← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 7/2006 van 18 januari 2006 Rolnummer 3648 In zake : het
beroep tot vernietiging van de artikelen 4 en 5, derde lid , van de wet van 4 juli 2004 « tot
wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1(...) Het Arbitragehof, samengesteld
uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Lavr(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 7/2006 van 18 januari 2006 Rolnummer 3648 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 4 en 5, derde lid , van de wet van 4 juli 2004 « tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1(...) Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Lavr(...) | Uittreksel uit arrest nr. 7/2006 van 18 januari 2006 Rolnummer 3648 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 4 en 5, derde lid , van de wet van 4 juli 2004 « tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1(...) Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Lavr(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
Uittreksel uit arrest nr. 7/2006 van 18 januari 2006 | Uittreksel uit arrest nr. 7/2006 van 18 januari 2006 |
Rolnummer 3648 | Rolnummer 3648 |
In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 4 en 5, derde | In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 4 en 5, derde |
lid (partim ), van de wet van 4 juli 2004 « tot wijziging van het | lid (partim ), van de wet van 4 juli 2004 « tot wijziging van het |
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde de omzetting van de | Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde de omzetting van de |
richtlijn van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 | richtlijn van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 |
(2003/49/EG) betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling | (2003/49/EG) betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling |
inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden | inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden |
ondernemingen van verschillende lid-Staten te verwezenlijken », | ondernemingen van verschillende lid-Staten te verwezenlijken », |
ingesteld door de n.v. Lendit. | ingesteld door de n.v. Lendit. |
Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters |
L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, | L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van |
voorzitter M. Melchior, | voorzitter M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 maart 2005 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 maart 2005 |
ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 9 maart | ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 9 maart |
2005, heeft de n.v. Lendit, met maatschappelijke zetel te 1000 | 2005, heeft de n.v. Lendit, met maatschappelijke zetel te 1000 |
Brussel, Emile Duraylaan 64/1, beroep tot vernietiging ingesteld van | Brussel, Emile Duraylaan 64/1, beroep tot vernietiging ingesteld van |
de artikelen 4 en 5, derde lid (partim ), van de wet van 4 juli 2004 « | de artikelen 4 en 5, derde lid (partim ), van de wet van 4 juli 2004 « |
tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 | tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 |
teneinde de omzetting van de richtlijn van de Raad van de Europese | teneinde de omzetting van de richtlijn van de Raad van de Europese |
Unie van 3 juni 2003 (2003/49/EG) betreffende een gemeenschappelijke | Unie van 3 juni 2003 (2003/49/EG) betreffende een gemeenschappelijke |
belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen | belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen |
verbonden ondernemingen van verschillende lid-Staten te verwezenlijken | verbonden ondernemingen van verschillende lid-Staten te verwezenlijken |
» (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 september 2004). | » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 september 2004). |
(...) | (...) |
II. In rechte | II. In rechte |
(...) | (...) |
B.1.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van de artikelen | B.1.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van de artikelen |
4 en 5, derde lid, van de wet van 4 juli 2004 « tot wijziging van het | 4 en 5, derde lid, van de wet van 4 juli 2004 « tot wijziging van het |
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde de omzetting van de | Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde de omzetting van de |
richtlijn van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 | richtlijn van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 |
(2003/49/EG) betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling | (2003/49/EG) betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling |
inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden | inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden |
ondernemingen van verschillende lid-Staten te verwezenlijken ». | ondernemingen van verschillende lid-Staten te verwezenlijken ». |
B.1.2. Artikel 4 van de bestreden wet voegt een derde lid toe aan | B.1.2. Artikel 4 van de bestreden wet voegt een derde lid toe aan |
artikel 280 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : | artikel 280 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : |
W.I.B. 1992), dat voortaan luidt : | W.I.B. 1992), dat voortaan luidt : |
« Ten name van de verkrijger van inkomsten van roerende goederen en | « Ten name van de verkrijger van inkomsten van roerende goederen en |
kapitalen, niet zijnde dividenden en niet zijnde inkomsten van | kapitalen, niet zijnde dividenden en niet zijnde inkomsten van |
verhuring, verpachting, gebruik en concessie van roerende goederen, | verhuring, verpachting, gebruik en concessie van roerende goederen, |
wordt de roerende voorheffing slechts verrekend tot het bedrag van de | wordt de roerende voorheffing slechts verrekend tot het bedrag van de |
voorheffing op de inkomsten die belastbaar zijn in verhouding tot het | voorheffing op de inkomsten die belastbaar zijn in verhouding tot het |
tijdperk waarin de belastingplichtige eigenaar of vruchtgebruiker van | tijdperk waarin de belastingplichtige eigenaar of vruchtgebruiker van |
de roerende goederen en kapitalen of schuldeiser is geweest. | de roerende goederen en kapitalen of schuldeiser is geweest. |
Wanneer de verkrijger van inkomsten van roerende goederen en kapitalen | Wanneer de verkrijger van inkomsten van roerende goederen en kapitalen |
die goederen of kapitalen gebruikt voor het uitoefenen van zijn | die goederen of kapitalen gebruikt voor het uitoefenen van zijn |
beroepswerkzaamheid, wordt de roerende voorheffing slechts verrekend | beroepswerkzaamheid, wordt de roerende voorheffing slechts verrekend |
tot het bedrag van de voorheffing op de inkomsten die belastbaar zijn | tot het bedrag van de voorheffing op de inkomsten die belastbaar zijn |
in verhouding tot het tijdperk waarin de belastingplichtige de volle | in verhouding tot het tijdperk waarin de belastingplichtige de volle |
eigendom van de goederen of kapitalen heeft gehad. | eigendom van de goederen of kapitalen heeft gehad. |
Voor de toepassing van het eerste en tweede lid, stemt het tijdperk | Voor de toepassing van het eerste en tweede lid, stemt het tijdperk |
waarop de inkomsten betrekking hebben, voor de in artikel 266, tweede | waarop de inkomsten betrekking hebben, voor de in artikel 266, tweede |
lid, vermelde inkomsten, overeen met de periode die aanvangt op het | lid, vermelde inkomsten, overeen met de periode die aanvangt op het |
ogenblik van de uitgifte van de effecten en eindigt op de dag van de | ogenblik van de uitgifte van de effecten en eindigt op de dag van de |
toekenning of betaalbaarstelling van de inkomsten ». | toekenning of betaalbaarstelling van de inkomsten ». |
De in artikel 266, tweede lid, van het W.I.B. 1992 vermelde inkomsten | De in artikel 266, tweede lid, van het W.I.B. 1992 vermelde inkomsten |
zijn met name de inkomsten uit vastgoedcertificaten. Artikel 266 | zijn met name de inkomsten uit vastgoedcertificaten. Artikel 266 |
(waarvan het tweede lid is gewijzigd bij artikel 3 van de bestreden | (waarvan het tweede lid is gewijzigd bij artikel 3 van de bestreden |
wet) regelt immers de mate waarin de Koning kan afzien van de inning | wet) regelt immers de mate waarin de Koning kan afzien van de inning |
van de roerende voorheffing op sommige inkomsten. Het luidt : | van de roerende voorheffing op sommige inkomsten. Het luidt : |
« De Koning kan, onder de voorwaarden en binnen de grenzen die Hij | « De Koning kan, onder de voorwaarden en binnen de grenzen die Hij |
bepaalt, geheel of ten dele afzien van de inning van de roerende | bepaalt, geheel of ten dele afzien van de inning van de roerende |
voorheffing op inkomsten van roerende goederen en kapitalen en van | voorheffing op inkomsten van roerende goederen en kapitalen en van |
diverse inkomsten, indien het verkrijgers betreft van wie de | diverse inkomsten, indien het verkrijgers betreft van wie de |
identiteit kan worden vastgesteld, of door collectieve | identiteit kan worden vastgesteld, of door collectieve |
beleggingsinstellingen naar buitenlands recht die een onverdeeld | beleggingsinstellingen naar buitenlands recht die een onverdeeld |
vermogen zijn dat wordt beheerd door een beheersvennootschap voor | vermogen zijn dat wordt beheerd door een beheersvennootschap voor |
rekening van deelnemers, wanneer hun aandelen in België niet openbaar | rekening van deelnemers, wanneer hun aandelen in België niet openbaar |
worden uitgegeven en niet in België worden verhandeld of effecten aan | worden uitgegeven en niet in België worden verhandeld of effecten aan |
toonder waarvan de inkomsten begrepen zijn in één van de volgende | toonder waarvan de inkomsten begrepen zijn in één van de volgende |
categorieën : | categorieën : |
1° inkomsten van voor 1 december 1962 uitgegeven effecten die | 1° inkomsten van voor 1 december 1962 uitgegeven effecten die |
wettelijk van mobiliënbelasting of van zakelijke belastingen zijn | wettelijk van mobiliënbelasting of van zakelijke belastingen zijn |
vrijgesteld of aan belastingen zijn onderworpen tegen een aanslagvoet | vrijgesteld of aan belastingen zijn onderworpen tegen een aanslagvoet |
van minder dan 15 pct.; | van minder dan 15 pct.; |
2° inkomsten uit certificaten van Belgische instellingen voor | 2° inkomsten uit certificaten van Belgische instellingen voor |
collectieve belegging; | collectieve belegging; |
3° uitgiftepremies met betrekking tot obligaties, kasbons of andere | 3° uitgiftepremies met betrekking tot obligaties, kasbons of andere |
effecten van leningen uitgegeven vanaf 1 december 1962. | effecten van leningen uitgegeven vanaf 1 december 1962. |
In geen geval kan hij afzien van de inning van de roerende voorheffing | In geen geval kan hij afzien van de inning van de roerende voorheffing |
op inkomsten : | op inkomsten : |
1° van door effecten vertegenwoordigde leningen waarvan de interest | 1° van door effecten vertegenwoordigde leningen waarvan de interest |
wordt gekapitaliseerd, behalve indien de schuldenaar en de gerechtigde | wordt gekapitaliseerd, behalve indien de schuldenaar en de gerechtigde |
verbonden vennootschappen zijn die hij definieert; | verbonden vennootschappen zijn die hij definieert; |
2° van effecten die geen aanleiding geven tot een periodieke | 2° van effecten die geen aanleiding geven tot een periodieke |
uitbetaling van interest en die worden uitgegeven voor een looptijd | uitbetaling van interest en die worden uitgegeven voor een looptijd |
van ten minste één jaar met een disconto dat overeenstemt met de tot | van ten minste één jaar met een disconto dat overeenstemt met de tot |
op de vervaldag van het effect gekapitaliseerde interest, behalve | op de vervaldag van het effect gekapitaliseerde interest, behalve |
indien de schuldenaar en de gerechtigde verbonden vennootschappen zijn | indien de schuldenaar en de gerechtigde verbonden vennootschappen zijn |
die hij definieert; | die hij definieert; |
3° uit vastgoedcertificaten, voor wat de toekenningen of | 3° uit vastgoedcertificaten, voor wat de toekenningen of |
betaalbaarstellingen van inkomsten betreft die geheel of gedeeltelijk | betaalbaarstellingen van inkomsten betreft die geheel of gedeeltelijk |
betrekking hebben op de verwezenlijking van het onderliggend onroerend | betrekking hebben op de verwezenlijking van het onderliggend onroerend |
goed ». | goed ». |
B.1.3. Artikel 5, derde lid, van de bestreden wet bepaalt : | B.1.3. Artikel 5, derde lid, van de bestreden wet bepaalt : |
« Artikel 266, tweede lid, 3°, van het Wetboek van | « Artikel 266, tweede lid, 3°, van het Wetboek van |
inkomstenbelastingen 1992, zoals ingevoegd bij artikel 3 van deze wet, | inkomstenbelastingen 1992, zoals ingevoegd bij artikel 3 van deze wet, |
en artikel 4 van deze wet zijn van toepassing op inkomsten die zijn | en artikel 4 van deze wet zijn van toepassing op inkomsten die zijn |
toegekend of betaalbaar gesteld vanaf de datum van bekendmaking van | toegekend of betaalbaar gesteld vanaf de datum van bekendmaking van |
deze wet in het Belgisch Staatsblad ». | deze wet in het Belgisch Staatsblad ». |
B.2. De verzoekende vennootschap richt haar activiteit vooral op de | B.2. De verzoekende vennootschap richt haar activiteit vooral op de |
markt van de vastgoedcertificaten. Zij voert aan dat zij een groot | markt van de vastgoedcertificaten. Zij voert aan dat zij een groot |
aantal certificaten heeft verworven, in principe na de datum van | aantal certificaten heeft verworven, in principe na de datum van |
uitgifte ervan. Zij betwist het fiscaal stelsel dat van toepassing is | uitgifte ervan. Zij betwist het fiscaal stelsel dat van toepassing is |
op de meerwaarde bij liquidatie ervan, zodat het onderwerp van het | op de meerwaarde bij liquidatie ervan, zodat het onderwerp van het |
beroep, wat artikel 4 van de bestreden wet betreft, dient te worden | beroep, wat artikel 4 van de bestreden wet betreft, dient te worden |
beperkt tot artikel 280, derde lid, van het W.I.B. 1992, in zoverre | beperkt tot artikel 280, derde lid, van het W.I.B. 1992, in zoverre |
het van toepassing is op de inkomsten van de vastgoedcertificaten | het van toepassing is op de inkomsten van de vastgoedcertificaten |
bedoeld in het voormelde artikel 266, tweede lid, 3°, van het W.I.B. | bedoeld in het voormelde artikel 266, tweede lid, 3°, van het W.I.B. |
1992. | 1992. |
B.3. De vastgoedcertificaten zijn, luidens artikel 106 van de wet van | B.3. De vastgoedcertificaten zijn, luidens artikel 106 van de wet van |
4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, | 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, |
rechten van vordering op de inkomsten, op de opbrengsten en op de | rechten van vordering op de inkomsten, op de opbrengsten en op de |
realisatiewaarde van één of meer bij de uitgifte van de certificaten | realisatiewaarde van één of meer bij de uitgifte van de certificaten |
bepaalde onroerende goederen. | bepaalde onroerende goederen. |
Zij maken het de intekenaars mogelijk in onroerend goed te beleggen, | Zij maken het de intekenaars mogelijk in onroerend goed te beleggen, |
waarbij die belegging evenwel een roerende vorm heeft. De belegger | waarbij die belegging evenwel een roerende vorm heeft. De belegger |
ontvangt, naast periodieke coupons die op het exploitatiesaldo | ontvangt, naast periodieke coupons die op het exploitatiesaldo |
betrekking hebben, een laatste coupon die, wanneer een meerwaarde | betrekking hebben, een laatste coupon die, wanneer een meerwaarde |
wordt gerealiseerd, op het liquidatiesaldo betrekking heeft. Hij | wordt gerealiseerd, op het liquidatiesaldo betrekking heeft. Hij |
ontvangt op dat ogenblik, indien het kapitaal niet eerder is | ontvangt op dat ogenblik, indien het kapitaal niet eerder is |
terugbetaald, eveneens de terugbetaling daarvan; daar het om een | terugbetaald, eveneens de terugbetaling daarvan; daar het om een |
terugbetaling van een schuldvordering gaat, is die niet belastbaar. | terugbetaling van een schuldvordering gaat, is die niet belastbaar. |
Ten aanzien van artikel 4 van de wet van 4 juli 2004 (eerste, tweede | Ten aanzien van artikel 4 van de wet van 4 juli 2004 (eerste, tweede |
en derde middel) | en derde middel) |
B.4. De eerste drie middelen zijn gericht tegen artikel 4 en zijn | B.4. De eerste drie middelen zijn gericht tegen artikel 4 en zijn |
afgeleid uit de schending, het eerste, van de artikelen 170 en 172, | afgeleid uit de schending, het eerste, van de artikelen 170 en 172, |
tweede lid, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en | tweede lid, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en |
11, van de Grondwet, het tweede, van de artikelen 10, 11 en 172 van de | 11, van de Grondwet, het tweede, van de artikelen 10, 11 en 172 van de |
Grondwet, en het derde, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in | Grondwet, en het derde, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in |
samenhang gelezen met artikel 56 van het E.G.-Verdrag, waarin het | samenhang gelezen met artikel 56 van het E.G.-Verdrag, waarin het |
beginsel van het vrij verkeer van kapitaal is verankerd. | beginsel van het vrij verkeer van kapitaal is verankerd. |
Die drie middelen zijn gericht tegen de bestreden bepaling, in zoverre | Die drie middelen zijn gericht tegen de bestreden bepaling, in zoverre |
zij het de houders van vastgoedcertificaten mogelijk maakt om het | zij het de houders van vastgoedcertificaten mogelijk maakt om het |
bedrag van de roerende voorheffing die zij op de liquidatiecoupon | bedrag van de roerende voorheffing die zij op de liquidatiecoupon |
hebben moeten betalen, met het bedrag van de belasting slechts te | hebben moeten betalen, met het bedrag van de belasting slechts te |
verrekenen in verhouding tot het tijdperk waarin zij houder van het | verrekenen in verhouding tot het tijdperk waarin zij houder van het |
certificaat zijn geweest, terwijl de looptijd ervan veel langer kan | certificaat zijn geweest, terwijl de looptijd ervan veel langer kan |
zijn. De bestreden bepaling voert aldus een « proratering » van de | zijn. De bestreden bepaling voert aldus een « proratering » van de |
voorheffing in. | voorheffing in. |
B.5.1. In het eerste middel voert de verzoekende vennootschap aan dat | B.5.1. In het eerste middel voert de verzoekende vennootschap aan dat |
artikel 4, door niet aan te geven of de « proratering » van de | artikel 4, door niet aan te geven of de « proratering » van de |
voorheffing die het invoert, samengaat met een « proratering » van het | voorheffing die het invoert, samengaat met een « proratering » van het |
daarmee overeenstemmend inkomen, de administratie toestaat de | daarmee overeenstemmend inkomen, de administratie toestaat de |
grondslag van het inkomen te bepalen en aldus een element van de | grondslag van het inkomen te bepalen en aldus een element van de |
belastingschuld dat bij de wet zou moeten worden vastgesteld; indien, | belastingschuld dat bij de wet zou moeten worden vastgesteld; indien, |
zoals dat het geval is voor de andere roerende inkomsten, de « | zoals dat het geval is voor de andere roerende inkomsten, de « |
proratering » van de voorheffing gepaard zou moeten gaan met die van | proratering » van de voorheffing gepaard zou moeten gaan met die van |
het inkomen, zou moeten worden vastgesteld dat het, doordat de | het inkomen, zou moeten worden vastgesteld dat het, doordat de |
meerwaarde die bij de verkoop van het onroerend goed zal worden | meerwaarde die bij de verkoop van het onroerend goed zal worden |
gerealiseerd, niet op voorhand kan worden bepaald, bij de verkoop van | gerealiseerd, niet op voorhand kan worden bepaald, bij de verkoop van |
een vastgoedcertificaat vóór de vervaldag ervan (de verkoop van het | een vastgoedcertificaat vóór de vervaldag ervan (de verkoop van het |
onroerend goed) onmogelijk zou zijn een gedeelte van die meerwaarde | onroerend goed) onmogelijk zou zijn een gedeelte van die meerwaarde |
aan de verkoper toe te wijzen (eerste onderdeel). Voor de koper zal de | aan de verkoper toe te wijzen (eerste onderdeel). Voor de koper zal de |
verrekening van de roerende voorheffing die hij zal kunnen genieten, | verrekening van de roerende voorheffing die hij zal kunnen genieten, |
afhankelijk zijn van het tijdperk waarin hij het vastgoedcertificaat | afhankelijk zijn van het tijdperk waarin hij het vastgoedcertificaat |
zal hebben gehouden en niet van het inkomen dat het heeft opgebracht, | zal hebben gehouden en niet van het inkomen dat het heeft opgebracht, |
wat discriminerend zou zijn (tweede onderdeel). | wat discriminerend zou zijn (tweede onderdeel). |
B.5.2. In het tweede middel voert de verzoekende vennootschap aan dat | B.5.2. In het tweede middel voert de verzoekende vennootschap aan dat |
de bestreden bepaling, door het de houder van een vastgoedcertificaat | de bestreden bepaling, door het de houder van een vastgoedcertificaat |
mogelijk te maken de roerende voorheffing (met de op de meerwaarde bij | mogelijk te maken de roerende voorheffing (met de op de meerwaarde bij |
liquidatie verschuldigde belasting) alleen te verrekenen in verhouding | liquidatie verschuldigde belasting) alleen te verrekenen in verhouding |
tot het tijdperk waarin hij het certificaat heeft gehouden, een nieuwe | tot het tijdperk waarin hij het certificaat heeft gehouden, een nieuwe |
belasting invoert, die overeenstemt met het niet-verrekenbare deel van | belasting invoert, die overeenstemt met het niet-verrekenbare deel van |
die voorheffing en die leidt tot een dubbele belasting van dat deel : | die voorheffing en die leidt tot een dubbele belasting van dat deel : |
de verkoper van een vastgoedcertificaat zal het deel van de | de verkoper van een vastgoedcertificaat zal het deel van de |
voorheffing dat overeenstemt met het tijdperk waarin hij dat | voorheffing dat overeenstemt met het tijdperk waarin hij dat |
certificaat zal hebben gehouden, niet kunnen verrekenen met de | certificaat zal hebben gehouden, niet kunnen verrekenen met de |
belasting die is verschuldigd voor het jaar van de verkoop van het | belasting die is verschuldigd voor het jaar van de verkoop van het |
certificaat (daar hij het bedrag niet kent van de mogelijke meerwaarde | certificaat (daar hij het bedrag niet kent van de mogelijke meerwaarde |
die bij de verkoop van het onroerend goed zou worden gerealiseerd), | die bij de verkoop van het onroerend goed zou worden gerealiseerd), |
noch met de belasting die verschuldigd is voor het jaar van de verkoop | noch met de belasting die verschuldigd is voor het jaar van de verkoop |
van het onroerend goed (die mogelijk pas jaren na de verkoop van het | van het onroerend goed (die mogelijk pas jaren na de verkoop van het |
certificaat plaatsheeft); de koper zal dat deel van de voorheffing | certificaat plaatsheeft); de koper zal dat deel van de voorheffing |
evenmin kunnen verrekenen, terwijl hij die op de hele meerwaarde zal | evenmin kunnen verrekenen, terwijl hij die op de hele meerwaarde zal |
hebben betaald (eerste onderdeel). Dat stelsel van dubbele belasting | hebben betaald (eerste onderdeel). Dat stelsel van dubbele belasting |
zou discriminerend zijn, in zoverre de gedeeltelijke niet-verrekening | zou discriminerend zijn, in zoverre de gedeeltelijke niet-verrekening |
van de roerende voorheffing op de inkomsten uit vastgoedcertificaten | van de roerende voorheffing op de inkomsten uit vastgoedcertificaten |
niet zou gelden voor andere inkomsten die daarmee vergelijkbaar zouden | niet zou gelden voor andere inkomsten die daarmee vergelijkbaar zouden |
zijn (tweede onderdeel). | zijn (tweede onderdeel). |
B.5.3. In het derde middel voert de verzoekende vennootschap aan dat | B.5.3. In het derde middel voert de verzoekende vennootschap aan dat |
de bestreden bepaling, door het niet mogelijk te maken de roerende | de bestreden bepaling, door het niet mogelijk te maken de roerende |
voorheffing integraal te verrekenen met de belasting die is | voorheffing integraal te verrekenen met de belasting die is |
verschuldigd op de meerwaarde bij liquidatie van de | verschuldigd op de meerwaarde bij liquidatie van de |
vastgoedcertificaten (terwijl zij werden gecreëerd om te kunnen worden | vastgoedcertificaten (terwijl zij werden gecreëerd om te kunnen worden |
verhandeld), de verkoop ervan door professionele beleggers voor wie, | verhandeld), de verkoop ervan door professionele beleggers voor wie, |
in tegenstelling tot wat voor de particulieren geldt, de roerende | in tegenstelling tot wat voor de particulieren geldt, de roerende |
voorheffing niet bevrijdend is, bestraft. | voorheffing niet bevrijdend is, bestraft. |
B.6.1. Hoewel de memorie van toelichting bij de bestreden wet aangeeft | B.6.1. Hoewel de memorie van toelichting bij de bestreden wet aangeeft |
dat die wet een richtlijn ten uitvoer legt van de Raad van de Europese | dat die wet een richtlijn ten uitvoer legt van de Raad van de Europese |
Unie van 3 juni 2003 (2003/49/EG) die ertoe strekt om, op 1 januari | Unie van 3 juni 2003 (2003/49/EG) die ertoe strekt om, op 1 januari |
2004, in de Staat waaruit die uitkeringen afkomstig zijn elke | 2004, in de Staat waaruit die uitkeringen afkomstig zijn elke |
belasting op de uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden | belasting op de uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden |
ondernemingen van verschillende lidstaten op te heffen (Parl. St., | ondernemingen van verschillende lidstaten op te heffen (Parl. St., |
Kamer, 2003-2004, DOC 51-1075/001, p. 4), stelt het Hof vast dat dit | Kamer, 2003-2004, DOC 51-1075/001, p. 4), stelt het Hof vast dat dit |
niet het geval is voor de bestreden maatregel van « proratering ». | niet het geval is voor de bestreden maatregel van « proratering ». |
B.6.2. Over het ontwerp van wet is geen enkel commissieverslag aan de | B.6.2. Over het ontwerp van wet is geen enkel commissieverslag aan de |
Kamer uitgebracht; het is zonder bespreking in voltallige zitting | Kamer uitgebracht; het is zonder bespreking in voltallige zitting |
aangenomen en is niet door de Senaat geëvoceerd. In de parlementaire | aangenomen en is niet door de Senaat geëvoceerd. In de parlementaire |
voorbereiding wordt dus niet aangegeven waarom is beslist de | voorbereiding wordt dus niet aangegeven waarom is beslist de |
verrekening van de roerende voorheffing die op die inkomsten wordt | verrekening van de roerende voorheffing die op die inkomsten wordt |
geïnd, voortaan te beperken tot het deel ervan dat verhoudingsgewijs | geïnd, voortaan te beperken tot het deel ervan dat verhoudingsgewijs |
overeenstemt met het tijdperk waarin de verkrijger van de coupon het | overeenstemt met het tijdperk waarin de verkrijger van de coupon het |
vastgoedcertificaat heeft gehouden. | vastgoedcertificaat heeft gehouden. |
B.7.1. De beperking, door de in het geding zijnde bepaling, van de | B.7.1. De beperking, door de in het geding zijnde bepaling, van de |
mogelijkheid om de roerende voorheffing met betrekking tot de | mogelijkheid om de roerende voorheffing met betrekking tot de |
meerwaarde bij liquidatie van een vastgoedcertificaat met de | meerwaarde bij liquidatie van een vastgoedcertificaat met de |
verschuldigde belasting te verrekenen tot het deel van de voorheffing | verschuldigde belasting te verrekenen tot het deel van de voorheffing |
dat verhoudingsgewijs overeenstemt met de houdperiode ervan, leidt | dat verhoudingsgewijs overeenstemt met de houdperiode ervan, leidt |
ertoe dat, wat de roerende voorheffing betreft, dat inkomen wordt | ertoe dat, wat de roerende voorheffing betreft, dat inkomen wordt |
behandeld zoals dat van de vastrentende effecten bedoeld in artikel 2, | behandeld zoals dat van de vastrentende effecten bedoeld in artikel 2, |
§ 4, van het W.I.B. 1992 die, krachtens artikel 19, § 2, tweede lid, | § 4, van het W.I.B. 1992 die, krachtens artikel 19, § 2, tweede lid, |
van het W.I.B. 1992, ten name van elke opeenvolgende houder van de | van het W.I.B. 1992, ten name van elke opeenvolgende houder van de |
effecten belastbaar zijn in verhouding tot het tijdperk waarin hij | effecten belastbaar zijn in verhouding tot het tijdperk waarin hij |
houder is geweest, en waarvan de roerende voorheffing die is | houder is geweest, en waarvan de roerende voorheffing die is |
verschuldigd door de verkrijger van inkomsten van kapitalen en | verschuldigd door de verkrijger van inkomsten van kapitalen en |
roerende goederen, met uitzondering van de dividenden, die deze | roerende goederen, met uitzondering van de dividenden, die deze |
kapitalen en roerende goederen gebruikt voor het uitoefenen van zijn | kapitalen en roerende goederen gebruikt voor het uitoefenen van zijn |
beroepswerkzaamheid, op grond van artikel 280 van hetzelfde Wetboek | beroepswerkzaamheid, op grond van artikel 280 van hetzelfde Wetboek |
slechts wordt verrekend ten belope van het bedrag van de voorheffing | slechts wordt verrekend ten belope van het bedrag van de voorheffing |
dat betrekking heeft op de inkomsten die belastbaar zijn in verhouding | dat betrekking heeft op de inkomsten die belastbaar zijn in verhouding |
tot het tijdperk waarin de belastingplichtige de volle eigendom van de | tot het tijdperk waarin de belastingplichtige de volle eigendom van de |
kapitalen en de roerende goederen heeft gehad. | kapitalen en de roerende goederen heeft gehad. |
B.7.2. Dat stelsel is eveneens van toepassing op de obligaties die | B.7.2. Dat stelsel is eveneens van toepassing op de obligaties die |
tijdens hun bestaan geen enkele interestcoupon opleveren (de « | tijdens hun bestaan geen enkele interestcoupon opleveren (de « |
zerobonds »), maar waarvan de interesten tot de vervaldag worden | zerobonds »), maar waarvan de interesten tot de vervaldag worden |
gekapitaliseerd. Die effecten, bedoeld in artikel 266, tweede lid, 1° | gekapitaliseerd. Die effecten, bedoeld in artikel 266, tweede lid, 1° |
en 2°, gewijzigd bij de bestreden bepaling, zijn onderworpen aan het | en 2°, gewijzigd bij de bestreden bepaling, zijn onderworpen aan het |
stelsel van de vastrentende effecten, gelet op het feit dat de waarde | stelsel van de vastrentende effecten, gelet op het feit dat de waarde |
ervan op regelmatige wijze toeneemt, zodat het mogelijk is de reeds | ervan op regelmatige wijze toeneemt, zodat het mogelijk is de reeds |
verkregen waardevermeerdering te berekenen wanneer het effect vóór de | verkregen waardevermeerdering te berekenen wanneer het effect vóór de |
vervaldag ervan wordt verkocht. | vervaldag ervan wordt verkocht. |
B.7.3. Door die regeling toe te passen op de liquidatiecoupons van de | B.7.3. Door die regeling toe te passen op de liquidatiecoupons van de |
vastgoedcertificaten, voorziet artikel 4 van de bestreden wet in een | vastgoedcertificaten, voorziet artikel 4 van de bestreden wet in een |
gelijke behandeling van de belastingplichtigen die zich in wezenlijk | gelijke behandeling van de belastingplichtigen die zich in wezenlijk |
verschillende situaties bevinden : niet zozeer ten aanzien van het | verschillende situaties bevinden : niet zozeer ten aanzien van het |
onderwerp van het recht van de schuldeiser (dat betrekking heeft op de | onderwerp van het recht van de schuldeiser (dat betrekking heeft op de |
netto-inkomsten van het onroerend goed en op de opbrengst van de | netto-inkomsten van het onroerend goed en op de opbrengst van de |
tegeldemaking ervan wanneer het gaat om een vastgoedcertificaat, | tegeldemaking ervan wanneer het gaat om een vastgoedcertificaat, |
terwijl het betrekking heeft op de interesten en de terugbetaling van | terwijl het betrekking heeft op de interesten en de terugbetaling van |
het kapitaal wanneer het om een obligatie gaat), maar vooral ermee | het kapitaal wanneer het om een obligatie gaat), maar vooral ermee |
rekening houdend dat, in tegenstelling tot de inkomsten van de | rekening houdend dat, in tegenstelling tot de inkomsten van de |
vastrentende effecten, de meerwaarde die wordt gerealiseerd bij de | vastrentende effecten, de meerwaarde die wordt gerealiseerd bij de |
verkoop van een onroerend goed, van nature niet vaststaat en onzeker | verkoop van een onroerend goed, van nature niet vaststaat en onzeker |
is, zodat het om een variabel inkomen gaat. | is, zodat het om een variabel inkomen gaat. |
B.7.4. Die gelijke behandeling, die in de parlementaire voorbereiding | B.7.4. Die gelijke behandeling, die in de parlementaire voorbereiding |
niet is verantwoord, leidt ertoe dat de verkrijger van de | niet is verantwoord, leidt ertoe dat de verkrijger van de |
liquidatiecoupon, laatste houder van het effect, de voorheffing met de | liquidatiecoupon, laatste houder van het effect, de voorheffing met de |
verschuldigde belasting alleen kan verrekenen in verhouding tot de | verschuldigde belasting alleen kan verrekenen in verhouding tot de |
houdperiode en aldus, terwijl de meerwaarde gelijk blijft, alleen een | houdperiode en aldus, terwijl de meerwaarde gelijk blijft, alleen een |
verrekening kan genieten die des te beperkter zal zijn, daar de | verrekening kan genieten die des te beperkter zal zijn, daar de |
houdperiode korter is, wat geen relevant criterium is; zij leidt | houdperiode korter is, wat geen relevant criterium is; zij leidt |
overigens ertoe dat de houders van vastgoedcertificaten die ze vóór de | overigens ertoe dat de houders van vastgoedcertificaten die ze vóór de |
vervaldag hebben verkocht, in tegenstelling tot de houders van | vervaldag hebben verkocht, in tegenstelling tot de houders van |
vastrentende effecten (of « zerobonds »), geen enkel deel van de | vastrentende effecten (of « zerobonds »), geen enkel deel van de |
voorheffing zullen kunnen verrekenen, aangezien de meerwaarde die | voorheffing zullen kunnen verrekenen, aangezien de meerwaarde die |
voortvloeit uit een toekomstige verkoop van het onroerend goed, niet | voortvloeit uit een toekomstige verkoop van het onroerend goed, niet |
kan worden bepaald; op een parlementaire vraag heeft de Minister van | kan worden bepaald; op een parlementaire vraag heeft de Minister van |
Financiën immers op het volgende gewezen : | Financiën immers op het volgende gewezen : |
« De vastgoedcertificaten die worden beschouwd als obligaties en dus | « De vastgoedcertificaten die worden beschouwd als obligaties en dus |
een schuldvordering vormen op de emettant geven recht op een aandeel | een schuldvordering vormen op de emettant geven recht op een aandeel |
enerzijds in de periodieke inkomsten die voortvloeien uit de gebouwen | enerzijds in de periodieke inkomsten die voortvloeien uit de gebouwen |
waarmee ze verband houden en die in principe kunnen worden | waarmee ze verband houden en die in principe kunnen worden |
gekwantificeerd, en anderzijds in de meerwaarde die door de eventuele | gekwantificeerd, en anderzijds in de meerwaarde die door de eventuele |
verdere realisatie van deze gebouwen tot stand zullen kunnen komen | verdere realisatie van deze gebouwen tot stand zullen kunnen komen |
maar waarvan het bedrag volledig onvoorspelbaar is. In dit ene geval | maar waarvan het bedrag volledig onvoorspelbaar is. In dit ene geval |
is het onmogelijk een actuariële berekeningsformule toe te passen om | is het onmogelijk een actuariële berekeningsformule toe te passen om |
de inkomsten vast te stellen die in de tijd moeten worden gespreid. De | de inkomsten vast te stellen die in de tijd moeten worden gespreid. De |
administratie blijft niettemin verder zoeken naar een pragmatische | administratie blijft niettemin verder zoeken naar een pragmatische |
oplossing voor dit probleem en voor dat van de variabele inkomsten uit | oplossing voor dit probleem en voor dat van de variabele inkomsten uit |
obligaties » (Vragen en Antwoorden, Kamer, 1992-1993, vraag nr. 237 | obligaties » (Vragen en Antwoorden, Kamer, 1992-1993, vraag nr. 237 |
van 23 september 1992, p. 3454). | van 23 september 1992, p. 3454). |
B.7.5. De Ministerraad voert echter aan dat de maatregel verantwoord | B.7.5. De Ministerraad voert echter aan dat de maatregel verantwoord |
is door de zorg om een einde te maken aan misbruiken die zijn | is door de zorg om een einde te maken aan misbruiken die zijn |
vastgesteld wanneer, in de in B.7.4 bedoelde hypothese, de verkoper | vastgesteld wanneer, in de in B.7.4 bedoelde hypothese, de verkoper |
een belastingplichtige is voor wie de roerende voorheffing bevrijdend | een belastingplichtige is voor wie de roerende voorheffing bevrijdend |
is. | is. |
B.7.6. Er kan worden aangenomen dat de wetgever vermocht te oordelen | B.7.6. Er kan worden aangenomen dat de wetgever vermocht te oordelen |
dat de in B.7.1 omschreven beperking noodzakelijk was om ontwijking | dat de in B.7.1 omschreven beperking noodzakelijk was om ontwijking |
van belasting inzake vastgoedcertificaten te voorkomen. Er is immers | van belasting inzake vastgoedcertificaten te voorkomen. Er is immers |
vastgesteld dat, wanneer een vastgoedcertificaat vóór de vervaldag | vastgesteld dat, wanneer een vastgoedcertificaat vóór de vervaldag |
ervan werd verkocht, de koper, die aan de vennootschapsbelasting is | ervan werd verkocht, de koper, die aan de vennootschapsbelasting is |
onderworpen en de roerende voorheffing op de meerwaarde bij liquidatie | onderworpen en de roerende voorheffing op de meerwaarde bij liquidatie |
op de vervaldag is verschuldigd, de voorheffing integraal kon | op de vervaldag is verschuldigd, de voorheffing integraal kon |
verrekenen met de verschuldigde belasting, terwijl hij het effect had | verrekenen met de verschuldigde belasting, terwijl hij het effect had |
gekocht van een belastingplichtige, voor wie de voorheffing bevrijdend | gekocht van een belastingplichtige, voor wie de voorheffing bevrijdend |
zou zijn, door hem een prijs voor te stellen die het nettobedrag omvat | zou zijn, door hem een prijs voor te stellen die het nettobedrag omvat |
dat de verkoper zou kunnen ontvangen (roerend inkomen verminderd met | dat de verkoper zou kunnen ontvangen (roerend inkomen verminderd met |
de roerende voorheffing), vermeerderd met een deel van de roerende | de roerende voorheffing), vermeerderd met een deel van de roerende |
voorheffing dat zij overeengekomen zouden zijn. De koper zal, van zijn | voorheffing dat zij overeengekomen zouden zijn. De koper zal, van zijn |
kant, niet worden belast op het bij de liquidatie uitgekeerde inkomen, | kant, niet worden belast op het bij de liquidatie uitgekeerde inkomen, |
maar alleen op het verschil tussen dat inkomen en de prijs waartegen | maar alleen op het verschil tussen dat inkomen en de prijs waartegen |
hij het effect zal hebben verworven (in voorkomend geval, vermeerderd | hij het effect zal hebben verworven (in voorkomend geval, vermeerderd |
met de aan de verkoper voorgestelde toeslag, die een deel van de | met de aan de verkoper voorgestelde toeslag, die een deel van de |
roerende voorheffing vertegenwoordigt), terwijl hij de voorheffing | roerende voorheffing vertegenwoordigt), terwijl hij de voorheffing |
integraal zal kunnen verrekenen met de verschuldigde belasting. Een | integraal zal kunnen verrekenen met de verschuldigde belasting. Een |
dergelijke operatie maakt het mogelijk het deel van de meerwaarde dat | dergelijke operatie maakt het mogelijk het deel van de meerwaarde dat |
de contracterende partijen bij de verkoop van het effect als reeds | de contracterende partijen bij de verkoop van het effect als reeds |
gerealiseerd beschouwen, van belasting vrij te stellen. | gerealiseerd beschouwen, van belasting vrij te stellen. |
B.7.7. Hieruit volgt dat de bestreden maatregel verantwoord is wanneer | B.7.7. Hieruit volgt dat de bestreden maatregel verantwoord is wanneer |
het vastgoedcertificaat, vóór de vervaldag ervan, door een | het vastgoedcertificaat, vóór de vervaldag ervan, door een |
belastingplichtige voor wie de roerende voorheffing bevrijdend is, is | belastingplichtige voor wie de roerende voorheffing bevrijdend is, is |
overgedragen aan een belastingplichtige voor wie dat niet het geval | overgedragen aan een belastingplichtige voor wie dat niet het geval |
is. Buiten die hypothese voorziet hij, voor inkomsten waarvan de aard | is. Buiten die hypothese voorziet hij, voor inkomsten waarvan de aard |
en de kenmerken verschillend zijn, in de gelijke behandeling die in | en de kenmerken verschillend zijn, in de gelijke behandeling die in |
B.7.3 en B.7.4 is beschreven : hij steunt aldus op een criterium dat | B.7.3 en B.7.4 is beschreven : hij steunt aldus op een criterium dat |
niet relevant is en ertoe leidt dat sommige belastingplichtigen lasten | niet relevant is en ertoe leidt dat sommige belastingplichtigen lasten |
moeten dragen die niet evenredig zijn met de inkomsten die zij | moeten dragen die niet evenredig zijn met de inkomsten die zij |
ontvangen. | ontvangen. |
Alleen in die mate zijn de middelen gegrond. | Alleen in die mate zijn de middelen gegrond. |
Ten aanzien van artikel 5, derde lid, van de wet van 4 juli 2004 | Ten aanzien van artikel 5, derde lid, van de wet van 4 juli 2004 |
(vierde middel) | (vierde middel) |
B.8.1. In zoverre zij de inwerkingtreding van artikel 4 regelt, is die | B.8.1. In zoverre zij de inwerkingtreding van artikel 4 regelt, is die |
bepaling daarmee onlosmakelijk verbonden. | bepaling daarmee onlosmakelijk verbonden. |
B.8.2. Zij dient derhalve in dezelfde mate te worden vernietigd. | B.8.2. Zij dient derhalve in dezelfde mate te worden vernietigd. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
- vernietigt artikel 4, alsook de woorden « en artikel 4 » in artikel | - vernietigt artikel 4, alsook de woorden « en artikel 4 » in artikel |
5, derde lid, van de wet van 4 juli 2004 « tot wijziging van het | 5, derde lid, van de wet van 4 juli 2004 « tot wijziging van het |
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde de omzetting van de | Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde de omzetting van de |
richtlijn van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 | richtlijn van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 |
(2003/49/EG) betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling | (2003/49/EG) betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling |
inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden | inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden |
ondernemingen van verschillende lid-Staten te verwezenlijken », | ondernemingen van verschillende lid-Staten te verwezenlijken », |
behoudens wanneer het vastgoedcertificaat door een belastingplichtige | behoudens wanneer het vastgoedcertificaat door een belastingplichtige |
voor wie de roerende voorheffing bevrijdend is, vóór de vervaldag | voor wie de roerende voorheffing bevrijdend is, vóór de vervaldag |
ervan is overgedragen aan een belastingplichtige voor wie dat niet het | ervan is overgedragen aan een belastingplichtige voor wie dat niet het |
geval is; | geval is; |
- verwerpt het beroep voor het overige. | - verwerpt het beroep voor het overige. |
Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, | Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, |
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 18 januari 2006. | het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 18 januari 2006. |
De griffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | De voorzitter, |
M. Melchior. | M. Melchior. |