hij de voordelen geniet en |
waarborgt de overheid dat elke mogelijkheid van misbruik via een vorm | waarborgt de overheid dat elke mogelijkheid van misbruik via een vorm |
van antidatering is uitgesloten. | van antidatering is uitgesloten. |
De datum van 20 december 2019 wordt in aanmerking genomen en redelijk | De datum van 20 december 2019 wordt in aanmerking genomen en redelijk |
geacht gezien de publieke kennisname van de noodzaak van een | geacht gezien de publieke kennisname van de noodzaak van een |
registratie van de onderhandse akte op vrijdag 13 december 2019 » | registratie van de onderhandse akte op vrijdag 13 december 2019 » |
(Parl. St., Waals Parlement, 2019-2020, nr. 81/4, p. 2). | (Parl. St., Waals Parlement, 2019-2020, nr. 81/4, p. 2). |
Tijdens de parlementaire debatten werd eraan toegevoegd dat de | Tijdens de parlementaire debatten werd eraan toegevoegd dat de |
maatregel bestemd is voor « diegenen die zich geheel te goeder trouw | maatregel bestemd is voor « diegenen die zich geheel te goeder trouw |
en met volle vertrouwen ten aanzien van de Waalse Regering hebben | en met volle vertrouwen ten aanzien van de Waalse Regering hebben |
verbonden » en dat de « datum van 20 december het minimum is dat kon | verbonden » en dat de « datum van 20 december het minimum is dat kon |
worden gedaan » (Parl. St., Waals Parlement, 2019-2020, nrs. 81/5 en | worden gedaan » (Parl. St., Waals Parlement, 2019-2020, nrs. 81/5 en |
82/3, p. 36). | 82/3, p. 36). |
B.4.3. Het derde lid van de artikelen 19 en 20 van het decreet van 19 | B.4.3. Het derde lid van de artikelen 19 en 20 van het decreet van 19 |
december 2019, dat strekt tot het preciseren van de voorwaarden voor | december 2019, dat strekt tot het preciseren van de voorwaarden voor |
teruggave van de reeds geïnde proportionele rechten, werd ingevoerd | teruggave van de reeds geïnde proportionele rechten, werd ingevoerd |
bij twee amendementen van 19 december 2019 met de volgende | bij twee amendementen van 19 december 2019 met de volgende |
verantwoording : | verantwoording : |
« Om elke dubbelzinnigheid weg te nemen die nadelig kan zijn voor de | « Om elke dubbelzinnigheid weg te nemen die nadelig kan zijn voor de |
belastingschuldigen en met inachtneming van de bedoeling van de | belastingschuldigen en met inachtneming van de bedoeling van de |
wetgever om behoorlijk bestuur en gewettigd vertrouwen te verzekeren, | wetgever om behoorlijk bestuur en gewettigd vertrouwen te verzekeren, |
wordt in een specifieke teruggave voorzien wanneer men wordt | wordt in een specifieke teruggave voorzien wanneer men wordt |
geconfronteerd met de registratie van een onderhandse akte zonder | geconfronteerd met de registratie van een onderhandse akte zonder |
opschortende voorwaarde [...]. | opschortende voorwaarde [...]. |
[...] Het terug te geven bedrag stemt in dat geval dus overeen met het | [...] Het terug te geven bedrag stemt in dat geval dus overeen met het |
verschil tussen het recht dat is geïnd op de overeenkomst bij | verschil tussen het recht dat is geïnd op de overeenkomst bij |
onderhandse akte en het recht dat zou zijn geïnd indien het in artikel | onderhandse akte en het recht dat zou zijn geïnd indien het in artikel |
44, tweede lid, bedoelde tarief en de belastbare grondslag van artikel | 44, tweede lid, bedoelde tarief en de belastbare grondslag van artikel |
48, tweede lid, waren toegepast » (Parl. St., Waals Parlement, | 48, tweede lid, waren toegepast » (Parl. St., Waals Parlement, |
2019-2020, nr. 81/6, pp. 2-3). | 2019-2020, nr. 81/6, pp. 2-3). |
B.5. Artikel 21 van het decreet van 19 december 2019, bekendgemaakt in | B.5. Artikel 21 van het decreet van 19 december 2019, bekendgemaakt in |
het Belgisch Staatsblad van 31 december 2019, bepaalt : | het Belgisch Staatsblad van 31 december 2019, bepaalt : |
« Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2020 ». | « Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2020 ». |
Ten aanzien van de ontvankelijkheid | Ten aanzien van de ontvankelijkheid |
B.6. De Waalse Regering is van mening dat het beroep onontvankelijk | B.6. De Waalse Regering is van mening dat het beroep onontvankelijk |
is, met name om reden dat de tweede verzoekende partij, rechtspersoon, | is, met name om reden dat de tweede verzoekende partij, rechtspersoon, |
de beslissing om het beroep in te stellen niet heeft voorgelegd en dat | de beslissing om het beroep in te stellen niet heeft voorgelegd en dat |
zij niet voldoende bewijst dat de bestreden bepalingen haar | zij niet voldoende bewijst dat de bestreden bepalingen haar |
rechtstreeks en ongunstig raken. | rechtstreeks en ongunstig raken. |
B.7.1. Artikel 7, derde lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 | B.7.1. Artikel 7, derde lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 |
op het Grondwettelijk Hof voorziet erin dat het bewijs van de | op het Grondwettelijk Hof voorziet erin dat het bewijs van de |
beslissing om het beroep in te stellen « op het eerste verzoek » moet | beslissing om het beroep in te stellen « op het eerste verzoek » moet |
worden voorgelegd. Die formulering laat het Hof toe om af te zien van | worden voorgelegd. Die formulering laat het Hof toe om af te zien van |
een dergelijk verzoek, met name wanneer de rechtspersoon door een | een dergelijk verzoek, met name wanneer de rechtspersoon door een |
advocaat wordt vertegenwoordigd, zoals te dezen het geval is. | advocaat wordt vertegenwoordigd, zoals te dezen het geval is. |
Die interpretatie belet niet dat een partij opwerpt dat de beslissing | Die interpretatie belet niet dat een partij opwerpt dat de beslissing |
om het beroep in te stellen niet is genomen door de bevoegde organen | om het beroep in te stellen niet is genomen door de bevoegde organen |
van de rechtspersoon, op voorwaarde dat zij haar opwerping aannemelijk | van de rechtspersoon, op voorwaarde dat zij haar opwerping aannemelijk |
maakt, wat zij kan doen met alle middelen van recht. Zulks is te dezen | maakt, wat zij kan doen met alle middelen van recht. Zulks is te dezen |
niet het geval. | niet het geval. |
B.7.2. In haar memorie van antwoord en op verzoek van de Waalse | B.7.2. In haar memorie van antwoord en op verzoek van de Waalse |
Regering heeft de tweede verzoekende partij overigens het bewijs | Regering heeft de tweede verzoekende partij overigens het bewijs |
voorgelegd van de beslissing om het beroep tot vernietiging in te | voorgelegd van de beslissing om het beroep tot vernietiging in te |
stellen. | stellen. |
B.8.1. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | B.8.1. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of | Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of |
rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken | rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken |
van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de | van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de |
personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en | personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en |
ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis | ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis |
niet toelaatbaar. | niet toelaatbaar. |
B.8.2. De tweede verzoekende partij, in haar hoedanigheid van naamloze | B.8.2. De tweede verzoekende partij, in haar hoedanigheid van naamloze |
vennootschap wier maatschappelijk doel met name bestaat in het geven | vennootschap wier maatschappelijk doel met name bestaat in het geven |
van advies bij vastgoedtransacties tegen lijfrente, kan rechtstreeks | van advies bij vastgoedtransacties tegen lijfrente, kan rechtstreeks |
en ongunstig worden geraakt door de bestreden bepalingen die het | en ongunstig worden geraakt door de bestreden bepalingen die het |
gunsttarief afschaffen dat tot dusver van toepassing was op de | gunsttarief afschaffen dat tot dusver van toepassing was op de |
verkopen tegen lijfrente onder bepaalde voorwaarden, hetgeen zodoende | verkopen tegen lijfrente onder bepaalde voorwaarden, hetgeen zodoende |
het risico van een daling van de activiteit in die sector met zich | het risico van een daling van de activiteit in die sector met zich |
meebrengt. | meebrengt. |
B.9.1. De Waalse Regering betwist ook het belang van de eerste en de | B.9.1. De Waalse Regering betwist ook het belang van de eerste en de |
derde verzoekende partij om in rechte te treden, in zoverre zij niet | derde verzoekende partij om in rechte te treden, in zoverre zij niet |
zouden aantonen dat hun belang bij de vernietiging actueel is. | zouden aantonen dat hun belang bij de vernietiging actueel is. |
B.9.2. Aangezien minstens één verzoekende partij doet blijken van een | B.9.2. Aangezien minstens één verzoekende partij doet blijken van een |
voldoende belang bij het beroep, is het niet nodig te onderzoeken of | voldoende belang bij het beroep, is het niet nodig te onderzoeken of |
de andere verzoekende partijen ook doen blijken van een belang om de | de andere verzoekende partijen ook doen blijken van een belang om de |
vernietiging van de bestreden bepaling te vorderen. | vernietiging van de bestreden bepaling te vorderen. |
B.10. De excepties worden verworpen. | B.10. De excepties worden verworpen. |
Ten gronde | Ten gronde |
Wat betreft het eerste middel | Wat betreft het eerste middel |
B.11. Het eerste middel is afgeleid uit de schending, door de | B.11. Het eerste middel is afgeleid uit de schending, door de |
artikelen 19, 20 en 21 van het decreet van 19 december 2019, van de | artikelen 19, 20 en 21 van het decreet van 19 december 2019, van de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de |
beginselen van rechtszekerheid en niet-retroactiviteit van de wetten. | beginselen van rechtszekerheid en niet-retroactiviteit van de wetten. |
Volgens de verzoekende partijen verlenen de bestreden bepalingen, | Volgens de verzoekende partijen verlenen de bestreden bepalingen, |
zonder redelijke verantwoording, terugwerkende kracht aan de | zonder redelijke verantwoording, terugwerkende kracht aan de |
afschaffing van het verlaagde tarief van 6 % dat van toepassing is op | afschaffing van het verlaagde tarief van 6 % dat van toepassing is op |
de verkopen tegen lijfrente onder bepaalde voorwaarden, en doen zij | de verkopen tegen lijfrente onder bepaalde voorwaarden, en doen zij |
afbreuk aan het gewettigd vertrouwen van de partijen bij een | afbreuk aan het gewettigd vertrouwen van de partijen bij een |
voorlopige verkoopovereenkomst die is gesloten vóór de | voorlopige verkoopovereenkomst die is gesloten vóór de |
inwerkingtreding van die bepalingen. De verzoekende partijen zijn | inwerkingtreding van die bepalingen. De verzoekende partijen zijn |
eveneens van mening dat de overgangsbepaling die gepaard gaat met de | eveneens van mening dat de overgangsbepaling die gepaard gaat met de |
afschaffing van het verlaagde tarief, onbruikbaar is in de feiten en | afschaffing van het verlaagde tarief, onbruikbaar is in de feiten en |
de betrokken personen, bijgevolg, niet de mogelijkheid heeft kunnen | de betrokken personen, bijgevolg, niet de mogelijkheid heeft kunnen |
bieden om tijdig te handelen teneinde hun belangen te vrijwaren. | bieden om tijdig te handelen teneinde hun belangen te vrijwaren. |
B.12.1. De artikelen 44 en 48 van het Wetboek der registratie-, | B.12.1. De artikelen 44 en 48 van het Wetboek der registratie-, |
hypotheek- en griffierechten bepaalden, vóór de opheffing ervan bij de | hypotheek- en griffierechten bepaalden, vóór de opheffing ervan bij de |
bestreden bepalingen : | bestreden bepalingen : |
« Art. 44.Het recht bedraagt 12,50 ten honderd voor de verkoop, de |
« Art. 44.Het recht bedraagt 12,50 ten honderd voor de verkoop, de |
ruiling en iedere overeenkomst tot overdracht onder bezwarende titel | ruiling en iedere overeenkomst tot overdracht onder bezwarende titel |
van eigendom of vruchtgebruik van onroerende goederen. | van eigendom of vruchtgebruik van onroerende goederen. |
Dat recht wordt tot 6 % verlaagd voor de bij authentieke akte | Dat recht wordt tot 6 % verlaagd voor de bij authentieke akte |
vastgestelde verkopen op lijfrente met als doel de verkoop van de | vastgestelde verkopen op lijfrente met als doel de verkoop van de |
woning die sinds minstens 5 jaar de hoofdverblijfplaats van de | woning die sinds minstens 5 jaar de hoofdverblijfplaats van de |
verkoper is. Deze vermindering is niet van toepassing op de | verkoper is. Deze vermindering is niet van toepassing op de |
overeenkomsten bij onderhandse akte die ter registratie worden | overeenkomsten bij onderhandse akte die ter registratie worden |
aangeboden ». | aangeboden ». |
« Art. 48.Gaat de overeenkomst over de blote eigendom van een |
« Art. 48.Gaat de overeenkomst over de blote eigendom van een |
onroerend goed waarvan het vruchtgebruik door de vervreemder is | onroerend goed waarvan het vruchtgebruik door de vervreemder is |
voorbehouden, zo mag de belastbare grondslag niet lager zijn dan de | voorbehouden, zo mag de belastbare grondslag niet lager zijn dan de |
verkoopwaarde van de volle eigendom. | verkoopwaarde van de volle eigendom. |
In afwijking van lid 1 mag de belastbare grondslag, voor de | In afwijking van lid 1 mag de belastbare grondslag, voor de |
lijfrenteverkopen van de blote eigendom van een onroerend goed waarvan | lijfrenteverkopen van de blote eigendom van een onroerend goed waarvan |
het vruchtgebruik door de vervreemder gereserveerd is, vastgesteld bij | het vruchtgebruik door de vervreemder gereserveerd is, vastgesteld bij |
authentieke akte en bedoeld in artikel 44, lid 2, niet lager zijn dan | authentieke akte en bedoeld in artikel 44, lid 2, niet lager zijn dan |
: | : |
- 50 % van de verkoopwaarde van de volle eigendom indien de maximale | - 50 % van de verkoopwaarde van de volle eigendom indien de maximale |
duur van de rente kleiner dan of gelijk is aan 20 jaar; | duur van de rente kleiner dan of gelijk is aan 20 jaar; |
- 40 % van de verkoopwaarde van de volle eigendom indien de maximale | - 40 % van de verkoopwaarde van de volle eigendom indien de maximale |
duur van de rente hoger dan 20 jaar is ». | duur van de rente hoger dan 20 jaar is ». |
Onder de gelding van die bepalingen werd het voordeel van het | Onder de gelding van die bepalingen werd het voordeel van het |
verlaagde tarief en van de belastbare grondslag die specifiek is voor | verlaagde tarief en van de belastbare grondslag die specifiek is voor |
de verkopen tegen lijfrente onder bepaalde voorwaarden, enkel | de verkopen tegen lijfrente onder bepaalde voorwaarden, enkel |
toegepast op de authentieke akten, op de datum van de ondertekening | toegepast op de authentieke akten, op de datum van de ondertekening |
ervan, met uitsluiting van de overeenkomsten bij onderhandse akte die | ervan, met uitsluiting van de overeenkomsten bij onderhandse akte die |
ter registratie werden aangeboden. | ter registratie werden aangeboden. |
B.12.2. De artikelen 19, 20 en 21 van het decreet van 19 december | B.12.2. De artikelen 19, 20 en 21 van het decreet van 19 december |
2019, welke die regeling opheffen, zijn van toepassing op de | 2019, welke die regeling opheffen, zijn van toepassing op de |
authentieke akten die werden ondertekend vanaf 1 januari 2020, zijnde | authentieke akten die werden ondertekend vanaf 1 januari 2020, zijnde |
na het aannemen van het decreet. Zij hebben bijgevolg geen | na het aannemen van het decreet. Zij hebben bijgevolg geen |
terugwerkende kracht. | terugwerkende kracht. |
B.13. Door de bestreden bepalingen aan te nemen, heeft de decreetgever | B.13. Door de bestreden bepalingen aan te nemen, heeft de decreetgever |
toepassing gemaakt van zijn ruime beoordelingsbevoegdheid in fiscale | toepassing gemaakt van zijn ruime beoordelingsbevoegdheid in fiscale |
zaken. Wetskrachtige bepalingen die het tarief en de heffingsgrondslag | zaken. Wetskrachtige bepalingen die het tarief en de heffingsgrondslag |
van een belasting definiëren, kunnen te allen tijde geheel of | van een belasting definiëren, kunnen te allen tijde geheel of |
gedeeltelijk worden gewijzigd, zodat de rechtsonderhorigen niet wettig | gedeeltelijk worden gewijzigd, zodat de rechtsonderhorigen niet wettig |
erop kunnen vertrouwen dat die bepalingen in de toekomst ongewijzigd | erop kunnen vertrouwen dat die bepalingen in de toekomst ongewijzigd |
behouden blijven. | behouden blijven. |
B.14.1. Het is juist dat de toepassing van de bestreden bepalingen de | B.14.1. Het is juist dat de toepassing van de bestreden bepalingen de |
plannen kan doorkruisen van de ondertekenaars van een voorlopige | plannen kan doorkruisen van de ondertekenaars van een voorlopige |
verkoopovereenkomst. De decreetgever heeft daar evenwel rekening mee | verkoopovereenkomst. De decreetgever heeft daar evenwel rekening mee |
gehouden door een overgangsmaatregel aan te nemen. Daardoor kunnen | gehouden door een overgangsmaatregel aan te nemen. Daardoor kunnen |
authentieke akten die na 1 januari 2020 zijn verleden het verlaagde | authentieke akten die na 1 januari 2020 zijn verleden het verlaagde |
registratietarief genieten dat is opgeheven, op voorwaarde dat zij het | registratietarief genieten dat is opgeheven, op voorwaarde dat zij het |
voorwerp hebben uitgemaakt van een voorlopige verkoopovereenkomst die | voorwerp hebben uitgemaakt van een voorlopige verkoopovereenkomst die |
is voorzien van een vaste datum, uiterlijk op 20 december 2019. | is voorzien van een vaste datum, uiterlijk op 20 december 2019. |
B.14.2. De verzoekende partijen voeren aan dat de datum die in | B.14.2. De verzoekende partijen voeren aan dat de datum die in |
aanmerking is genomen voor de toepassing van die overgangsmaatregel, | aanmerking is genomen voor de toepassing van die overgangsmaatregel, |
in de feiten onhaalbaar is omdat hij te beperkt is in de tijd. | in de feiten onhaalbaar is omdat hij te beperkt is in de tijd. |
Het risico op misbruik, dat in de parlementaire voorbereiding is | Het risico op misbruik, dat in de parlementaire voorbereiding is |
aangevoerd om de afschaffing van het gunsttarief te verantwoorden, | aangevoerd om de afschaffing van het gunsttarief te verantwoorden, |
zoals in B.4.1 is vermeld, vermocht ook de beperking van het temporele | zoals in B.4.1 is vermeld, vermocht ook de beperking van het temporele |
toepassingsgebied van de overgangsmaatregel op wettige wijze te | toepassingsgebied van de overgangsmaatregel op wettige wijze te |
verantwoorden. De decreetgever heeft bovendien de risico's op « | verantwoorden. De decreetgever heeft bovendien de risico's op « |
antidatering » willen verminderen (Parl. St., Waals Parlement, | antidatering » willen verminderen (Parl. St., Waals Parlement, |
2019-2020, nr. 81/4, p. 2). Door de betrokken personen maar enkele | 2019-2020, nr. 81/4, p. 2). Door de betrokken personen maar enkele |
dagen te laten om de overgangsmaatregel te genieten, heeft de | dagen te laten om de overgangsmaatregel te genieten, heeft de |
decreetgever het belang dat de ondertekenaars van een voorlopige | decreetgever het belang dat de ondertekenaars van een voorlopige |
verkoopovereenkomst erbij hebben om de rechtsgevolgen van hun | verkoopovereenkomst erbij hebben om de rechtsgevolgen van hun |
onroerende verrichting te voorzien, niet op onredelijke wijze | onroerende verrichting te voorzien, niet op onredelijke wijze |
geschonden. | geschonden. |
Voor het overige is de toepassing van het verlaagde tarief van 6 % een | Voor het overige is de toepassing van het verlaagde tarief van 6 % een |
aangelegenheid waarin de decreetgever het optreden van een notaris | aangelegenheid waarin de decreetgever het optreden van een notaris |
heeft willen opleggen, gelet op de rol van raadgever die | heeft willen opleggen, gelet op de rol van raadgever die |
laatstgenoemde op zich moet nemen ten aanzien van elk van de partijen, | laatstgenoemde op zich moet nemen ten aanzien van elk van de partijen, |
alsook op zijn onpartijdigheid. Aangezien de notarissen op 6, 16 en 17 | alsook op zijn onpartijdigheid. Aangezien de notarissen op 6, 16 en 17 |
december 2019 werden ingelicht door de Koninklijke Federatie van het | december 2019 werden ingelicht door de Koninklijke Federatie van het |
Belgisch Notariaat, is de uiterste datum voor de registratie van een | Belgisch Notariaat, is de uiterste datum voor de registratie van een |
voorlopige verkoopovereenkomst, vastgesteld bij de bestreden | voorlopige verkoopovereenkomst, vastgesteld bij de bestreden |
overgangsmaatregel, niet van dien aard dat hij de betrokken personen, | overgangsmaatregel, niet van dien aard dat hij de betrokken personen, |
geadviseerd door hun notaris, verhindert om te handelen teneinde het | geadviseerd door hun notaris, verhindert om te handelen teneinde het |
verwachte fiscale voordeel te vrijwaren. | verwachte fiscale voordeel te vrijwaren. |
B.15. Het eerste middel is niet gegrond. | B.15. Het eerste middel is niet gegrond. |
Wat betreft het tweede middel | Wat betreft het tweede middel |
B.16. Het tweede middel is afgeleid uit de schending, door de | B.16. Het tweede middel is afgeleid uit de schending, door de |
artikelen 19, 20 en 21 van het decreet van 19 december 2019, van | artikelen 19, 20 en 21 van het decreet van 19 december 2019, van |
artikel 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het | artikel 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het |
Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten | Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten |
van de mens en met het beginsel van niet-retroactiviteit van de | van de mens en met het beginsel van niet-retroactiviteit van de |
wetten. | wetten. |
B.17.1. Artikel 16 van de Grondwet bepaalt : | B.17.1. Artikel 16 van de Grondwet bepaalt : |
« Niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemenen nutte, | « Niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemenen nutte, |
in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen billijke en | in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen billijke en |
voorafgaande schadeloosstelling ». | voorafgaande schadeloosstelling ». |
B.17.2. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees | B.17.2. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees |
Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt : | Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt : |
« Alle natuurlijke of rechtspersonen hebben recht op het ongestoord | « Alle natuurlijke of rechtspersonen hebben recht op het ongestoord |
genot van hun eigendom. Niemand zal van zijn eigendom worden beroofd | genot van hun eigendom. Niemand zal van zijn eigendom worden beroofd |
behalve in het algemeen belang en met inachtneming van de voorwaarden | behalve in het algemeen belang en met inachtneming van de voorwaarden |
neergelegd in de wet en in de algemene beginselen van het | neergelegd in de wet en in de algemene beginselen van het |
internationaal recht. | internationaal recht. |
De voorgaande bepalingen zullen echter op geen enkele wijze het recht | De voorgaande bepalingen zullen echter op geen enkele wijze het recht |
aantasten dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij | aantasten dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij |
noodzakelijk oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van | noodzakelijk oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van |
eigendom in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling | eigendom in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling |
van belastingen of andere heffingen en boeten te verzekeren ». | van belastingen of andere heffingen en boeten te verzekeren ». |
B.17.3. Aangezien artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het | B.17.3. Aangezien artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het |
Europees Verdrag voor de rechten van de mens een draagwijdte heeft die | Europees Verdrag voor de rechten van de mens een draagwijdte heeft die |
analoog is met die van artikel 16 van de Grondwet, vormen de erin | analoog is met die van artikel 16 van de Grondwet, vormen de erin |
vervatte waarborgen een onlosmakelijk geheel met die welke zijn | vervatte waarborgen een onlosmakelijk geheel met die welke zijn |
opgenomen in artikel 16 van de Grondwet, zodat het Hof, bij zijn | opgenomen in artikel 16 van de Grondwet, zodat het Hof, bij zijn |
toetsing van de bestreden bepaling, ermee rekening houdt. | toetsing van de bestreden bepaling, ermee rekening houdt. |
B.18. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees | B.18. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees |
Verdrag voor de rechten van de mens biedt niet alleen bescherming | Verdrag voor de rechten van de mens biedt niet alleen bescherming |
tegen een onteigening of een eigendomsberoving (eerste alinea, tweede | tegen een onteigening of een eigendomsberoving (eerste alinea, tweede |
zin), maar ook tegen elke verstoring van het genot van de eigendom | zin), maar ook tegen elke verstoring van het genot van de eigendom |
(eerste alinea, eerste zin) en elke regeling van het gebruik van de | (eerste alinea, eerste zin) en elke regeling van het gebruik van de |
eigendom (tweede alinea). | eigendom (tweede alinea). |
Volgens artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol tast de | Volgens artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol tast de |
bescherming van het eigendomsrecht op geen enkele wijze het recht aan | bescherming van het eigendomsrecht op geen enkele wijze het recht aan |
dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij noodzakelijk | dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij noodzakelijk |
oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van eigendom in | oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van eigendom in |
overeenstemming met het algemeen belang. Een billijk evenwicht dient | overeenstemming met het algemeen belang. Een billijk evenwicht dient |
tot stand te worden gebracht tussen de vereisten van het algemeen | tot stand te worden gebracht tussen de vereisten van het algemeen |
belang en die van de bescherming van het eigendomsrecht. | belang en die van de bescherming van het eigendomsrecht. |
De inmenging in het recht op het ongestoord genot van de eigendom is | De inmenging in het recht op het ongestoord genot van de eigendom is |
enkel verenigbaar met dat recht indien ze een redelijk verband van | enkel verenigbaar met dat recht indien ze een redelijk verband van |
evenredigheid heeft tot het nagestreefde doel, dit wil zeggen indien | evenredigheid heeft tot het nagestreefde doel, dit wil zeggen indien |
ze het billijke evenwicht tussen de vereisten van het algemeen belang | ze het billijke evenwicht tussen de vereisten van het algemeen belang |
en die van de bescherming van dat recht niet verbreekt. Het Europees | en die van de bescherming van dat recht niet verbreekt. Het Europees |
Hof voor de Rechten van de Mens is eveneens van oordeel dat de | Hof voor de Rechten van de Mens is eveneens van oordeel dat de |
lidstaten ter zake over een grote appreciatiemarge beschikken (EHRM, 2 | lidstaten ter zake over een grote appreciatiemarge beschikken (EHRM, 2 |
juli 2013, R.Sz. t. Hongarije, § 38). | juli 2013, R.Sz. t. Hongarije, § 38). |
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft geoordeeld dat « | Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft geoordeeld dat « |
een wetswijziging die een legitieme verwachting ongedaan maakt op zich | een wetswijziging die een legitieme verwachting ongedaan maakt op zich |
een inmenging in het eigendomsrecht kan uitmaken (zie, mutatis | een inmenging in het eigendomsrecht kan uitmaken (zie, mutatis |
mutandis, Maurice t. Frankrijk [GC], nr. 11810/03, § § 67-71 en 79, | mutandis, Maurice t. Frankrijk [GC], nr. 11810/03, § § 67-71 en 79, |
EHRM 2005-IX; Draon t. Frankrijk [GC], nr. 1513/03, § § 70-72, 6 | EHRM 2005-IX; Draon t. Frankrijk [GC], nr. 1513/03, § § 70-72, 6 |
oktober 2005; en Hasani t. Kroatië (besl.), nr. 20844/09, 30 september | oktober 2005; en Hasani t. Kroatië (besl.), nr. 20844/09, 30 september |
2010) » (EHRM, 2 juli 2013, R.Sz. t. Hongarije, § 33). | 2010) » (EHRM, 2 juli 2013, R.Sz. t. Hongarije, § 33). |
B.19. Te dezen voeren de verzoekende partijen aan dat het op het | B.19. Te dezen voeren de verzoekende partijen aan dat het op het |
ogenblik van de voorlopige verkoopovereenkomst is dat de voorwaarden | ogenblik van de voorlopige verkoopovereenkomst is dat de voorwaarden |
voor belastingheffing worden bepaald. Uitgaande van dat postulaat, | voor belastingheffing worden bepaald. Uitgaande van dat postulaat, |
zouden het verlaagde tarief van 6 % en de specifieke belastbare | zouden het verlaagde tarief van 6 % en de specifieke belastbare |
grondslag die de kopers verwachten te betalen, een legitieme | grondslag die de kopers verwachten te betalen, een legitieme |
verwachting in de zin van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol | verwachting in de zin van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol |
bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens uitmaken. Die | bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens uitmaken. Die |
bewering is evenwel onjuist met betrekking tot het in de vroegere | bewering is evenwel onjuist met betrekking tot het in de vroegere |
artikelen 44 en 48 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en | artikelen 44 en 48 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en |
griffierechten bedoelde registratierecht. Luidens die artikelen geldt | griffierechten bedoelde registratierecht. Luidens die artikelen geldt |
de vermindering enkel voor de bij authentieke akte vastgestelde | de vermindering enkel voor de bij authentieke akte vastgestelde |
overeenkomsten en is zij niet van toepassing op de overeenkomsten bij | overeenkomsten en is zij niet van toepassing op de overeenkomsten bij |
onderhandse akte die ter registratie worden aangeboden. | onderhandse akte die ter registratie worden aangeboden. |
Zoals in B.13 is vermeld, kunnen wetskrachtige bepalingen die het | Zoals in B.13 is vermeld, kunnen wetskrachtige bepalingen die het |
tarief en de heffingsgrondslag van een belasting definiëren, te allen | tarief en de heffingsgrondslag van een belasting definiëren, te allen |
tijde geheel of gedeeltelijk worden gewijzigd, zodat de | tijde geheel of gedeeltelijk worden gewijzigd, zodat de |
rechtsonderhorigen niet wettig erop kunnen vertrouwen dat die | rechtsonderhorigen niet wettig erop kunnen vertrouwen dat die |
bepalingen in de toekomst ongewijzigd behouden blijven. De kopers van | bepalingen in de toekomst ongewijzigd behouden blijven. De kopers van |
een onroerend goed tegen lijfrente konden dus enkel op het ogenblik | een onroerend goed tegen lijfrente konden dus enkel op het ogenblik |
van de ondertekening van de authentieke akte, zijnde na de | van de ondertekening van de authentieke akte, zijnde na de |
ondertekening van de voorlopige verkoopovereenkomst, op wettige wijze | ondertekening van de voorlopige verkoopovereenkomst, op wettige wijze |
verwachten het verlaagde registratietarief te genieten. De legitieme | verwachten het verlaagde registratietarief te genieten. De legitieme |
verwachting in de zin van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol | verwachting in de zin van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol |
bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens kan enkel op dat | bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens kan enkel op dat |
moment worden verkregen. | moment worden verkregen. |
B.20. Het tweede middel is niet gegrond. | B.20. Het tweede middel is niet gegrond. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
verwerpt het beroep. | verwerpt het beroep. |
Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, | Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, |
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
het Grondwettelijk Hof, op 21 oktober 2021. | het Grondwettelijk Hof, op 21 oktober 2021. |
De griffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | De voorzitter, |
F. Daoût | F. Daoût |