← Terug naar  "Uittreksel uit arrest nr. 187/2008 van 18 december 2008 Rolnummers 4408 en 4409 In 
zake  : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 21, § 2, 2°, 43, 3°, en 44 van het decreet 
van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 inzake me Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit 
de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechter(...)"
                    
                        
                        
                
              | Uittreksel uit arrest nr. 187/2008 van 18 december 2008 Rolnummers 4408 en 4409 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 21, § 2, 2°, 43, 3°, en 44 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 inzake me Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechter(...) | Uittreksel uit arrest nr. 187/2008 van 18 december 2008 Rolnummers 4408 en 4409 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 21, § 2, 2°, 43, 3°, en 44 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 inzake me Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechter(...) | 
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF | 
| Uittreksel uit arrest nr. 187/2008 van 18 december 2008 | Uittreksel uit arrest nr. 187/2008 van 18 december 2008 | 
| Rolnummers 4408 en 4409 | Rolnummers 4408 en 4409 | 
| In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 21, § 2, 2°, | In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 21, § 2, 2°, | 
| 43, 3°, en 44 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart | 43, 3°, en 44 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart | 
| 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, gesteld door de | 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, gesteld door de | 
| Correctionele Rechtbank te Dendermonde. | Correctionele Rechtbank te Dendermonde. | 
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, | 
| samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de | samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de | 
| rechters P. Martens, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels en T. | rechters P. Martens, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels en T. | 
| Merckx-Van Goey, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder | Merckx-Van Goey, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder | 
| voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, | voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, | 
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : | 
| I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | 
| Bij vonnissen van 30 november 2007 in zake respectievelijk het | Bij vonnissen van 30 november 2007 in zake respectievelijk het | 
| openbaar ministerie tegen Wim Coppens en het openbaar ministerie tegen | openbaar ministerie tegen Wim Coppens en het openbaar ministerie tegen | 
| Rik Van Isterdael, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn | Rik Van Isterdael, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn | 
| ingekomen op 8 januari 2008, heeft de Correctionele Rechtbank te | ingekomen op 8 januari 2008, heeft de Correctionele Rechtbank te | 
| Dendermonde de volgende prejudiciële vragen gesteld : | Dendermonde de volgende prejudiciële vragen gesteld : | 
| 1. « Schenden artikel 44 van het decreet van 27 maart 1991 inzake | 1. « Schenden artikel 44 van het decreet van 27 maart 1991 inzake | 
| medische verantwoorde sportbeoefening, artikel 43, 3°, van het decreet | medische verantwoorde sportbeoefening, artikel 43, 3°, van het decreet | 
| van 27 maart 1991 inzake medische verantwoorde sportbeoefening en | van 27 maart 1991 inzake medische verantwoorde sportbeoefening en | 
| artikel 21, § 2, 2°, van het decreet van 27 maart 1991 inzake medische | artikel 21, § 2, 2°, van het decreet van 27 maart 1991 inzake medische | 
| verantwoorde sportbeoefening (zoals bestaande en van toepassing zijnde | verantwoorde sportbeoefening (zoals bestaande en van toepassing zijnde | 
| na de wijziging bij artikel 14 van het decreet van 19 maart 2004), in | na de wijziging bij artikel 14 van het decreet van 19 maart 2004), in | 
| hun onderlinge samenhang gelezen, de artikelen 12, alinea 2, en 14 van | hun onderlinge samenhang gelezen, de artikelen 12, alinea 2, en 14 van | 
| de gecoördineerde Grondwet, op zichzelf staand alsook in samenhang | de gecoördineerde Grondwet, op zichzelf staand alsook in samenhang | 
| gelezen met artikel 7 E.V.R.M. en artikel 15 I.V.B.P.R., | gelezen met artikel 7 E.V.R.M. en artikel 15 I.V.B.P.R., | 
| doordat enerzijds, het artikel 21, § 2, 2°juncto 43, 3°, van voornoemd | doordat enerzijds, het artikel 21, § 2, 2°juncto 43, 3°, van voornoemd | 
| decreet het in bezit hebben zonder gewettigde reden van substanties en | decreet het in bezit hebben zonder gewettigde reden van substanties en | 
| middelen als bedoeld in artikel 2, 6°, strafbaar stelt ' onverminderd | middelen als bedoeld in artikel 2, 6°, strafbaar stelt ' onverminderd | 
| de bepalingen van de wet van 24 februari 1921 betreffende het | de bepalingen van de wet van 24 februari 1921 betreffende het | 
| verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, | verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, | 
| psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de | psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de | 
| stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van | stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van | 
| verdovende middelen en psychotrope stoffen ', | verdovende middelen en psychotrope stoffen ', | 
| terwijl anderzijds, daarentegen uit artikel 44 van voormeld decreet | terwijl anderzijds, daarentegen uit artikel 44 van voormeld decreet | 
| (in die zin geïnterpreteerd) zou voortvloeien dat wanneer de | (in die zin geïnterpreteerd) zou voortvloeien dat wanneer de | 
| dopingpraktijk van het in bezit hebben tijdens of bij de voorbereiding | dopingpraktijk van het in bezit hebben tijdens of bij de voorbereiding | 
| van een sportmanifestatie van substanties en middelen als bedoeld in | van een sportmanifestatie van substanties en middelen als bedoeld in | 
| artikel 2, 6°, van het decreet bepaald in artikel 21, § 2, 2°, | artikel 2, 6°, van het decreet bepaald in artikel 21, § 2, 2°, | 
| Dopingdecreet, gepleegd door een sportbeoefenaar ter gelegenheid van | Dopingdecreet, gepleegd door een sportbeoefenaar ter gelegenheid van | 
| zijn voorbereiding op of zijn deelname aan een sportmanifestatie, | zijn voorbereiding op of zijn deelname aan een sportmanifestatie, | 
| eveneens kan gekwalificeerd worden als bezit van verboden substanties | eveneens kan gekwalificeerd worden als bezit van verboden substanties | 
| als bedoeld in de Drugwet, zij het voorwerp uitmaakt van de | als bedoeld in de Drugwet, zij het voorwerp uitmaakt van de | 
| strafuitsluitende verschoningsgrond bepaald in artikel 44 | strafuitsluitende verschoningsgrond bepaald in artikel 44 | 
| Dopingdecreet en niet meer strafrechtelijk kan vervolgd worden wegens | Dopingdecreet en niet meer strafrechtelijk kan vervolgd worden wegens | 
| inbreuk op de vermelde wet, en dat er, wat de vermelde dopingpraktijk | inbreuk op de vermelde wet, en dat er, wat de vermelde dopingpraktijk | 
| betreft, anders over oordelen artikel 44 Dopingdecreet iedere | betreft, anders over oordelen artikel 44 Dopingdecreet iedere | 
| draagwijdte zou ontnemen, | draagwijdte zou ontnemen, | 
| zodat deze strafbaarstelling in samenhang met de daarop ogenschijnlijk | zodat deze strafbaarstelling in samenhang met de daarop ogenschijnlijk | 
| toepasbare verschoningsgrond, de bijzondere eisen ter zake van | toepasbare verschoningsgrond, de bijzondere eisen ter zake van | 
| nauwkeurigheid, duidelijkheid en voorspelbaarheid waaraan de | nauwkeurigheid, duidelijkheid en voorspelbaarheid waaraan de | 
| strafwetten moeten voldoen, miskennen ? »; | strafwetten moeten voldoen, miskennen ? »; | 
| 2. « Schendt artikel 44 van het decreet van 27 maart 1991 inzake | 2. « Schendt artikel 44 van het decreet van 27 maart 1991 inzake | 
| medische verantwoorde sportbeoefening, zoals bestaande en van | medische verantwoorde sportbeoefening, zoals bestaande en van | 
| toepassing zijnde na de wijziging van artikel 21, § 2, 2°, van | toepassing zijnde na de wijziging van artikel 21, § 2, 2°, van | 
| voormeld decreet (bij artikel 14 van het decreet van 19 maart 2004) en | voormeld decreet (bij artikel 14 van het decreet van 19 maart 2004) en | 
| geïnterpreteerd in die zin dat door dat artikel een strafuitsluitende | geïnterpreteerd in die zin dat door dat artikel een strafuitsluitende | 
| verschoningsgrond wordt gecreëerd die niet enkel geldt met betrekking | verschoningsgrond wordt gecreëerd die niet enkel geldt met betrekking | 
| tot feiten die alleen strafbaar zijn op grond van artikel 43 | tot feiten die alleen strafbaar zijn op grond van artikel 43 | 
| Dopingdecreet, maar dat deze ook geldt voor wat betreft louter het | Dopingdecreet, maar dat deze ook geldt voor wat betreft louter het | 
| bezit van verboden substanties, strafbaar gesteld door de Drugwet, de | bezit van verboden substanties, strafbaar gesteld door de Drugwet, de | 
| regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het | regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het | 
| bepalen van de onderscheiden bevoegdheden van de Staat, de | bepalen van de onderscheiden bevoegdheden van de Staat, de | 
| Gemeenschappen en de Gewesten, in zoverre de toepassing ervan de | Gemeenschappen en de Gewesten, in zoverre de toepassing ervan de | 
| residuaire bevoegdheid van de federale wetgever in het gedrang brengt | residuaire bevoegdheid van de federale wetgever in het gedrang brengt | 
| ? ». | ? ». | 
| Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4408 en 4409 van de rol van | Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4408 en 4409 van de rol van | 
| het Hof, werden samengevoegd. | het Hof, werden samengevoegd. | 
| (...) | (...) | 
| III. In rechte | III. In rechte | 
| (...) | (...) | 
| Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen | Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen | 
| B.1.1. De prejudiciële vragen betreffen de artikelen 21, § 2, 2°, 43, | B.1.1. De prejudiciële vragen betreffen de artikelen 21, § 2, 2°, 43, | 
| 3°, en 44 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 | 3°, en 44 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 | 
| inzake medisch verantwoorde sportbeoefening (hierna : Dopingdecreet | inzake medisch verantwoorde sportbeoefening (hierna : Dopingdecreet | 
| van 27 maart 1991), in de versie zoals gewijzigd bij decreet van 19 | van 27 maart 1991), in de versie zoals gewijzigd bij decreet van 19 | 
| maart 2004 en vóór de opheffing en integrale vervanging bij decreet | maart 2004 en vóór de opheffing en integrale vervanging bij decreet | 
| van 13 juli 2007. | van 13 juli 2007. | 
| B.1.2. Volgens artikel 43, 3°, van het Dopingdecreet van 27 maart | B.1.2. Volgens artikel 43, 3°, van het Dopingdecreet van 27 maart | 
| 1991, in de versie zoals gewijzigd bij het decreet van 19 maart 2004, | 1991, in de versie zoals gewijzigd bij het decreet van 19 maart 2004, | 
| wordt wie zich schuldig maakt aan een dopingpraktijk zoals omschreven | wordt wie zich schuldig maakt aan een dopingpraktijk zoals omschreven | 
| in artikel 2, 6°, a), b), c) of d), of aan een daarmee gelijkgestelde | in artikel 2, 6°, a), b), c) of d), of aan een daarmee gelijkgestelde | 
| praktijk zoals omschreven in artikel 21, § 2, 1°, 2° of 3°, gestraft | praktijk zoals omschreven in artikel 21, § 2, 1°, 2° of 3°, gestraft | 
| met een gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met een | met een gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met een | 
| geldboete van tweehonderd tot tweeduizend euro of met één van die | geldboete van tweehonderd tot tweeduizend euro of met één van die | 
| straffen alleen. Onder een dopingpraktijk moet volgens artikel 2, 6°, | straffen alleen. Onder een dopingpraktijk moet volgens artikel 2, 6°, | 
| van dat decreet worden verstaan : (a) het gebruik van substanties en | van dat decreet worden verstaan : (a) het gebruik van substanties en | 
| middelen die, overeenkomstig artikel 22, door de Regering zijn | middelen die, overeenkomstig artikel 22, door de Regering zijn | 
| verboden; (b) het gebruik van substanties of de aanwending van | verboden; (b) het gebruik van substanties of de aanwending van | 
| middelen om het prestatievermogen van de sportbeoefenaar kunstmatig op | middelen om het prestatievermogen van de sportbeoefenaar kunstmatig op | 
| te voeren, wanneer hierdoor schade kan worden veroorzaakt aan zijn | te voeren, wanneer hierdoor schade kan worden veroorzaakt aan zijn | 
| fysieke of psychische integriteit; (c) de manipulatie van de | fysieke of psychische integriteit; (c) de manipulatie van de | 
| genetische eigenschappen van de sportbeoefenaar om zijn | genetische eigenschappen van de sportbeoefenaar om zijn | 
| prestatievermogen kunstmatig op te voeren; (d) het gebruik van | prestatievermogen kunstmatig op te voeren; (d) het gebruik van | 
| substanties of het aanwenden van middelen die ertoe strekken | substanties of het aanwenden van middelen die ertoe strekken | 
| dopingpraktijken, zoals bedoeld onder (a), (b) en (c), te verdoezelen. | dopingpraktijken, zoals bedoeld onder (a), (b) en (c), te verdoezelen. | 
| B.1.3. Volgens artikel 21, § 2, van dat decreet worden met | B.1.3. Volgens artikel 21, § 2, van dat decreet worden met | 
| dopingpraktijken gelijkgesteld : | dopingpraktijken gelijkgesteld : | 
| 1° het vergemakkelijken of mogelijk maken van de dopingpraktijk op | 1° het vergemakkelijken of mogelijk maken van de dopingpraktijk op | 
| welke wijze ook; | welke wijze ook; | 
| 2° het zonder gewettigde reden in bezit hebben van substanties en | 2° het zonder gewettigde reden in bezit hebben van substanties en | 
| middelen als bedoeld in artikel 2, 6°, « onverminderd de bepalingen | middelen als bedoeld in artikel 2, 6°, « onverminderd de bepalingen | 
| van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van | van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van | 
| giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope | giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope | 
| stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die | stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die | 
| kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende | kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende | 
| middelen en psychotrope stoffen »; | middelen en psychotrope stoffen »; | 
| 3° het niet toestemmen in, het misleiden van, het zich verzetten tegen | 3° het niet toestemmen in, het misleiden van, het zich verzetten tegen | 
| of het verhinderen van dopingcontroles als bedoeld in artikel 2, 7°. | of het verhinderen van dopingcontroles als bedoeld in artikel 2, 7°. | 
| Vóór de wijziging ervan bij het decreet van 19 maart 2004 voorzag het | Vóór de wijziging ervan bij het decreet van 19 maart 2004 voorzag het | 
| Dopingdecreet van 27 maart 1991 in soortgelijke bepalingen. Bij | Dopingdecreet van 27 maart 1991 in soortgelijke bepalingen. Bij | 
| artikel 14 van het decreet van 19 maart 2004 werd inzonderheid de | artikel 14 van het decreet van 19 maart 2004 werd inzonderheid de | 
| hiervoor geciteerde zinsnede opgenomen in artikel 21, § 2, 2°. Met die | hiervoor geciteerde zinsnede opgenomen in artikel 21, § 2, 2°. Met die | 
| toevoeging heeft de decreetgever in 2004 willen benadrukken dat het | toevoeging heeft de decreetgever in 2004 willen benadrukken dat het | 
| Dopingdecreet van 27 maart 1991 geen afbreuk doet aan de toepassing | Dopingdecreet van 27 maart 1991 geen afbreuk doet aan de toepassing | 
| van de federale Drugwet (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nrs. | van de federale Drugwet (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nrs. | 
| 1854-6, pp. 10-11, 1854-3, pp. 10-12, en 1854-5, p. 2). | 1854-6, pp. 10-11, 1854-3, pp. 10-12, en 1854-5, p. 2). | 
| B.1.4. Artikel 44 van het Dopingdecreet van 27 maart 1991 bepaalt : | B.1.4. Artikel 44 van het Dopingdecreet van 27 maart 1991 bepaalt : | 
| « Wanneer de in artikel 43 strafbaar gestelde feiten gepleegd worden | « Wanneer de in artikel 43 strafbaar gestelde feiten gepleegd worden | 
| door sportbeoefenaars ter gelegenheid van hun voorbereiding op of hun | door sportbeoefenaars ter gelegenheid van hun voorbereiding op of hun | 
| deelname aan een sportmanifestatie geven ze alleen aanleiding tot | deelname aan een sportmanifestatie geven ze alleen aanleiding tot | 
| disciplinaire maatregelen. | disciplinaire maatregelen. | 
| Ieder ander persoon die aan deze feiten deelneemt wordt gestraft alsof | Ieder ander persoon die aan deze feiten deelneemt wordt gestraft alsof | 
| de bepaling in het vorige lid niet bestond ». | de bepaling in het vorige lid niet bestond ». | 
| B.2. Het Hof wordt te dezen zowel ondervraagd over de overeenstemming | B.2. Het Hof wordt te dezen zowel ondervraagd over de overeenstemming | 
| van de artikelen 21, § 2, 2°, 43, 3°, en 44 van het Dopingdecreet van | van de artikelen 21, § 2, 2°, 43, 3°, en 44 van het Dopingdecreet van | 
| 27 maart 1991 met het wettigheidsbeginsel in strafzaken (identieke | 27 maart 1991 met het wettigheidsbeginsel in strafzaken (identieke | 
| eerste prejudiciële vraag in de samengevoegde zaken nrs. 4408 en 4409) | eerste prejudiciële vraag in de samengevoegde zaken nrs. 4408 en 4409) | 
| als over de overeenstemming van artikel 44 van dat decreet met de | als over de overeenstemming van artikel 44 van dat decreet met de | 
| bevoegdheidverdelende regels (identieke tweede prejudiciële vraag in | bevoegdheidverdelende regels (identieke tweede prejudiciële vraag in | 
| de samengevoegde zaken nrs. 4408 en 4409). | de samengevoegde zaken nrs. 4408 en 4409). | 
| Het Hof onderzoekt eerst de inachtneming van de bevoegdheidverdelende | Het Hof onderzoekt eerst de inachtneming van de bevoegdheidverdelende | 
| regels (tweede prejudiciële vraag) en vervolgens de inachtneming van | regels (tweede prejudiciële vraag) en vervolgens de inachtneming van | 
| het wettigheidsbeginsel (eerste prejudiciële vraag) en gaat niet in op | het wettigheidsbeginsel (eerste prejudiciële vraag) en gaat niet in op | 
| andere vragen waartoe de toepassing van het in het geding zijnde | andere vragen waartoe de toepassing van het in het geding zijnde | 
| decreet en van de voormelde wet van 24 februari 1921 aanleiding zou | decreet en van de voormelde wet van 24 februari 1921 aanleiding zou | 
| kunnen geven. | kunnen geven. | 
| Ten aanzien van de bevoegdheidverdelende regels | Ten aanzien van de bevoegdheidverdelende regels | 
| B.3.1. Het Hof bepaalt de omvang van de prejudiciële vraag rekening | B.3.1. Het Hof bepaalt de omvang van de prejudiciële vraag rekening | 
| houdend met het onderwerp van de voor de verwijzende rechter hangende | houdend met het onderwerp van de voor de verwijzende rechter hangende | 
| geschillen en met de motivering van de verwijzingsbeslissingen. | geschillen en met de motivering van de verwijzingsbeslissingen. | 
| B.3.2. Uit de feiten van de voor de verwijzende rechter hangende | B.3.2. Uit de feiten van de voor de verwijzende rechter hangende | 
| geschillen en uit de motivering van de verwijzingsbeslissingen blijkt | geschillen en uit de motivering van de verwijzingsbeslissingen blijkt | 
| dat de geschillen betrekking hebben op de strafrechtelijke vervolging | dat de geschillen betrekking hebben op de strafrechtelijke vervolging | 
| van personen wegens het plegen van feiten die niet alleen zouden | van personen wegens het plegen van feiten die niet alleen zouden | 
| kunnen worden gekwalificeerd als een bij het Dopingdecreet van 27 | kunnen worden gekwalificeerd als een bij het Dopingdecreet van 27 | 
| maart 1991 verboden « dopingpraktijk of daarmee gelijkgestelde | maart 1991 verboden « dopingpraktijk of daarmee gelijkgestelde | 
| praktijk », maar ook als « bezit van verboden substanties », in de zin | praktijk », maar ook als « bezit van verboden substanties », in de zin | 
| van de Drugwet. | van de Drugwet. | 
| Het Hof beperkt zijn onderzoek van de prejudiciële vraag tot de | Het Hof beperkt zijn onderzoek van de prejudiciële vraag tot de | 
| situatie waarin het in het geding zijnde artikel 44 van het | situatie waarin het in het geding zijnde artikel 44 van het | 
| Dopingdecreet van 27 maart 1991 voorziet in een strafuitsluitende | Dopingdecreet van 27 maart 1991 voorziet in een strafuitsluitende | 
| verschoningsgrond voor feiten die kunnen worden gekwalificeerd als een | verschoningsgrond voor feiten die kunnen worden gekwalificeerd als een | 
| « dopingpraktijk » in de zin van dat decreet en die eveneens kunnen | « dopingpraktijk » in de zin van dat decreet en die eveneens kunnen | 
| worden gekwalificeerd als een « bezit van verboden substanties » in de | worden gekwalificeerd als een « bezit van verboden substanties » in de | 
| zin van de Drugwet. | zin van de Drugwet. | 
| B.4. Uit de in het geding zijnde bepaling, in samenhang gelezen met | B.4. Uit de in het geding zijnde bepaling, in samenhang gelezen met | 
| artikel 43, 3°, van het Dopingdecreet van 27 maart 1991, volgt dat een | artikel 43, 3°, van het Dopingdecreet van 27 maart 1991, volgt dat een | 
| sportbeoefenaar die zich ter gelegenheid van zijn voorbereiding op of | sportbeoefenaar die zich ter gelegenheid van zijn voorbereiding op of | 
| zijn deelname aan een sportmanifestatie schuldig heeft gemaakt aan | zijn deelname aan een sportmanifestatie schuldig heeft gemaakt aan | 
| dopingpraktijken of daarmee gelijkgestelde praktijken, voor die feiten | dopingpraktijken of daarmee gelijkgestelde praktijken, voor die feiten | 
| niet strafrechtelijk kan worden vervolgd, maar enkel disciplinair kan | niet strafrechtelijk kan worden vervolgd, maar enkel disciplinair kan | 
| worden gestraft. | worden gestraft. | 
| De in het geding zijnde bepaling bevat aldus een strafuitsluitende | De in het geding zijnde bepaling bevat aldus een strafuitsluitende | 
| verschoningsgrond. | verschoningsgrond. | 
| B.5. De federale Drugwet regelt in het belang van de openbare | B.5. De federale Drugwet regelt in het belang van de openbare | 
| gezondheid, enerzijds, het vervoer, de invoer, de uitvoer, het bezit, | gezondheid, enerzijds, het vervoer, de invoer, de uitvoer, het bezit, | 
| de verkoop, het te koop stellen, het afleveren en het aanschaffen van | de verkoop, het te koop stellen, het afleveren en het aanschaffen van | 
| giftstoffen, slaapmiddelen, verdovende stoffen, ontsmettingsmiddelen | giftstoffen, slaapmiddelen, verdovende stoffen, ontsmettingsmiddelen | 
| en antiseptica, en, anderzijds, de uitoefening van de geneeskunde met | en antiseptica, en, anderzijds, de uitoefening van de geneeskunde met | 
| betrekking tot die stoffen. | betrekking tot die stoffen. | 
| De wet stelt het bezit van verboden substanties strafbaar. | De wet stelt het bezit van verboden substanties strafbaar. | 
| B.6. Volgens de verwijzende rechter dient de in het geding zijnde | B.6. Volgens de verwijzende rechter dient de in het geding zijnde | 
| bepaling te worden geïnterpreteerd in die zin dat ze een | bepaling te worden geïnterpreteerd in die zin dat ze een | 
| strafuitsluitende verschoningsgrond creëert die niet enkel geldt voor | strafuitsluitende verschoningsgrond creëert die niet enkel geldt voor | 
| de door het Dopingdecreet van 27 maart 1991 strafbaar gestelde « | de door het Dopingdecreet van 27 maart 1991 strafbaar gestelde « | 
| dopingpraktijken of daarmee gelijkgestelde praktijken », maar ook voor | dopingpraktijken of daarmee gelijkgestelde praktijken », maar ook voor | 
| het door de Drugwet strafbaar gestelde « bezit van verboden | het door de Drugwet strafbaar gestelde « bezit van verboden | 
| substanties », indien de gepleegde feiten onder de beide kwalificaties | substanties », indien de gepleegde feiten onder de beide kwalificaties | 
| vallen. | vallen. | 
| B.7.1. Artikel 11 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot | B.7.1. Artikel 11 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot | 
| hervorming der instellingen bepaalt sinds de wijziging ervan bij de | hervorming der instellingen bepaalt sinds de wijziging ervan bij de | 
| bijzondere wet van 16 juli 1993 : | bijzondere wet van 16 juli 1993 : | 
| « Binnen de grenzen van de bevoegdheden van de Gemeenschappen en de | « Binnen de grenzen van de bevoegdheden van de Gemeenschappen en de | 
| Gewesten kunnen de decreten de niet-naleving van hun bepalingen | Gewesten kunnen de decreten de niet-naleving van hun bepalingen | 
| strafbaar stellen en de straffen wegens die niet-naleving bepalen; de | strafbaar stellen en de straffen wegens die niet-naleving bepalen; de | 
| bepalingen van Boek I van het Strafwetboek zijn hierop van toepassing, | bepalingen van Boek I van het Strafwetboek zijn hierop van toepassing, | 
| behoudens de uitzonderingen die voor bijzondere inbreuken door een | behoudens de uitzonderingen die voor bijzondere inbreuken door een | 
| decreet kunnen worden gesteld. | decreet kunnen worden gesteld. | 
| Het eensluidend advies van de Ministerraad is vereist voor iedere | Het eensluidend advies van de Ministerraad is vereist voor iedere | 
| beraadslaging in de Gemeenschaps- of Gewestregering over een | beraadslaging in de Gemeenschaps- of Gewestregering over een | 
| voorontwerp van decreet waarin een straf of een strafbaarstelling is | voorontwerp van decreet waarin een straf of een strafbaarstelling is | 
| opgenomen waarin Boek I van het Strafwetboek niet voorziet. | opgenomen waarin Boek I van het Strafwetboek niet voorziet. | 
| [...] ». | [...] ». | 
| B.7.2. De bij artikel 11 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 aan | B.7.2. De bij artikel 11 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 aan | 
| de decreetgever toegewezen bevoegdheid omvat niet alleen de | de decreetgever toegewezen bevoegdheid omvat niet alleen de | 
| bevoegdheid om de inbreuken op de door hem uitgevaardigde bepalingen | bevoegdheid om de inbreuken op de door hem uitgevaardigde bepalingen | 
| strafbaar te stellen, maar ook de bevoegdheid om met betrekking tot | strafbaar te stellen, maar ook de bevoegdheid om met betrekking tot | 
| die strafbaarstellingen strafuitsluitende verschoningsgronden te | die strafbaarstellingen strafuitsluitende verschoningsgronden te | 
| bepalen. | bepalen. | 
| B.8. De decreetgever kan de niet-naleving van de door hem | B.8. De decreetgever kan de niet-naleving van de door hem | 
| uitgevaardigde bepalingen evenwel slechts strafbaar stellen « binnen | uitgevaardigde bepalingen evenwel slechts strafbaar stellen « binnen | 
| de grenzen van de bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten ». | de grenzen van de bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten ». | 
| Dit brengt met zich mee dat hij slechts een strafuitsluitende | Dit brengt met zich mee dat hij slechts een strafuitsluitende | 
| verschoningsgrond kan invoeren, in zoverre die betrekking heeft op de | verschoningsgrond kan invoeren, in zoverre die betrekking heeft op de | 
| door hem, in overeenstemming met artikel 11 van de bijzondere wet van | door hem, in overeenstemming met artikel 11 van de bijzondere wet van | 
| 8 augustus 1980, ingevoerde strafbaarstellingen. | 8 augustus 1980, ingevoerde strafbaarstellingen. | 
| B.9. Naar luid van artikel 128, § 1, van de Grondwet regelen de | B.9. Naar luid van artikel 128, § 1, van de Grondwet regelen de | 
| Parlementen van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap, elk voor zich, | Parlementen van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap, elk voor zich, | 
| bij decreet de persoonsgebonden aangelegenheden. | bij decreet de persoonsgebonden aangelegenheden. | 
| Volgens artikel 5, § 1, I, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus | Volgens artikel 5, § 1, I, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus | 
| 1980 tot hervorming der instellingen omvatten de in artikel 128, § 1, | 1980 tot hervorming der instellingen omvatten de in artikel 128, § 1, | 
| van de Grondwet bedoelde persoonsgebonden aangelegenheden onder meer, | van de Grondwet bedoelde persoonsgebonden aangelegenheden onder meer, | 
| wat het gezondheidsbeleid betreft, « de gezondheidsopvoeding alsook de | wat het gezondheidsbeleid betreft, « de gezondheidsopvoeding alsook de | 
| activiteiten en diensten op het vlak van de preventieve | activiteiten en diensten op het vlak van de preventieve | 
| gezondheidszorg, met uitzondering van nationale maatregelen inzake | gezondheidszorg, met uitzondering van nationale maatregelen inzake | 
| profylaxies ». | profylaxies ». | 
| Uit de parlementaire voorbereiding van dat artikel 5, § 1, I, 2°, | Uit de parlementaire voorbereiding van dat artikel 5, § 1, I, 2°, | 
| blijkt dat inzake activiteiten en diensten op het vlak van de | blijkt dat inzake activiteiten en diensten op het vlak van de | 
| preventieve gezondheidszorg, de gemeenschappen onder meer bevoegd zijn | preventieve gezondheidszorg, de gemeenschappen onder meer bevoegd zijn | 
| voor « de medische sportcontrole, die verplicht wordt gesteld door de | voor « de medische sportcontrole, die verplicht wordt gesteld door de | 
| reglementering betreffende de uitoefening van bepaalde sporttakken | reglementering betreffende de uitoefening van bepaalde sporttakken | 
| (boksen, wielrennen), en de facultatieve controle » (Parl. St., | (boksen, wielrennen), en de facultatieve controle » (Parl. St., | 
| Senaat, 1979-1980, nr. 434/2, pp. 124-125). | Senaat, 1979-1980, nr. 434/2, pp. 124-125). | 
| B.10. Voor zover zij er niet anders over hebben beschikt, hebben de | B.10. Voor zover zij er niet anders over hebben beschikt, hebben de | 
| Grondwetgever en de bijzondere wetgever aan de gemeenschappen en de | Grondwetgever en de bijzondere wetgever aan de gemeenschappen en de | 
| gewesten de volledige bevoegdheid toegekend tot het uitvaardigen van | gewesten de volledige bevoegdheid toegekend tot het uitvaardigen van | 
| de regels die eigen zijn aan de hun toegewezen aangelegenheden. | de regels die eigen zijn aan de hun toegewezen aangelegenheden. | 
| Behoudens andersluidende bepalingen heeft de bijzondere wetgever het | Behoudens andersluidende bepalingen heeft de bijzondere wetgever het | 
| gehele beleid inzake de door hem toegewezen aangelegenheden aan de | gehele beleid inzake de door hem toegewezen aangelegenheden aan de | 
| gemeenschappen en gewesten overgedragen. | gemeenschappen en gewesten overgedragen. | 
| B.11. Uit het voorgaande volgt dat artikel 128, § 1, van de Grondwet, | B.11. Uit het voorgaande volgt dat artikel 128, § 1, van de Grondwet, | 
| in samenhang gelezen met artikel 5, § 1, I, 2°, van de bijzondere wet | in samenhang gelezen met artikel 5, § 1, I, 2°, van de bijzondere wet | 
| van 8 augustus 1980, onder voorbehoud van de hierin vermelde | van 8 augustus 1980, onder voorbehoud van de hierin vermelde | 
| uitzondering, het geheel van de gezondheidsopvoeding alsook van de | uitzondering, het geheel van de gezondheidsopvoeding alsook van de | 
| activiteiten en diensten op het vlak van de preventieve | activiteiten en diensten op het vlak van de preventieve | 
| gezondheidszorg aan de gemeenschappen heeft overgedragen. | gezondheidszorg aan de gemeenschappen heeft overgedragen. | 
| B.12.1. De in het Dopingdecreet van 27 maart 1991 vervatte bepalingen | B.12.1. De in het Dopingdecreet van 27 maart 1991 vervatte bepalingen | 
| betreffende de dopingpraktijken moeten worden beschouwd als regels | betreffende de dopingpraktijken moeten worden beschouwd als regels | 
| betreffende de medisch verantwoorde sportbeoefening, die tot de | betreffende de medisch verantwoorde sportbeoefening, die tot de | 
| preventieve gezondheidszorg behoren. | preventieve gezondheidszorg behoren. | 
| De decreetgever heeft door die bepalingen aan te nemen aldus een | De decreetgever heeft door die bepalingen aan te nemen aldus een | 
| aspect van de preventieve gezondheidszorg geregeld dat specifiek is | aspect van de preventieve gezondheidszorg geregeld dat specifiek is | 
| voor de medische bescherming van sportbeoefenaars. | voor de medische bescherming van sportbeoefenaars. | 
| B.12.2. Vermits de aangelegenheid van de medisch verantwoorde | B.12.2. Vermits de aangelegenheid van de medisch verantwoorde | 
| sportbeoefening binnen de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap valt, | sportbeoefening binnen de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap valt, | 
| moet de Vlaamse decreetgever eveneens bevoegd worden geacht om de | moet de Vlaamse decreetgever eveneens bevoegd worden geacht om de | 
| niet-naleving van de door hem op dat vlak uitgevaardigde regels | niet-naleving van de door hem op dat vlak uitgevaardigde regels | 
| strafbaar te stellen en ter zake te voorzien in strafuitsluitende | strafbaar te stellen en ter zake te voorzien in strafuitsluitende | 
| verschoningsgronden. | verschoningsgronden. | 
| B.13.1. De bevoegdheid van de gemeenschappen op het vlak van de | B.13.1. De bevoegdheid van de gemeenschappen op het vlak van de | 
| preventieve gezondheidszorg houdt echter niet de bevoegdheid in om op | preventieve gezondheidszorg houdt echter niet de bevoegdheid in om op | 
| een veralgemeende wijze reglementering aan te nemen betreffende de | een veralgemeende wijze reglementering aan te nemen betreffende de | 
| geneesmiddelen en de levensmiddelen. | geneesmiddelen en de levensmiddelen. | 
| Uit de parlementaire voorbereiding van de bijzondere wet van 8 | Uit de parlementaire voorbereiding van de bijzondere wet van 8 | 
| augustus 1980 (Parl. St., Senaat, 1979-1980, nr. 434/1, p. 7; Senaat, | augustus 1980 (Parl. St., Senaat, 1979-1980, nr. 434/1, p. 7; Senaat, | 
| 1979-1980, nr. 434/2, pp. 124-125; Kamer, 1979-1980, nr. 627-10, p. | 1979-1980, nr. 434/2, pp. 124-125; Kamer, 1979-1980, nr. 627-10, p. | 
| 52) volgt immers dat de bijzondere wetgever de levensmiddelen- en | 52) volgt immers dat de bijzondere wetgever de levensmiddelen- en | 
| geneesmiddelenreglementering heeft uitgesloten van de aan de | geneesmiddelenreglementering heeft uitgesloten van de aan de | 
| gemeenschappen overgedragen bevoegdheid betreffende de preventieve | gemeenschappen overgedragen bevoegdheid betreffende de preventieve | 
| gezondheidszorg. Die aangelegenheden behoren bijgevolg tot de | gezondheidszorg. Die aangelegenheden behoren bijgevolg tot de | 
| residuaire bevoegdheid van de federale Staat. | residuaire bevoegdheid van de federale Staat. | 
| B.13.2. Doordat zij voorziet in een reglementering van het vervoer, de | B.13.2. Doordat zij voorziet in een reglementering van het vervoer, de | 
| invoer, de uitvoer, het bezit, de verkoop, het te koop stellen, het | invoer, de uitvoer, het bezit, de verkoop, het te koop stellen, het | 
| afleveren en het aanschaffen van giftstoffen, slaapmiddelen, | afleveren en het aanschaffen van giftstoffen, slaapmiddelen, | 
| verdovende stoffen, ontsmettingsmiddelen en antiseptica, moet de | verdovende stoffen, ontsmettingsmiddelen en antiseptica, moet de | 
| federale Drugwet, in het kader van de bevoegdheidverdelende regels, | federale Drugwet, in het kader van de bevoegdheidverdelende regels, | 
| worden beschouwd als een reglementering van geneesmiddelen en | worden beschouwd als een reglementering van geneesmiddelen en | 
| levensmiddelen, die behoort tot de bevoegdheid van de federale Staat. | levensmiddelen, die behoort tot de bevoegdheid van de federale Staat. | 
| Daaruit volgt ook dat het enkel toekomt aan de federale wetgever om de | Daaruit volgt ook dat het enkel toekomt aan de federale wetgever om de | 
| niet-naleving van die bepalingen strafbaar te stellen en, indien hij | niet-naleving van die bepalingen strafbaar te stellen en, indien hij | 
| dit aangewezen acht, ter zake te voorzien in strafuitsluitende | dit aangewezen acht, ter zake te voorzien in strafuitsluitende | 
| verschoningsgronden. | verschoningsgronden. | 
| B.14. In zoverre de in het geding zijnde bepaling wordt | B.14. In zoverre de in het geding zijnde bepaling wordt | 
| geïnterpreteerd in die zin dat de erin geregelde strafuitsluitende | geïnterpreteerd in die zin dat de erin geregelde strafuitsluitende | 
| verschoningsgrond niet enkel geldt voor feiten die alleen strafbaar | verschoningsgrond niet enkel geldt voor feiten die alleen strafbaar | 
| zijn op grond van artikel 43 van het Dopingdecreet van 27 maart 1991, | zijn op grond van artikel 43 van het Dopingdecreet van 27 maart 1991, | 
| maar ook voor het louter bezit van verboden substanties, strafbaar | maar ook voor het louter bezit van verboden substanties, strafbaar | 
| gesteld door de federale Drugwet, is de in het geding zijnde bepaling | gesteld door de federale Drugwet, is de in het geding zijnde bepaling | 
| strijdig met artikel 11 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot | strijdig met artikel 11 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot | 
| hervorming der instellingen. | hervorming der instellingen. | 
| B.15. In die interpretatie van de in het geding zijnde bepaling, dient | B.15. In die interpretatie van de in het geding zijnde bepaling, dient | 
| de prejudiciële vraag bevestigend te worden beantwoord. | de prejudiciële vraag bevestigend te worden beantwoord. | 
| B.16. Het Hof stelt echter vast dat zowel de Vlaamse Regering als de | B.16. Het Hof stelt echter vast dat zowel de Vlaamse Regering als de | 
| Ministerraad doen gelden dat de in het geding zijnde bepaling ook | Ministerraad doen gelden dat de in het geding zijnde bepaling ook | 
| anders kan worden geïnterpreteerd. De Vlaamse Regering verzoekt het | anders kan worden geïnterpreteerd. De Vlaamse Regering verzoekt het | 
| Hof in het dictum van zijn arrest de door haar gesuggereerde | Hof in het dictum van zijn arrest de door haar gesuggereerde | 
| interpretatie te vermelden, die volgens haar aan de vaststelling van | interpretatie te vermelden, die volgens haar aan de vaststelling van | 
| ongrondwettigheid weerstaat. | ongrondwettigheid weerstaat. | 
| Rekening houdend met het feit dat die bepaling verwijst naar « de in | Rekening houdend met het feit dat die bepaling verwijst naar « de in | 
| artikel 43 [van het Dopingdecreet van 27 maart 1991] strafbaar | artikel 43 [van het Dopingdecreet van 27 maart 1991] strafbaar | 
| gestelde feiten », kan ze ook worden geïnterpreteerd in die zin dat de | gestelde feiten », kan ze ook worden geïnterpreteerd in die zin dat de | 
| erin bedoelde strafuitsluitende verschoningsgrond enkel geldt voor de | erin bedoelde strafuitsluitende verschoningsgrond enkel geldt voor de | 
| in dat artikel 43 van het Dopingdecreet van 27 maart 1991 omschreven | in dat artikel 43 van het Dopingdecreet van 27 maart 1991 omschreven | 
| misdrijven, en niet voor misdrijven die in andere wettelijke normen | misdrijven, en niet voor misdrijven die in andere wettelijke normen | 
| zijn omschreven. | zijn omschreven. | 
| In die interpretatie komt de in het geding zijnde bepaling weliswaar | In die interpretatie komt de in het geding zijnde bepaling weliswaar | 
| niet volledig tegemoet aan het door de decreetgever nagestreefde doel | niet volledig tegemoet aan het door de decreetgever nagestreefde doel | 
| inzake « depenalisering van de dopingbestrijding voor sportbeoefenaars | inzake « depenalisering van de dopingbestrijding voor sportbeoefenaars | 
| » (Parl. St., Vlaams Parlement, 1990-1991, nr. 448/1, pp. 17 en | » (Parl. St., Vlaams Parlement, 1990-1991, nr. 448/1, pp. 17 en | 
| volgende) maar is zij niet strijdig met de bevoegdheidverdelende | volgende) maar is zij niet strijdig met de bevoegdheidverdelende | 
| regels. | regels. | 
| B.17. In die interpretatie van de in het geding zijnde bepaling, dient | B.17. In die interpretatie van de in het geding zijnde bepaling, dient | 
| de prejudiciële vraag ontkennend te worden beantwoord. | de prejudiciële vraag ontkennend te worden beantwoord. | 
| Ten aanzien van het wettigheidsbeginsel in strafzaken | Ten aanzien van het wettigheidsbeginsel in strafzaken | 
| B.18. Het Hof wordt ook ondervraagd over de overeenstemming van de | B.18. Het Hof wordt ook ondervraagd over de overeenstemming van de | 
| artikelen 21, § 2, 2°, 43, 3°, en 44 van het Dopingdecreet van 27 | artikelen 21, § 2, 2°, 43, 3°, en 44 van het Dopingdecreet van 27 | 
| maart 1991 met de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, al dan niet | maart 1991 met de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, al dan niet | 
| gelezen in samenhang met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de | gelezen in samenhang met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de | 
| rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag | rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag | 
| inzake burgerrechten en politieke rechten. | inzake burgerrechten en politieke rechten. | 
| B.19. De prejudiciële vraag stelt niet ter discussie of de in het | B.19. De prejudiciële vraag stelt niet ter discussie of de in het | 
| geding zijnde bepalingen van het Dopingdecreet van 27 maart 1991 zelf | geding zijnde bepalingen van het Dopingdecreet van 27 maart 1991 zelf | 
| de essentiële bepalingen voor de strafbaarstelling en vervolging | de essentiële bepalingen voor de strafbaarstelling en vervolging | 
| bevatten en voldoende nauwkeurig zijn geformuleerd opdat eenieder kan | bevatten en voldoende nauwkeurig zijn geformuleerd opdat eenieder kan | 
| uitmaken of zijn gedrag al dan niet strafbaar is en zo ja, wat de | uitmaken of zijn gedrag al dan niet strafbaar is en zo ja, wat de | 
| strafmaat is. | strafmaat is. | 
| De vraag is of het wettigheidsbeginsel in strafzaken niet miskend | De vraag is of het wettigheidsbeginsel in strafzaken niet miskend | 
| wordt wanneer, enerzijds, het Dopingdecreet van 27 maart 1991 het | wordt wanneer, enerzijds, het Dopingdecreet van 27 maart 1991 het | 
| bezit en gebruik van dopingproducten strafbaar stelt « onverminderd » | bezit en gebruik van dopingproducten strafbaar stelt « onverminderd » | 
| de federale Drugwet van 24 februari 1921 (artikel 21, § 2, 2°, van dat | de federale Drugwet van 24 februari 1921 (artikel 21, § 2, 2°, van dat | 
| Dopingdecreet in de versie gewijzigd bij decreet van 19 maart 2004) en | Dopingdecreet in de versie gewijzigd bij decreet van 19 maart 2004) en | 
| wanneer, anderzijds, artikel 44 van dat decreet zo wordt | wanneer, anderzijds, artikel 44 van dat decreet zo wordt | 
| geïnterpreteerd dat daaruit een strafuitsluitende verschoningsgrond | geïnterpreteerd dat daaruit een strafuitsluitende verschoningsgrond | 
| voortvloeit, zowel ten aanzien van de strafbaarstelling in dat decreet | voortvloeit, zowel ten aanzien van de strafbaarstelling in dat decreet | 
| als die in de Drugwet, wanneer de dopingpraktijk een sportbeoefenaar | als die in de Drugwet, wanneer de dopingpraktijk een sportbeoefenaar | 
| betreft die zich voorbereidt op of deelneemt aan een | betreft die zich voorbereidt op of deelneemt aan een | 
| sportmanifestatie. | sportmanifestatie. | 
| B.20. In antwoord op de tweede prejudiciële vraag is reeds gesteld dat | B.20. In antwoord op de tweede prejudiciële vraag is reeds gesteld dat | 
| artikel 44 van het Dopingdecreet van 27 maart 1991 in strijd is met | artikel 44 van het Dopingdecreet van 27 maart 1991 in strijd is met | 
| artikel 11 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming | artikel 11 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming | 
| der instellingen in zoverre het zo wordt geïnterpreteerd dat de erin | der instellingen in zoverre het zo wordt geïnterpreteerd dat de erin | 
| geregelde strafuitsluitende verschoningsgrond niet enkel geldt voor | geregelde strafuitsluitende verschoningsgrond niet enkel geldt voor | 
| feiten die alleen strafbaar zijn op grond van artikel 43 van het | feiten die alleen strafbaar zijn op grond van artikel 43 van het | 
| Dopingdecreet van 27 maart 1991, maar ook voor het louter bezit van | Dopingdecreet van 27 maart 1991, maar ook voor het louter bezit van | 
| verboden substanties, strafbaar gesteld door de federale Drugwet. | verboden substanties, strafbaar gesteld door de federale Drugwet. | 
| Er is derhalve geen aanleiding om in te gaan op de eerste prejudiciële | Er is derhalve geen aanleiding om in te gaan op de eerste prejudiciële | 
| vraag, die uitgaat van die interpretatie. | vraag, die uitgaat van die interpretatie. | 
| B.21. De eerste prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. | B.21. De eerste prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. | 
| Om die redenen, | Om die redenen, | 
| het Hof | het Hof | 
| zegt voor recht : | zegt voor recht : | 
| - Artikel 44 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart | - Artikel 44 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart | 
| 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, schendt de | 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, schendt de | 
| bevoegdheidverdelende regels, wanneer die bepaling in die zin wordt | bevoegdheidverdelende regels, wanneer die bepaling in die zin wordt | 
| geïnterpreteerd dat de erin geregelde strafuitsluitende | geïnterpreteerd dat de erin geregelde strafuitsluitende | 
| verschoningsgrond niet enkel geldt voor feiten die alleen strafbaar | verschoningsgrond niet enkel geldt voor feiten die alleen strafbaar | 
| zijn op grond van artikel 43 van dat decreet, maar ook voor het bezit | zijn op grond van artikel 43 van dat decreet, maar ook voor het bezit | 
| van verboden substanties, strafbaar gesteld bij de wet van 24 februari | van verboden substanties, strafbaar gesteld bij de wet van 24 februari | 
| 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en | 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en | 
| verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en | verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en | 
| antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de | antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de | 
| illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. | illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. | 
| - Artikel 44 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart | - Artikel 44 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart | 
| 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, schendt de | 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, schendt de | 
| bevoegdheidverdelende regels niet, wanneer die bepaling in die zin | bevoegdheidverdelende regels niet, wanneer die bepaling in die zin | 
| wordt geïnterpreteerd dat de erin geregelde strafuitsluitende | wordt geïnterpreteerd dat de erin geregelde strafuitsluitende | 
| verschoningsgrond enkel geldt voor de in artikel 43 van dat decreet | verschoningsgrond enkel geldt voor de in artikel 43 van dat decreet | 
| omschreven misdrijven, en dus niet voor het bezit van verboden | omschreven misdrijven, en dus niet voor het bezit van verboden | 
| substanties, strafbaar gesteld bij de wet van 24 februari 1921 | substanties, strafbaar gesteld bij de wet van 24 februari 1921 | 
| betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en | betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en | 
| verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en | verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en | 
| antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de | antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de | 
| illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. | illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. | 
| - De eerste prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. | - De eerste prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. | 
| Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | 
| artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare | 
| terechtzitting van 18 december 2008. | terechtzitting van 18 december 2008. | 
| De griffier, | De griffier, | 
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. | 
| De voorzitter, | De voorzitter, | 
| M. Bossuyt. | M. Bossuyt. |