← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 118/2016 van 22 september 2016 Rolnummer : 6223 In zake
: de prejudiciële vragen over artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede, van de wet van 27 juni 1969
tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betre Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters
E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 118/2016 van 22 september 2016 Rolnummer : 6223 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betre Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...) | Uittreksel uit arrest nr. 118/2016 van 22 september 2016 Rolnummer : 6223 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betre Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 118/2016 van 22 september 2016 | Uittreksel uit arrest nr. 118/2016 van 22 september 2016 |
Rolnummer : 6223 | Rolnummer : 6223 |
In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2, § 1, 1°, laatste | In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2, § 1, 1°, laatste |
zinsnede, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet | zinsnede, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet |
van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der | van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der |
arbeiders, gesteld door het Arbeidshof te Gent. | arbeiders, gesteld door het Arbeidshof te Gent. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de | samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de |
rechters L. Lavrysen, A. Alen, T. MerckxVan Goey, F. Daoût en T. Giet, | rechters L. Lavrysen, A. Alen, T. MerckxVan Goey, F. Daoût en T. Giet, |
bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van |
voorzitter E. De Groot, | voorzitter E. De Groot, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Bij arrest van 8 juni 2015 in zake de bvba « WP-Services » tegen | Bij arrest van 8 juni 2015 in zake de bvba « WP-Services » tegen |
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, waarvan de expeditie ter griffie | Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, waarvan de expeditie ter griffie |
van het Hof is ingekomen op 11 juni 2015, heeft het Arbeidshof te Gent | van het Hof is ingekomen op 11 juni 2015, heeft het Arbeidshof te Gent |
de volgende prejudiciële vragen gesteld : | de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« 1. Schendt het artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede van de Wet van | « 1. Schendt het artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede van de Wet van |
27 juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944 | 27 juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944 |
betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, de artikelen | betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, de artikelen |
10 en 11 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat het aan de | 10 en 11 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat het aan de |
Koning de bevoegdheid geeft de uitbreiding van de RSZ-wet toepasselijk | Koning de bevoegdheid geeft de uitbreiding van de RSZ-wet toepasselijk |
te maken op welbepaalde groepen van personen tewerkgesteld in een | te maken op welbepaalde groepen van personen tewerkgesteld in een |
bepaalde sector en anderzijds de uitbreiding van de RSZ-wet niet | bepaalde sector en anderzijds de uitbreiding van de RSZ-wet niet |
toepasselijk te maken op welbepaalde groepen van personen | toepasselijk te maken op welbepaalde groepen van personen |
tewerkgesteld in sectoren waar personen [...], zonder formeel door een | tewerkgesteld in sectoren waar personen [...], zonder formeel door een |
arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen loon arbeidsprestaties | arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen loon arbeidsprestaties |
onder het gezag van een ander persoon verrichten of [...] een arbeid | onder het gezag van een ander persoon verrichten of [...] een arbeid |
verrichten in gelijkaardige voorwaarden als die van een | verrichten in gelijkaardige voorwaarden als die van een |
arbeidsovereenkomst ? | arbeidsovereenkomst ? |
2. Schendt het artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede van de Wet van 27 | 2. Schendt het artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede van de Wet van 27 |
juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944 | juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944 |
betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, de artikelen | betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, de artikelen |
10 en 11 van de Grondwet, al dan niet samen gelezen met het artikel 6 | 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet samen gelezen met het artikel 6 |
van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in die zin | van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in die zin |
geïnterpreteerd dat het toelaat, op onweerlegbare wijze, een | geïnterpreteerd dat het toelaat, op onweerlegbare wijze, een |
onderscheid in te voeren tussen, enerzijds, een categorie van | onderscheid in te voeren tussen, enerzijds, een categorie van |
zelfstandigen voor wie geen (mogelijke) uitbreiding van het | zelfstandigen voor wie geen (mogelijke) uitbreiding van het |
sociaalzekerheidsstelsel voor werknemers is voorzien en die dus | sociaalzekerheidsstelsel voor werknemers is voorzien en die dus |
noodzakelijkerwijze onder het sociaalzekerheidsrechtelijk stelsel voor | noodzakelijkerwijze onder het sociaalzekerheidsrechtelijk stelsel voor |
de zelfstandigen vallen en, anderzijds een categorie van zelfstandigen | de zelfstandigen vallen en, anderzijds een categorie van zelfstandigen |
voor wie de wet in de mogelijkheid heeft voorzien om een | voor wie de wet in de mogelijkheid heeft voorzien om een |
(onweerlegbaar) vermoeden in het leven te roepen waardoor zij, | (onweerlegbaar) vermoeden in het leven te roepen waardoor zij, |
niettegenstaande zij voor het overige als zelfstandigen blijven | niettegenstaande zij voor het overige als zelfstandigen blijven |
beschouwd worden, alsnog onder het sociaalzekerheidsstelsel voor | beschouwd worden, alsnog onder het sociaalzekerheidsstelsel voor |
werknemers vallen ? ». | werknemers vallen ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de context ervan | Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de context ervan |
B.1.1. Artikel 2 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de | B.1.1. Artikel 2 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de |
besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke | besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke |
zekerheid der arbeiders (hierna : RSZ-Wet), waarvan paragraaf 1, 1°, | zekerheid der arbeiders (hierna : RSZ-Wet), waarvan paragraaf 1, 1°, |
in het geding is, bepaalt : | in het geding is, bepaalt : |
« § 1. De Koning kan, bij in Ministerraad overlegd besluit, en na het | « § 1. De Koning kan, bij in Ministerraad overlegd besluit, en na het |
advies van de Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen : | advies van de Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen : |
1° onder de voorwaarden die Hij bepaalt, de toepassing van deze wet | 1° onder de voorwaarden die Hij bepaalt, de toepassing van deze wet |
uitbreiden tot de personen die, zonder door een arbeidsovereenkomst te | uitbreiden tot de personen die, zonder door een arbeidsovereenkomst te |
zijn verbonden, tegen loon arbeidsprestaties onder het gezag van een | zijn verbonden, tegen loon arbeidsprestaties onder het gezag van een |
ander persoon verrichten of die een arbeid verrichten in gelijkaardige | ander persoon verrichten of die een arbeid verrichten in gelijkaardige |
voorwaarden, als die van een arbeidsovereenkomst; alsdan wijst de | voorwaarden, als die van een arbeidsovereenkomst; alsdan wijst de |
Koning de persoon aan die als werkgever wordt beschouwd; | Koning de persoon aan die als werkgever wordt beschouwd; |
2° voor zekere categorieën werknemers die Hij bepaalt, de toepassing | 2° voor zekere categorieën werknemers die Hij bepaalt, de toepassing |
van deze wet tot een of meer van de bij artikel 5 opgesomde regelingen | van deze wet tot een of meer van de bij artikel 5 opgesomde regelingen |
beperken; | beperken; |
3° voor zekere categorieën werknemers die Hij bepaalt, de bijzondere | 3° voor zekere categorieën werknemers die Hij bepaalt, de bijzondere |
toepassingsmodaliteiten vastleggen, waarbij van zekere bepalingen van | toepassingsmodaliteiten vastleggen, waarbij van zekere bepalingen van |
deze wet wordt afgeweken, in dit geval kan Hij voor de werkgevers en | deze wet wordt afgeweken, in dit geval kan Hij voor de werkgevers en |
de gebruikers van voormelde werknemers ook in bijzondere | de gebruikers van voormelde werknemers ook in bijzondere |
toepassingsmodaliteiten voorzien, waarbij van zekere bepalingen van | toepassingsmodaliteiten voorzien, waarbij van zekere bepalingen van |
deze wet wordt afgeweken; | deze wet wordt afgeweken; |
4° onder de voorwaarden die Hij bepaalt, aan de toepassing van deze | 4° onder de voorwaarden die Hij bepaalt, aan de toepassing van deze |
wet onttrekken de categorieën van werknemers, tewerkgesteld aan een | wet onttrekken de categorieën van werknemers, tewerkgesteld aan een |
arbeid die voor hen een bijkomstige betrekking is of die wezenlijk van | arbeid die voor hen een bijkomstige betrekking is of die wezenlijk van |
korte duur is, evenals de werkgevers uit hoofde van de tewerkstelling | korte duur is, evenals de werkgevers uit hoofde van de tewerkstelling |
van die werknemers. | van die werknemers. |
§ 2. Wanneer de Koning gebruik maakt van de bevoegdheden welke Hem bij | § 2. Wanneer de Koning gebruik maakt van de bevoegdheden welke Hem bij |
§ 1, 1° en 2°, worden opgedragen, breidt Hij bij hetzelfde besluit het | § 1, 1° en 2°, worden opgedragen, breidt Hij bij hetzelfde besluit het |
toepassingsgebied uit van die regelingen bij artikel 5 opgesomd, | toepassingsgebied uit van die regelingen bij artikel 5 opgesomd, |
waarvan Hij het genot tot de nieuwe verzekeringsplichtigen wil | waarvan Hij het genot tot de nieuwe verzekeringsplichtigen wil |
uitbreiden ». | uitbreiden ». |
B.1.2. De in het geding zijnde bepaling vormt de grondslag van artikel | B.1.2. De in het geding zijnde bepaling vormt de grondslag van artikel |
3, 5°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering | 3, 5°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering |
van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 | van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 |
december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders | december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders |
(hierna : het koninklijk besluit van 28 november 1969), bepaling op | (hierna : het koninklijk besluit van 28 november 1969), bepaling op |
basis waarvan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid | basis waarvan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid |
socialezekerheidsbijdragen vordert van de appellante in het | socialezekerheidsbijdragen vordert van de appellante in het |
bodemgeschil. | bodemgeschil. |
Dat artikel 3, 5°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 | Dat artikel 3, 5°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 |
bepaalt : | bepaalt : |
« De toepassing van de wet [van 27 juni 1969 tot herziening van de | « De toepassing van de wet [van 27 juni 1969 tot herziening van de |
besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke | besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke |
zekerheid der arbeiders] wordt verruimd tot : | zekerheid der arbeiders] wordt verruimd tot : |
[...] | [...] |
5° de personen die vervoer van goederen verrichten dat hun door een | 5° de personen die vervoer van goederen verrichten dat hun door een |
onderneming opgedragen wordt, door middel van voertuigen waarvan zij | onderneming opgedragen wordt, door middel van voertuigen waarvan zij |
geen eigenaar zijn of waarvan de aankoop gefinancierd of de | geen eigenaar zijn of waarvan de aankoop gefinancierd of de |
financiering gewaarborgd wordt door de ondernemer, alsmede tot die | financiering gewaarborgd wordt door de ondernemer, alsmede tot die |
ondernemer; ». | ondernemer; ». |
B.1.3. De in het geding zijnde bepaling maakt deel uit van hoofdstuk I | B.1.3. De in het geding zijnde bepaling maakt deel uit van hoofdstuk I |
van de RSZ-Wet, dat het toepassingsgebied ervan bepaalt. | van de RSZ-Wet, dat het toepassingsgebied ervan bepaalt. |
Artikel 1, § 1, van de RZS-Wet bepaalt : | Artikel 1, § 1, van de RZS-Wet bepaalt : |
« Deze wet vindt toepassing op de werknemers en de werkgevers die door | « Deze wet vindt toepassing op de werknemers en de werkgevers die door |
een arbeidsovereenkomst zijn verbonden. | een arbeidsovereenkomst zijn verbonden. |
Voor de toepassing van deze wet worden gelijkgesteld : | Voor de toepassing van deze wet worden gelijkgesteld : |
1° met werknemers : | 1° met werknemers : |
a) de leerlingen; | a) de leerlingen; |
b) de personen tot wie de Koning deze toepassing in uitvoering van | b) de personen tot wie de Koning deze toepassing in uitvoering van |
artikel 2, § 1, 1°, uitbreidt; | artikel 2, § 1, 1°, uitbreidt; |
2° met werkgevers : | 2° met werkgevers : |
a) de personen die leerlingen tewerkstellen; | a) de personen die leerlingen tewerkstellen; |
b) de personen die door de Koning zijn aangewezen bij toepassing van | b) de personen die door de Koning zijn aangewezen bij toepassing van |
artikel 2, § 1, 1°. | artikel 2, § 1, 1°. |
De Koning bepaalt wat onder leerlingen moet worden verstaan ». | De Koning bepaalt wat onder leerlingen moet worden verstaan ». |
B.1.4. In de memorie van toelichting bij het eerste ontwerp van de | B.1.4. In de memorie van toelichting bij het eerste ontwerp van de |
RSZ-Wet dat in de Kamer van volksvertegenwoordigers was aangenomen, | RSZ-Wet dat in de Kamer van volksvertegenwoordigers was aangenomen, |
was gesteld : | was gesteld : |
« Na, te dien aanzien, het principe van de onderwerping van de | « Na, te dien aanzien, het principe van de onderwerping van de |
werkgevers en van de werknemers die door een arbeidsovereenkomst zijn | werkgevers en van de werknemers die door een arbeidsovereenkomst zijn |
verbonden, alsook van de leerjongens, te hebben vooropgesteld, | verbonden, alsook van de leerjongens, te hebben vooropgesteld, |
machtigt het ontwerp de Koning ertoe, hetzij de toepassing van de | machtigt het ontwerp de Koning ertoe, hetzij de toepassing van de |
besluitwet tot de personen te verruimen, die zonder door een | besluitwet tot de personen te verruimen, die zonder door een |
arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen loon, onder het gezag van | arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen loon, onder het gezag van |
een ander persoon arbeidsprestaties verrichten of die in | een ander persoon arbeidsprestaties verrichten of die in |
gelijkwaardige ondergeschiktheidsvoorwaarden verkeren, hetzij deze | gelijkwaardige ondergeschiktheidsvoorwaarden verkeren, hetzij deze |
besluitwet tot één of verschillende regelingen te beperken, hetzij nog | besluitwet tot één of verschillende regelingen te beperken, hetzij nog |
er bepaalde categorieën van personen aan te onttrekken, hetzij | er bepaalde categorieën van personen aan te onttrekken, hetzij |
tenslotte ten bate van sommigen onder hen in bijzondere | tenslotte ten bate van sommigen onder hen in bijzondere |
toepassingsmodaliteiten te voorzien. De Koning zal dus voortaan, bij | toepassingsmodaliteiten te voorzien. De Koning zal dus voortaan, bij |
een in Ministerraad overlegd besluit, en na het advies van de | een in Ministerraad overlegd besluit, en na het advies van de |
Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen, het voordeel van de | Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen, het voordeel van de |
sociale zekerheid kunnen toekennen aan categorieën van werknemers die | sociale zekerheid kunnen toekennen aan categorieën van werknemers die |
er tot dusverre van verstoken waren gebleven. Het grote voordeel van | er tot dusverre van verstoken waren gebleven. Het grote voordeel van |
dit mechanisme is in zijn soepelheid gelegen : de Koning wordt, | dit mechanisme is in zijn soepelheid gelegen : de Koning wordt, |
inderdaad, gemachtigd, zonder dat de Kamers daartoe behoeven bijeen te | inderdaad, gemachtigd, zonder dat de Kamers daartoe behoeven bijeen te |
komen nieuwe sociale groepen in de regeling op te nemen, wier | komen nieuwe sociale groepen in de regeling op te nemen, wier |
werkelijk aantal, weliswaar niet aanzienlijk is, doch die door een al | werkelijk aantal, weliswaar niet aanzienlijk is, doch die door een al |
te uitsluitend beroep op het begrip arbeidsovereenkomst tot dusverre | te uitsluitend beroep op het begrip arbeidsovereenkomst tot dusverre |
uit de regeling waren uitgesloten. In dit geval verkeren, inzonderheid | uit de regeling waren uitgesloten. In dit geval verkeren, inzonderheid |
zekere beroepssportbeoefenaars, zekere schouwspelartiesten, zekere | zekere beroepssportbeoefenaars, zekere schouwspelartiesten, zekere |
huisarbeiders, zekere vrachtvoerders van petroleummaatschappijen en | huisarbeiders, zekere vrachtvoerders van petroleummaatschappijen en |
aangestelden bij verdeelpompen van benzine, alsook het personeel dat | aangestelden bij verdeelpompen van benzine, alsook het personeel dat |
is aangeworven geworden om tijdelijk ter beschikking van derden te | is aangeworven geworden om tijdelijk ter beschikking van derden te |
worden gesteld. | worden gesteld. |
[...] | [...] |
Paragraaf 2 machtigt de Koning ertoe om bij in Ministerraad overlegd | Paragraaf 2 machtigt de Koning ertoe om bij in Ministerraad overlegd |
koninklijk besluit en na het advies van de Nationale Arbeidsraad te | koninklijk besluit en na het advies van de Nationale Arbeidsraad te |
hebben ingewonnen : | hebben ingewonnen : |
1° de toepassing van de besluitwet uit te breiden : ' tot de personen | 1° de toepassing van de besluitwet uit te breiden : ' tot de personen |
die, zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen | die, zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen |
loon, arbeidsprestaties onder het gezag van een ander persoon | loon, arbeidsprestaties onder het gezag van een ander persoon |
verrichten of die een arbeid verrichten in gelijkaardige voorwaarden | verrichten of die een arbeid verrichten in gelijkaardige voorwaarden |
als degene dezer personen '; het Rijks-, provincie- en | als degene dezer personen '; het Rijks-, provincie- en |
gemeentepersoneel, alsook het personeel der openbare instellingen, dat | gemeentepersoneel, alsook het personeel der openbare instellingen, dat |
niet contractueel verbonden is, doch wiens rechten en plichten bij | niet contractueel verbonden is, doch wiens rechten en plichten bij |
statuut zijn geregeld, zullen, inzonderheid, krachtens het eerste deel | statuut zijn geregeld, zullen, inzonderheid, krachtens het eerste deel |
van de voormelde tekst, aan de regeling voor sociale zekerheid kunnen | van de voormelde tekst, aan de regeling voor sociale zekerheid kunnen |
worden onderworpen; de tweede gebruikte formule (' in gelijkwaardige | worden onderworpen; de tweede gebruikte formule (' in gelijkwaardige |
voorwaarden '), die zeer ruim is, moet de regeling in het bereik | voorwaarden '), die zeer ruim is, moet de regeling in het bereik |
brengen van personen die, sociaal-economisch beschouwd, in een | brengen van personen die, sociaal-economisch beschouwd, in een |
gelijkaardige toestand verkeren als die der werknemers, doch die, | gelijkaardige toestand verkeren als die der werknemers, doch die, |
wegens de aard van de door hen gesloten overeenkomst (vennootschap, | wegens de aard van de door hen gesloten overeenkomst (vennootschap, |
mandaat, beheer, makelarij...) juridisch niet kunnen worden aangezien | mandaat, beheer, makelarij...) juridisch niet kunnen worden aangezien |
als arbeidsprestaties verrichtend onder het gezag van een ander | als arbeidsprestaties verrichtend onder het gezag van een ander |
persoon; kunnen namelijk in aanmerking komen voor de toepassing van | persoon; kunnen namelijk in aanmerking komen voor de toepassing van |
deze tekst : [...] bepaalde transportarbeiders die aan maatschappijen | deze tekst : [...] bepaalde transportarbeiders die aan maatschappijen |
(vooral petroleummaatschappijen) door een andere overeenkomst dan een | (vooral petroleummaatschappijen) door een andere overeenkomst dan een |
arbeidsovereenkomst zijn verbonden » (Parl. St., Kamer, 1966-1967, nr. | arbeidsovereenkomst zijn verbonden » (Parl. St., Kamer, 1966-1967, nr. |
390/1, pp. 1-2 en 4-5). | 390/1, pp. 1-2 en 4-5). |
In de memorie van toelichting bij het ontwerp van de RSZ-wet dat | In de memorie van toelichting bij het ontwerp van de RSZ-wet dat |
naderhand in de Senaat werd ingediend, is gesteld : | naderhand in de Senaat werd ingediend, is gesteld : |
« Krachtens § 1, 1° kan de Koning de regeling voor sociale zekerheid | « Krachtens § 1, 1° kan de Koning de regeling voor sociale zekerheid |
ook uitbreiden tot personen die een arbeid verrichten in gelijkaardige | ook uitbreiden tot personen die een arbeid verrichten in gelijkaardige |
voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst. Wat het | voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst. Wat het |
toepassingsgebied betreft brengt het ontwerp van wet op dit punt de | toepassingsgebied betreft brengt het ontwerp van wet op dit punt de |
gevoeligste vernieuwing. De uitbreiding bedoelt de personen welke men | gevoeligste vernieuwing. De uitbreiding bedoelt de personen welke men |
schematisch ' marginale werknemers ' heeft genoemd, want, wegens een | schematisch ' marginale werknemers ' heeft genoemd, want, wegens een |
enkel theoretische onafhankelijkheid zijn ze wederrechtelijk aan de | enkel theoretische onafhankelijkheid zijn ze wederrechtelijk aan de |
regeling voor de sociale zekerheid onttrokken terwijl ze in feite op | regeling voor de sociale zekerheid onttrokken terwijl ze in feite op |
dezelfde wijze hun arbeid verrichten als de werknemers » (Parl. St., | dezelfde wijze hun arbeid verrichten als de werknemers » (Parl. St., |
Senaat, 1968-1969, nr. 18, p. 3). | Senaat, 1968-1969, nr. 18, p. 3). |
In de bevoegde Senaatscommissie verklaarde de minister van Sociale | In de bevoegde Senaatscommissie verklaarde de minister van Sociale |
Voorzorg : | Voorzorg : |
« In dit opzicht, streeft het ontwerp een dubbel doel na : | « In dit opzicht, streeft het ontwerp een dubbel doel na : |
1. bevestigen dat de regeling toepasselijk is op elke | 1. bevestigen dat de regeling toepasselijk is op elke |
arbeidsovereenkomst, weliswaar met de mogelijkheid ze slechts | arbeidsovereenkomst, weliswaar met de mogelijkheid ze slechts |
gedeeltelijk toe te passen. Zo zal zij geheel of gedeeltelijk kunnen | gedeeltelijk toe te passen. Zo zal zij geheel of gedeeltelijk kunnen |
uitgebreid worden tot de dienstboden, d.w.z. door ze te beperken tot | uitgebreid worden tot de dienstboden, d.w.z. door ze te beperken tot |
zekere sectoren, zoals de jaarlijkse vakantie, de ziekte- en | zekere sectoren, zoals de jaarlijkse vakantie, de ziekte- en |
invaliditeitsverzekering...; | invaliditeitsverzekering...; |
2. uitbreiden van het toepassingsgebied met dezelfde soepelheid, tot : | 2. uitbreiden van het toepassingsgebied met dezelfde soepelheid, tot : |
a) de personen, die, zonder gebonden te zijn door een | a) de personen, die, zonder gebonden te zijn door een |
arbeidsovereenkomst, tegen loon, arbeidsprestaties verrichten onder | arbeidsovereenkomst, tegen loon, arbeidsprestaties verrichten onder |
andermans gezag; | andermans gezag; |
b) de personen die arbeid verrichten volgens modaliteiten gelijkaardig | b) de personen die arbeid verrichten volgens modaliteiten gelijkaardig |
aan die van de in uitvoering van een arbeidsovereenkomst verrichte | aan die van de in uitvoering van een arbeidsovereenkomst verrichte |
arbeid. | arbeid. |
Jegens deze laatste categorie personen, die men schematisch als ' | Jegens deze laatste categorie personen, die men schematisch als ' |
marginale arbeidskrachten ' kan bestempelen, innoveert het wetsontwerp | marginale arbeidskrachten ' kan bestempelen, innoveert het wetsontwerp |
het meest kenschetsend. In feite komt het erop neer, dat men de | het meest kenschetsend. In feite komt het erop neer, dat men de |
toepassing van de sociale-zekerheidsregeling en van de eraan verbonden | toepassing van de sociale-zekerheidsregeling en van de eraan verbonden |
voordelen mogelijk maakt op werknemers die, als gevolg van | voordelen mogelijk maakt op werknemers die, als gevolg van |
overeenkomsten waardoor hun de hoedanigheid van werknemer wordt | overeenkomsten waardoor hun de hoedanigheid van werknemer wordt |
ontzegd. aan deze regeling worden onttrokken, waar zij in feite hun | ontzegd. aan deze regeling worden onttrokken, waar zij in feite hun |
arbeidsprestaties leveren in praktisch dezelfde voorwaarden als de | arbeidsprestaties leveren in praktisch dezelfde voorwaarden als de |
werknemers. | werknemers. |
Het gaat hier om de rechtvaardigheid, niet alleen jegens de betrokken | Het gaat hier om de rechtvaardigheid, niet alleen jegens de betrokken |
werknemers, maar ook jegens de werkgevers in het algemeen, die | werknemers, maar ook jegens de werkgevers in het algemeen, die |
desgevallend, het slachtoffer niet mogen zijn van de oneerlijke | desgevallend, het slachtoffer niet mogen zijn van de oneerlijke |
concurrentie van hen die hun sociale verplichtingen omzeilen. | concurrentie van hen die hun sociale verplichtingen omzeilen. |
De memorie van toelichting van het eerste ontwerp bevat een niet | De memorie van toelichting van het eerste ontwerp bevat een niet |
limitatieve opsomming van deze gevallen : interim-arbeiders, bepaalde | limitatieve opsomming van deze gevallen : interim-arbeiders, bepaalde |
huisarbeiders uit de textielnijverheid, bepaalde werknemers van | huisarbeiders uit de textielnijverheid, bepaalde werknemers van |
schouwspelondernemingen en transportbedrijven, de | schouwspelondernemingen en transportbedrijven, de |
beroepssportbeoefenaars... » (Parl. St., Senaat, 1968-1969, nr. 150, | beroepssportbeoefenaars... » (Parl. St., Senaat, 1968-1969, nr. 150, |
p. 9). | p. 9). |
Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag | Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag |
B.2. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid met het | B.2. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid met het |
beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie gewaarborgd bij de | beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie gewaarborgd bij de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet van artikel 2, § 1, 1°, van de | artikelen 10 en 11 van de Grondwet van artikel 2, § 1, 1°, van de |
RSZ-Wet, « in die zin geïnterpreteerd dat het aan de Koning de | RSZ-Wet, « in die zin geïnterpreteerd dat het aan de Koning de |
bevoegdheid geeft de uitbreiding van de RSZ-wet toepasselijk te maken | bevoegdheid geeft de uitbreiding van de RSZ-wet toepasselijk te maken |
op welbepaalde groepen van personen tewerkgesteld in een bepaalde | op welbepaalde groepen van personen tewerkgesteld in een bepaalde |
sector en anderzijds de uitbreiding van de RSZ-wet niet toepasselijk | sector en anderzijds de uitbreiding van de RSZ-wet niet toepasselijk |
te maken op welbepaalde groepen van personen tewerkgesteld in sectoren | te maken op welbepaalde groepen van personen tewerkgesteld in sectoren |
waar personen [...], zonder formeel door een arbeidsovereenkomst te | waar personen [...], zonder formeel door een arbeidsovereenkomst te |
zijn verbonden, tegen loon arbeidsprestaties onder het gezag van een | zijn verbonden, tegen loon arbeidsprestaties onder het gezag van een |
ander persoon verrichten of [...] een arbeid verrichten in | ander persoon verrichten of [...] een arbeid verrichten in |
gelijkaardige voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst ». | gelijkaardige voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst ». |
B.3.1. De wetgever vermocht op legitieme wijze te bepalen dat het | B.3.1. De wetgever vermocht op legitieme wijze te bepalen dat het |
stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers in beginsel van | stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers in beginsel van |
toepassing is op werknemers en op werkgevers die door een | toepassing is op werknemers en op werkgevers die door een |
arbeidsovereenkomst zijn verbonden. Het al dan niet bestaan van een | arbeidsovereenkomst zijn verbonden. Het al dan niet bestaan van een |
arbeidsovereenkomst is een objectief criterium dat pertinent is om het | arbeidsovereenkomst is een objectief criterium dat pertinent is om het |
toepassingsgebied van de RSZ-Wet af te bakenen. | toepassingsgebied van de RSZ-Wet af te bakenen. |
B.3.2. Niettemin vermocht de wetgever te oordelen dat het criterium | B.3.2. Niettemin vermocht de wetgever te oordelen dat het criterium |
van de arbeidsovereenkomst in sommige gevallen niet voldoende | van de arbeidsovereenkomst in sommige gevallen niet voldoende |
toereikend was om het doel dat hij zich met de RSZ-Wet heeft | toereikend was om het doel dat hij zich met de RSZ-Wet heeft |
vooropgesteld te verwezenlijken ten aanzien van welbepaalde | vooropgesteld te verwezenlijken ten aanzien van welbepaalde |
categorieën van personen. Niet alleen heeft hij ermee rekening kunnen | categorieën van personen. Niet alleen heeft hij ermee rekening kunnen |
houden dat de toepassing van het stelsel van de sociale zekerheid voor | houden dat de toepassing van het stelsel van de sociale zekerheid voor |
werknemers in bepaalde gevallen wordt ontweken door sommige | werknemers in bepaalde gevallen wordt ontweken door sommige |
arbeidsverhoudingen niet in een arbeidsovereenkomst op te nemen, maar | arbeidsverhoudingen niet in een arbeidsovereenkomst op te nemen, maar |
bovendien heeft hij rekening kunnen houden met bepaalde omstandigheden | bovendien heeft hij rekening kunnen houden met bepaalde omstandigheden |
waarin het wenselijk is dat bepaalde categorieën van personen, ook al | waarin het wenselijk is dat bepaalde categorieën van personen, ook al |
is er geen sprake van wetsontduiking, ook zonder arbeidsovereenkomst | is er geen sprake van wetsontduiking, ook zonder arbeidsovereenkomst |
de bescherming van het stelsel van de sociale zekerheid voor | de bescherming van het stelsel van de sociale zekerheid voor |
werknemers zouden kunnen genieten, of, omgekeerd, dat bepaalde | werknemers zouden kunnen genieten, of, omgekeerd, dat bepaalde |
categorieën van personen niet aan dat stelsel - of bepaalde onderdelen | categorieën van personen niet aan dat stelsel - of bepaalde onderdelen |
of modaliteiten ervan - moeten worden onderworpen, ook al zijn zij | of modaliteiten ervan - moeten worden onderworpen, ook al zijn zij |
door een arbeidsovereenkomst verbonden. In de in B.1.4 geciteerde | door een arbeidsovereenkomst verbonden. In de in B.1.4 geciteerde |
parlementaire voorbereiding heeft de wetgever overigens zelf een | parlementaire voorbereiding heeft de wetgever overigens zelf een |
aantal situaties aangegeven die in aanmerking konden worden genomen. | aantal situaties aangegeven die in aanmerking konden worden genomen. |
Het is, op zich genomen, niet discriminerend dat de wetgever bij | Het is, op zich genomen, niet discriminerend dat de wetgever bij |
artikel 2, § 1, 1°, van de RSZ-Wet de Koning ertoe heeft gemachtigd | artikel 2, § 1, 1°, van de RSZ-Wet de Koning ertoe heeft gemachtigd |
om, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na het advies van de | om, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na het advies van de |
Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen, het toepassingsgebied van | Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen, het toepassingsgebied van |
het stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers uit te breiden | het stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers uit te breiden |
tot bepaalde categorieën van personen die niet door een | tot bepaalde categorieën van personen die niet door een |
arbeidsovereenkomst zijn verbonden, maar die sociaaleconomisch | arbeidsovereenkomst zijn verbonden, maar die sociaaleconomisch |
beschouwd « arbeid verrichten in gelijkaardige voorwaarden als die van | beschouwd « arbeid verrichten in gelijkaardige voorwaarden als die van |
een arbeidsovereenkomst », zelfs al zijn zij daarbij niet onderworpen | een arbeidsovereenkomst », zelfs al zijn zij daarbij niet onderworpen |
aan het gezag van een andere persoon. | aan het gezag van een andere persoon. |
Hieraan wordt geen gedaan afbreuk gedaan door het gegeven, benadrukt | Hieraan wordt geen gedaan afbreuk gedaan door het gegeven, benadrukt |
door de appellante voor het verwijzende rechtscollege, dat het begrip | door de appellante voor het verwijzende rechtscollege, dat het begrip |
arbeidsovereenkomst in de loop der jaren is geëvolueerd en niet meer | arbeidsovereenkomst in de loop der jaren is geëvolueerd en niet meer |
dezelfde draagwijdte heeft als ten tijde van de totstandkoming van de | dezelfde draagwijdte heeft als ten tijde van de totstandkoming van de |
RSZ-Wet, noch door het gegeven dat de wetgever intussen maatregelen | RSZ-Wet, noch door het gegeven dat de wetgever intussen maatregelen |
heeft genomen om het fenomeen van de schijnzelfstandigheid te | heeft genomen om het fenomeen van de schijnzelfstandigheid te |
bestrijden. | bestrijden. |
Uit het enkele gegeven dat aan de Koning wordt overgelaten om te | Uit het enkele gegeven dat aan de Koning wordt overgelaten om te |
bepalen in welke gevallen er, los van het bestaan van een | bepalen in welke gevallen er, los van het bestaan van een |
arbeidsovereenkomst, sprake is van het verrichten van arbeid in | arbeidsovereenkomst, sprake is van het verrichten van arbeid in |
gelijkaardige omstandigheden als die van een arbeidsovereenkomst | gelijkaardige omstandigheden als die van een arbeidsovereenkomst |
teneinde het stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers tot die | teneinde het stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers tot die |
gevallen uit te breiden, kan niet worden afgeleid dat de wetgever | gevallen uit te breiden, kan niet worden afgeleid dat de wetgever |
heeft gehandeld in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | heeft gehandeld in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
B.4. Een wetgevende machtiging ten gunste van de uitvoerende macht die | B.4. Een wetgevende machtiging ten gunste van de uitvoerende macht die |
een aangelegenheid betreft die niet door de Grondwet aan de wetgever | een aangelegenheid betreft die niet door de Grondwet aan de wetgever |
is voorbehouden, is niet ongrondwettig. In dat geval maakt de wetgever | is voorbehouden, is niet ongrondwettig. In dat geval maakt de wetgever |
immers gebruik van de hem door de Grondwetgever verleende vrijheid om | immers gebruik van de hem door de Grondwetgever verleende vrijheid om |
in een dergelijke aangelegenheid te beschikken. | in een dergelijke aangelegenheid te beschikken. |
Het Hof is niet bevoegd om een bepaling af te keuren die de | Het Hof is niet bevoegd om een bepaling af te keuren die de |
bevoegdheidsverdeling tussen de wetgevende macht en de uitvoerende | bevoegdheidsverdeling tussen de wetgevende macht en de uitvoerende |
macht regelt, tenzij die bepaling indruist tegen de regels inzake de | macht regelt, tenzij die bepaling indruist tegen de regels inzake de |
bevoegdheidsverdeling tussen de Staat, de gemeenschappen en de | bevoegdheidsverdeling tussen de Staat, de gemeenschappen en de |
gewesten of tenzij de wetgever een categorie van personen het optreden | gewesten of tenzij de wetgever een categorie van personen het optreden |
van een democratisch verkozen vergadering, waarin de Grondwet | van een democratisch verkozen vergadering, waarin de Grondwet |
uitdrukkelijk voorziet, ontzegt. | uitdrukkelijk voorziet, ontzegt. |
B.5. Voorts vermag het Hof zich slechts uit te spreken over het al dan | B.5. Voorts vermag het Hof zich slechts uit te spreken over het al dan |
niet verantwoorde karakter van een verschil in behandeling, ten | niet verantwoorde karakter van een verschil in behandeling, ten |
aanzien van de bepalingen van de Grondwet op de naleving waarvan het | aanzien van de bepalingen van de Grondwet op de naleving waarvan het |
Hof vermag toe te zien, wanneer dat verschil aan een norm met | Hof vermag toe te zien, wanneer dat verschil aan een norm met |
wetgevend karakter kan worden toegeschreven. | wetgevend karakter kan worden toegeschreven. |
Noch artikel 26, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, noch | Noch artikel 26, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, noch |
enige andere grondwettelijke of wettelijke bepaling verleent het Hof | enige andere grondwettelijke of wettelijke bepaling verleent het Hof |
de bevoegdheid om bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te | de bevoegdheid om bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te |
doen over de vraag of een koninklijk besluit al dan niet bestaanbaar | doen over de vraag of een koninklijk besluit al dan niet bestaanbaar |
is met die bepalingen van de Grondwet. | is met die bepalingen van de Grondwet. |
B.6. Ten slotte dient te worden opgemerkt dat, wanneer een wetgever | B.6. Ten slotte dient te worden opgemerkt dat, wanneer een wetgever |
een machtiging verleent, aangenomen dient te worden - behoudens | een machtiging verleent, aangenomen dient te worden - behoudens |
aanwijzingen in de tegenovergestelde zin - dat hij de gemachtigde | aanwijzingen in de tegenovergestelde zin - dat hij de gemachtigde |
enkel de bevoegdheid verleent om die machtiging aan te wenden in | enkel de bevoegdheid verleent om die machtiging aan te wenden in |
overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Het staat | overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Het staat |
aan de bevoegde rechter na te gaan of de gemachtigde de hem toegekende | aan de bevoegde rechter na te gaan of de gemachtigde de hem toegekende |
machtiging al dan niet te buiten is gegaan. | machtiging al dan niet te buiten is gegaan. |
B.7. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden | B.7. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden |
beantwoord. | beantwoord. |
Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag | Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag |
B.8. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de | B.8. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de |
bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet | bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet |
in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de | in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de |
rechten van de mens, van artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede, van de | rechten van de mens, van artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede, van de |
RSZ-Wet, « in die zin geïnterpreteerd dat het toelaat, op | RSZ-Wet, « in die zin geïnterpreteerd dat het toelaat, op |
onweerlegbare wijze, een onderscheid in te voeren tussen, enerzijds, | onweerlegbare wijze, een onderscheid in te voeren tussen, enerzijds, |
een categorie van zelfstandigen voor wie geen (mogelijke) uitbreiding | een categorie van zelfstandigen voor wie geen (mogelijke) uitbreiding |
van het sociaalzekerheidsstelsel voor werknemers is voorzien en die | van het sociaalzekerheidsstelsel voor werknemers is voorzien en die |
dus noodzakelijkerwijze onder het sociaalzekerheidsrechtelijk stelsel | dus noodzakelijkerwijze onder het sociaalzekerheidsrechtelijk stelsel |
voor de zelfstandigen vallen en, anderzijds een categorie van | voor de zelfstandigen vallen en, anderzijds een categorie van |
zelfstandigen voor wie de wet in de mogelijkheid heeft voorzien om een | zelfstandigen voor wie de wet in de mogelijkheid heeft voorzien om een |
(onweerlegbaar) vermoeden in het leven te roepen waardoor zij, | (onweerlegbaar) vermoeden in het leven te roepen waardoor zij, |
niettegenstaande zij voor het overige als zelfstandigen blijven | niettegenstaande zij voor het overige als zelfstandigen blijven |
beschouwd worden, alsnog onder het sociaalzekerheidsstelsel voor | beschouwd worden, alsnog onder het sociaalzekerheidsstelsel voor |
werknemers vallen ». | werknemers vallen ». |
B.9. Zoals reeds in antwoord op de eerste prejudiciële vraag is | B.9. Zoals reeds in antwoord op de eerste prejudiciële vraag is |
gesteld, is het, op zich genomen, niet discriminerend dat de wetgever | gesteld, is het, op zich genomen, niet discriminerend dat de wetgever |
bij artikel 2, § 1, 1°, van de RSZ-Wet de Koning ertoe heeft | bij artikel 2, § 1, 1°, van de RSZ-Wet de Koning ertoe heeft |
gemachtigd om, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na het | gemachtigd om, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na het |
advies van de Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen, het | advies van de Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen, het |
toepassingsgebied van het stelsel van de sociale zekerheid voor | toepassingsgebied van het stelsel van de sociale zekerheid voor |
werknemers uit te breiden tot bepaalde categorieën van personen die | werknemers uit te breiden tot bepaalde categorieën van personen die |
niet door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden, maar die | niet door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden, maar die |
sociaaleconomisch beschouwd « arbeid verrichten in gelijkaardige | sociaaleconomisch beschouwd « arbeid verrichten in gelijkaardige |
voorwaarden, als die van een arbeidsovereenkomst », zelfs al zijn zij | voorwaarden, als die van een arbeidsovereenkomst », zelfs al zijn zij |
daarbij niet onderworpen aan het gezag van een andere persoon. | daarbij niet onderworpen aan het gezag van een andere persoon. |
B.10. Voor het overige voert de in het geding zijnde bepaling geen | B.10. Voor het overige voert de in het geding zijnde bepaling geen |
vermoeden in. | vermoeden in. |
Immers, zoals de Ministerraad stelt, valt een persoon die voldoet aan | Immers, zoals de Ministerraad stelt, valt een persoon die voldoet aan |
de voorwaarden die de Koning bepaalt onder het toepassingsgebied van | de voorwaarden die de Koning bepaalt onder het toepassingsgebied van |
de RSZ-Wet, niet omdat hij onweerlegbaar wordt vermoed verbonden te | de RSZ-Wet, niet omdat hij onweerlegbaar wordt vermoed verbonden te |
zijn door een arbeidsovereenkomst, maar omdat hij voldoet aan de | zijn door een arbeidsovereenkomst, maar omdat hij voldoet aan de |
voorwaarden die de Koning heeft bepaald voor een verruiming van het | voorwaarden die de Koning heeft bepaald voor een verruiming van het |
toepassingsgebied van het stelsel van de sociale zekerheid voor | toepassingsgebied van het stelsel van de sociale zekerheid voor |
werknemers. | werknemers. |
De in het geding zijnde bepaling doet des te minder afbreuk aan het | De in het geding zijnde bepaling doet des te minder afbreuk aan het |
recht op toegang tot een rechter omdat zoals in B.6 is vermeld, het | recht op toegang tot een rechter omdat zoals in B.6 is vermeld, het |
hem toekomt na te gaan of de grenzen van de machtiging in acht genomen | hem toekomt na te gaan of de grenzen van de machtiging in acht genomen |
zijn. | zijn. |
B.11. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden | B.11. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden |
beantwoord. | beantwoord. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
Artikel 2, § 1, 1°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de | Artikel 2, § 1, 1°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de |
besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke | besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke |
zekerheid der arbeiders schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet | zekerheid der arbeiders schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
niet. | niet. |
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel | Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
op 22 september 2016. | op 22 september 2016. |
De griffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | De voorzitter, |
E. De Groot | E. De Groot |