← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 142/2016 van 17 november 2016 Rolnummer 6262 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende de artikelen 572bis, 7°, en 591, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals
gewijzigd bij de wet van 30 juli 2013 betreffende de Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters
J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 142/2016 van 17 november 2016 Rolnummer 6262 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 572bis, 7°, en 591, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij de wet van 30 juli 2013 betreffende de Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...) | Uittreksel uit arrest nr. 142/2016 van 17 november 2016 Rolnummer 6262 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 572bis, 7°, en 591, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij de wet van 30 juli 2013 betreffende de Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 142/2016 van 17 november 2016 | Uittreksel uit arrest nr. 142/2016 van 17 november 2016 |
Rolnummer 6262 | Rolnummer 6262 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 572bis, 7°, | In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 572bis, 7°, |
en 591, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij de wet | en 591, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij de wet |
van 30 juli 2013 betreffende de invoering van een familie- en | van 30 juli 2013 betreffende de invoering van een familie- en |
jeugdrechtbank, gesteld door de Vrederechter van Luik I. | jeugdrechtbank, gesteld door de Vrederechter van Luik I. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de | samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de |
rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en F. | rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en F. |
Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder | Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, | voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Bij vonnis van 11 september 2015 in zake A.S. en het openbaar centrum | Bij vonnis van 11 september 2015 in zake A.S. en het openbaar centrum |
voor maatschappelijk welzijn van Luik tegen D.S., waarvan de expeditie | voor maatschappelijk welzijn van Luik tegen D.S., waarvan de expeditie |
ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 september 2015, heeft de | ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 september 2015, heeft de |
Vrederechter van Luik I de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Vrederechter van Luik I de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Schenden de artikelen 572bis, 7°, en 591, 14°, van het Gerechtelijk | « Schenden de artikelen 572bis, 7°, en 591, 14°, van het Gerechtelijk |
Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre zij aan de | Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre zij aan de |
familierechtbank de bevoegdheid toewijzen om kennis te nemen van | familierechtbank de bevoegdheid toewijzen om kennis te nemen van |
vorderingen met betrekking tot onderhoudsverplichtingen, met | vorderingen met betrekking tot onderhoudsverplichtingen, met |
uitzondering van die welke betrekking hebben op het leefloon, die aan | uitzondering van die welke betrekking hebben op het leefloon, die aan |
de vrederechter worden toegewezen ? ». | de vrederechter worden toegewezen ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Artikel 572bis van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : | B.1. Artikel 572bis van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : |
« Onverminderd de bijzondere bevoegdheden die zijn toegekend aan de | « Onverminderd de bijzondere bevoegdheden die zijn toegekend aan de |
vrederechter en de bijzondere wetgevingen, neemt de familierechtbank | vrederechter en de bijzondere wetgevingen, neemt de familierechtbank |
kennis van : | kennis van : |
[...] | [...] |
7° vorderingen met betrekking tot onderhoudsverplichtingen, met | 7° vorderingen met betrekking tot onderhoudsverplichtingen, met |
uitzondering van die welke betrekking hebben op het leefloon; | uitzondering van die welke betrekking hebben op het leefloon; |
[...] ». | [...] ». |
Artikel 591 van hetzelfde Wetboek bepaalt : | Artikel 591 van hetzelfde Wetboek bepaalt : |
« Ongeacht het bedrag van de vordering, neemt de vrederechter kennis : | « Ongeacht het bedrag van de vordering, neemt de vrederechter kennis : |
[...] | [...] |
14° [van] de aan het leefloon gerelateerde verplichtingen tot | 14° [van] de aan het leefloon gerelateerde verplichtingen tot |
levensonderhoud; | levensonderhoud; |
[...] ». | [...] ». |
B.2.1. Bij de verwijzende rechter is een vordering aanhangig gemaakt | B.2.1. Bij de verwijzende rechter is een vordering aanhangig gemaakt |
die is ingesteld door een onderhoudsgerechtigde en, uit eigen naam, | die is ingesteld door een onderhoudsgerechtigde en, uit eigen naam, |
door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) en die | door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) en die |
ertoe strekt de vader van de onderhoudsgerechtigde te laten | ertoe strekt de vader van de onderhoudsgerechtigde te laten |
veroordelen tot het betalen van 850 euro per maand, som die met | veroordelen tot het betalen van 850 euro per maand, som die met |
toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op | toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op |
maatschappelijke integratie door het OCMW aan de onderhoudsgerechtigde | maatschappelijke integratie door het OCMW aan de onderhoudsgerechtigde |
is gestort. Overeenkomstig artikel 4, §§ 1 en 3, van de voormelde wet | is gestort. Overeenkomstig artikel 4, §§ 1 en 3, van de voormelde wet |
kan het OCMW van rechtswege uit naam en ten voordele van de betrokkene | kan het OCMW van rechtswege uit naam en ten voordele van de betrokkene |
optreden om zijn rechten, met name, zoals te dezen, ten aanzien van | optreden om zijn rechten, met name, zoals te dezen, ten aanzien van |
een ascendent in de eerste graad, te laten gelden. | een ascendent in de eerste graad, te laten gelden. |
B.2.2. De verwijzende rechter vraagt het Hof of het voormelde artikel | B.2.2. De verwijzende rechter vraagt het Hof of het voormelde artikel |
591, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek, dat aan de vrederechter de | 591, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek, dat aan de vrederechter de |
bevoegdheid toewijst om kennis te nemen van de vordering met | bevoegdheid toewijst om kennis te nemen van de vordering met |
betrekking tot de aan het leefloon gerelateerde verplichtingen tot | betrekking tot de aan het leefloon gerelateerde verplichtingen tot |
levensonderhoud, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in | levensonderhoud, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in |
zoverre daarenboven bij artikel 572bis, 7°, van hetzelfde Wetboek de | zoverre daarenboven bij artikel 572bis, 7°, van hetzelfde Wetboek de |
bevoegdheid om kennis te nemen van alle andere vorderingen met | bevoegdheid om kennis te nemen van alle andere vorderingen met |
betrekking tot onderhoudsverplichtingen aan de familierechtbank wordt | betrekking tot onderhoudsverplichtingen aan de familierechtbank wordt |
voorbehouden. | voorbehouden. |
B.3.1. De Ministerraad is van mening dat de prejudiciële vraag geen | B.3.1. De Ministerraad is van mening dat de prejudiciële vraag geen |
antwoord behoeft omdat de te dezen vergeleken categorieën van personen | antwoord behoeft omdat de te dezen vergeleken categorieën van personen |
daarin niet duidelijk worden geïdentificeerd en daarin niet wordt | daarin niet duidelijk worden geïdentificeerd en daarin niet wordt |
aangegeven in welk opzicht zij het slachtoffer van een schending van | aangegeven in welk opzicht zij het slachtoffer van een schending van |
het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie zouden zijn. | het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie zouden zijn. |
B.3.2. In tegenstelling tot hetgeen de Ministerraad aanvoert, somt de | B.3.2. In tegenstelling tot hetgeen de Ministerraad aanvoert, somt de |
verwijzende rechter in de verwijzingsbeslissing een reeks verschillen | verwijzende rechter in de verwijzingsbeslissing een reeks verschillen |
in behandeling tussen onderhoudsgerechtigden op naargelang de | in behandeling tussen onderhoudsgerechtigden op naargelang de |
onderhoudsverplichting al dan niet betrekking heeft op | onderhoudsverplichting al dan niet betrekking heeft op |
maatschappelijke integratie. Volgens de verwijzende rechter zouden de | maatschappelijke integratie. Volgens de verwijzende rechter zouden de |
onderhoudsgerechtigden bijzondere procedurele waarborgen voor de | onderhoudsgerechtigden bijzondere procedurele waarborgen voor de |
familierechtbank genieten waarover zij niet zouden beschikken wanneer | familierechtbank genieten waarover zij niet zouden beschikken wanneer |
de geschillenregeling een onderhoudsverplichting met betrekking tot | de geschillenregeling een onderhoudsverplichting met betrekking tot |
het leefloon betreft die tot de bevoegdheid van de vrederechter | het leefloon betreft die tot de bevoegdheid van de vrederechter |
behoort. | behoort. |
B.4. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van | B.4. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van |
personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende | personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende |
procedureregels in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen | procedureregels in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen |
discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake zijn indien het | discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake zijn indien het |
verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die | verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die |
procedureregels een onevenredige beperking van de rechten van de | procedureregels een onevenredige beperking van de rechten van de |
daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. | daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. |
B.5. De bedoeling van de wetgever om een familie- en jeugdrechtbank op | B.5. De bedoeling van de wetgever om een familie- en jeugdrechtbank op |
te richten wordt volgens de toelichting die aan het wetsvoorstel | te richten wordt volgens de toelichting die aan het wetsvoorstel |
betreffende de invoering van een familie- en jeugdrechtbank | betreffende de invoering van een familie- en jeugdrechtbank |
voorafgaat, verklaard door het feit dat « het bestaande juridische | voorafgaat, verklaard door het feit dat « het bestaande juridische |
systeem voor de aanpak van familiale conflicten [...] voor de | systeem voor de aanpak van familiale conflicten [...] voor de |
rechtzoekenden onbegrijpelijk, incoherent en niet langer aangepast | rechtzoekenden onbegrijpelijk, incoherent en niet langer aangepast |
[is] aan de huidige evolutie van het gezin ». Die bedoeling berust op | [is] aan de huidige evolutie van het gezin ». Die bedoeling berust op |
de vaststelling dat « het wenselijk [is] om het geheel aan familiale | de vaststelling dat « het wenselijk [is] om het geheel aan familiale |
zaken te groeperen rond eenzelfde rechter, door een familierechtbank | zaken te groeperen rond eenzelfde rechter, door een familierechtbank |
op te richten die bevoegd is voor alle familiale aangelegenheden » | op te richten die bevoegd is voor alle familiale aangelegenheden » |
(Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-0682/001, pp. 3 en 4). | (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-0682/001, pp. 3 en 4). |
De oprichting van de familie- en jeugdrechtbank hield een herverdeling | De oprichting van de familie- en jeugdrechtbank hield een herverdeling |
in van de bevoegdheden die vroeger, enerzijds, aan de rechtbank van | in van de bevoegdheden die vroeger, enerzijds, aan de rechtbank van |
eerste aanleg en, anderzijds, aan de vrederechter waren toegewezen. | eerste aanleg en, anderzijds, aan de vrederechter waren toegewezen. |
Dienaangaande staat in de parlementaire voorbereiding te lezen : | Dienaangaande staat in de parlementaire voorbereiding te lezen : |
« Enerzijds werd beslist om alle onbekwaamheidsstatuten toe te wijzen | « Enerzijds werd beslist om alle onbekwaamheidsstatuten toe te wijzen |
aan de vrederechters. Er wordt immers unaniem aangenomen dat de | aan de vrederechters. Er wordt immers unaniem aangenomen dat de |
vrederechter een beschermende rol speelt ten aanzien van de meest | vrederechter een beschermende rol speelt ten aanzien van de meest |
kwetsbaren. Hij beschikt over een belangrijke knowhow terzake die zich | kwetsbaren. Hij beschikt over een belangrijke knowhow terzake die zich |
op ideale wijze combineert met zijn nabijheidsrol. Het is dus | op ideale wijze combineert met zijn nabijheidsrol. Het is dus |
fundamenteel gebleken dat de geschillen met betrekking tot de | fundamenteel gebleken dat de geschillen met betrekking tot de |
onbekwamen op kantonaal niveau behouden blijven, en er materies aan | onbekwamen op kantonaal niveau behouden blijven, en er materies aan |
toe te voegen die momenteel aan de rechtbank van eerste aanleg zijn | toe te voegen die momenteel aan de rechtbank van eerste aanleg zijn |
toegewezen. Dit is met name het geval voor de ontvoogding of de | toegewezen. Dit is met name het geval voor de ontvoogding of de |
verlengde minderjarigheid. | verlengde minderjarigheid. |
[...] | [...] |
Ten slotte worden momenteel ook andere pistes onderzocht om de | Ten slotte worden momenteel ook andere pistes onderzocht om de |
vrederechter een echte nabijheidsrol te geven in de steunverlening aan | vrederechter een echte nabijheidsrol te geven in de steunverlening aan |
de zwaksten, zoals werd voorgesteld door de Hoge Raad voor Justitie in | de zwaksten, zoals werd voorgesteld door de Hoge Raad voor Justitie in |
zijn advies van 1 december 2010 » (Parl. St., Senaat, 2012-2013, nr. | zijn advies van 1 december 2010 » (Parl. St., Senaat, 2012-2013, nr. |
5-1189/7, p. 8; in dezelfde zin, Kamer, 2010-2011, DOC 53-0682/001, p. | 5-1189/7, p. 8; in dezelfde zin, Kamer, 2010-2011, DOC 53-0682/001, p. |
8). | 8). |
B.6. Via een amendement (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-0682/020, | B.6. Via een amendement (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-0682/020, |
amendement nr. 290, p. 11) werden de aan het leefloon gerelateerde | amendement nr. 290, p. 11) werden de aan het leefloon gerelateerde |
verplichtingen tot levensonderhoud toegewezen aan de bevoegdheid van | verplichtingen tot levensonderhoud toegewezen aan de bevoegdheid van |
de vrederechter. De verantwoording ervan luidt als volgt : | de vrederechter. De verantwoording ervan luidt als volgt : |
« Dit amendement strekt ertoe de OCMW's, die in de rechten van de | « Dit amendement strekt ertoe de OCMW's, die in de rechten van de |
alimentatiegerechtigde treden, de mogelijkheid te bieden de | alimentatiegerechtigde treden, de mogelijkheid te bieden de |
alimentatieplichtige te dagvaarden voor de vrederechter van zijn | alimentatieplichtige te dagvaarden voor de vrederechter van zijn |
woonplaats om de voorschotten en/of het leefloon terug te krijgen. Het | woonplaats om de voorschotten en/of het leefloon terug te krijgen. Het |
gemeen recht van artikel 624 van het Gerechtelijk Wetboek is van | gemeen recht van artikel 624 van het Gerechtelijk Wetboek is van |
toepassing » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-0682/020, p. 11). | toepassing » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-0682/020, p. 11). |
B.7. De in het geding zijnde bepaling ontzegt de betrokken personen | B.7. De in het geding zijnde bepaling ontzegt de betrokken personen |
evenwel niet het recht op toegang tot de rechter. Dat recht omvat niet | evenwel niet het recht op toegang tot de rechter. Dat recht omvat niet |
het recht op een rechter naar zijn keuze. | het recht op een rechter naar zijn keuze. |
Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever om te | Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever om te |
beslissen welke rechter het meest geschikt is om een bepaalde soort | beslissen welke rechter het meest geschikt is om een bepaalde soort |
van geschillen te beslechten. Het enkele gegeven dat de wetgever de | van geschillen te beslechten. Het enkele gegeven dat de wetgever de |
vorderingen inzake levensonderhoud aan verschillende rechters heeft | vorderingen inzake levensonderhoud aan verschillende rechters heeft |
toevertrouwd naargelang de onderhoudsverplichting al dan niet aan het | toevertrouwd naargelang de onderhoudsverplichting al dan niet aan het |
leefloon is gerelateerd, doet niet op onevenredige wijze afbreuk aan | leefloon is gerelateerd, doet niet op onevenredige wijze afbreuk aan |
de rechten van de betrokken personen. | de rechten van de betrokken personen. |
B.8. Daaruit vloeit voort dat de toewijzing, aan de vrederechter, van | B.8. Daaruit vloeit voort dat de toewijzing, aan de vrederechter, van |
vorderingen betreffende onderhoudsverplichtingen die betrekking hebben | vorderingen betreffende onderhoudsverplichtingen die betrekking hebben |
op het leefloon, redelijk verantwoord is en geenszins afbreuk doet aan | op het leefloon, redelijk verantwoord is en geenszins afbreuk doet aan |
het recht van de rechtzoekenden om, met inachtneming van de artikelen | het recht van de rechtzoekenden om, met inachtneming van de artikelen |
10 en 11 van de Grondwet, toegang te hebben tot een bevoegde rechter | 10 en 11 van de Grondwet, toegang te hebben tot een bevoegde rechter |
die op weloverwogen wijze kennis kan nemen van de geschillen met | die op weloverwogen wijze kennis kan nemen van de geschillen met |
betrekking tot die aangelegenheid. | betrekking tot die aangelegenheid. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
De artikelen 572bis, 7°, en 591, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek | De artikelen 572bis, 7°, en 591, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek |
schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. | schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
op 17 november 2016. | op 17 november 2016. |
De griffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
De voorzitter, | De voorzitter, |
J. Spreutels | J. Spreutels |