Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 118/2016 van 22 september 2016 Rolnummer : 6223 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betre Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 118/2016 van 22 september 2016 Rolnummer : 6223 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betre Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...) Uittreksel uit arrest nr. 118/2016 van 22 september 2016 Rolnummer : 6223 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betre Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 118/2016 van 22 september 2016 Uittreksel uit arrest nr. 118/2016 van 22 september 2016
Rolnummer : 6223 Rolnummer : 6223
In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2, § 1, 1°, laatste In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2, § 1, 1°, laatste
zinsnede, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet zinsnede, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet
van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der
arbeiders, gesteld door het Arbeidshof te Gent. arbeiders, gesteld door het Arbeidshof te Gent.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de
rechters L. Lavrysen, A. Alen, T. MerckxVan Goey, F. Daoût en T. Giet, rechters L. Lavrysen, A. Alen, T. MerckxVan Goey, F. Daoût en T. Giet,
bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van
voorzitter E. De Groot, voorzitter E. De Groot,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging
Bij arrest van 8 juni 2015 in zake de bvba « WP-Services » tegen Bij arrest van 8 juni 2015 in zake de bvba « WP-Services » tegen
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, waarvan de expeditie ter griffie Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, waarvan de expeditie ter griffie
van het Hof is ingekomen op 11 juni 2015, heeft het Arbeidshof te Gent van het Hof is ingekomen op 11 juni 2015, heeft het Arbeidshof te Gent
de volgende prejudiciële vragen gesteld : de volgende prejudiciële vragen gesteld :
« 1. Schendt het artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede van de Wet van « 1. Schendt het artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede van de Wet van
27 juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944 27 juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944
betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, de artikelen betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, de artikelen
10 en 11 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat het aan de 10 en 11 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat het aan de
Koning de bevoegdheid geeft de uitbreiding van de RSZ-wet toepasselijk Koning de bevoegdheid geeft de uitbreiding van de RSZ-wet toepasselijk
te maken op welbepaalde groepen van personen tewerkgesteld in een te maken op welbepaalde groepen van personen tewerkgesteld in een
bepaalde sector en anderzijds de uitbreiding van de RSZ-wet niet bepaalde sector en anderzijds de uitbreiding van de RSZ-wet niet
toepasselijk te maken op welbepaalde groepen van personen toepasselijk te maken op welbepaalde groepen van personen
tewerkgesteld in sectoren waar personen [...], zonder formeel door een tewerkgesteld in sectoren waar personen [...], zonder formeel door een
arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen loon arbeidsprestaties arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen loon arbeidsprestaties
onder het gezag van een ander persoon verrichten of [...] een arbeid onder het gezag van een ander persoon verrichten of [...] een arbeid
verrichten in gelijkaardige voorwaarden als die van een verrichten in gelijkaardige voorwaarden als die van een
arbeidsovereenkomst ? arbeidsovereenkomst ?
2. Schendt het artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede van de Wet van 27 2. Schendt het artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede van de Wet van 27
juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944 juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944
betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, de artikelen betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, de artikelen
10 en 11 van de Grondwet, al dan niet samen gelezen met het artikel 6 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet samen gelezen met het artikel 6
van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in die zin van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in die zin
geïnterpreteerd dat het toelaat, op onweerlegbare wijze, een geïnterpreteerd dat het toelaat, op onweerlegbare wijze, een
onderscheid in te voeren tussen, enerzijds, een categorie van onderscheid in te voeren tussen, enerzijds, een categorie van
zelfstandigen voor wie geen (mogelijke) uitbreiding van het zelfstandigen voor wie geen (mogelijke) uitbreiding van het
sociaalzekerheidsstelsel voor werknemers is voorzien en die dus sociaalzekerheidsstelsel voor werknemers is voorzien en die dus
noodzakelijkerwijze onder het sociaalzekerheidsrechtelijk stelsel voor noodzakelijkerwijze onder het sociaalzekerheidsrechtelijk stelsel voor
de zelfstandigen vallen en, anderzijds een categorie van zelfstandigen de zelfstandigen vallen en, anderzijds een categorie van zelfstandigen
voor wie de wet in de mogelijkheid heeft voorzien om een voor wie de wet in de mogelijkheid heeft voorzien om een
(onweerlegbaar) vermoeden in het leven te roepen waardoor zij, (onweerlegbaar) vermoeden in het leven te roepen waardoor zij,
niettegenstaande zij voor het overige als zelfstandigen blijven niettegenstaande zij voor het overige als zelfstandigen blijven
beschouwd worden, alsnog onder het sociaalzekerheidsstelsel voor beschouwd worden, alsnog onder het sociaalzekerheidsstelsel voor
werknemers vallen ? ». werknemers vallen ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de context ervan Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de context ervan
B.1.1. Artikel 2 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de B.1.1. Artikel 2 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de
besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke
zekerheid der arbeiders (hierna : RSZ-Wet), waarvan paragraaf 1, 1°, zekerheid der arbeiders (hierna : RSZ-Wet), waarvan paragraaf 1, 1°,
in het geding is, bepaalt : in het geding is, bepaalt :
« § 1. De Koning kan, bij in Ministerraad overlegd besluit, en na het « § 1. De Koning kan, bij in Ministerraad overlegd besluit, en na het
advies van de Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen : advies van de Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen :
1° onder de voorwaarden die Hij bepaalt, de toepassing van deze wet 1° onder de voorwaarden die Hij bepaalt, de toepassing van deze wet
uitbreiden tot de personen die, zonder door een arbeidsovereenkomst te uitbreiden tot de personen die, zonder door een arbeidsovereenkomst te
zijn verbonden, tegen loon arbeidsprestaties onder het gezag van een zijn verbonden, tegen loon arbeidsprestaties onder het gezag van een
ander persoon verrichten of die een arbeid verrichten in gelijkaardige ander persoon verrichten of die een arbeid verrichten in gelijkaardige
voorwaarden, als die van een arbeidsovereenkomst; alsdan wijst de voorwaarden, als die van een arbeidsovereenkomst; alsdan wijst de
Koning de persoon aan die als werkgever wordt beschouwd; Koning de persoon aan die als werkgever wordt beschouwd;
2° voor zekere categorieën werknemers die Hij bepaalt, de toepassing 2° voor zekere categorieën werknemers die Hij bepaalt, de toepassing
van deze wet tot een of meer van de bij artikel 5 opgesomde regelingen van deze wet tot een of meer van de bij artikel 5 opgesomde regelingen
beperken; beperken;
3° voor zekere categorieën werknemers die Hij bepaalt, de bijzondere 3° voor zekere categorieën werknemers die Hij bepaalt, de bijzondere
toepassingsmodaliteiten vastleggen, waarbij van zekere bepalingen van toepassingsmodaliteiten vastleggen, waarbij van zekere bepalingen van
deze wet wordt afgeweken, in dit geval kan Hij voor de werkgevers en deze wet wordt afgeweken, in dit geval kan Hij voor de werkgevers en
de gebruikers van voormelde werknemers ook in bijzondere de gebruikers van voormelde werknemers ook in bijzondere
toepassingsmodaliteiten voorzien, waarbij van zekere bepalingen van toepassingsmodaliteiten voorzien, waarbij van zekere bepalingen van
deze wet wordt afgeweken; deze wet wordt afgeweken;
4° onder de voorwaarden die Hij bepaalt, aan de toepassing van deze 4° onder de voorwaarden die Hij bepaalt, aan de toepassing van deze
wet onttrekken de categorieën van werknemers, tewerkgesteld aan een wet onttrekken de categorieën van werknemers, tewerkgesteld aan een
arbeid die voor hen een bijkomstige betrekking is of die wezenlijk van arbeid die voor hen een bijkomstige betrekking is of die wezenlijk van
korte duur is, evenals de werkgevers uit hoofde van de tewerkstelling korte duur is, evenals de werkgevers uit hoofde van de tewerkstelling
van die werknemers. van die werknemers.
§ 2. Wanneer de Koning gebruik maakt van de bevoegdheden welke Hem bij § 2. Wanneer de Koning gebruik maakt van de bevoegdheden welke Hem bij
§ 1, 1° en 2°, worden opgedragen, breidt Hij bij hetzelfde besluit het § 1, 1° en 2°, worden opgedragen, breidt Hij bij hetzelfde besluit het
toepassingsgebied uit van die regelingen bij artikel 5 opgesomd, toepassingsgebied uit van die regelingen bij artikel 5 opgesomd,
waarvan Hij het genot tot de nieuwe verzekeringsplichtigen wil waarvan Hij het genot tot de nieuwe verzekeringsplichtigen wil
uitbreiden ». uitbreiden ».
B.1.2. De in het geding zijnde bepaling vormt de grondslag van artikel B.1.2. De in het geding zijnde bepaling vormt de grondslag van artikel
3, 5°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering 3, 5°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering
van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28
december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
(hierna : het koninklijk besluit van 28 november 1969), bepaling op (hierna : het koninklijk besluit van 28 november 1969), bepaling op
basis waarvan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid basis waarvan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
socialezekerheidsbijdragen vordert van de appellante in het socialezekerheidsbijdragen vordert van de appellante in het
bodemgeschil. bodemgeschil.
Dat artikel 3, 5°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 Dat artikel 3, 5°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969
bepaalt : bepaalt :
« De toepassing van de wet [van 27 juni 1969 tot herziening van de « De toepassing van de wet [van 27 juni 1969 tot herziening van de
besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke
zekerheid der arbeiders] wordt verruimd tot : zekerheid der arbeiders] wordt verruimd tot :
[...] [...]
5° de personen die vervoer van goederen verrichten dat hun door een 5° de personen die vervoer van goederen verrichten dat hun door een
onderneming opgedragen wordt, door middel van voertuigen waarvan zij onderneming opgedragen wordt, door middel van voertuigen waarvan zij
geen eigenaar zijn of waarvan de aankoop gefinancierd of de geen eigenaar zijn of waarvan de aankoop gefinancierd of de
financiering gewaarborgd wordt door de ondernemer, alsmede tot die financiering gewaarborgd wordt door de ondernemer, alsmede tot die
ondernemer; ». ondernemer; ».
B.1.3. De in het geding zijnde bepaling maakt deel uit van hoofdstuk I B.1.3. De in het geding zijnde bepaling maakt deel uit van hoofdstuk I
van de RSZ-Wet, dat het toepassingsgebied ervan bepaalt. van de RSZ-Wet, dat het toepassingsgebied ervan bepaalt.
Artikel 1, § 1, van de RZS-Wet bepaalt : Artikel 1, § 1, van de RZS-Wet bepaalt :
« Deze wet vindt toepassing op de werknemers en de werkgevers die door « Deze wet vindt toepassing op de werknemers en de werkgevers die door
een arbeidsovereenkomst zijn verbonden. een arbeidsovereenkomst zijn verbonden.
Voor de toepassing van deze wet worden gelijkgesteld : Voor de toepassing van deze wet worden gelijkgesteld :
1° met werknemers : 1° met werknemers :
a) de leerlingen; a) de leerlingen;
b) de personen tot wie de Koning deze toepassing in uitvoering van b) de personen tot wie de Koning deze toepassing in uitvoering van
artikel 2, § 1, 1°, uitbreidt; artikel 2, § 1, 1°, uitbreidt;
2° met werkgevers : 2° met werkgevers :
a) de personen die leerlingen tewerkstellen; a) de personen die leerlingen tewerkstellen;
b) de personen die door de Koning zijn aangewezen bij toepassing van b) de personen die door de Koning zijn aangewezen bij toepassing van
artikel 2, § 1, 1°. artikel 2, § 1, 1°.
De Koning bepaalt wat onder leerlingen moet worden verstaan ». De Koning bepaalt wat onder leerlingen moet worden verstaan ».
B.1.4. In de memorie van toelichting bij het eerste ontwerp van de B.1.4. In de memorie van toelichting bij het eerste ontwerp van de
RSZ-Wet dat in de Kamer van volksvertegenwoordigers was aangenomen, RSZ-Wet dat in de Kamer van volksvertegenwoordigers was aangenomen,
was gesteld : was gesteld :
« Na, te dien aanzien, het principe van de onderwerping van de « Na, te dien aanzien, het principe van de onderwerping van de
werkgevers en van de werknemers die door een arbeidsovereenkomst zijn werkgevers en van de werknemers die door een arbeidsovereenkomst zijn
verbonden, alsook van de leerjongens, te hebben vooropgesteld, verbonden, alsook van de leerjongens, te hebben vooropgesteld,
machtigt het ontwerp de Koning ertoe, hetzij de toepassing van de machtigt het ontwerp de Koning ertoe, hetzij de toepassing van de
besluitwet tot de personen te verruimen, die zonder door een besluitwet tot de personen te verruimen, die zonder door een
arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen loon, onder het gezag van arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen loon, onder het gezag van
een ander persoon arbeidsprestaties verrichten of die in een ander persoon arbeidsprestaties verrichten of die in
gelijkwaardige ondergeschiktheidsvoorwaarden verkeren, hetzij deze gelijkwaardige ondergeschiktheidsvoorwaarden verkeren, hetzij deze
besluitwet tot één of verschillende regelingen te beperken, hetzij nog besluitwet tot één of verschillende regelingen te beperken, hetzij nog
er bepaalde categorieën van personen aan te onttrekken, hetzij er bepaalde categorieën van personen aan te onttrekken, hetzij
tenslotte ten bate van sommigen onder hen in bijzondere tenslotte ten bate van sommigen onder hen in bijzondere
toepassingsmodaliteiten te voorzien. De Koning zal dus voortaan, bij toepassingsmodaliteiten te voorzien. De Koning zal dus voortaan, bij
een in Ministerraad overlegd besluit, en na het advies van de een in Ministerraad overlegd besluit, en na het advies van de
Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen, het voordeel van de Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen, het voordeel van de
sociale zekerheid kunnen toekennen aan categorieën van werknemers die sociale zekerheid kunnen toekennen aan categorieën van werknemers die
er tot dusverre van verstoken waren gebleven. Het grote voordeel van er tot dusverre van verstoken waren gebleven. Het grote voordeel van
dit mechanisme is in zijn soepelheid gelegen : de Koning wordt, dit mechanisme is in zijn soepelheid gelegen : de Koning wordt,
inderdaad, gemachtigd, zonder dat de Kamers daartoe behoeven bijeen te inderdaad, gemachtigd, zonder dat de Kamers daartoe behoeven bijeen te
komen nieuwe sociale groepen in de regeling op te nemen, wier komen nieuwe sociale groepen in de regeling op te nemen, wier
werkelijk aantal, weliswaar niet aanzienlijk is, doch die door een al werkelijk aantal, weliswaar niet aanzienlijk is, doch die door een al
te uitsluitend beroep op het begrip arbeidsovereenkomst tot dusverre te uitsluitend beroep op het begrip arbeidsovereenkomst tot dusverre
uit de regeling waren uitgesloten. In dit geval verkeren, inzonderheid uit de regeling waren uitgesloten. In dit geval verkeren, inzonderheid
zekere beroepssportbeoefenaars, zekere schouwspelartiesten, zekere zekere beroepssportbeoefenaars, zekere schouwspelartiesten, zekere
huisarbeiders, zekere vrachtvoerders van petroleummaatschappijen en huisarbeiders, zekere vrachtvoerders van petroleummaatschappijen en
aangestelden bij verdeelpompen van benzine, alsook het personeel dat aangestelden bij verdeelpompen van benzine, alsook het personeel dat
is aangeworven geworden om tijdelijk ter beschikking van derden te is aangeworven geworden om tijdelijk ter beschikking van derden te
worden gesteld. worden gesteld.
[...] [...]
Paragraaf 2 machtigt de Koning ertoe om bij in Ministerraad overlegd Paragraaf 2 machtigt de Koning ertoe om bij in Ministerraad overlegd
koninklijk besluit en na het advies van de Nationale Arbeidsraad te koninklijk besluit en na het advies van de Nationale Arbeidsraad te
hebben ingewonnen : hebben ingewonnen :
1° de toepassing van de besluitwet uit te breiden : ' tot de personen 1° de toepassing van de besluitwet uit te breiden : ' tot de personen
die, zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen die, zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen
loon, arbeidsprestaties onder het gezag van een ander persoon loon, arbeidsprestaties onder het gezag van een ander persoon
verrichten of die een arbeid verrichten in gelijkaardige voorwaarden verrichten of die een arbeid verrichten in gelijkaardige voorwaarden
als degene dezer personen '; het Rijks-, provincie- en als degene dezer personen '; het Rijks-, provincie- en
gemeentepersoneel, alsook het personeel der openbare instellingen, dat gemeentepersoneel, alsook het personeel der openbare instellingen, dat
niet contractueel verbonden is, doch wiens rechten en plichten bij niet contractueel verbonden is, doch wiens rechten en plichten bij
statuut zijn geregeld, zullen, inzonderheid, krachtens het eerste deel statuut zijn geregeld, zullen, inzonderheid, krachtens het eerste deel
van de voormelde tekst, aan de regeling voor sociale zekerheid kunnen van de voormelde tekst, aan de regeling voor sociale zekerheid kunnen
worden onderworpen; de tweede gebruikte formule (' in gelijkwaardige worden onderworpen; de tweede gebruikte formule (' in gelijkwaardige
voorwaarden '), die zeer ruim is, moet de regeling in het bereik voorwaarden '), die zeer ruim is, moet de regeling in het bereik
brengen van personen die, sociaal-economisch beschouwd, in een brengen van personen die, sociaal-economisch beschouwd, in een
gelijkaardige toestand verkeren als die der werknemers, doch die, gelijkaardige toestand verkeren als die der werknemers, doch die,
wegens de aard van de door hen gesloten overeenkomst (vennootschap, wegens de aard van de door hen gesloten overeenkomst (vennootschap,
mandaat, beheer, makelarij...) juridisch niet kunnen worden aangezien mandaat, beheer, makelarij...) juridisch niet kunnen worden aangezien
als arbeidsprestaties verrichtend onder het gezag van een ander als arbeidsprestaties verrichtend onder het gezag van een ander
persoon; kunnen namelijk in aanmerking komen voor de toepassing van persoon; kunnen namelijk in aanmerking komen voor de toepassing van
deze tekst : [...] bepaalde transportarbeiders die aan maatschappijen deze tekst : [...] bepaalde transportarbeiders die aan maatschappijen
(vooral petroleummaatschappijen) door een andere overeenkomst dan een (vooral petroleummaatschappijen) door een andere overeenkomst dan een
arbeidsovereenkomst zijn verbonden » (Parl. St., Kamer, 1966-1967, nr. arbeidsovereenkomst zijn verbonden » (Parl. St., Kamer, 1966-1967, nr.
390/1, pp. 1-2 en 4-5). 390/1, pp. 1-2 en 4-5).
In de memorie van toelichting bij het ontwerp van de RSZ-wet dat In de memorie van toelichting bij het ontwerp van de RSZ-wet dat
naderhand in de Senaat werd ingediend, is gesteld : naderhand in de Senaat werd ingediend, is gesteld :
« Krachtens § 1, 1° kan de Koning de regeling voor sociale zekerheid « Krachtens § 1, 1° kan de Koning de regeling voor sociale zekerheid
ook uitbreiden tot personen die een arbeid verrichten in gelijkaardige ook uitbreiden tot personen die een arbeid verrichten in gelijkaardige
voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst. Wat het voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst. Wat het
toepassingsgebied betreft brengt het ontwerp van wet op dit punt de toepassingsgebied betreft brengt het ontwerp van wet op dit punt de
gevoeligste vernieuwing. De uitbreiding bedoelt de personen welke men gevoeligste vernieuwing. De uitbreiding bedoelt de personen welke men
schematisch ' marginale werknemers ' heeft genoemd, want, wegens een schematisch ' marginale werknemers ' heeft genoemd, want, wegens een
enkel theoretische onafhankelijkheid zijn ze wederrechtelijk aan de enkel theoretische onafhankelijkheid zijn ze wederrechtelijk aan de
regeling voor de sociale zekerheid onttrokken terwijl ze in feite op regeling voor de sociale zekerheid onttrokken terwijl ze in feite op
dezelfde wijze hun arbeid verrichten als de werknemers » (Parl. St., dezelfde wijze hun arbeid verrichten als de werknemers » (Parl. St.,
Senaat, 1968-1969, nr. 18, p. 3). Senaat, 1968-1969, nr. 18, p. 3).
In de bevoegde Senaatscommissie verklaarde de minister van Sociale In de bevoegde Senaatscommissie verklaarde de minister van Sociale
Voorzorg : Voorzorg :
« In dit opzicht, streeft het ontwerp een dubbel doel na : « In dit opzicht, streeft het ontwerp een dubbel doel na :
1. bevestigen dat de regeling toepasselijk is op elke 1. bevestigen dat de regeling toepasselijk is op elke
arbeidsovereenkomst, weliswaar met de mogelijkheid ze slechts arbeidsovereenkomst, weliswaar met de mogelijkheid ze slechts
gedeeltelijk toe te passen. Zo zal zij geheel of gedeeltelijk kunnen gedeeltelijk toe te passen. Zo zal zij geheel of gedeeltelijk kunnen
uitgebreid worden tot de dienstboden, d.w.z. door ze te beperken tot uitgebreid worden tot de dienstboden, d.w.z. door ze te beperken tot
zekere sectoren, zoals de jaarlijkse vakantie, de ziekte- en zekere sectoren, zoals de jaarlijkse vakantie, de ziekte- en
invaliditeitsverzekering...; invaliditeitsverzekering...;
2. uitbreiden van het toepassingsgebied met dezelfde soepelheid, tot : 2. uitbreiden van het toepassingsgebied met dezelfde soepelheid, tot :
a) de personen, die, zonder gebonden te zijn door een a) de personen, die, zonder gebonden te zijn door een
arbeidsovereenkomst, tegen loon, arbeidsprestaties verrichten onder arbeidsovereenkomst, tegen loon, arbeidsprestaties verrichten onder
andermans gezag; andermans gezag;
b) de personen die arbeid verrichten volgens modaliteiten gelijkaardig b) de personen die arbeid verrichten volgens modaliteiten gelijkaardig
aan die van de in uitvoering van een arbeidsovereenkomst verrichte aan die van de in uitvoering van een arbeidsovereenkomst verrichte
arbeid. arbeid.
Jegens deze laatste categorie personen, die men schematisch als ' Jegens deze laatste categorie personen, die men schematisch als '
marginale arbeidskrachten ' kan bestempelen, innoveert het wetsontwerp marginale arbeidskrachten ' kan bestempelen, innoveert het wetsontwerp
het meest kenschetsend. In feite komt het erop neer, dat men de het meest kenschetsend. In feite komt het erop neer, dat men de
toepassing van de sociale-zekerheidsregeling en van de eraan verbonden toepassing van de sociale-zekerheidsregeling en van de eraan verbonden
voordelen mogelijk maakt op werknemers die, als gevolg van voordelen mogelijk maakt op werknemers die, als gevolg van
overeenkomsten waardoor hun de hoedanigheid van werknemer wordt overeenkomsten waardoor hun de hoedanigheid van werknemer wordt
ontzegd. aan deze regeling worden onttrokken, waar zij in feite hun ontzegd. aan deze regeling worden onttrokken, waar zij in feite hun
arbeidsprestaties leveren in praktisch dezelfde voorwaarden als de arbeidsprestaties leveren in praktisch dezelfde voorwaarden als de
werknemers. werknemers.
Het gaat hier om de rechtvaardigheid, niet alleen jegens de betrokken Het gaat hier om de rechtvaardigheid, niet alleen jegens de betrokken
werknemers, maar ook jegens de werkgevers in het algemeen, die werknemers, maar ook jegens de werkgevers in het algemeen, die
desgevallend, het slachtoffer niet mogen zijn van de oneerlijke desgevallend, het slachtoffer niet mogen zijn van de oneerlijke
concurrentie van hen die hun sociale verplichtingen omzeilen. concurrentie van hen die hun sociale verplichtingen omzeilen.
De memorie van toelichting van het eerste ontwerp bevat een niet De memorie van toelichting van het eerste ontwerp bevat een niet
limitatieve opsomming van deze gevallen : interim-arbeiders, bepaalde limitatieve opsomming van deze gevallen : interim-arbeiders, bepaalde
huisarbeiders uit de textielnijverheid, bepaalde werknemers van huisarbeiders uit de textielnijverheid, bepaalde werknemers van
schouwspelondernemingen en transportbedrijven, de schouwspelondernemingen en transportbedrijven, de
beroepssportbeoefenaars... » (Parl. St., Senaat, 1968-1969, nr. 150, beroepssportbeoefenaars... » (Parl. St., Senaat, 1968-1969, nr. 150,
p. 9). p. 9).
Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag
B.2. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid met het B.2. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid met het
beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie gewaarborgd bij de beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie gewaarborgd bij de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet van artikel 2, § 1, 1°, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van artikel 2, § 1, 1°, van de
RSZ-Wet, « in die zin geïnterpreteerd dat het aan de Koning de RSZ-Wet, « in die zin geïnterpreteerd dat het aan de Koning de
bevoegdheid geeft de uitbreiding van de RSZ-wet toepasselijk te maken bevoegdheid geeft de uitbreiding van de RSZ-wet toepasselijk te maken
op welbepaalde groepen van personen tewerkgesteld in een bepaalde op welbepaalde groepen van personen tewerkgesteld in een bepaalde
sector en anderzijds de uitbreiding van de RSZ-wet niet toepasselijk sector en anderzijds de uitbreiding van de RSZ-wet niet toepasselijk
te maken op welbepaalde groepen van personen tewerkgesteld in sectoren te maken op welbepaalde groepen van personen tewerkgesteld in sectoren
waar personen [...], zonder formeel door een arbeidsovereenkomst te waar personen [...], zonder formeel door een arbeidsovereenkomst te
zijn verbonden, tegen loon arbeidsprestaties onder het gezag van een zijn verbonden, tegen loon arbeidsprestaties onder het gezag van een
ander persoon verrichten of [...] een arbeid verrichten in ander persoon verrichten of [...] een arbeid verrichten in
gelijkaardige voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst ». gelijkaardige voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst ».
B.3.1. De wetgever vermocht op legitieme wijze te bepalen dat het B.3.1. De wetgever vermocht op legitieme wijze te bepalen dat het
stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers in beginsel van stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers in beginsel van
toepassing is op werknemers en op werkgevers die door een toepassing is op werknemers en op werkgevers die door een
arbeidsovereenkomst zijn verbonden. Het al dan niet bestaan van een arbeidsovereenkomst zijn verbonden. Het al dan niet bestaan van een
arbeidsovereenkomst is een objectief criterium dat pertinent is om het arbeidsovereenkomst is een objectief criterium dat pertinent is om het
toepassingsgebied van de RSZ-Wet af te bakenen. toepassingsgebied van de RSZ-Wet af te bakenen.
B.3.2. Niettemin vermocht de wetgever te oordelen dat het criterium B.3.2. Niettemin vermocht de wetgever te oordelen dat het criterium
van de arbeidsovereenkomst in sommige gevallen niet voldoende van de arbeidsovereenkomst in sommige gevallen niet voldoende
toereikend was om het doel dat hij zich met de RSZ-Wet heeft toereikend was om het doel dat hij zich met de RSZ-Wet heeft
vooropgesteld te verwezenlijken ten aanzien van welbepaalde vooropgesteld te verwezenlijken ten aanzien van welbepaalde
categorieën van personen. Niet alleen heeft hij ermee rekening kunnen categorieën van personen. Niet alleen heeft hij ermee rekening kunnen
houden dat de toepassing van het stelsel van de sociale zekerheid voor houden dat de toepassing van het stelsel van de sociale zekerheid voor
werknemers in bepaalde gevallen wordt ontweken door sommige werknemers in bepaalde gevallen wordt ontweken door sommige
arbeidsverhoudingen niet in een arbeidsovereenkomst op te nemen, maar arbeidsverhoudingen niet in een arbeidsovereenkomst op te nemen, maar
bovendien heeft hij rekening kunnen houden met bepaalde omstandigheden bovendien heeft hij rekening kunnen houden met bepaalde omstandigheden
waarin het wenselijk is dat bepaalde categorieën van personen, ook al waarin het wenselijk is dat bepaalde categorieën van personen, ook al
is er geen sprake van wetsontduiking, ook zonder arbeidsovereenkomst is er geen sprake van wetsontduiking, ook zonder arbeidsovereenkomst
de bescherming van het stelsel van de sociale zekerheid voor de bescherming van het stelsel van de sociale zekerheid voor
werknemers zouden kunnen genieten, of, omgekeerd, dat bepaalde werknemers zouden kunnen genieten, of, omgekeerd, dat bepaalde
categorieën van personen niet aan dat stelsel - of bepaalde onderdelen categorieën van personen niet aan dat stelsel - of bepaalde onderdelen
of modaliteiten ervan - moeten worden onderworpen, ook al zijn zij of modaliteiten ervan - moeten worden onderworpen, ook al zijn zij
door een arbeidsovereenkomst verbonden. In de in B.1.4 geciteerde door een arbeidsovereenkomst verbonden. In de in B.1.4 geciteerde
parlementaire voorbereiding heeft de wetgever overigens zelf een parlementaire voorbereiding heeft de wetgever overigens zelf een
aantal situaties aangegeven die in aanmerking konden worden genomen. aantal situaties aangegeven die in aanmerking konden worden genomen.
Het is, op zich genomen, niet discriminerend dat de wetgever bij Het is, op zich genomen, niet discriminerend dat de wetgever bij
artikel 2, § 1, 1°, van de RSZ-Wet de Koning ertoe heeft gemachtigd artikel 2, § 1, 1°, van de RSZ-Wet de Koning ertoe heeft gemachtigd
om, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na het advies van de om, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na het advies van de
Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen, het toepassingsgebied van Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen, het toepassingsgebied van
het stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers uit te breiden het stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers uit te breiden
tot bepaalde categorieën van personen die niet door een tot bepaalde categorieën van personen die niet door een
arbeidsovereenkomst zijn verbonden, maar die sociaaleconomisch arbeidsovereenkomst zijn verbonden, maar die sociaaleconomisch
beschouwd « arbeid verrichten in gelijkaardige voorwaarden als die van beschouwd « arbeid verrichten in gelijkaardige voorwaarden als die van
een arbeidsovereenkomst », zelfs al zijn zij daarbij niet onderworpen een arbeidsovereenkomst », zelfs al zijn zij daarbij niet onderworpen
aan het gezag van een andere persoon. aan het gezag van een andere persoon.
Hieraan wordt geen gedaan afbreuk gedaan door het gegeven, benadrukt Hieraan wordt geen gedaan afbreuk gedaan door het gegeven, benadrukt
door de appellante voor het verwijzende rechtscollege, dat het begrip door de appellante voor het verwijzende rechtscollege, dat het begrip
arbeidsovereenkomst in de loop der jaren is geëvolueerd en niet meer arbeidsovereenkomst in de loop der jaren is geëvolueerd en niet meer
dezelfde draagwijdte heeft als ten tijde van de totstandkoming van de dezelfde draagwijdte heeft als ten tijde van de totstandkoming van de
RSZ-Wet, noch door het gegeven dat de wetgever intussen maatregelen RSZ-Wet, noch door het gegeven dat de wetgever intussen maatregelen
heeft genomen om het fenomeen van de schijnzelfstandigheid te heeft genomen om het fenomeen van de schijnzelfstandigheid te
bestrijden. bestrijden.
Uit het enkele gegeven dat aan de Koning wordt overgelaten om te Uit het enkele gegeven dat aan de Koning wordt overgelaten om te
bepalen in welke gevallen er, los van het bestaan van een bepalen in welke gevallen er, los van het bestaan van een
arbeidsovereenkomst, sprake is van het verrichten van arbeid in arbeidsovereenkomst, sprake is van het verrichten van arbeid in
gelijkaardige omstandigheden als die van een arbeidsovereenkomst gelijkaardige omstandigheden als die van een arbeidsovereenkomst
teneinde het stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers tot die teneinde het stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers tot die
gevallen uit te breiden, kan niet worden afgeleid dat de wetgever gevallen uit te breiden, kan niet worden afgeleid dat de wetgever
heeft gehandeld in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. heeft gehandeld in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.4. Een wetgevende machtiging ten gunste van de uitvoerende macht die B.4. Een wetgevende machtiging ten gunste van de uitvoerende macht die
een aangelegenheid betreft die niet door de Grondwet aan de wetgever een aangelegenheid betreft die niet door de Grondwet aan de wetgever
is voorbehouden, is niet ongrondwettig. In dat geval maakt de wetgever is voorbehouden, is niet ongrondwettig. In dat geval maakt de wetgever
immers gebruik van de hem door de Grondwetgever verleende vrijheid om immers gebruik van de hem door de Grondwetgever verleende vrijheid om
in een dergelijke aangelegenheid te beschikken. in een dergelijke aangelegenheid te beschikken.
Het Hof is niet bevoegd om een bepaling af te keuren die de Het Hof is niet bevoegd om een bepaling af te keuren die de
bevoegdheidsverdeling tussen de wetgevende macht en de uitvoerende bevoegdheidsverdeling tussen de wetgevende macht en de uitvoerende
macht regelt, tenzij die bepaling indruist tegen de regels inzake de macht regelt, tenzij die bepaling indruist tegen de regels inzake de
bevoegdheidsverdeling tussen de Staat, de gemeenschappen en de bevoegdheidsverdeling tussen de Staat, de gemeenschappen en de
gewesten of tenzij de wetgever een categorie van personen het optreden gewesten of tenzij de wetgever een categorie van personen het optreden
van een democratisch verkozen vergadering, waarin de Grondwet van een democratisch verkozen vergadering, waarin de Grondwet
uitdrukkelijk voorziet, ontzegt. uitdrukkelijk voorziet, ontzegt.
B.5. Voorts vermag het Hof zich slechts uit te spreken over het al dan B.5. Voorts vermag het Hof zich slechts uit te spreken over het al dan
niet verantwoorde karakter van een verschil in behandeling, ten niet verantwoorde karakter van een verschil in behandeling, ten
aanzien van de bepalingen van de Grondwet op de naleving waarvan het aanzien van de bepalingen van de Grondwet op de naleving waarvan het
Hof vermag toe te zien, wanneer dat verschil aan een norm met Hof vermag toe te zien, wanneer dat verschil aan een norm met
wetgevend karakter kan worden toegeschreven. wetgevend karakter kan worden toegeschreven.
Noch artikel 26, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, noch Noch artikel 26, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, noch
enige andere grondwettelijke of wettelijke bepaling verleent het Hof enige andere grondwettelijke of wettelijke bepaling verleent het Hof
de bevoegdheid om bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te de bevoegdheid om bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te
doen over de vraag of een koninklijk besluit al dan niet bestaanbaar doen over de vraag of een koninklijk besluit al dan niet bestaanbaar
is met die bepalingen van de Grondwet. is met die bepalingen van de Grondwet.
B.6. Ten slotte dient te worden opgemerkt dat, wanneer een wetgever B.6. Ten slotte dient te worden opgemerkt dat, wanneer een wetgever
een machtiging verleent, aangenomen dient te worden - behoudens een machtiging verleent, aangenomen dient te worden - behoudens
aanwijzingen in de tegenovergestelde zin - dat hij de gemachtigde aanwijzingen in de tegenovergestelde zin - dat hij de gemachtigde
enkel de bevoegdheid verleent om die machtiging aan te wenden in enkel de bevoegdheid verleent om die machtiging aan te wenden in
overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Het staat overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Het staat
aan de bevoegde rechter na te gaan of de gemachtigde de hem toegekende aan de bevoegde rechter na te gaan of de gemachtigde de hem toegekende
machtiging al dan niet te buiten is gegaan. machtiging al dan niet te buiten is gegaan.
B.7. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden B.7. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden
beantwoord. beantwoord.
Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag
B.8. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de B.8. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de
bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet
in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de
rechten van de mens, van artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede, van de rechten van de mens, van artikel 2, § 1, 1°, laatste zinsnede, van de
RSZ-Wet, « in die zin geïnterpreteerd dat het toelaat, op RSZ-Wet, « in die zin geïnterpreteerd dat het toelaat, op
onweerlegbare wijze, een onderscheid in te voeren tussen, enerzijds, onweerlegbare wijze, een onderscheid in te voeren tussen, enerzijds,
een categorie van zelfstandigen voor wie geen (mogelijke) uitbreiding een categorie van zelfstandigen voor wie geen (mogelijke) uitbreiding
van het sociaalzekerheidsstelsel voor werknemers is voorzien en die van het sociaalzekerheidsstelsel voor werknemers is voorzien en die
dus noodzakelijkerwijze onder het sociaalzekerheidsrechtelijk stelsel dus noodzakelijkerwijze onder het sociaalzekerheidsrechtelijk stelsel
voor de zelfstandigen vallen en, anderzijds een categorie van voor de zelfstandigen vallen en, anderzijds een categorie van
zelfstandigen voor wie de wet in de mogelijkheid heeft voorzien om een zelfstandigen voor wie de wet in de mogelijkheid heeft voorzien om een
(onweerlegbaar) vermoeden in het leven te roepen waardoor zij, (onweerlegbaar) vermoeden in het leven te roepen waardoor zij,
niettegenstaande zij voor het overige als zelfstandigen blijven niettegenstaande zij voor het overige als zelfstandigen blijven
beschouwd worden, alsnog onder het sociaalzekerheidsstelsel voor beschouwd worden, alsnog onder het sociaalzekerheidsstelsel voor
werknemers vallen ». werknemers vallen ».
B.9. Zoals reeds in antwoord op de eerste prejudiciële vraag is B.9. Zoals reeds in antwoord op de eerste prejudiciële vraag is
gesteld, is het, op zich genomen, niet discriminerend dat de wetgever gesteld, is het, op zich genomen, niet discriminerend dat de wetgever
bij artikel 2, § 1, 1°, van de RSZ-Wet de Koning ertoe heeft bij artikel 2, § 1, 1°, van de RSZ-Wet de Koning ertoe heeft
gemachtigd om, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na het gemachtigd om, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na het
advies van de Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen, het advies van de Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen, het
toepassingsgebied van het stelsel van de sociale zekerheid voor toepassingsgebied van het stelsel van de sociale zekerheid voor
werknemers uit te breiden tot bepaalde categorieën van personen die werknemers uit te breiden tot bepaalde categorieën van personen die
niet door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden, maar die niet door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden, maar die
sociaaleconomisch beschouwd « arbeid verrichten in gelijkaardige sociaaleconomisch beschouwd « arbeid verrichten in gelijkaardige
voorwaarden, als die van een arbeidsovereenkomst », zelfs al zijn zij voorwaarden, als die van een arbeidsovereenkomst », zelfs al zijn zij
daarbij niet onderworpen aan het gezag van een andere persoon. daarbij niet onderworpen aan het gezag van een andere persoon.
B.10. Voor het overige voert de in het geding zijnde bepaling geen B.10. Voor het overige voert de in het geding zijnde bepaling geen
vermoeden in. vermoeden in.
Immers, zoals de Ministerraad stelt, valt een persoon die voldoet aan Immers, zoals de Ministerraad stelt, valt een persoon die voldoet aan
de voorwaarden die de Koning bepaalt onder het toepassingsgebied van de voorwaarden die de Koning bepaalt onder het toepassingsgebied van
de RSZ-Wet, niet omdat hij onweerlegbaar wordt vermoed verbonden te de RSZ-Wet, niet omdat hij onweerlegbaar wordt vermoed verbonden te
zijn door een arbeidsovereenkomst, maar omdat hij voldoet aan de zijn door een arbeidsovereenkomst, maar omdat hij voldoet aan de
voorwaarden die de Koning heeft bepaald voor een verruiming van het voorwaarden die de Koning heeft bepaald voor een verruiming van het
toepassingsgebied van het stelsel van de sociale zekerheid voor toepassingsgebied van het stelsel van de sociale zekerheid voor
werknemers. werknemers.
De in het geding zijnde bepaling doet des te minder afbreuk aan het De in het geding zijnde bepaling doet des te minder afbreuk aan het
recht op toegang tot een rechter omdat zoals in B.6 is vermeld, het recht op toegang tot een rechter omdat zoals in B.6 is vermeld, het
hem toekomt na te gaan of de grenzen van de machtiging in acht genomen hem toekomt na te gaan of de grenzen van de machtiging in acht genomen
zijn. zijn.
B.11. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden B.11. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden
beantwoord. beantwoord.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel 2, § 1, 1°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de Artikel 2, § 1, 1°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de
besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke
zekerheid der arbeiders schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet zekerheid der arbeiders schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet
niet. niet.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof,
op 22 september 2016. op 22 september 2016.
De griffier, De griffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
De voorzitter, De voorzitter,
E. De Groot E. De Groot
^