Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 52/2005 van 1 maart 2005 Rolnummer 2973 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 214 van de algemene wet inzake douane en accijnzen en artikel 144octies, § 2, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de h Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters R. Henn(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 52/2005 van 1 maart 2005 Rolnummer 2973 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 214 van de algemene wet inzake douane en accijnzen en artikel 144octies, § 2, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de h Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters R. Henn(...) Uittreksel uit arrest nr. 52/2005 van 1 maart 2005 Rolnummer 2973 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 214 van de algemene wet inzake douane en accijnzen en artikel 144octies, § 2, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de h Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters R. Henn(...)
ARBITRAGEHOF ARBITRAGEHOF
Uittreksel uit arrest nr. 52/2005 van 1 maart 2005 Uittreksel uit arrest nr. 52/2005 van 1 maart 2005
Rolnummer 2973 Rolnummer 2973
In zake : de prejudiciële vraag over artikel 214 van de algemene wet In zake : de prejudiciële vraag over artikel 214 van de algemene wet
inzake douane en accijnzen en artikel 144octies, § 2, van de wet van inzake douane en accijnzen en artikel 144octies, § 2, van de wet van
21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische
overheidsbedrijven, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te overheidsbedrijven, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te
Brussel. Brussel.
Het Arbitragehof, Het Arbitragehof,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters
R. Henneuse, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, E. Derycke en J. Spreutels, R. Henneuse, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, E. Derycke en J. Spreutels,
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van
voorzitter M. Melchior, voorzitter M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Bij vonnis van 24 maart 2004 in zake Promiles (vennootschap onder Bij vonnis van 24 maart 2004 in zake Promiles (vennootschap onder
firma naar Frans recht) tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie firma naar Frans recht) tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie
ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 5 april 2004, heeft ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 5 april 2004, heeft
de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële
vraag gesteld : vraag gesteld :
« Schenden artikel 214 van de algemene wet inzake douane en accijnzen « Schenden artikel 214 van de algemene wet inzake douane en accijnzen
en artikel 144octies, § 2, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de en artikel 144octies, § 2, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de
hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, zoals ingevoerd hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, zoals ingevoerd
bij artikel 21, § 2, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 tot bij artikel 21, § 2, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 tot
omzetting van de verplichtingen die voortvloeien uit de van kracht omzetting van de verplichtingen die voortvloeien uit de van kracht
zijnde Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 zijnde Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15
december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de
ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap
en de verbetering van de kwaliteit van de dienst, al dan niet in en de verbetering van de kwaliteit van de dienst, al dan niet in
samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre Rechten van de Mens, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre
zij bepalen dat inzake douane en accijnzen, het administratief beroep, zij bepalen dat inzake douane en accijnzen, het administratief beroep,
op straffe van verval, moet worden ingediend bij ter post aangetekende op straffe van verval, moet worden ingediend bij ter post aangetekende
brief, terwijl inzake directe belastingen de belastingplichtige de brief, terwijl inzake directe belastingen de belastingplichtige de
verzendingswijze kan kiezen van het administratief beroep, dat verzendingswijze kan kiezen van het administratief beroep, dat
schriftelijk is geformuleerd en ontvankelijk is vanaf het ogenblik schriftelijk is geformuleerd en ontvankelijk is vanaf het ogenblik
waarop het bij de bevoegde gewestelijke directeur toekomt binnen de waarop het bij de bevoegde gewestelijke directeur toekomt binnen de
toegekende termijn, terwijl het door de wetgever nagestreefde doel toegekende termijn, terwijl het door de wetgever nagestreefde doel
erin bestaat dat de administratieve procedure inzake douane en erin bestaat dat de administratieve procedure inzake douane en
accijnzen zoveel mogelijk gelijk zou lopen met de procedure accijnzen zoveel mogelijk gelijk zou lopen met de procedure
betreffende het administratief beroep inzake directe belastingen ? » betreffende het administratief beroep inzake directe belastingen ? »
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen
B.1. De verwijzende rechter vraagt het Hof naar de bestaanbaarheid, B.1. De verwijzende rechter vraagt het Hof naar de bestaanbaarheid,
met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang
gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de
Mens, van de artikelen 214 van de algemene wet inzake douane en Mens, van de artikelen 214 van de algemene wet inzake douane en
accijnzen (hierna A.W.D.A.) en 144octies, § 2, van de wet van 21 maart accijnzen (hierna A.W.D.A.) en 144octies, § 2, van de wet van 21 maart
1991 betreffende de hervorming van sommige economische 1991 betreffende de hervorming van sommige economische
overheidsbedrijven. overheidsbedrijven.
B.2. Artikel 214 van de A.W.D.A. bepaalt : B.2. Artikel 214 van de A.W.D.A. bepaalt :
« Het verzoekschrift tot administratief beroep moet worden gemotiveerd « Het verzoekschrift tot administratief beroep moet worden gemotiveerd
en op straffe van verval worden ingediend bij ter post aangetekende en op straffe van verval worden ingediend bij ter post aangetekende
brief binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum brief binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum
van verzending van de aangevochten beschikking of te rekenen van het van verzending van de aangevochten beschikking of te rekenen van het
verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 211, § 1, 2° ». verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 211, § 1, 2° ».
B.3. Het voormelde artikel 144octies, § 2, van de wet van 21 maart B.3. Het voormelde artikel 144octies, § 2, van de wet van 21 maart
1991, ingevoerd bij koninklijk besluit van 9 juni 1999 « tot omzetting 1991, ingevoerd bij koninklijk besluit van 9 juni 1999 « tot omzetting
van de verplichtingen die voortvloeien uit de van kracht zijnde van de verplichtingen die voortvloeien uit de van kracht zijnde
Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15
december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de
ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap
en de verbetering van de kwaliteit van de dienst » en bekrachtigd bij en de verbetering van de kwaliteit van de dienst » en bekrachtigd bij
artikel 239 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, artikel 239 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale,
budgettaire en andere bepalingen, heeft bepaald : budgettaire en andere bepalingen, heeft bepaald :
« Omwille van de bescherming van het algemeen belang en van de « Omwille van de bescherming van het algemeen belang en van de
openbare orde, is de dienst van aangetekende zendingen in de loop van openbare orde, is de dienst van aangetekende zendingen in de loop van
gerechtelijke of administratieve procedures, eveneens aan De Post gerechtelijke of administratieve procedures, eveneens aan De Post
voorbehouden en dat ongeacht de drager ervan. » voorbehouden en dat ongeacht de drager ervan. »
B.4. Het ter toetsing aan het Hof voorgelegde verschil in behandeling B.4. Het ter toetsing aan het Hof voorgelegde verschil in behandeling
betreft de belastingplichtige die, inzake douane en accijnzen, op betreft de belastingplichtige die, inzake douane en accijnzen, op
straffe van verval, het administratief beroep bij ter post straffe van verval, het administratief beroep bij ter post
aangetekende brief moet indienen in vergelijking met de aangetekende brief moet indienen in vergelijking met de
belastingplichtige die, inzake directe belastingen, de wijze van belastingplichtige die, inzake directe belastingen, de wijze van
indienen van zijn bezwaarschrift kan kiezen. indienen van zijn bezwaarschrift kan kiezen.
B.5.1. Het aldus in de prejudiciële vraag aangeklaagde verschil in B.5.1. Het aldus in de prejudiciële vraag aangeklaagde verschil in
behandeling, vindt, voor zover het is aangetoond, zijn oorsprong in behandeling, vindt, voor zover het is aangetoond, zijn oorsprong in
artikel 214 van de A.W.D.A. en niet in artikel 144octies, § 2, van de artikel 214 van de A.W.D.A. en niet in artikel 144octies, § 2, van de
voormelde wet van 21 maart 1991, dat aan De Post een monopolie voormelde wet van 21 maart 1991, dat aan De Post een monopolie
toevertrouwt voor de aangetekende zendingen in administratieve of toevertrouwt voor de aangetekende zendingen in administratieve of
gerechtelijke procedures : een bepaling die zich ertoe beperkt een gerechtelijke procedures : een bepaling die zich ertoe beperkt een
monopolie toe te kennen voor bepaalde aangetekende zendingen is immers monopolie toe te kennen voor bepaalde aangetekende zendingen is immers
vreemd aan de kritiek die betrekking heeft op de vereiste, op straffe vreemd aan de kritiek die betrekking heeft op de vereiste, op straffe
van verval, van een aangetekende brief voor de indiening van een van verval, van een aangetekende brief voor de indiening van een
beroep. beroep.
B.5.2. In zoverre de prejudiciële vraag artikel 144octies, § 2, van de B.5.2. In zoverre de prejudiciële vraag artikel 144octies, § 2, van de
wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige
economische overheidsbedrijven beoogt, behoeft ze geen antwoord. economische overheidsbedrijven beoogt, behoeft ze geen antwoord.
B.5.3. Het Hof beperkt bijgevolg zijn toetsing tot het enkele artikel B.5.3. Het Hof beperkt bijgevolg zijn toetsing tot het enkele artikel
214 van de A.W.D.A. 214 van de A.W.D.A.
Ten gronde Ten gronde
B.6.1. Artikel 214 van de A.W.D.A. is ingevoerd bij artikel 2 van de B.6.1. Artikel 214 van de A.W.D.A. is ingevoerd bij artikel 2 van de
wet van 30 juni 2000 tot wijziging van de algemene wet inzake douane wet van 30 juni 2000 tot wijziging van de algemene wet inzake douane
en accijnzen en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en accijnzen en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
(hierna : W.I.B. 1992). (hierna : W.I.B. 1992).
Die voormelde wet van 30 juni 2000 strekte ertoe « het administratieve Die voormelde wet van 30 juni 2000 strekte ertoe « het administratieve
beroep, zoals dit thans informeel wordt uitgeoefend, te formaliseren beroep, zoals dit thans informeel wordt uitgeoefend, te formaliseren
voor alle fiscale materies waarvoor de Administratie der douane en voor alle fiscale materies waarvoor de Administratie der douane en
accijnzen bevoegd is » (Parl. St., Kamer, 1999-2000, DOC 50-0438/001, accijnzen bevoegd is » (Parl. St., Kamer, 1999-2000, DOC 50-0438/001,
p. 4) en « het recht op administratief beroep inzake douane en p. 4) en « het recht op administratief beroep inzake douane en
accijnzen in overeenstemming te brengen met het recht dat bestaat voor accijnzen in overeenstemming te brengen met het recht dat bestaat voor
de andere belastingen op grond van de wetten van 15 maart 1999 en 23 de andere belastingen op grond van de wetten van 15 maart 1999 en 23
maart 1999 » (ibid., p. 1). maart 1999 » (ibid., p. 1).
Aldus werd « bij het opstellen van de teksten [...] ernaar gestreefd Aldus werd « bij het opstellen van de teksten [...] ernaar gestreefd
om de procedure zoveel als mogelijk gelijklopend te maken met de om de procedure zoveel als mogelijk gelijklopend te maken met de
procedure van administratief beroep zoals die inzake directe procedure van administratief beroep zoals die inzake directe
belastingen in de wet betreffende de beslechting van fiscale belastingen in de wet betreffende de beslechting van fiscale
geschillen is opgenomen » (ibid., p. 5). geschillen is opgenomen » (ibid., p. 5).
B.6.2. De verwijzende rechter heeft zich met name op die overweging B.6.2. De verwijzende rechter heeft zich met name op die overweging
gebaseerd om het Hof te vragen of het in B.4 vermelde verschil in gebaseerd om het Hof te vragen of het in B.4 vermelde verschil in
behandeling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. behandeling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.7.1. Krachtens artikel 366 van het W.I.B. 1992, zoals het is B.7.1. Krachtens artikel 366 van het W.I.B. 1992, zoals het is
vervangen bij artikel 24 van de wet van 15 maart 1999 betreffende de vervangen bij artikel 24 van de wet van 15 maart 1999 betreffende de
beslechting van fiscale geschillen, kan de belastingplichtige de wijze beslechting van fiscale geschillen, kan de belastingplichtige de wijze
van indiening van zijn bezwaar kiezen, voor zover hij het schriftelijk van indiening van zijn bezwaar kiezen, voor zover hij het schriftelijk
indient. indient.
Artikel 214 van de A.W.D.A. legt daarentegen de belastingplichtige de Artikel 214 van de A.W.D.A. legt daarentegen de belastingplichtige de
verplichting op om zijn administratief beroep, op straffe van verval, verplichting op om zijn administratief beroep, op straffe van verval,
bij ter post aangetekende brief in te dienen. bij ter post aangetekende brief in te dienen.
B.7.2. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van B.7.2. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van
personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende
procedureregels in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen procedureregels in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen
discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake kunnen zijn discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake kunnen zijn
indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing
van die procedureregels, een onevenredige beperking van de rechten van van die procedureregels, een onevenredige beperking van de rechten van
de daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. de daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen.
B.7.3. De regels betreffende de vormvoorschriften en termijnen om B.7.3. De regels betreffende de vormvoorschriften en termijnen om
beroep in te stellen zijn gericht op een goede rechtsbedeling en het beroep in te stellen zijn gericht op een goede rechtsbedeling en het
weren van de risico's van rechtsonzekerheid. weren van de risico's van rechtsonzekerheid.
Ofschoon de met de wet van 30 juni 2000 nagestreefde doelstelling erin Ofschoon de met de wet van 30 juni 2000 nagestreefde doelstelling erin
bestond de procedure inzake douane en accijnzen « zoveel als mogelijk bestond de procedure inzake douane en accijnzen « zoveel als mogelijk
» gelijklopend te maken met de procedure inzake directe belastingen, » gelijklopend te maken met de procedure inzake directe belastingen,
werd echter tijdens de parlementaire voorbereiding van de voormelde werd echter tijdens de parlementaire voorbereiding van de voormelde
wet onderstreept dat « omwille van het specifieke recht inzake douane wet onderstreept dat « omwille van het specifieke recht inzake douane
en accijnzen en de communautaire douanewetgeving [...] een volledig en accijnzen en de communautaire douanewetgeving [...] een volledig
gelijklopende procedure echter niet mogelijk [is] » (Parl. St., Kamer, gelijklopende procedure echter niet mogelijk [is] » (Parl. St., Kamer,
1999-2000, DOC 50-0438/001, p. 5). 1999-2000, DOC 50-0438/001, p. 5).
B.7.4. De vereiste van de formaliteit van de ter post aangetekende B.7.4. De vereiste van de formaliteit van de ter post aangetekende
brief, die aan de uitoefening van het administratief beroep brief, die aan de uitoefening van het administratief beroep
voorwaarden koppelt, beperkt niet op onevenredige wijze de rechten van voorwaarden koppelt, beperkt niet op onevenredige wijze de rechten van
de belastingplichtige, des te meer daar de wetgever het administratief de belastingplichtige, des te meer daar de wetgever het administratief
beroep inzake douane en accijnzen met dezelfde waarborgen heeft beroep inzake douane en accijnzen met dezelfde waarborgen heeft
omgeven als die welke hij in het W.I.B. 1992 heeft ingevoerd bij de omgeven als die welke hij in het W.I.B. 1992 heeft ingevoerd bij de
voormelde wet van 15 maart 1999, namelijk « een termijn [...] voor het voormelde wet van 15 maart 1999, namelijk « een termijn [...] voor het
instellen van het administratief beroep [...] bepaald op drie maanden instellen van het administratief beroep [...] bepaald op drie maanden
met ontvangstbewijs, het horen van de verzoeker en de mogelijkheid om, met ontvangstbewijs, het horen van de verzoeker en de mogelijkheid om,
zolang geen definitieve beslissing is gevallen, tijdens de procedure, zolang geen definitieve beslissing is gevallen, tijdens de procedure,
nieuwe bezwaren in te dienen » (Parl. St., Senaat, 1999-2000, nr. nieuwe bezwaren in te dienen » (Parl. St., Senaat, 1999-2000, nr.
2-443/2, p. 2). 2-443/2, p. 2).
B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel 214 van de algemene wet inzake douane en accijnzen schendt de Artikel 214 van de algemene wet inzake douane en accijnzen schendt de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 1 maart 2005. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 1 maart 2005.
De griffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^