← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 19/2007 van 25 januari 2007 Rolnummer 3948 In zake : de
prejudiciële vraag over artikel 299 van de programmawet van 27 december 2004 Het Arbitragehof, samengesteld uit de
voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 19/2007 van 25 januari 2007 Rolnummer 3948 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 299 van de programmawet van 27 december 2004 Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...) | Uittreksel uit arrest nr. 19/2007 van 25 januari 2007 Rolnummer 3948 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 299 van de programmawet van 27 december 2004 Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...) |
|---|---|
| ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 19/2007 van 25 januari 2007 | Uittreksel uit arrest nr. 19/2007 van 25 januari 2007 |
| Rolnummer 3948 | Rolnummer 3948 |
| In zake : de prejudiciële vraag over artikel 299 van de programmawet | In zake : de prejudiciële vraag over artikel 299 van de programmawet |
| van 27 december 2004 (« Interpreterende bepaling van artikel 12bis, § | van 27 december 2004 (« Interpreterende bepaling van artikel 12bis, § |
| 1, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit »), | 1, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit »), |
| gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge. | gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge. |
| Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
| samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters | samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters |
| P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. | P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. |
| Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, | Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, |
| bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van |
| voorzitter A. Arts, | voorzitter A. Arts, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
| Bij vonnis van 21 maart 2006 in zake Chota Khomasouridze, waarvan de | Bij vonnis van 21 maart 2006 in zake Chota Khomasouridze, waarvan de |
| expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 29 maart | expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 29 maart |
| 2006, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge de volgende | 2006, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge de volgende |
| prejudiciële vraag gesteld : | prejudiciële vraag gesteld : |
| « Schendt artikel 299 van de Programmawet van 27 december 2004 | « Schendt artikel 299 van de Programmawet van 27 december 2004 |
| (Belgisch Staatsblad van 31 december 2004, tweede editie) dat stelt | (Belgisch Staatsblad van 31 december 2004, tweede editie) dat stelt |
| dat ' artikel 12bis, § 1, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de | dat ' artikel 12bis, § 1, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de |
| Belgische nationaliteit uitgelegd wordt in die zin dat het alleen van | Belgische nationaliteit uitgelegd wordt in die zin dat het alleen van |
| toepassing is op vreemdelingen die zich kunnen beroepen op 7 jaar | toepassing is op vreemdelingen die zich kunnen beroepen op 7 jaar |
| hoofdverblijf, gedekt door een wettelijk verblijf ', de artikelen 10 | hoofdverblijf, gedekt door een wettelijk verblijf ', de artikelen 10 |
| en 11 van de Grondwet in zoverre het deze interpretatieve verklaring | en 11 van de Grondwet in zoverre het deze interpretatieve verklaring |
| uitsluitend beperkt tot het genoemd artikel 12bis, § 1, eerste lid, 3° | uitsluitend beperkt tot het genoemd artikel 12bis, § 1, eerste lid, 3° |
| WBN en niet toepasselijk verklaart op de voorwaarden inzake ' verblijf | WBN en niet toepasselijk verklaart op de voorwaarden inzake ' verblijf |
| ' en ' hoofdverblijf ', zoals deze eveneens voorzien zijn in de | ' en ' hoofdverblijf ', zoals deze eveneens voorzien zijn in de |
| artikelen 11, 11bis, 13, 14, 16, 19, 24 en 28 WBN betreffende de | artikelen 11, 11bis, 13, 14, 16, 19, 24 en 28 WBN betreffende de |
| andere procedures inzake het bekomen van de Belgische nationaliteit ? | andere procedures inzake het bekomen van de Belgische nationaliteit ? |
| ». | ». |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de prejudiciële vraag | Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de prejudiciële vraag |
| B.1. De Ministerraad voert aan dat de prejudiciële vraag | B.1. De Ministerraad voert aan dat de prejudiciële vraag |
| onontvankelijk is om twee redenen. | onontvankelijk is om twee redenen. |
| Ten eerste zou uit de aard van een interpretatieve bepaling volgen dat | Ten eerste zou uit de aard van een interpretatieve bepaling volgen dat |
| zij geen nieuwe wettelijke bepalingen in het leven roept. De | zij geen nieuwe wettelijke bepalingen in het leven roept. De |
| interpretatieve bepaling geeft aan de geïnterpreteerde bepaling de | interpretatieve bepaling geeft aan de geïnterpreteerde bepaling de |
| betekenis die ze geacht wordt altijd te hebben gehad. Zodoende kan een | betekenis die ze geacht wordt altijd te hebben gehad. Zodoende kan een |
| interpretatieve bepaling, op zichzelf, geen discriminerende gevolgen | interpretatieve bepaling, op zichzelf, geen discriminerende gevolgen |
| hebben en zou een eventuele ongerechtvaardigde ongelijke behandeling | hebben en zou een eventuele ongerechtvaardigde ongelijke behandeling |
| niet voortvloeien uit artikel 299 van de programmawet van 27 december | niet voortvloeien uit artikel 299 van de programmawet van 27 december |
| 2004, maar uit artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische | 2004, maar uit artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische |
| nationaliteit. | nationaliteit. |
| Ten tweede zou de verwijzende rechter, zelfs bij een bevestigend | Ten tweede zou de verwijzende rechter, zelfs bij een bevestigend |
| antwoord van het Hof op de gestelde prejudiciële vraag, nog steeds | antwoord van het Hof op de gestelde prejudiciële vraag, nog steeds |
| artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit moeten | artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit moeten |
| toepassen, met inachtneming van de duidelijke wil van de wetgever, | toepassen, met inachtneming van de duidelijke wil van de wetgever, |
| zoals verwoord in de parlementaire voorbereiding van de wet van 1 | zoals verwoord in de parlementaire voorbereiding van de wet van 1 |
| maart 2000 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de | maart 2000 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de |
| Belgische nationaliteit (Parl. St., Kamer, 1999-2000, DOC 50-0292/001, | Belgische nationaliteit (Parl. St., Kamer, 1999-2000, DOC 50-0292/001, |
| pp. 9-10). Derhalve zou het antwoord van het Hof geen nuttig effect | pp. 9-10). Derhalve zou het antwoord van het Hof geen nuttig effect |
| kunnen sorteren voor het oplossen van het geschil dat aan de | kunnen sorteren voor het oplossen van het geschil dat aan de |
| verwijzende rechter is voorgelegd. | verwijzende rechter is voorgelegd. |
| B.2.1. Wat de eerste exceptie betreft, dient te worden opgemerkt dat, | B.2.1. Wat de eerste exceptie betreft, dient te worden opgemerkt dat, |
| zelfs al zou vaststaan dat artikel 299 van de programmawet een | zelfs al zou vaststaan dat artikel 299 van de programmawet een |
| interpretatieve bepaling is, het Hof toch niet ervan ontheven zou zijn | interpretatieve bepaling is, het Hof toch niet ervan ontheven zou zijn |
| de bestaanbaarheid ervan met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te | de bestaanbaarheid ervan met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te |
| onderzoeken. | onderzoeken. |
| De eerste exceptie wordt verworpen. | De eerste exceptie wordt verworpen. |
| B.2.2. Door te beweren dat een eventueel positief antwoord op de | B.2.2. Door te beweren dat een eventueel positief antwoord op de |
| gestelde prejudiciële vraag betreffende het beperkte toepassingsgebied | gestelde prejudiciële vraag betreffende het beperkte toepassingsgebied |
| van artikel 299 van de programmawet niet tot gevolg kan hebben dat de | van artikel 299 van de programmawet niet tot gevolg kan hebben dat de |
| verwijzende rechter artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische | verwijzende rechter artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische |
| nationaliteit zou toepassen in de interpretatie eraan gegeven door het | nationaliteit zou toepassen in de interpretatie eraan gegeven door het |
| Hof van Cassatie, omdat de verwijzende rechter rekening zou moeten | Hof van Cassatie, omdat de verwijzende rechter rekening zou moeten |
| houden met de duidelijke wil van de wetgever, werpt de Ministerraad | houden met de duidelijke wil van de wetgever, werpt de Ministerraad |
| een exceptie op waarvan het onderzoek samenvalt met het onderzoek over | een exceptie op waarvan het onderzoek samenvalt met het onderzoek over |
| de grond van de zaak. | de grond van de zaak. |
| Ten gronde | Ten gronde |
| B.3. De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 299 van de | B.3. De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 299 van de |
| programmawet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in zoverre | programmawet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in zoverre |
| het toepassingsgebied ervan is beperkt tot het voormelde artikel | het toepassingsgebied ervan is beperkt tot het voormelde artikel |
| 12bis, § 1, eerste lid, van het Wetboek van de Belgische | 12bis, § 1, eerste lid, van het Wetboek van de Belgische |
| nationaliteit, en het niet van toepassing is op de artikelen 11, | nationaliteit, en het niet van toepassing is op de artikelen 11, |
| 11bis, 13, 14, 16, 19, 24 en 28 van dat Wetboek. | 11bis, 13, 14, 16, 19, 24 en 28 van dat Wetboek. |
| B.4. De in het geding zijnde bepaling geeft een authentieke uitlegging | B.4. De in het geding zijnde bepaling geeft een authentieke uitlegging |
| aan artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, dat | aan artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, dat |
| betrekking heeft op de procedure van verkrijging van de Belgische | betrekking heeft op de procedure van verkrijging van de Belgische |
| nationaliteit door verklaring. | nationaliteit door verklaring. |
| Zoals het bij de wet van 1 maart 2000 « tot wijziging van een aantal | Zoals het bij de wet van 1 maart 2000 « tot wijziging van een aantal |
| bepalingen betreffende de Belgische nationaliteit » is gewijzigd, | bepalingen betreffende de Belgische nationaliteit » is gewijzigd, |
| bepaalt dat artikel : | bepaalt dat artikel : |
| « § 1. De Belgische nationaliteit kunnen verkrijgen door een | « § 1. De Belgische nationaliteit kunnen verkrijgen door een |
| verklaring af te leggen overeenkomstig § 2 van dit artikel, indien zij | verklaring af te leggen overeenkomstig § 2 van dit artikel, indien zij |
| de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt : | de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt : |
| 1° de in België geboren vreemdeling, die er sedert zijn geboorte zijn | 1° de in België geboren vreemdeling, die er sedert zijn geboorte zijn |
| hoofdverblijf heeft; | hoofdverblijf heeft; |
| 2° de in het buitenland geboren vreemdeling van wie een ouder op het | 2° de in het buitenland geboren vreemdeling van wie een ouder op het |
| tijdstip van de verklaring de Belgische nationaliteit bezit; | tijdstip van de verklaring de Belgische nationaliteit bezit; |
| 3° de vreemdeling die sedert ten minste zeven jaar zijn hoofdverblijf | 3° de vreemdeling die sedert ten minste zeven jaar zijn hoofdverblijf |
| in België heeft gevestigd en die, op het tijdstip van de verklaring | in België heeft gevestigd en die, op het tijdstip van de verklaring |
| gemachtigd is of toegelaten werd tot een verblijf van onbeperkte duur | gemachtigd is of toegelaten werd tot een verblijf van onbeperkte duur |
| in het Rijk of toegelaten werd om er zich te vestigen. | in het Rijk of toegelaten werd om er zich te vestigen. |
| [...] ». | [...] ». |
| B.5.1. Nadat artikel 12bis, § 1, eerste lid, 3°, in de rechtspraak | B.5.1. Nadat artikel 12bis, § 1, eerste lid, 3°, in de rechtspraak |
| uiteenlopend werd geïnterpreteerd, heeft het Hof van Cassatie in een | uiteenlopend werd geïnterpreteerd, heeft het Hof van Cassatie in een |
| arrest van 16 januari 2004, gewezen op andersluidende conclusies van | arrest van 16 januari 2004, gewezen op andersluidende conclusies van |
| het openbaar ministerie, in verband met die bepaling beslist : | het openbaar ministerie, in verband met die bepaling beslist : |
| « Overwegende dat ingevolge artikel 12bis, § 1, 3°, van het Wetboek | « Overwegende dat ingevolge artikel 12bis, § 1, 3°, van het Wetboek |
| van de Belgische nationaliteit, een vreemdeling de Belgische | van de Belgische nationaliteit, een vreemdeling de Belgische |
| nationaliteit kan verkrijgen door een verklaring af te leggen | nationaliteit kan verkrijgen door een verklaring af te leggen |
| overeenkomstig paragraaf 2 van dat artikel, indien hij de leeftijd van | overeenkomstig paragraaf 2 van dat artikel, indien hij de leeftijd van |
| achttien jaar heeft bereikt en indien hij sedert ten minste zeven jaar | achttien jaar heeft bereikt en indien hij sedert ten minste zeven jaar |
| zijn hoofdverblijf in België heeft gevestigd en, op het tijdstip van | zijn hoofdverblijf in België heeft gevestigd en, op het tijdstip van |
| de verklaring gemachtigd is of toegelaten werd tot een verblijf van | de verklaring gemachtigd is of toegelaten werd tot een verblijf van |
| onbeperkte duur in het Rijk of toegelaten werd om er zich te vestigen; | onbeperkte duur in het Rijk of toegelaten werd om er zich te vestigen; |
| Overwegende dat het arrest, dat de nationaliteitsverklaring van | Overwegende dat het arrest, dat de nationaliteitsverklaring van |
| eiseres verwerpt op grond dat haar hoofdverblijf in België niet ' | eiseres verwerpt op grond dat haar hoofdverblijf in België niet ' |
| gedekt wordt door verblijfsvergunningen gedurende ten minste zeven | gedekt wordt door verblijfsvergunningen gedurende ten minste zeven |
| jaar ' aan de wettekst een voorwaarde toevoegt die daarin niet | jaar ' aan de wettekst een voorwaarde toevoegt die daarin niet |
| voorkomt en de voornoemde wetsbepaling schendt » (Cass., 16 januari | voorkomt en de voornoemde wetsbepaling schendt » (Cass., 16 januari |
| 2004, C.03.03.70.F). | 2004, C.03.03.70.F). |
| B.5.2. In de programmawet van 27 december 2004 heeft de wetgever | B.5.2. In de programmawet van 27 december 2004 heeft de wetgever |
| vervolgens een afdeling IX ingevoegd, die luidt : | vervolgens een afdeling IX ingevoegd, die luidt : |
| « Afdeling IX. - Interpreterende bepaling van artikel 12bis, § 1, | « Afdeling IX. - Interpreterende bepaling van artikel 12bis, § 1, |
| eerste lid, 3° van het Wetboek van de Belgische nationaliteit | eerste lid, 3° van het Wetboek van de Belgische nationaliteit |
Artikel 299.Artikel 12bis, § 1, eerste lid, 3° van het Wetboek van de |
Artikel 299.Artikel 12bis, § 1, eerste lid, 3° van het Wetboek van de |
| Belgische nationaliteit, vervangen bij de wet van 1 maart 2000 wordt | Belgische nationaliteit, vervangen bij de wet van 1 maart 2000 wordt |
| uitgelegd in de zin dat het alleen van toepassing is op de | uitgelegd in de zin dat het alleen van toepassing is op de |
| vreemdelingen die zich kunnen beroepen op zeven jaar | vreemdelingen die zich kunnen beroepen op zeven jaar |
| hoofdverblijfplaats gedekt door een wettelijk verblijf ». | hoofdverblijfplaats gedekt door een wettelijk verblijf ». |
| Dit is de in het geding zijnde bepaling. | Dit is de in het geding zijnde bepaling. |
| B.6.1. Om de in het arrest nr. 102/2006 van 21 juni 2006 weergegeven | B.6.1. Om de in het arrest nr. 102/2006 van 21 juni 2006 weergegeven |
| motieven heeft het Hof erkend dat artikel 299 van de programmawet van | motieven heeft het Hof erkend dat artikel 299 van de programmawet van |
| 27 december 2004 werd aangenomen omdat in een deel van de rechtspraak | 27 december 2004 werd aangenomen omdat in een deel van de rechtspraak |
| aan artikel 12bis, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de Belgische | aan artikel 12bis, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de Belgische |
| nationaliteit een interpretatie werd gegeven die niet overeenstemde | nationaliteit een interpretatie werd gegeven die niet overeenstemde |
| met de betekenis die de wetgever daaraan had willen geven bij de | met de betekenis die de wetgever daaraan had willen geven bij de |
| totstandkoming ervan. | totstandkoming ervan. |
| In de parlementaire voorbereiding van de programmawet stond het | In de parlementaire voorbereiding van de programmawet stond het |
| volgende te lezen : | volgende te lezen : |
| « Deze jurisprudentie verschaft aan artikel 12bis van het Wetboek van | « Deze jurisprudentie verschaft aan artikel 12bis van het Wetboek van |
| de Belgische nationaliteit een draagwijdte die verder gaat dan wat het | de Belgische nationaliteit een draagwijdte die verder gaat dan wat het |
| Parlement eraan wilde geven toen het werd aangenomen. Deze | Parlement eraan wilde geven toen het werd aangenomen. Deze |
| jurisprudentiële interpretatie komt er in feite op neer dat men het | jurisprudentiële interpretatie komt er in feite op neer dat men het |
| illegale verblijf van vreemdelingen op het vlak van het bekomen van de | illegale verblijf van vreemdelingen op het vlak van het bekomen van de |
| Belgische nationaliteit valoriseert. Dit is niet alleen niet in | Belgische nationaliteit valoriseert. Dit is niet alleen niet in |
| overeenstemming te brengen met de duidelijk verwoorde bedoeling van de | overeenstemming te brengen met de duidelijk verwoorde bedoeling van de |
| wetgever, maar het is bovendien moeilijk te rechtvaardigen op het | wetgever, maar het is bovendien moeilijk te rechtvaardigen op het |
| principiële vlak » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1437/001 en | principiële vlak » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1437/001 en |
| DOC 51-1438/001, p. 173); | DOC 51-1438/001, p. 173); |
| en : | en : |
| « Het voorwerp van deze bepaling is de aanvankelijke interpretatie van | « Het voorwerp van deze bepaling is de aanvankelijke interpretatie van |
| artikel 12bis tot regel te verheffen, zoals hernomen in de memorie van | artikel 12bis tot regel te verheffen, zoals hernomen in de memorie van |
| toelichting van de wet, door gebruik te maken van de authentieke | toelichting van de wet, door gebruik te maken van de authentieke |
| interpretatie bepaald in artikel 84 van de Grondwet » (Parl. St., | interpretatie bepaald in artikel 84 van de Grondwet » (Parl. St., |
| Kamer, 2004-2005, DOC 51-1437/001 en DOC 51-1438/001, p. 173); | Kamer, 2004-2005, DOC 51-1437/001 en DOC 51-1438/001, p. 173); |
| en ten slotte : | en ten slotte : |
| « Met het oog op de rechtszekerheid moet aan deze bepaling dus | « Met het oog op de rechtszekerheid moet aan deze bepaling dus |
| dringend een uniforme interpretatie worden gegeven en dat is die welke | dringend een uniforme interpretatie worden gegeven en dat is die welke |
| duidelijk gewenst was door de wetgever, toen de wet van 1 maart 2000 | duidelijk gewenst was door de wetgever, toen de wet van 1 maart 2000 |
| deze bepaling wijzigde » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC | deze bepaling wijzigde » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC |
| 51-1437/026, p. 18). | 51-1437/026, p. 18). |
| B.6.2. In de parlementaire voorbereiding van de wet van 1 maart 2000 | B.6.2. In de parlementaire voorbereiding van de wet van 1 maart 2000 |
| werd artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit als | werd artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit als |
| volgt toegelicht : | volgt toegelicht : |
| « Onder het begrip ' hoofdverblijfplaats ', moet worden verstaan een | « Onder het begrip ' hoofdverblijfplaats ', moet worden verstaan een |
| verblijf op grond van verschillende verblijfsvergunningen, te weten | verblijf op grond van verschillende verblijfsvergunningen, te weten |
| een vestigingsmachtiging, een machtiging of een toelating tot verblijf | een vestigingsmachtiging, een machtiging of een toelating tot verblijf |
| voor onbepaalde duur, dan wel een machtiging of een toelating tot | voor onbepaalde duur, dan wel een machtiging of een toelating tot |
| verblijf voor bepaalde duur. Een hoofdverblijfplaats in België die | verblijf voor bepaalde duur. Een hoofdverblijfplaats in België die |
| niet is gegrond op een wettelijke verblijfsvergunning biedt de | niet is gegrond op een wettelijke verblijfsvergunning biedt de |
| vreemdeling geenszins de mogelijkheid om een nationaliteitsverklaring | vreemdeling geenszins de mogelijkheid om een nationaliteitsverklaring |
| af te leggen. Ten minste wordt geëist dat de vreemdeling het bewijs | af te leggen. Ten minste wordt geëist dat de vreemdeling het bewijs |
| kan leveren van voorlopige verblijfsvergunningen die betrekking hebben | kan leveren van voorlopige verblijfsvergunningen die betrekking hebben |
| op de vereiste duur (sedert de geboorte in het kader van 1° en sedert | op de vereiste duur (sedert de geboorte in het kader van 1° en sedert |
| ten minste zeven jaar in het kader van 3°) opdat hij, onder voorbehoud | ten minste zeven jaar in het kader van 3°) opdat hij, onder voorbehoud |
| van de naleving van de andere gestelde voorwaarden, een | van de naleving van de andere gestelde voorwaarden, een |
| nationaliteitsverklaring kan afleggen. Vanzelfsprekend kan een | nationaliteitsverklaring kan afleggen. Vanzelfsprekend kan een |
| onwettig verblijf niet in aanmerking worden genomen » (Parl. St., | onwettig verblijf niet in aanmerking worden genomen » (Parl. St., |
| Kamer, 1999-2000, DOC 50-0292/001, pp. 10 en 11). | Kamer, 1999-2000, DOC 50-0292/001, pp. 10 en 11). |
| « Een hoofdverblijf in België dat niet zou zijn gedekt door een | « Een hoofdverblijf in België dat niet zou zijn gedekt door een |
| wettelijke verblijfsvergunning zal de vreemdeling dus in geen geval in | wettelijke verblijfsvergunning zal de vreemdeling dus in geen geval in |
| staat stellen een nationaliteitsverklaring af te leggen. | staat stellen een nationaliteitsverklaring af te leggen. |
| Vanzelfsprekend kan een onwettig verblijf niet in aanmerking worden | Vanzelfsprekend kan een onwettig verblijf niet in aanmerking worden |
| genomen » (Parl. St., Kamer, 1999-2000, DOC 50-0292/007, p. 7). | genomen » (Parl. St., Kamer, 1999-2000, DOC 50-0292/007, p. 7). |
| « Een hoofdverblijfplaats in België die niet is gegrond op een | « Een hoofdverblijfplaats in België die niet is gegrond op een |
| wettelijke verblijfsvergunning biedt de vreemdeling niet de | wettelijke verblijfsvergunning biedt de vreemdeling niet de |
| mogelijkheid om een nationaliteitsverklaring af te leggen. Deze | mogelijkheid om een nationaliteitsverklaring af te leggen. Deze |
| bepaling is gebaseerd op artikel 102 van het Burgerlijk Wetboek, op | bepaling is gebaseerd op artikel 102 van het Burgerlijk Wetboek, op |
| artikel 36 van het Gerechtelijk Wetboek en op de wet van 19 juni 1991 | artikel 36 van het Gerechtelijk Wetboek en op de wet van 19 juni 1991 |
| » (Parl. St., Kamer, 1999-2000, DOC 50-0292/007, p. 46, verklaring van | » (Parl. St., Kamer, 1999-2000, DOC 50-0292/007, p. 46, verklaring van |
| de bevoegde minister). | de bevoegde minister). |
| « [...] een hoofdverblijf in België dat niet door een wettelijke | « [...] een hoofdverblijf in België dat niet door een wettelijke |
| verblijfsvergunning gedekt wordt, zal de vreemdeling in geen geval in | verblijfsvergunning gedekt wordt, zal de vreemdeling in geen geval in |
| staat stellen een nationaliteitsverklaring af te leggen; | staat stellen een nationaliteitsverklaring af te leggen; |
| vanzelfsprekend kan een onwettig verblijf niet in aanmerking worden | vanzelfsprekend kan een onwettig verblijf niet in aanmerking worden |
| genomen » (Parl. St., Senaat, 1999-2000, nr. 2-308/3, p. 6). | genomen » (Parl. St., Senaat, 1999-2000, nr. 2-308/3, p. 6). |
| B.6.3. Het Hof heeft geoordeeld dat artikel 299 van de programmawet | B.6.3. Het Hof heeft geoordeeld dat artikel 299 van de programmawet |
| van 27 december 2004 wel degelijk een interpretatieve bepaling is en | van 27 december 2004 wel degelijk een interpretatieve bepaling is en |
| dat de rechtsonderhorigen niet kunnen verhopen te mogen blijven | dat de rechtsonderhorigen niet kunnen verhopen te mogen blijven |
| rekenen op een voor hen gunstige rechtspraak die inging tegen de | rekenen op een voor hen gunstige rechtspraak die inging tegen de |
| bedoeling van de wetgever. | bedoeling van de wetgever. |
| B.7. Het staat aan de wetgever om te beslissen of hij al dan niet aan | B.7. Het staat aan de wetgever om te beslissen of hij al dan niet aan |
| andere bepalingen de betekenis wil geven die hij aan de in het geding | andere bepalingen de betekenis wil geven die hij aan de in het geding |
| zijnde bepaling heeft gegeven (zie de artikelen 382 en 384 van de wet | zijnde bepaling heeft gegeven (zie de artikelen 382 en 384 van de wet |
| van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), Belgisch | van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), Belgisch |
| Staatsblad , 28 december 2006). | Staatsblad , 28 december 2006). |
| B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| zegt voor recht : | zegt voor recht : |
| Artikel 299 van de programmawet van 27 december 2004 schendt de | Artikel 299 van de programmawet van 27 december 2004 schendt de |
| artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
| Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
| artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
| Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 25 januari 2007. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 25 januari 2007. |
| De griffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| A. Arts. | A. Arts. |