← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 26/2017 van 16 februari 2017 Rolnummer : 6413 In zake :
de prejudiciële vraag over artikel I.3, 69°, g), van de Codex Hoger Onderwijs, gecoördineerd bij besluit
van de Vlaamse Regering van 11 oktober 2013 tot codific Het
Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 26/2017 van 16 februari 2017 Rolnummer : 6413 In zake : de prejudiciële vraag over artikel I.3, 69°, g), van de Codex Hoger Onderwijs, gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse Regering van 11 oktober 2013 tot codific Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...) | Uittreksel uit arrest nr. 26/2017 van 16 februari 2017 Rolnummer : 6413 In zake : de prejudiciële vraag over artikel I.3, 69°, g), van de Codex Hoger Onderwijs, gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse Regering van 11 oktober 2013 tot codific Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 26/2017 van 16 februari 2017 | Uittreksel uit arrest nr. 26/2017 van 16 februari 2017 |
Rolnummer : 6413 | Rolnummer : 6413 |
In zake : de prejudiciële vraag over artikel I.3, 69°, g), van de | In zake : de prejudiciële vraag over artikel I.3, 69°, g), van de |
Codex Hoger Onderwijs, gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse | Codex Hoger Onderwijs, gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse |
Regering van 11 oktober 2013 tot codificatie van de decretale | Regering van 11 oktober 2013 tot codificatie van de decretale |
bepalingen betreffende het hoger onderwijs, gesteld door de Raad voor | bepalingen betreffende het hoger onderwijs, gesteld door de Raad voor |
betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen. | betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de | samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de |
rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. Giet, | rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. Giet, |
bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van |
voorzitter E. De Groot, | voorzitter E. De Groot, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Bij arrest nr. 2.882 van 13 april 2016 in zake Amanda Bosmans tegen de | Bij arrest nr. 2.882 van 13 april 2016 in zake Amanda Bosmans tegen de |
Universiteit Gent, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is | Universiteit Gent, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is |
ingekomen op 21 april 2016, heeft de Raad voor betwistingen inzake | ingekomen op 21 april 2016, heeft de Raad voor betwistingen inzake |
studievoortgangsbeslissingen de volgende prejudiciële vraag gesteld : | studievoortgangsbeslissingen de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Schendt artikel I.3, 69° g) van de Codex Hoger Onderwijs de | « Schendt artikel I.3, 69° g) van de Codex Hoger Onderwijs de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, op zich genomen en/of in | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, op zich genomen en/of in |
samenlezing met artikel 6 van het EVRM, doordat toegang tot de door de | samenlezing met artikel 6 van het EVRM, doordat toegang tot de door de |
decreetgever noodzakelijk geachte procedure voor de Raad voor | decreetgever noodzakelijk geachte procedure voor de Raad voor |
geschillen die betrekking hebben op een weigering tot het opnemen van | geschillen die betrekking hebben op een weigering tot het opnemen van |
een bepaald opleidingsonderdeel waarvoor de student die een | een bepaald opleidingsonderdeel waarvoor de student die een |
geïndividualiseerd traject volgt zich nog niet eerder heeft | geïndividualiseerd traject volgt zich nog niet eerder heeft |
ingeschreven, enkel openstaat voor studenten die (beogen te) zijn | ingeschreven, enkel openstaat voor studenten die (beogen te) zijn |
ingeschreven middels een diplomacontract en niet voor studenten die | ingeschreven middels een diplomacontract en niet voor studenten die |
(beogen te) zijn ingeschreven middels een examencontract of een | (beogen te) zijn ingeschreven middels een examencontract of een |
creditcontract ? ». | creditcontract ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Het verwijzende rechtscollege vraagt of artikel I.3, 69°, g), van | B.1. Het verwijzende rechtscollege vraagt of artikel I.3, 69°, g), van |
de Codex Hoger Onderwijs, gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse | de Codex Hoger Onderwijs, gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse |
Regering van 11 oktober 2013 tot codificatie van de decretale | Regering van 11 oktober 2013 tot codificatie van de decretale |
bepalingen betreffende het hoger onderwijs (hierna : Codex Hoger | bepalingen betreffende het hoger onderwijs (hierna : Codex Hoger |
Onderwijs), bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, | Onderwijs), bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, |
al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees | al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees |
Verdrag voor de rechten van de mens, doordat (kandidaat-) studenten | Verdrag voor de rechten van de mens, doordat (kandidaat-) studenten |
geen beroepsmogelijkheid bij de Raad voor betwistingen inzake | geen beroepsmogelijkheid bij de Raad voor betwistingen inzake |
studievoortgangsbeslissingen (hierna : de Raad) hebben tegen een | studievoortgangsbeslissingen (hierna : de Raad) hebben tegen een |
beslissing waarbij het voor de eerste keer opnemen van een bepaald | beslissing waarbij het voor de eerste keer opnemen van een bepaald |
opleidingsonderdeel in een credit- of examencontract, dat een | opleidingsonderdeel in een credit- of examencontract, dat een |
geïndividualiseerd traject beoogt, wordt geweigerd terwijl die | geïndividualiseerd traject beoogt, wordt geweigerd terwijl die |
beroepsmogelijkheid wel bestaat met betrekking tot een beslissing | beroepsmogelijkheid wel bestaat met betrekking tot een beslissing |
waarbij het voor de eerste keer opnemen van een bepaald | waarbij het voor de eerste keer opnemen van een bepaald |
opleidingsonderdeel in een diplomacontract, dat een geïndividualiseerd | opleidingsonderdeel in een diplomacontract, dat een geïndividualiseerd |
traject beoogt, wordt geweigerd. | traject beoogt, wordt geweigerd. |
B.2.1. In hun memories verwijzen de Vlaamse Regering en de | B.2.1. In hun memories verwijzen de Vlaamse Regering en de |
Universiteit Gent naar artikel II.285 van de Codex Hoger Onderwijs, | Universiteit Gent naar artikel II.285 van de Codex Hoger Onderwijs, |
dat de bevoegdheid van de Raad bepaalt. | dat de bevoegdheid van de Raad bepaalt. |
Artikel II.285 bepaalt : | Artikel II.285 bepaalt : |
« Er wordt een Raad voor betwistingen inzake | « Er wordt een Raad voor betwistingen inzake |
studievoortgangsbeslissingen, verder ' de Raad ' genoemd, opgericht | studievoortgangsbeslissingen, verder ' de Raad ' genoemd, opgericht |
bij de bevoegde dienst van de Vlaamse Gemeenschap. | bij de bevoegde dienst van de Vlaamse Gemeenschap. |
De Raad doet als administratief rechtscollege uitspraak over de | De Raad doet als administratief rechtscollege uitspraak over de |
beroepen die door studenten of personen op wie de beslissing | beroepen die door studenten of personen op wie de beslissing |
betrekking heeft, worden ingesteld tegen studievoortgangsbeslissingen, | betrekking heeft, worden ingesteld tegen studievoortgangsbeslissingen, |
na uitputting van de in afdeling 2 bedoelde interne beroepsprocedure. | na uitputting van de in afdeling 2 bedoelde interne beroepsprocedure. |
De Raad doet als administratief rechtscollege uitspraak over de | De Raad doet als administratief rechtscollege uitspraak over de |
verzoeken die studenten in uitvoering van artikel II.204 rechtstreeks | verzoeken die studenten in uitvoering van artikel II.204 rechtstreeks |
bij hem indienen om hun leerkrediet aan te passen omdat ze zich in een | bij hem indienen om hun leerkrediet aan te passen omdat ze zich in een |
overmachtsituatie bevonden en de instelling voor hen geen aangepaste | overmachtsituatie bevonden en de instelling voor hen geen aangepaste |
examenregeling heeft geboden. | examenregeling heeft geboden. |
De beslissingen genomen door het instellingsbestuur en door de | De beslissingen genomen door het instellingsbestuur en door de |
stuurgroep Databank Hoger Onderwijs op grond van de procedure bedoeld | stuurgroep Databank Hoger Onderwijs op grond van de procedure bedoeld |
in artikel IV.93, kunnen worden aangevochten voor de Raad. [...] | in artikel IV.93, kunnen worden aangevochten voor de Raad. [...] |
[...] ». | [...] ». |
B.2.2. Het begrip « studievoortgangsbeslissing » wordt omschreven in | B.2.2. Het begrip « studievoortgangsbeslissing » wordt omschreven in |
artikel I.3, 69°, van de Codex Hoger Onderwijs, dat het voorwerp is | artikel I.3, 69°, van de Codex Hoger Onderwijs, dat het voorwerp is |
van de prejudiciële vraag. Het bepaalt : | van de prejudiciële vraag. Het bepaalt : |
« studievoortgangsbeslissing : 1 van de volgende beslissingen : | « studievoortgangsbeslissing : 1 van de volgende beslissingen : |
a) een examenbeslissing, zijnde elke beslissing die, al dan niet op | a) een examenbeslissing, zijnde elke beslissing die, al dan niet op |
grond van een deliberatie, een eindoordeel inhoudt over het voldoen | grond van een deliberatie, een eindoordeel inhoudt over het voldoen |
voor een opleidingsonderdeel, meer opleidingsonderdelen van een | voor een opleidingsonderdeel, meer opleidingsonderdelen van een |
opleiding, of een opleiding als geheel; | opleiding, of een opleiding als geheel; |
b) een examentuchtbeslissing, zijnde een sanctie opgelegd naar | b) een examentuchtbeslissing, zijnde een sanctie opgelegd naar |
aanleiding van examenfeiten; | aanleiding van examenfeiten; |
c) de toekenning van een bewijs van bekwaamheid, dat aangeeft dat een | c) de toekenning van een bewijs van bekwaamheid, dat aangeeft dat een |
student op grond van eerder verworven competenties of eerder verworven | student op grond van eerder verworven competenties of eerder verworven |
kwalificaties bepaalde competenties heeft verworven; | kwalificaties bepaalde competenties heeft verworven; |
d) de toekenning van een vrijstelling, zijnde de opheffing van de | d) de toekenning van een vrijstelling, zijnde de opheffing van de |
verplichting om over een opleidingsonderdeel, of een deel ervan, | verplichting om over een opleidingsonderdeel, of een deel ervan, |
examen af te leggen; | examen af te leggen; |
e) een beslissing waarbij het volgen van een schakel- en/of | e) een beslissing waarbij het volgen van een schakel- en/of |
voorbereidingsprogramma wordt opgelegd en waarbij de studieomvang van | voorbereidingsprogramma wordt opgelegd en waarbij de studieomvang van |
dergelijk programma wordt vastgesteld; | dergelijk programma wordt vastgesteld; |
f) het opleggen van een maatregel van studievoortgangsbewaking, | f) het opleggen van een maatregel van studievoortgangsbewaking, |
bedoeld in artikel II.245; | bedoeld in artikel II.245; |
g) het weigeren van het opnemen van een bepaald opleidingsonderdeel in | g) het weigeren van het opnemen van een bepaald opleidingsonderdeel in |
het diplomacontract waarvoor de student die een geïndividualiseerd | het diplomacontract waarvoor de student die een geïndividualiseerd |
traject volgt, zich nog niet eerder heeft ingeschreven; | traject volgt, zich nog niet eerder heeft ingeschreven; |
h) een beslissing inzake gelijkwaardigheid van een buitenlands diploma | h) een beslissing inzake gelijkwaardigheid van een buitenlands diploma |
van hoger onderwijs met een Vlaams diploma van hoger onderwijs genomen | van hoger onderwijs met een Vlaams diploma van hoger onderwijs genomen |
krachtens artikel II.256; | krachtens artikel II.256; |
i) [...] ». | i) [...] ». |
B.3.1. Noch de partijen, noch het Hof kunnen de prejudiciële vraag | B.3.1. Noch de partijen, noch het Hof kunnen de prejudiciële vraag |
uitbreiden tot bepalingen die daarin niet worden beoogd. Zowel de door | uitbreiden tot bepalingen die daarin niet worden beoogd. Zowel de door |
de partijen aangevoerde grieven als de motivering van de | de partijen aangevoerde grieven als de motivering van de |
verwijzingsbeslissing kunnen evenwel ertoe leiden dat, om de in de | verwijzingsbeslissing kunnen evenwel ertoe leiden dat, om de in de |
prejudiciële vraag beoogde bepalingen te onderzoeken, rekening wordt | prejudiciële vraag beoogde bepalingen te onderzoeken, rekening wordt |
gehouden met andere bepalingen. | gehouden met andere bepalingen. |
B.3.2. Het Hof onderzoekt derhalve de bestaanbaarheid met de artikelen | B.3.2. Het Hof onderzoekt derhalve de bestaanbaarheid met de artikelen |
10 en 11 van de Grondwet van artikel I.3, 69°, g), van de Codex Hoger | 10 en 11 van de Grondwet van artikel I.3, 69°, g), van de Codex Hoger |
Onderwijs, in samenhang gelezen met artikel II.285 van dezelfde Codex. | Onderwijs, in samenhang gelezen met artikel II.285 van dezelfde Codex. |
B.4.1. Een student en een instelling voor hoger onderwijs kunnen een | B.4.1. Een student en een instelling voor hoger onderwijs kunnen een |
diplomacontract (met het oog op het behalen van een graad of diploma | diplomacontract (met het oog op het behalen van een graad of diploma |
of het slagen voor een schakel- of voorbereidingsprogramma van een | of het slagen voor een schakel- of voorbereidingsprogramma van een |
opleiding), een creditcontract (met het oog op het behalen van een | opleiding), een creditcontract (met het oog op het behalen van een |
creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen) of een | creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen) of een |
examencontract (met het oog op het behalen van een graad of diploma of | examencontract (met het oog op het behalen van een graad of diploma of |
met het oog op het behalen van creditbewijzen) afsluiten (artikel | met het oog op het behalen van creditbewijzen) afsluiten (artikel |
II.199 van de Codex Hoger Onderwijs). | II.199 van de Codex Hoger Onderwijs). |
Naar luid van artikel I.3 van de Codex Hoger Onderwijs wordt verstaan | Naar luid van artikel I.3 van de Codex Hoger Onderwijs wordt verstaan |
onder : | onder : |
« 18° creditcontract : een contract, aangegaan door een | « 18° creditcontract : een contract, aangegaan door een |
instellingsbestuur met de student die zich inschrijft met het oog op | instellingsbestuur met de student die zich inschrijft met het oog op |
het behalen van (een) creditbewij(s)(zen) voor 1 of meer | het behalen van (een) creditbewij(s)(zen) voor 1 of meer |
opleidingsonderdelen; | opleidingsonderdelen; |
[...] | [...] |
20° diplomacontract : een contract, aangegaan door een | 20° diplomacontract : een contract, aangegaan door een |
instellingsbestuur met de student die zich inschrijft met het oog op | instellingsbestuur met de student die zich inschrijft met het oog op |
het behalen van een graad of diploma van een opleiding of die zich | het behalen van een graad of diploma van een opleiding of die zich |
inschrijft voor een schakel- of voorbereidingsprogramma; | inschrijft voor een schakel- of voorbereidingsprogramma; |
[...] | [...] |
25° examencontract : een contract, aangegaan door een | 25° examencontract : een contract, aangegaan door een |
instellingsbestuur met de student die zich onder de door het | instellingsbestuur met de student die zich onder de door het |
instellingsbestuur bepaalde voorwaarden inschrijft voor het afleggen | instellingsbestuur bepaalde voorwaarden inschrijft voor het afleggen |
van examens met het oog op het behalen van : | van examens met het oog op het behalen van : |
a) een graad of een diploma van een opleiding, of | a) een graad of een diploma van een opleiding, of |
b) een creditbewijs voor 1 of meer opleidingsonderdelen; ». | b) een creditbewijs voor 1 of meer opleidingsonderdelen; ». |
B.4.2. De studievoortgang van een student in het hoger onderwijs houdt | B.4.2. De studievoortgang van een student in het hoger onderwijs houdt |
verband met het aantonen van zijn bekwaamheid voor | verband met het aantonen van zijn bekwaamheid voor |
opleidingsonderdelen of een gehele opleiding. | opleidingsonderdelen of een gehele opleiding. |
Die bekwaamheid wordt, ongeacht het contracttype, meestal aangetoond | Die bekwaamheid wordt, ongeacht het contracttype, meestal aangetoond |
door middel van het behalen van creditbewijzen voor individuele | door middel van het behalen van creditbewijzen voor individuele |
opleidingsonderdelen na het afleggen van examens (artikel II.225 van | opleidingsonderdelen na het afleggen van examens (artikel II.225 van |
de Codex Hoger Onderwijs). Zij kan echter ook blijken uit eerder | de Codex Hoger Onderwijs). Zij kan echter ook blijken uit eerder |
verworven kwalificaties, zijnde elk binnenlands of buitenlands | verworven kwalificaties, zijnde elk binnenlands of buitenlands |
studiebewijs, dat aangeeft dat een formeel leertraject met goede | studiebewijs, dat aangeeft dat een formeel leertraject met goede |
afloop werd doorlopen (artikel II.241 van het Codex Hoger Onderwijs) | afloop werd doorlopen (artikel II.241 van het Codex Hoger Onderwijs) |
of een bekwaamheidsonderzoek. Bijgevolg kunnen creditbewijzen | of een bekwaamheidsonderzoek. Bijgevolg kunnen creditbewijzen |
uitgereikt door andere onderwijsinstellingen of in het kader van | uitgereikt door andere onderwijsinstellingen of in het kader van |
andere opleidingen ook bijdragen aan de studievoortgang in een | andere opleidingen ook bijdragen aan de studievoortgang in een |
specifieke opleiding met het oog op het behalen van een diploma. | specifieke opleiding met het oog op het behalen van een diploma. |
Het accumuleren van creditbewijzen op basis van examens of | Het accumuleren van creditbewijzen op basis van examens of |
vrijstellingen (ingevolge een creditbewijs dat werd behaald in een | vrijstellingen (ingevolge een creditbewijs dat werd behaald in een |
andere onderwijsinstelling of in het kader van een andere opleiding) | andere onderwijsinstelling of in het kader van een andere opleiding) |
voor alle opleidingsonderdelen in een specifiek opleidingsprogramma | voor alle opleidingsonderdelen in een specifiek opleidingsprogramma |
leidt tot het behalen van een diploma voor die opleiding op voorwaarde | leidt tot het behalen van een diploma voor die opleiding op voorwaarde |
dat de student is ingeschreven met het oog op die finaliteit | dat de student is ingeschreven met het oog op die finaliteit |
(artikelen II.228 en II.254 van de Codex Hoger Onderwijs). Daarbij | (artikelen II.228 en II.254 van de Codex Hoger Onderwijs). Daarbij |
worden de creditbewijzen die zijn behaald met een examencontract of | worden de creditbewijzen die zijn behaald met een examencontract of |
een creditcontract ook in rekening gebracht. Het gezamenlijk | een creditcontract ook in rekening gebracht. Het gezamenlijk |
voorleggen van eerder verworven kwalificaties, met inbegrip van | voorleggen van eerder verworven kwalificaties, met inbegrip van |
creditbewijzen voor één of meer opleidingsonderdelen uit een andere | creditbewijzen voor één of meer opleidingsonderdelen uit een andere |
onderwijsinstelling of opleiding en/of bewijzen van bekwaamheid, kan | onderwijsinstelling of opleiding en/of bewijzen van bekwaamheid, kan |
leiden tot het behalen van een diploma (artikel II.245 van de Codex | leiden tot het behalen van een diploma (artikel II.245 van de Codex |
Hoger Onderwijs), zonder dat de betrokkene is ingeschreven met een | Hoger Onderwijs), zonder dat de betrokkene is ingeschreven met een |
diplomacontract of met een examencontract met het oog op het behalen | diplomacontract of met een examencontract met het oog op het behalen |
van een diploma (artikel II.254 van de Codex Hoger Onderwijs). | van een diploma (artikel II.254 van de Codex Hoger Onderwijs). |
B.4.3. Aldus is het, rekening houdend met de in B.4.2 vermelde | B.4.3. Aldus is het, rekening houdend met de in B.4.2 vermelde |
doelstelling, mogelijk dat een student door het stapsgewijs behalen | doelstelling, mogelijk dat een student door het stapsgewijs behalen |
van creditbewijzen voor één of meer opleidingsonderdelen, zelfs met | van creditbewijzen voor één of meer opleidingsonderdelen, zelfs met |
een examencontract of een creditcontract, ernaar streeft alle aldus | een examencontract of een creditcontract, ernaar streeft alle aldus |
verworven creditbewijzen op korte of lange termijn bij een | verworven creditbewijzen op korte of lange termijn bij een |
onderwijsinstelling te laten valoriseren en in voorkomend geval een | onderwijsinstelling te laten valoriseren en in voorkomend geval een |
diploma te behalen binnen een geïndividualiseerde redelijke | diploma te behalen binnen een geïndividualiseerde redelijke |
studietermijn. | studietermijn. |
B.5. Voor alle in B.4.1 vermelde contracttypes bestaat dan ook de | B.5. Voor alle in B.4.1 vermelde contracttypes bestaat dan ook de |
mogelijkheid om een geïndividualiseerd studietraject te volgen | mogelijkheid om een geïndividualiseerd studietraject te volgen |
(artikel II.200 van de Codex Hoger Onderwijs), hetgeen impliceert dat | (artikel II.200 van de Codex Hoger Onderwijs), hetgeen impliceert dat |
een individueel studieprogramma kan worden samengesteld uit | een individueel studieprogramma kan worden samengesteld uit |
modeltrajecten van meerdere fases in een opleiding. | modeltrajecten van meerdere fases in een opleiding. |
In dat geval kan een student worden geconfronteerd met de door de | In dat geval kan een student worden geconfronteerd met de door de |
onderwijsinstelling vastgestelde « volgtijdelijkheidsregels ». Dit | onderwijsinstelling vastgestelde « volgtijdelijkheidsregels ». Dit |
zijn regels inzake het gevolgd hebben van of het geslaagd zijn voor | zijn regels inzake het gevolgd hebben van of het geslaagd zijn voor |
een opleidingsonderdeel of opleiding vooraleer een examen kan worden | een opleidingsonderdeel of opleiding vooraleer een examen kan worden |
gedaan over een ander opleidingsonderdeel of een andere opleiding | gedaan over een ander opleidingsonderdeel of een andere opleiding |
(artikel I.3, 74°, van de Codex Hoger Onderwijs). Die regels kunnen | (artikel I.3, 74°, van de Codex Hoger Onderwijs). Die regels kunnen |
ertoe leiden dat slechts een beperkt aantal opleidingsonderdelen kan | ertoe leiden dat slechts een beperkt aantal opleidingsonderdelen kan |
worden opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat geen enkel of slechts een | worden opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat geen enkel of slechts een |
beperkt aantal creditbewijzen kan worden behaald zodat, rekening | beperkt aantal creditbewijzen kan worden behaald zodat, rekening |
houdend met hetgeen in B.4.3 is vermeld en ongeacht het contracttype, | houdend met hetgeen in B.4.3 is vermeld en ongeacht het contracttype, |
de door de student beoogde studievoortgang kan worden belemmerd door | de door de student beoogde studievoortgang kan worden belemmerd door |
een vertraging in het behalen van creditbewijzen en de daaraan | een vertraging in het behalen van creditbewijzen en de daaraan |
gekoppelde langere studieduur. | gekoppelde langere studieduur. |
B.6. De decreetgever streeft met de in B.4 en B.5 vermelde | B.6. De decreetgever streeft met de in B.4 en B.5 vermelde |
flexibilisering van het hoger onderwijs verregaande mogelijkheden | flexibilisering van het hoger onderwijs verregaande mogelijkheden |
inzake mobiliteit, differentiatie en levenslang leren voor | inzake mobiliteit, differentiatie en levenslang leren voor |
(kandidaat-)studenten na (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. | (kandidaat-)studenten na (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. |
2154/1, pp. 4-5) zodat (kandidaat-)studenten binnen bepaalde grenzen | 2154/1, pp. 4-5) zodat (kandidaat-)studenten binnen bepaalde grenzen |
(bijvoorbeeld artikel II.246 van de Codex Hoger Onderwijs) hun eigen | (bijvoorbeeld artikel II.246 van de Codex Hoger Onderwijs) hun eigen |
studietype, -traject en -duur kunnen bepalen. De filosofie van die | studietype, -traject en -duur kunnen bepalen. De filosofie van die |
flexibilisering bestaat erin dat « elke met succes bekroonde | flexibilisering bestaat erin dat « elke met succes bekroonde |
inspanning van een student een bepaalde concrete meerwaarde moet | inspanning van een student een bepaalde concrete meerwaarde moet |
kunnen opleveren voor de verdere studie- of werkloopbaan » (Parl. St., | kunnen opleveren voor de verdere studie- of werkloopbaan » (Parl. St., |
Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 2154/1, p. 7) en dus rechtstreeks of | Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 2154/1, p. 7) en dus rechtstreeks of |
onrechtstreeks tot het behalen van een diploma op korte of lange | onrechtstreeks tot het behalen van een diploma op korte of lange |
termijn moet kunnen bijdragen. | termijn moet kunnen bijdragen. |
Beslissingen in verband met het geflexibiliseerde en | Beslissingen in verband met het geflexibiliseerde en |
geïndividualiseerde studieparcours van een student kunnen de toegang | geïndividualiseerde studieparcours van een student kunnen de toegang |
of de verdere toegang tot een opleiding of voortgang in een opleiding | of de verdere toegang tot een opleiding of voortgang in een opleiding |
belemmeren. Daarom heeft de decreetgever de voormelde flexibilisering | belemmeren. Daarom heeft de decreetgever de voormelde flexibilisering |
eveneens gekoppeld aan rechtsbescherming. | eveneens gekoppeld aan rechtsbescherming. |
B.7.1. In het aldus geflexibiliseerde hoger onderwijs staan zowel het | B.7.1. In het aldus geflexibiliseerde hoger onderwijs staan zowel het |
beoordelen en het bewaken van de studievoortgang als de | beoordelen en het bewaken van de studievoortgang als de |
rechtsbescherming centraal (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, | rechtsbescherming centraal (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, |
nr. 2154/1, pp. 8-11). | nr. 2154/1, pp. 8-11). |
De oprichting van de Raad komt voort uit de bezorgdheid van de | De oprichting van de Raad komt voort uit de bezorgdheid van de |
decreetgever om voor het geflexibiliseerde hoger onderwijs te voorzien | decreetgever om voor het geflexibiliseerde hoger onderwijs te voorzien |
in een uniforme rechtsbescherming, los van de aard van de | in een uniforme rechtsbescherming, los van de aard van de |
onderwijsinstelling, tegen eenzijdige en bindende | onderwijsinstelling, tegen eenzijdige en bindende |
onderwijsbeslissingen waarbij de (verdere) voortgang van een | onderwijsbeslissingen waarbij de (verdere) voortgang van een |
(kandidaat-)student in het hoger onderwijs ongunstig wordt geraakt. De | (kandidaat-)student in het hoger onderwijs ongunstig wordt geraakt. De |
decreetgever heeft immers geoordeeld dat de juridische verhouding | decreetgever heeft immers geoordeeld dat de juridische verhouding |
tussen, enerzijds, een student en, anderzijds, een | tussen, enerzijds, een student en, anderzijds, een |
beoordelingsinstantie of elk onder de verantwoordelijkheid van het | beoordelingsinstantie of elk onder de verantwoordelijkheid van het |
bestuur handelend orgaan steeds van publiekrechtelijke aard is wegens | bestuur handelend orgaan steeds van publiekrechtelijke aard is wegens |
het eenzijdige en bindende karakter van de beslissingen die aan de | het eenzijdige en bindende karakter van de beslissingen die aan de |
studievoortgang raken (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. | studievoortgang raken (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. |
1960/1, p. 4). | 1960/1, p. 4). |
B.7.2. De decreetgever streefde daarbij naar een coherente (zie o.a. | B.7.2. De decreetgever streefde daarbij naar een coherente (zie o.a. |
Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 2154/1, p. 29; Parl. St., | Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 2154/1, p. 29; Parl. St., |
Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2159/1, pp. 69-70), snelle (Parl. | Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2159/1, pp. 69-70), snelle (Parl. |
St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, p. 17) en « transparante | St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, p. 17) en « transparante |
» (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, p. 5) | » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, p. 5) |
rechtsbescherming met betrekking tot studievoortgangsbetwistingen door | rechtsbescherming met betrekking tot studievoortgangsbetwistingen door |
de Raad als een « bijzonder, gespecialiseerd administratief | de Raad als een « bijzonder, gespecialiseerd administratief |
rechtscollege » teneinde « op korte termijn tot een einduitspraak [te] | rechtscollege » teneinde « op korte termijn tot een einduitspraak [te] |
komen, waardoor een [betrokkene] op een nuttig tijdstip weet » of zijn | komen, waardoor een [betrokkene] op een nuttig tijdstip weet » of zijn |
recht op onderwijs niet onrechtmatig wordt belemmerd (Parl. St., | recht op onderwijs niet onrechtmatig wordt belemmerd (Parl. St., |
Vlaams. Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, p. 5). Aldus wordt een einde | Vlaams. Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, p. 5). Aldus wordt een einde |
gemaakt aan de juridische discussies over de aard van de relatie | gemaakt aan de juridische discussies over de aard van de relatie |
tussen een student en een beoordelingsinstantie en de samenhangende | tussen een student en een beoordelingsinstantie en de samenhangende |
bevoegdheid van de administratieve rechter (Parl. St., Vlaams | bevoegdheid van de administratieve rechter (Parl. St., Vlaams |
Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, pp. 11-12). Die rechtsbescherming | Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, pp. 11-12). Die rechtsbescherming |
dient ook het recht op onderwijs voor de (kandidaat-)student | dient ook het recht op onderwijs voor de (kandidaat-)student |
onmiddellijk te vrijwaren door aan de Raad « bijkomende bevoegdheden » | onmiddellijk te vrijwaren door aan de Raad « bijkomende bevoegdheden » |
toe te kennen om, indien het dossier het vereist, « de nodige, | toe te kennen om, indien het dossier het vereist, « de nodige, |
welomschreven, voorlopige en herstelmaatregelen [te] bevelen » (Parl. | welomschreven, voorlopige en herstelmaatregelen [te] bevelen » (Parl. |
St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, p. 17). | St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, p. 17). |
B.7.3. Met verwijzing naar de rechtspraak heeft de decreetgever | B.7.3. Met verwijzing naar de rechtspraak heeft de decreetgever |
bevestigd dat er in aangelegenheden van hoger onderwijs meerdere | bevestigd dat er in aangelegenheden van hoger onderwijs meerdere |
categorieën van beslissingen bestaan die « qua aard en juridische | categorieën van beslissingen bestaan die « qua aard en juridische |
natuur nauw aansluiten » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. | natuur nauw aansluiten » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. |
2154/1, p. 28; Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2159/1, p. | 2154/1, p. 28; Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2159/1, p. |
69) omdat ze alle een eenzijdige en bindende beslissing met betrekking | 69) omdat ze alle een eenzijdige en bindende beslissing met betrekking |
tot de bekwaamheid, de examentucht of ruimer de studievoortgang | tot de bekwaamheid, de examentucht of ruimer de studievoortgang |
inhouden (Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2159/1, p. 69). | inhouden (Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2159/1, p. 69). |
Met betrekking tot die beslissingen heeft de decreetgever, ingevolge | Met betrekking tot die beslissingen heeft de decreetgever, ingevolge |
hun gemeenschappelijke kenmerken, evenwel een overkoepelend begrip « | hun gemeenschappelijke kenmerken, evenwel een overkoepelend begrip « |
studievoortgangsbeslissing » gehanteerd. | studievoortgangsbeslissing » gehanteerd. |
B.8. Met de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te | B.8. Met de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te |
spreken over het feit of het ontbreken van de mogelijkheid voor | spreken over het feit of het ontbreken van de mogelijkheid voor |
(kandidaat-)studenten om een beroep bij de Raad in te stellen tegen | (kandidaat-)studenten om een beroep bij de Raad in te stellen tegen |
een studievoortgangsbeslissing waarbij het voor de eerste keer opnemen | een studievoortgangsbeslissing waarbij het voor de eerste keer opnemen |
van een bepaald opleidingsonderdeel in een credit- of examencontract, | van een bepaald opleidingsonderdeel in een credit- of examencontract, |
dat een geïndividualiseerd traject beoogt, wordt geweigerd, | dat een geïndividualiseerd traject beoogt, wordt geweigerd, |
bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet | bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet |
in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de | in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de |
rechten van de mens. | rechten van de mens. |
Die beroepsmogelijkheid bestaat wel met betrekking tot andere | Die beroepsmogelijkheid bestaat wel met betrekking tot andere |
beslissingen waarbij aan de studievoortgang wordt geraakt, in het | beslissingen waarbij aan de studievoortgang wordt geraakt, in het |
bijzonder beslissingen waarbij het voor de eerste keer opnemen van een | bijzonder beslissingen waarbij het voor de eerste keer opnemen van een |
bepaald opleidingsonderdeel in een diplomacontract, dat een | bepaald opleidingsonderdeel in een diplomacontract, dat een |
geïndividualiseerd traject beoogt, wordt geweigerd. | geïndividualiseerd traject beoogt, wordt geweigerd. |
B.9.1. Noch het verschil in de financiering, noch het contracttype van | B.9.1. Noch het verschil in de financiering, noch het contracttype van |
de student kan redelijkerwijs het bekritiseerde verschil in | de student kan redelijkerwijs het bekritiseerde verschil in |
behandeling verantwoorden. Het gaat in het ene en het andere geval | behandeling verantwoorden. Het gaat in het ene en het andere geval |
effectief om beslissingen die « qua aard en juridische natuur nauw | effectief om beslissingen die « qua aard en juridische natuur nauw |
aansluiten » en die van dien aard zijn dat zij het door de | aansluiten » en die van dien aard zijn dat zij het door de |
(kandidaat-)student beoogde flexibele studietraject en de daarmee | (kandidaat-)student beoogde flexibele studietraject en de daarmee |
gepaard gaande studieduur kunnen belemmeren. | gepaard gaande studieduur kunnen belemmeren. |
B.9.2. Een (kandidaat-)student die ongunstig wordt geraakt door een | B.9.2. Een (kandidaat-)student die ongunstig wordt geraakt door een |
eenzijdige en bindende beslissing die raakt aan zijn studievoortgang | eenzijdige en bindende beslissing die raakt aan zijn studievoortgang |
en die niet is vermeld in artikel I.3, 69°, van de Codex Hoger | en die niet is vermeld in artikel I.3, 69°, van de Codex Hoger |
Onderwijs, zou zich weliswaar kunnen wenden tot de hoven en | Onderwijs, zou zich weliswaar kunnen wenden tot de hoven en |
rechtbanken om een wettigheidscontrole uit te oefenen op beslissingen | rechtbanken om een wettigheidscontrole uit te oefenen op beslissingen |
genomen door onderwijsinstellingen. | genomen door onderwijsinstellingen. |
In tegenstelling tot de procedure bij de Raad zijn die vorderingen | In tegenstelling tot de procedure bij de Raad zijn die vorderingen |
niet kosteloos en bestaat er een risico dat een | niet kosteloos en bestaat er een risico dat een |
rechtsplegingsvergoeding dient te worden betaald. Bovendien leiden zij | rechtsplegingsvergoeding dient te worden betaald. Bovendien leiden zij |
enkel tot beslissingen die, anders dan de beslissingen van de Raad, | enkel tot beslissingen die, anders dan de beslissingen van de Raad, |
slechts een relatief gezag van gewijsde hebben en die de beslissing | slechts een relatief gezag van gewijsde hebben en die de beslissing |
van de onderwijsinstelling niet uit het rechtsverkeer wegnemen. | van de onderwijsinstelling niet uit het rechtsverkeer wegnemen. |
B.10. De in het geding zijnde bepaling, in samenhang gelezen met | B.10. De in het geding zijnde bepaling, in samenhang gelezen met |
artikel II.285 van de Codex Hoger Onderwijs, is niet bestaanbaar met | artikel II.285 van de Codex Hoger Onderwijs, is niet bestaanbaar met |
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang |
gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de | gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de |
mens, in zoverre zij tot gevolg heeft dat een beroepsmogelijkheid bij | mens, in zoverre zij tot gevolg heeft dat een beroepsmogelijkheid bij |
de Raad voor de betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen enkel | de Raad voor de betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen enkel |
wordt voorbehouden aan studenten die zijn ingeschreven met een | wordt voorbehouden aan studenten die zijn ingeschreven met een |
diplomacontract en in een dergelijke beroepsmogelijkheid niet is | diplomacontract en in een dergelijke beroepsmogelijkheid niet is |
voorzien voor (kandidaat-) studenten die zijn ingeschreven met een | voorzien voor (kandidaat-) studenten die zijn ingeschreven met een |
credit- of examencontract. | credit- of examencontract. |
B.11. Aangezien de in B.10 gedane vaststelling van de lacune is | B.11. Aangezien de in B.10 gedane vaststelling van de lacune is |
uitgedrukt in voldoende nauwkeurige en volledige bewoordingen die | uitgedrukt in voldoende nauwkeurige en volledige bewoordingen die |
toelaten de in het geding zijnde bepaling toe te passen met | toelaten de in het geding zijnde bepaling toe te passen met |
inachtneming van de referentienormen op grond waarvan het Hof zijn | inachtneming van de referentienormen op grond waarvan het Hof zijn |
toetsingsbevoegdheid uitoefent, staat het aan de verwijzende rechter | toetsingsbevoegdheid uitoefent, staat het aan de verwijzende rechter |
een einde te maken aan de schending van die normen. | een einde te maken aan de schending van die normen. |
B.12. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. | B.12. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
Artikel I.3, 69°, g), van de Codex Hoger Onderwijs, gecoördineerd bij | Artikel I.3, 69°, g), van de Codex Hoger Onderwijs, gecoördineerd bij |
besluit van de Vlaamse Regering van 11 oktober 2013 tot codificatie | besluit van de Vlaamse Regering van 11 oktober 2013 tot codificatie |
van de decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs, in | van de decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs, in |
samenhang gelezen met artikel II.285 van die Codex, schendt de | samenhang gelezen met artikel II.285 van die Codex, schendt de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen |
met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in | met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in |
zoverre het niet voorziet in een beroepsmogelijkheid bij de Raad voor | zoverre het niet voorziet in een beroepsmogelijkheid bij de Raad voor |
betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen ten behoeve van | betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen ten behoeve van |
(kandidaat-) studenten die zijn ingeschreven met een credit- of | (kandidaat-) studenten die zijn ingeschreven met een credit- of |
examencontract. | examencontract. |
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel | Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
op 16 februari 2017. | op 16 februari 2017. |
De griffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | De voorzitter, |
E. De Groot | E. De Groot |