← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 3/2005 van 12 januari 2005 Rolnummer 2907 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 133, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992,
gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Aarlen."
Uittreksel uit arrest nr. 3/2005 van 12 januari 2005 Rolnummer 2907 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 133, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Aarlen. | Uittreksel uit arrest nr. 3/2005 van 12 januari 2005 Rolnummer 2907 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 133, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Aarlen. |
---|---|
ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
Uittreksel uit arrest nr. 3/2005 van 12 januari 2005 | Uittreksel uit arrest nr. 3/2005 van 12 januari 2005 |
Rolnummer 2907 | Rolnummer 2907 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 133, § 1, van het | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 133, § 1, van het |
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank | Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank |
van eerste aanleg te Aarlen. | van eerste aanleg te Aarlen. |
Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters |
P. Martens, M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. Moerman en J. Spreutels, | P. Martens, M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. Moerman en J. Spreutels, |
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van |
voorzitter M. Melchior, | voorzitter M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Bij vonnis van 4 februari 2004 in zake B. Renard tegen de Belgische | Bij vonnis van 4 februari 2004 in zake B. Renard tegen de Belgische |
Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is | Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is |
ingekomen op 5 februari 2004, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te | ingekomen op 5 februari 2004, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te |
Aarlen de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Aarlen de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Is artikel 133, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen | « Is artikel 133, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen |
1992 in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre | 1992 in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre |
het het niet ieder van de ongehuwde ouders mogelijk maakt een deel van | het het niet ieder van de ongehuwde ouders mogelijk maakt een deel van |
de in dat artikel bepaalde belastingvrijstelling te genieten, los van | de in dat artikel bepaalde belastingvrijstelling te genieten, los van |
het feit of het kind al dan niet bij die ouder is gedomicilieerd ? » | het feit of het kind al dan niet bij die ouder is gedomicilieerd ? » |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Artikel 133, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen | B.1. Artikel 133, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen |
1992 (hierna W.I.B. 1992), waarvan het 1°, zoals de Ministerraad | 1992 (hierna W.I.B. 1992), waarvan het 1°, zoals de Ministerraad |
opmerkt, het voorwerp van de prejudiciële vraag uitmaakt, en de | opmerkt, het voorwerp van de prejudiciële vraag uitmaakt, en de |
artikelen 132bis en 136 van hetzelfde Wetboek bepaalden, in de | artikelen 132bis en 136 van hetzelfde Wetboek bepaalden, in de |
redactie die gold voor het aanslagjaar 2001, waarop het bij de | redactie die gold voor het aanslagjaar 2001, waarop het bij de |
verwijzende rechter aanhangig gemaakte geschil betrekking heeft : | verwijzende rechter aanhangig gemaakte geschil betrekking heeft : |
« Art. 132bis.Wanneer de vader en de moeder van een of meer kinderen |
« Art. 132bis.Wanneer de vader en de moeder van een of meer kinderen |
ten laste, recht gevende op de toeslagen vermeld in artikel 132, | ten laste, recht gevende op de toeslagen vermeld in artikel 132, |
eerste lid, 1° tot 5°, geen deel uitmaken van hetzelfde gezin, maar | eerste lid, 1° tot 5°, geen deel uitmaken van hetzelfde gezin, maar |
gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen over hun gemeenschappelijke | gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen over hun gemeenschappelijke |
kinderen en er het gezamenlijke hoederecht over hebben, worden de in | kinderen en er het gezamenlijke hoederecht over hebben, worden de in |
voormeld artikel bedoelde toeslagen waarop die kinderen recht geven, | voormeld artikel bedoelde toeslagen waarop die kinderen recht geven, |
verdeeld over de beide ouders, op voorwaarde dat zij daartoe | verdeeld over de beide ouders, op voorwaarde dat zij daartoe |
gezamenlijk een schriftelijke aanvraag indienen die bij hun aangifte | gezamenlijk een schriftelijke aanvraag indienen die bij hun aangifte |
van de inkomstenbelastingen dient te worden gevoegd. | van de inkomstenbelastingen dient te worden gevoegd. |
In dat geval worden de toeslagen waarop de gemeenschappelijke kinderen | In dat geval worden de toeslagen waarop de gemeenschappelijke kinderen |
recht geven, en die vastgesteld worden ongeacht of er al of niet | recht geven, en die vastgesteld worden ongeacht of er al of niet |
andere kinderen zijn in het gezin waarvan zij deel uitmaken, voor de | andere kinderen zijn in het gezin waarvan zij deel uitmaken, voor de |
helft toegekend aan de ouder bij wie de gemeenschappelijke kinderen | helft toegekend aan de ouder bij wie de gemeenschappelijke kinderen |
hun fiscale woonplaats niet hebben, en wordt het totaal van de | hun fiscale woonplaats niet hebben, en wordt het totaal van de |
toeslagen waarop de andere ouder recht heeft, met eenzelfde bedrag | toeslagen waarop de andere ouder recht heeft, met eenzelfde bedrag |
verminderd. | verminderd. |
De in het eerste lid genoemde aanvraag geldt slechts voor één | De in het eerste lid genoemde aanvraag geldt slechts voor één |
aanslagjaar; ze kan niet worden herroepen. » | aanslagjaar; ze kan niet worden herroepen. » |
« Art. 133.§ 1. De belastingvrije som wordt bovendien nog met de |
« Art. 133.§ 1. De belastingvrije som wordt bovendien nog met de |
volgende toeslagen verhoogd : | volgende toeslagen verhoogd : |
1° met 35 000 frank voor een niet-hertrouwde weduwnaar of weduwe, | 1° met 35 000 frank voor een niet-hertrouwde weduwnaar of weduwe, |
alsook voor een ongehuwde vader of moeder die één of meer kinderen ten | alsook voor een ongehuwde vader of moeder die één of meer kinderen ten |
laste heeft; | laste heeft; |
2° met 35 000 frank voor elk gehandicapte belastingplichtige; | 2° met 35 000 frank voor elk gehandicapte belastingplichtige; |
3° met 35 000 frank voor iedere gehandicapte andere persoon ten laste; | 3° met 35 000 frank voor iedere gehandicapte andere persoon ten laste; |
4° met 35 000 frank voor een gehuwde belastingplichtige voor het jaar | 4° met 35 000 frank voor een gehuwde belastingplichtige voor het jaar |
van zijn huwelijk indien de echtgenoot geen bestaansmiddelen heeft | van zijn huwelijk indien de echtgenoot geen bestaansmiddelen heeft |
gehad die meer dan 60 000 frank netto bedragen. » | gehad die meer dan 60 000 frank netto bedragen. » |
« Art. 136.Als ten laste van echtgenoten of van alleenstaanden worden |
« Art. 136.Als ten laste van echtgenoten of van alleenstaanden worden |
aangemerkt, mits zij deel uitmaken van hun gezin op 1 januari van het | aangemerkt, mits zij deel uitmaken van hun gezin op 1 januari van het |
aanslagjaar en zij persoonlijk in het belastbare tijdperk geen | aanslagjaar en zij persoonlijk in het belastbare tijdperk geen |
bestaansmiddelen hebben gehad die meer dan 60 000 frank netto bedragen | bestaansmiddelen hebben gehad die meer dan 60 000 frank netto bedragen |
: | : |
1° hun kinderen; | 1° hun kinderen; |
2° hun ascendenten; | 2° hun ascendenten; |
3° hun zijverwanten tot en met de tweede graad; | 3° hun zijverwanten tot en met de tweede graad; |
4° personen van wie de belastingplichtige als kind volledig of | 4° personen van wie de belastingplichtige als kind volledig of |
hoofdzakelijk ten laste is geweest. » | hoofdzakelijk ten laste is geweest. » |
B.2. De artikelen 131 en volgende van het W.I.B. 1992 bepalen | B.2. De artikelen 131 en volgende van het W.I.B. 1992 bepalen |
belastingvrije sommen. | belastingvrije sommen. |
Artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, bepaalt de belastingvrije sommen | Artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, bepaalt de belastingvrije sommen |
voor kinderen ten laste. Artikel 132bis, ingevoegd bij de wet van 4 | voor kinderen ten laste. Artikel 132bis, ingevoegd bij de wet van 4 |
mei 1999 en van toepassing vanaf het aanslagjaar 2000, kent (onder de | mei 1999 en van toepassing vanaf het aanslagjaar 2000, kent (onder de |
daarin vastgestelde voorwaarden) aan de ouders die geen deel uitmaken | daarin vastgestelde voorwaarden) aan de ouders die geen deel uitmaken |
van hetzelfde gezin, maar gezamenlijk het ouderlijk gezag over hun | van hetzelfde gezin, maar gezamenlijk het ouderlijk gezag over hun |
gemeenschappelijke kinderen uitoefenen en het gezamenlijke hoederecht | gemeenschappelijke kinderen uitoefenen en het gezamenlijke hoederecht |
over hen hebben, het genot van de helft van de belastingvrije som voor | over hen hebben, het genot van de helft van de belastingvrije som voor |
kinderen ten laste toe. | kinderen ten laste toe. |
Artikel 133, § 1, 1°, bepaalt de toeslag op de belastingvrije som ten | Artikel 133, § 1, 1°, bepaalt de toeslag op de belastingvrije som ten |
voordele van, onder meer, de ongehuwde vader of moeder met een of meer | voordele van, onder meer, de ongehuwde vader of moeder met een of meer |
kinderen ten laste. | kinderen ten laste. |
B.3. Uit de elementen van het verwijzingsvonnis blijkt dat de | B.3. Uit de elementen van het verwijzingsvonnis blijkt dat de |
prejudiciële vraag betrekking heeft op een verschil in behandeling | prejudiciële vraag betrekking heeft op een verschil in behandeling |
onder de belastingplichtigen die geen gezin vormen en die | onder de belastingplichtigen die geen gezin vormen en die |
gemeenschappelijke kinderen hebben, over wie zij hun ouderlijk gezag | gemeenschappelijke kinderen hebben, over wie zij hun ouderlijk gezag |
gezamenlijk uitoefenen en over wie zij het gezamenlijke hoederecht | gezamenlijk uitoefenen en over wie zij het gezamenlijke hoederecht |
hebben, naargelang die belastingplichtigen de in het geding zijnde | hebben, naargelang die belastingplichtigen de in het geding zijnde |
belastingvrijstellingen genieten rekening houdende met het feit dat | belastingvrijstellingen genieten rekening houdende met het feit dat |
zij kinderen ten laste hebben of een ongehuwde vader of moeder met een | zij kinderen ten laste hebben of een ongehuwde vader of moeder met een |
kind ten laste zijn : terwijl het voordeel van de vrijstelling in het | kind ten laste zijn : terwijl het voordeel van de vrijstelling in het |
eerste geval kan worden verdeeld (artikel 132bis ), kan dat niet in | eerste geval kan worden verdeeld (artikel 132bis ), kan dat niet in |
het tweede geval (artikel 133, § 1, 1°) en wordt het uitsluitend | het tweede geval (artikel 133, § 1, 1°) en wordt het uitsluitend |
toegekend aan die ouder die het kind op 1 januari van het betrokken | toegekend aan die ouder die het kind op 1 januari van het betrokken |
aanslagjaar ten laste heeft (artikel 136). | aanslagjaar ten laste heeft (artikel 136). |
B.4. De bepaling vervat in artikel 133, § 1, 1°, dateert van vóór die | B.4. De bepaling vervat in artikel 133, § 1, 1°, dateert van vóór die |
welke is vervat in artikel 132bis. De eerste werd opgenomen in artikel | welke is vervat in artikel 132bis. De eerste werd opgenomen in artikel |
81, § 1, 9°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (1964), dat, | 81, § 1, 9°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (1964), dat, |
vóór 1981, voorzag in de toekenning van een bijkomende en forfaitaire | vóór 1981, voorzag in de toekenning van een bijkomende en forfaitaire |
vermindering van 4 618 frank ten behoeve van de niet-hertrouwde | vermindering van 4 618 frank ten behoeve van de niet-hertrouwde |
belastingplichtige weduwnaars of weduwen die een of meerdere kinderen | belastingplichtige weduwnaars of weduwen die een of meerdere kinderen |
ten laste hebben. Die bepaling werd gewijzigd bij de wet van 10 | ten laste hebben. Die bepaling werd gewijzigd bij de wet van 10 |
februari 1981 om het recht op de bijkomende vermindering uit te | februari 1981 om het recht op de bijkomende vermindering uit te |
breiden tot een nieuwe categorie van belastingplichtigen, namelijk tot | breiden tot een nieuwe categorie van belastingplichtigen, namelijk tot |
de alleenstaande vader of tot de alleenstaande moeder die één of | de alleenstaande vader of tot de alleenstaande moeder die één of |
meerdere kinderen ten laste heeft (Parl. St., Senaat, 1980-1981, nr. | meerdere kinderen ten laste heeft (Parl. St., Senaat, 1980-1981, nr. |
577/2, p. 15). Het verdelen van dat voordeel tussen de alleenstaande | 577/2, p. 15). Het verdelen van dat voordeel tussen de alleenstaande |
vader en de alleenstaande moeder werd bij die gelegenheid niet aan de | vader en de alleenstaande moeder werd bij die gelegenheid niet aan de |
orde gesteld. | orde gesteld. |
De tweede bepaling is opgenomen in artikel 132bis van het W.I.B. 1992 | De tweede bepaling is opgenomen in artikel 132bis van het W.I.B. 1992 |
bij de wet van 4 mei 1999, op grond van de volgende overwegingen : | bij de wet van 4 mei 1999, op grond van de volgende overwegingen : |
« Luidens artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek blijven de ouders, | « Luidens artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek blijven de ouders, |
wanneer zij niet samenleven, gezamenlijk het ouderlijk gezag | wanneer zij niet samenleven, gezamenlijk het ouderlijk gezag |
uitoefenen, behalve wanneer de rechter er anders over beslist. | uitoefenen, behalve wanneer de rechter er anders over beslist. |
In dergelijke omstandigheden en wanneer de ouders het gezamenlijk | In dergelijke omstandigheden en wanneer de ouders het gezamenlijk |
hoederecht over hun kinderen hebben, is het dan ook slechts billijk | hoederecht over hun kinderen hebben, is het dan ook slechts billijk |
dat de toeslagen op de belastingvrije som waarop die kinderen recht | dat de toeslagen op de belastingvrije som waarop die kinderen recht |
geven, onder die beide ouders worden verdeeld. » (Parl. St., Kamer, | geven, onder die beide ouders worden verdeeld. » (Parl. St., Kamer, |
1998-1999, DOC 49-2073/001, pp. 1 en 2) | 1998-1999, DOC 49-2073/001, pp. 1 en 2) |
« Tot op heden worden, in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 | « Tot op heden worden, in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 |
(WIB 92), toeslagen op de belastingvrije som voor kinderen ten laste, | (WIB 92), toeslagen op de belastingvrije som voor kinderen ten laste, |
gewoonlijk, alleen toegekend aan de ouder bij wie die kinderen | gewoonlijk, alleen toegekend aan de ouder bij wie die kinderen |
gedomicilieerd zijn. Wanneer het hoederecht werkelijk en afwisselend | gedomicilieerd zijn. Wanneer het hoederecht werkelijk en afwisselend |
door elk van de ouders wordt uitgeoefend, wordt de last van de | door elk van de ouders wordt uitgeoefend, wordt de last van de |
kinderen echter door elke ouder billijk gedragen. | kinderen echter door elke ouder billijk gedragen. |
De beoogde bepaling heeft dus tot doel het mogelijk te maken dat de | De beoogde bepaling heeft dus tot doel het mogelijk te maken dat de |
toeslag op de belastingvrije som voor kinderen ten laste van wie het | toeslag op de belastingvrije som voor kinderen ten laste van wie het |
hoederecht gezamenlijk door die ouders wordt uitgeoefend, door elke | hoederecht gezamenlijk door die ouders wordt uitgeoefend, door elke |
ouder voor de helft wordt gedeeld, mits zij beiden hun schriftelijk en | ouder voor de helft wordt gedeeld, mits zij beiden hun schriftelijk en |
onherroepelijk akkoord hebben gegeven » (ibid., DOC 49-2073/006, p. | onherroepelijk akkoord hebben gegeven » (ibid., DOC 49-2073/006, p. |
2). | 2). |
B.5. Het extra belastingvoordeel dat artikel 133, § 1, 1°, biedt, | B.5. Het extra belastingvoordeel dat artikel 133, § 1, 1°, biedt, |
heeft tot doel een ouder te helpen die alleen moet instaan voor de | heeft tot doel een ouder te helpen die alleen moet instaan voor de |
opvoeding en de financiële lasten van de kinderen. Aangezien het in | opvoeding en de financiële lasten van de kinderen. Aangezien het in |
artikel 132bis bepaalde belastingvoordeel eveneens wordt toegekend | artikel 132bis bepaalde belastingvoordeel eveneens wordt toegekend |
rekening houdende met de opvoeding en de financiële lasten van de | rekening houdende met de opvoeding en de financiële lasten van de |
kinderen, verantwoordt het loutere gegeven dat deze laatsten geen deel | kinderen, verantwoordt het loutere gegeven dat deze laatsten geen deel |
zouden uitmaken van het gezin van een alleenstaande belastingplichtige | zouden uitmaken van het gezin van een alleenstaande belastingplichtige |
- zoals, te dezen, de ongehuwde vader - op de in artikel 136 bedoelde | - zoals, te dezen, de ongehuwde vader - op de in artikel 136 bedoelde |
datum, niet dat het eerste voordeel niet kan worden verdeeld, terwijl | datum, niet dat het eerste voordeel niet kan worden verdeeld, terwijl |
het tweede dat wel kan, wanneer beide ouders op gelijke wijze instaan | het tweede dat wel kan, wanneer beide ouders op gelijke wijze instaan |
voor de opvoeding en de last van de kinderen, waarbij beiden het | voor de opvoeding en de last van de kinderen, waarbij beiden het |
gezamenlijke hoederecht werkelijk en afwisselend hebben en wanneer de | gezamenlijke hoederecht werkelijk en afwisselend hebben en wanneer de |
ouders daartoe gezamenlijk een aanvraag indienen. | ouders daartoe gezamenlijk een aanvraag indienen. |
De door de Ministerraad aangevoerde verantwoording volgens welke het | De door de Ministerraad aangevoerde verantwoording volgens welke het |
noodzakelijk zou zijn om het kind op grond van wie het | noodzakelijk zou zijn om het kind op grond van wie het |
belastingvoordeel is toegekend, op één enkele plaats te kunnen | belastingvoordeel is toegekend, op één enkele plaats te kunnen |
lokaliseren, kan niet in aanmerking worden genomen, vermits dat | lokaliseren, kan niet in aanmerking worden genomen, vermits dat |
gegeven de wetgever niet heeft belet om artikel 132bis aan te nemen en | gegeven de wetgever niet heeft belet om artikel 132bis aan te nemen en |
het daarin beoogde voordeel te verdelen. | het daarin beoogde voordeel te verdelen. |
B.6. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord in | B.6. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord in |
de mate die is aangegeven in B.5. | de mate die is aangegeven in B.5. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
Artikel 133, § 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 | Artikel 133, § 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 |
schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het niet | schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het niet |
toestaat dat het daarin beoogde voordeel wordt verdeeld tussen een | toestaat dat het daarin beoogde voordeel wordt verdeeld tussen een |
alleenstaande vader en een alleenstaande moeder die het gezamenlijke | alleenstaande vader en een alleenstaande moeder die het gezamenlijke |
hoederecht over hun kinderen hebben en die daartoe gezamenlijk een | hoederecht over hun kinderen hebben en die daartoe gezamenlijk een |
aanvraag indienen. | aanvraag indienen. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 12 januari 2005. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 12 januari 2005. |
De griffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
De voorzitter, | De voorzitter, |
M. Melchior. | M. Melchior. |