← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 103/2004 van 9 juni 2004 Rolnummer 3004 In zake : de
vordering tot schorsing van artikel 18 van de bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende verschillende
wijzigingen van de kieswetgeving, ingesteld door P.-A. de M Het
Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Mart(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 103/2004 van 9 juni 2004 Rolnummer 3004 In zake : de vordering tot schorsing van artikel 18 van de bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen van de kieswetgeving, ingesteld door P.-A. de M Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Mart(...) | Uittreksel uit arrest nr. 103/2004 van 9 juni 2004 Rolnummer 3004 In zake : de vordering tot schorsing van artikel 18 van de bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen van de kieswetgeving, ingesteld door P.-A. de M Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Mart(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
Uittreksel uit arrest nr. 103/2004 van 9 juni 2004 | Uittreksel uit arrest nr. 103/2004 van 9 juni 2004 |
Rolnummer 3004 | Rolnummer 3004 |
In zake : de vordering tot schorsing van artikel 18 van de bijzondere | In zake : de vordering tot schorsing van artikel 18 van de bijzondere |
wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen van de | wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen van de |
kieswetgeving, ingesteld door P.-A. de Maere d'Aertrycke en anderen. | kieswetgeving, ingesteld door P.-A. de Maere d'Aertrycke en anderen. |
Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters |
P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot en J. Spreutels, | P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot en J. Spreutels, |
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van |
voorzitter M. Melchior, | voorzitter M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging | I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging |
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 mei 2004 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 mei 2004 |
ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 19 mei | ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 19 mei |
2004, is een vordering tot schorsing ingesteld van artikel 18 van de | 2004, is een vordering tot schorsing ingesteld van artikel 18 van de |
bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen van | bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen van |
de kieswetgeving (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 | de kieswetgeving (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 |
maart 2004) door P.-A. de Maere d'Aertrycke, wonende te 1200 Brussel, | maart 2004) door P.-A. de Maere d'Aertrycke, wonende te 1200 Brussel, |
Fernand Mélardstraat 11, J.-M. Bourgeois, wonende te 1200 Brussel, | Fernand Mélardstraat 11, J.-M. Bourgeois, wonende te 1200 Brussel, |
Erfprinslaan 138/1, en B. Veldekens, wonende te 1200 Brussel, | Erfprinslaan 138/1, en B. Veldekens, wonende te 1200 Brussel, |
Josephine-Charlottesquare 12. | Josephine-Charlottesquare 12. |
Bij afzonderlijk verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen | Bij afzonderlijk verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen |
eveneens de vernietiging van dezelfde wetsbepaling. | eveneens de vernietiging van dezelfde wetsbepaling. |
(...) | (...) |
II. In rechte | II. In rechte |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de bestreden bepaling | Ten aanzien van de bestreden bepaling |
B.1. Artikel 18 van de bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende | B.1. Artikel 18 van de bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende |
verschillende wijzigingen van de kieswetgeving bepaalt dat artikel 20 | verschillende wijzigingen van de kieswetgeving bepaalt dat artikel 20 |
van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de | van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de |
Brusselse instellingen als volgt wordt gewijzigd : | Brusselse instellingen als volgt wordt gewijzigd : |
« 1° in § 2, vervangen bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, wordt | « 1° in § 2, vervangen bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, wordt |
tussen het eerste en tweede lid een nieuw lid ingevoegd luidende : | tussen het eerste en tweede lid een nieuw lid ingevoegd luidende : |
' Worden enkel toegestaan voor de zetelverdeling : | ' Worden enkel toegestaan voor de zetelverdeling : |
1° de lijstenverbindingen van kandidaten van de Franse taalgroep van | 1° de lijstenverbindingen van kandidaten van de Franse taalgroep van |
de Raad, of de lijsten die deel uitmaken van deze taalgroep en die | de Raad, of de lijsten die deel uitmaken van deze taalgroep en die |
geacht worden een dergelijke verbinding te vormen overeenkomstig | geacht worden een dergelijke verbinding te vormen overeenkomstig |
artikel 16bis, § 2, die minstens 5 % van het algemeen totaal van de | artikel 16bis, § 2, die minstens 5 % van het algemeen totaal van de |
geldig uitgebrachte stemmen ten gunste van al deze lijstenverbindingen | geldig uitgebrachte stemmen ten gunste van al deze lijstenverbindingen |
of van de als lijstenverbindingen beschouwde lijsten, behaald hebben; | of van de als lijstenverbindingen beschouwde lijsten, behaald hebben; |
2° de lijstenverbindingen van kandidaten van de Nederlandse taalgroep | 2° de lijstenverbindingen van kandidaten van de Nederlandse taalgroep |
van de Raad, of de lijsten die deel uitmaken van deze taalgroep en die | van de Raad, of de lijsten die deel uitmaken van deze taalgroep en die |
geacht worden een dergelijke verbinding te vormen overeenkomstig | geacht worden een dergelijke verbinding te vormen overeenkomstig |
artikel 16bis, § 2, die minstens 5 % van het algemeen totaal van de | artikel 16bis, § 2, die minstens 5 % van het algemeen totaal van de |
geldig uitgebrachte stemmen ten gunste van al deze lijstenverbindingen | geldig uitgebrachte stemmen ten gunste van al deze lijstenverbindingen |
of van de als lijstenverbindingen beschouwde lijsten, behaald hebben; | of van de als lijstenverbindingen beschouwde lijsten, behaald hebben; |
3° de lijsten van kandidaten voorgedragen voor de rechtstreekse | 3° de lijsten van kandidaten voorgedragen voor de rechtstreekse |
verkiezing van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad, die minstens 5 | verkiezing van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad, die minstens 5 |
% van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen ten | % van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen ten |
gunste van al deze lijsten behaald hebben. '; | gunste van al deze lijsten behaald hebben. '; |
2° in § 3, ingevoegd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, worden de | 2° in § 3, ingevoegd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, worden de |
woorden ' 29octies en 29nonies ' vervangen door de woorden ' 29octies, | woorden ' 29octies en 29nonies ' vervangen door de woorden ' 29octies, |
29nonies en 29nonies 1 '. » | 29nonies en 29nonies 1 '. » |
Ten aanzien van het belang van de verzoekende partijen | Ten aanzien van het belang van de verzoekende partijen |
B.2.1. Aangezien de vordering tot schorsing ondergeschikt is aan het | B.2.1. Aangezien de vordering tot schorsing ondergeschikt is aan het |
beroep tot vernietiging, dient de ontvankelijkheid van het beroep, | beroep tot vernietiging, dient de ontvankelijkheid van het beroep, |
inzonderheid het voorhanden zijn van het vereiste belang bij het | inzonderheid het voorhanden zijn van het vereiste belang bij het |
instellen ervan, reeds bij het onderzoek van de vordering tot | instellen ervan, reeds bij het onderzoek van de vordering tot |
schorsing te worden betrokken. | schorsing te worden betrokken. |
B.2.2. Het kiesrecht is het fundamenteel politiek recht in de | B.2.2. Het kiesrecht is het fundamenteel politiek recht in de |
representatieve democratie. Elke kiezer of kandidaat doet blijken van | representatieve democratie. Elke kiezer of kandidaat doet blijken van |
het vereiste belang om de vernietiging te vorderen van bepalingen die | het vereiste belang om de vernietiging te vorderen van bepalingen die |
zijn stem of zijn kandidatuur ongunstig zouden kunnen beïnvloeden. | zijn stem of zijn kandidatuur ongunstig zouden kunnen beïnvloeden. |
B.2.3. Uit het beperkte onderzoek van de ontvankelijkheid van het | B.2.3. Uit het beperkte onderzoek van de ontvankelijkheid van het |
beroep tot vernietiging waartoe het Hof in het kader van de vordering | beroep tot vernietiging waartoe het Hof in het kader van de vordering |
tot schorsing heeft kunnen overgaan, blijkt, in het huidige stadium | tot schorsing heeft kunnen overgaan, blijkt, in het huidige stadium |
van de rechtspleging, niet dat de verzoekende partijen, die kiezer en | van de rechtspleging, niet dat de verzoekende partijen, die kiezer en |
kandidaat zijn bij de verkiezingen van de Brusselse Hoofdstedelijke | kandidaat zijn bij de verkiezingen van de Brusselse Hoofdstedelijke |
Raad, in die hoedanigheid niet zouden doen blijken van het vereiste | Raad, in die hoedanigheid niet zouden doen blijken van het vereiste |
belang om de bepalingen aan te vechten die een kiesdrempel voor die | belang om de bepalingen aan te vechten die een kiesdrempel voor die |
verkiezingen invoeren. | verkiezingen invoeren. |
B.2.4. Het Hof stelt echter vast dat beide in het verzoekschrift | B.2.4. Het Hof stelt echter vast dat beide in het verzoekschrift |
uiteengezette middelen uitsluitend gericht zijn tegen artikel 18, 1°, | uiteengezette middelen uitsluitend gericht zijn tegen artikel 18, 1°, |
van de bestreden wet, betreffende de kiesdrempel; het beperkt zijn | van de bestreden wet, betreffende de kiesdrempel; het beperkt zijn |
onderzoek dus tot enkel die bepaling. | onderzoek dus tot enkel die bepaling. |
Ten aanzien van de grondvoorwaarden voor de schorsing | Ten aanzien van de grondvoorwaarden voor de schorsing |
B.3. Naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari | B.3. Naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari |
1989 op het Arbitragehof dient aan twee grondvoorwaarden te zijn | 1989 op het Arbitragehof dient aan twee grondvoorwaarden te zijn |
voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten : | voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten : |
- de middelen die worden aangevoerd moeten ernstig zijn; | - de middelen die worden aangevoerd moeten ernstig zijn; |
- de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een | - de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een |
moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen. | moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen. |
Daar de twee voorwaarden cumulatief zijn, leidt de vaststelling dat | Daar de twee voorwaarden cumulatief zijn, leidt de vaststelling dat |
één van die voorwaarden niet is vervuld tot verwerping van de | één van die voorwaarden niet is vervuld tot verwerping van de |
vordering tot schorsing. | vordering tot schorsing. |
Ten aanzien van het ernstige karakter van de middelen | Ten aanzien van het ernstige karakter van de middelen |
B.4. Artikel 18, 1°, van de bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende | B.4. Artikel 18, 1°, van de bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende |
verschillende wijzigingen van de kieswetgeving voert een kiesdrempel | verschillende wijzigingen van de kieswetgeving voert een kiesdrempel |
van 5 pct. in voor de gewestverkiezingen in het Brusselse | van 5 pct. in voor de gewestverkiezingen in het Brusselse |
Hoofdstedelijke Gewest. Krachtens artikel 20, § 2, van de bijzondere | Hoofdstedelijke Gewest. Krachtens artikel 20, § 2, van de bijzondere |
wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, | wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, |
zoals gewijzigd bij die bepaling, zijn voor de zetelverdeling enkel | zoals gewijzigd bij die bepaling, zijn voor de zetelverdeling enkel |
toegelaten, voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad | toegelaten, voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad |
en van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad, de lijsten of | en van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad, de lijsten of |
lijstenverbindingen die 5 pct. hebben behaald van het algemeen totaal | lijstenverbindingen die 5 pct. hebben behaald van het algemeen totaal |
van de geldig uitgebrachte stemmen, respectievelijk op het niveau van | van de geldig uitgebrachte stemmen, respectievelijk op het niveau van |
de hele betrokken taalgroep van de Raad of voor alle lijsten | de hele betrokken taalgroep van de Raad of voor alle lijsten |
voorgedragen voor de verkiezingen van de Brusselse leden van de | voorgedragen voor de verkiezingen van de Brusselse leden van de |
Vlaamse Raad. | Vlaamse Raad. |
B.5.1. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de artikelen | B.5.1. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de artikelen |
10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het | 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het |
Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten | Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten |
van de Mens. De verzoekende partijen voeren overigens de Code van | van de Mens. De verzoekende partijen voeren overigens de Code van |
goede praktijken in verkiezingsaangelegenheden aan die is uitgewerkt | goede praktijken in verkiezingsaangelegenheden aan die is uitgewerkt |
door de Europese Commissie voor Democratie door Recht, opgericht | door de Europese Commissie voor Democratie door Recht, opgericht |
binnen de Raad van Europa, en is goedgekeurd te Venetië op 18 en 19 | binnen de Raad van Europa, en is goedgekeurd te Venetië op 18 en 19 |
oktober 2002, meer bepaald artikel 2, b), van hoofdstuk II van die | oktober 2002, meer bepaald artikel 2, b), van hoofdstuk II van die |
Code. | Code. |
B.5.2. Het tweede middel is afgeleid uit de schending van de artikelen | B.5.2. Het tweede middel is afgeleid uit de schending van de artikelen |
10 en 11, in samenhang gelezen met de artikelen 62 en 68, van de | 10 en 11, in samenhang gelezen met de artikelen 62 en 68, van de |
Grondwet. Door voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke | Grondwet. Door voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke |
Raad een kiesdrempel van 5 pct. in te voeren, zou de bestreden | Raad een kiesdrempel van 5 pct. in te voeren, zou de bestreden |
bepaling twee discriminaties teweegbrengen. In de eerste plaats zou | bepaling twee discriminaties teweegbrengen. In de eerste plaats zou |
zij het beginsel van de democratische meerderheid schenden, omdat een | zij het beginsel van de democratische meerderheid schenden, omdat een |
deel van de bevolking niet is vertegenwoordigd. Daarnaast zou zij het | deel van de bevolking niet is vertegenwoordigd. Daarnaast zou zij het |
stelsel van de evenredige vertegenwoordiging op onevenredige wijze | stelsel van de evenredige vertegenwoordiging op onevenredige wijze |
beperken. | beperken. |
Ten aanzien van de artikelen 62 en 68 van de Grondwet | Ten aanzien van de artikelen 62 en 68 van de Grondwet |
B.6. De artikelen 62 en 68 van de Grondwet hebben betrekking op de | B.6. De artikelen 62 en 68 van de Grondwet hebben betrekking op de |
verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de | verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de |
Senaat. In zoverre in het tweede middel de schending van die | Senaat. In zoverre in het tweede middel de schending van die |
bepalingen wordt aangevoerd, kan het niet worden aangenomen. | bepalingen wordt aangevoerd, kan het niet worden aangenomen. |
Ten aanzien van het tijdstip waarop de bestreden bepaling werd | Ten aanzien van het tijdstip waarop de bestreden bepaling werd |
aangenomen | aangenomen |
B.7.1. Geen enkele dwingende bepaling van intern of internationaal | B.7.1. Geen enkele dwingende bepaling van intern of internationaal |
recht voorziet in een beperking in de tijd van de mogelijkheid voor de | recht voorziet in een beperking in de tijd van de mogelijkheid voor de |
wetgever om de kieswetgeving te wijzigen. | wetgever om de kieswetgeving te wijzigen. |
B.7.2. Ter ondersteuning van hun middel voeren de verzoekende partijen | B.7.2. Ter ondersteuning van hun middel voeren de verzoekende partijen |
de Code van goede praktijken in verkiezingsaangelegenheden aan, die de | de Code van goede praktijken in verkiezingsaangelegenheden aan, die de |
Europese Commissie voor Democratie door Recht (Venetiaanse Commissie) | Europese Commissie voor Democratie door Recht (Venetiaanse Commissie) |
heeft opgesteld. | heeft opgesteld. |
Artikel 2, b), van hoofdstuk II van die Code luidt : | Artikel 2, b), van hoofdstuk II van die Code luidt : |
« De fundamentele elementen van het kiesrecht en in het bijzonder het | « De fundamentele elementen van het kiesrecht en in het bijzonder het |
eigenlijke kiesstelsel, de samenstelling van de verkiezingscommissies | eigenlijke kiesstelsel, de samenstelling van de verkiezingscommissies |
en de indeling in kieskringen zouden niet minder dan een jaar vóór de | en de indeling in kieskringen zouden niet minder dan een jaar vóór de |
verkiezingen moeten kunnen worden gewijzigd of zouden op | verkiezingen moeten kunnen worden gewijzigd of zouden op |
grondwettelijk niveau of op een hoger niveau dan dat van de gewone wet | grondwettelijk niveau of op een hoger niveau dan dat van de gewone wet |
moeten worden behandeld. » | moeten worden behandeld. » |
B.7.3. Het niet naleven van in een code van goede praktijken vervatte | B.7.3. Het niet naleven van in een code van goede praktijken vervatte |
aanbevelingen, ook al zouden zij in samenhang worden gelezen met de in | aanbevelingen, ook al zouden zij in samenhang worden gelezen met de in |
het middel aangevoerde bepalingen, kan de vernietiging of de schorsing | het middel aangevoerde bepalingen, kan de vernietiging of de schorsing |
van wettelijke normen niet verantwoorden. | van wettelijke normen niet verantwoorden. |
B.7.4. De aanneming van de bestreden bepaling drie maanden vóór de | B.7.4. De aanneming van de bestreden bepaling drie maanden vóór de |
verkiezingen lijkt geen schending in te houden van de artikelen 10 en | verkiezingen lijkt geen schending in te houden van de artikelen 10 en |
11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het Eerste | 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het Eerste |
Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de | Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de |
Mens, dat luidt : | Mens, dat luidt : |
« De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich om met redelijke | « De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich om met redelijke |
tussenpozen vrije, geheime verkiezingen te houden onder voorwaarden | tussenpozen vrije, geheime verkiezingen te houden onder voorwaarden |
welke de vrije meningsuiting van het volk bij het kiezen van de | welke de vrije meningsuiting van het volk bij het kiezen van de |
wetgevende macht waarborgen. » | wetgevende macht waarborgen. » |
B.7.5. Te dezen komt de kiesdrempel, die in een bijzondere wet is | B.7.5. Te dezen komt de kiesdrempel, die in een bijzondere wet is |
opgenomen, tegemoet aan de zorg om voor alle gewestverkiezingen | opgenomen, tegemoet aan de zorg om voor alle gewestverkiezingen |
eenzelfde kiesdrempel aan te nemen : dezelfde maatregel is ingevoerd | eenzelfde kiesdrempel aan te nemen : dezelfde maatregel is ingevoerd |
in artikel 29ter van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot | in artikel 29ter van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot |
hervorming der instellingen bij artikel 6 van de bestreden bijzondere | hervorming der instellingen bij artikel 6 van de bestreden bijzondere |
wet, waardoor hij van toepassing is op de verkiezingen in het Vlaamse | wet, waardoor hij van toepassing is op de verkiezingen in het Vlaamse |
en het Waalse Gewest, en hij is opgenomen in artikel 43bis van de wet | en het Waalse Gewest, en hij is opgenomen in artikel 43bis van de wet |
van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de | van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de |
Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, artikel ingevoegd bij artikel | Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, artikel ingevoegd bij artikel |
33 van de wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen in | 33 van de wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen in |
de kieswetgeving. | de kieswetgeving. |
Ten slotte was eenzelfde kiesdrempel ingevoerd voor de verkiezing van | Ten slotte was eenzelfde kiesdrempel ingevoerd voor de verkiezing van |
de federale wetgevende kamers bij wet van 13 december 2002, is die | de federale wetgevende kamers bij wet van 13 december 2002, is die |
toegepast bij de verkiezingen van 18 mei 2003 en heeft het Hof, in | toegepast bij de verkiezingen van 18 mei 2003 en heeft het Hof, in |
zijn arrest nr. 73/2003 van 26 mei 2003, die niet onbestaanbaar geacht | zijn arrest nr. 73/2003 van 26 mei 2003, die niet onbestaanbaar geacht |
met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met | met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met |
artikel 3 van het voormelde Eerste Aanvullend Protocol. | artikel 3 van het voormelde Eerste Aanvullend Protocol. |
De bestreden maatregel komt dus tegemoet aan de zorg om de | De bestreden maatregel komt dus tegemoet aan de zorg om de |
verschillende kieswetgevingen op elkaar af te stemmen, zoals de | verschillende kieswetgevingen op elkaar af te stemmen, zoals de |
afdeling wetgeving van de Raad van State heeft opgemerkt (Parl. St., | afdeling wetgeving van de Raad van State heeft opgemerkt (Parl. St., |
Kamer, 2003-2004, DOC 51-0584/001, p. 9). | Kamer, 2003-2004, DOC 51-0584/001, p. 9). |
B.7.6. Hoewel kan worden betreurd dat de bestreden bepaling pas op 2 | B.7.6. Hoewel kan worden betreurd dat de bestreden bepaling pas op 2 |
maart 2004 is aangenomen, terwijl de noodzakelijke voorspelbaarheid | maart 2004 is aangenomen, terwijl de noodzakelijke voorspelbaarheid |
van de essentiële elementen van een verkiezing de wetgever zou moeten | van de essentiële elementen van een verkiezing de wetgever zou moeten |
ontmoedigen om de verkiezingsregels te wijzigen drie maanden vóór de | ontmoedigen om de verkiezingsregels te wijzigen drie maanden vóór de |
verkiezingen, ging het te dezen niet erom in de voor het Brusselse | verkiezingen, ging het te dezen niet erom in de voor het Brusselse |
Hoofdstedelijke Gewest toepasselijke kieswet een onvoorspelbaar | Hoofdstedelijke Gewest toepasselijke kieswet een onvoorspelbaar |
element in te voeren, maar die wet af te stemmen op de bepalingen van | element in te voeren, maar die wet af te stemmen op de bepalingen van |
een andere, bekende, toegepaste en grondwettig geachte kieswetgeving. | een andere, bekende, toegepaste en grondwettig geachte kieswetgeving. |
B.7.7. Gelet op die elementen kan het middel, in zoverre het de niet | B.7.7. Gelet op die elementen kan het middel, in zoverre het de niet |
tijdige aanneming van de bestreden bepaling aanklaagt, niet als | tijdige aanneming van de bestreden bepaling aanklaagt, niet als |
ernstig worden beschouwd in de zin van artikel 20, 1°, van de | ernstig worden beschouwd in de zin van artikel 20, 1°, van de |
bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. | bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. |
Ten aanzien van de beweerde schending van de artikelen 10 en 11 van de | Ten aanzien van de beweerde schending van de artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het Eerste Aanvullend | Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het Eerste Aanvullend |
Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens | Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens |
B.8.1. Een stelsel van evenredige vertegenwoordiging houdt in dat de | B.8.1. Een stelsel van evenredige vertegenwoordiging houdt in dat de |
mandaten over de kandidatenlijsten en kandidaten worden verdeeld in | mandaten over de kandidatenlijsten en kandidaten worden verdeeld in |
verhouding tot het aantal stemmen dat ze behaalden. | verhouding tot het aantal stemmen dat ze behaalden. |
B.8.2. Anders dan voor de verkiezingen van de Kamer van | B.8.2. Anders dan voor de verkiezingen van de Kamer van |
volksvertegenwoordigers en de Senaat (artikelen 62, tweede lid, en 68, | volksvertegenwoordigers en de Senaat (artikelen 62, tweede lid, en 68, |
§ 1, van de Grondwet) en de verkiezingen van de Vlaamse Raad en de | § 1, van de Grondwet) en de verkiezingen van de Vlaamse Raad en de |
Waalse Gewestraad (artikel 29, § 1, van de bijzondere wet van 8 | Waalse Gewestraad (artikel 29, § 1, van de bijzondere wet van 8 |
augustus 1980 tot hervorming der instellingen) is voor de verkiezingen | augustus 1980 tot hervorming der instellingen) is voor de verkiezingen |
van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad niet bepaald dat zij volgens het | van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad niet bepaald dat zij volgens het |
stelsel van de evenredige vertegenwoordiging geschieden. De keuze voor | stelsel van de evenredige vertegenwoordiging geschieden. De keuze voor |
dat stelsel vloeit evenwel voort uit de artikelen 20 tot 20sexies van | dat stelsel vloeit evenwel voort uit de artikelen 20 tot 20sexies van |
de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse | de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse |
instellingen. | instellingen. |
B.8.3. Om aan de vereisten van artikel 3 van het Eerste Aanvullend | B.8.3. Om aan de vereisten van artikel 3 van het Eerste Aanvullend |
Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens te | Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens te |
voldoen, kunnen de verkiezingen zowel volgens een stelsel van | voldoen, kunnen de verkiezingen zowel volgens een stelsel van |
evenredige vertegenwoordiging als volgens een meerderheidsstelsel | evenredige vertegenwoordiging als volgens een meerderheidsstelsel |
worden gehouden. | worden gehouden. |
Zelfs indien de verkiezingen volgens een stelsel van volstrekt | Zelfs indien de verkiezingen volgens een stelsel van volstrekt |
evenredige vertegenwoordiging plaatsvinden, kan het verschijnsel van | evenredige vertegenwoordiging plaatsvinden, kan het verschijnsel van |
de « verloren stemmen » niet worden vermeden. Daaruit volgt dat niet | de « verloren stemmen » niet worden vermeden. Daaruit volgt dat niet |
elke stem hetzelfde gewicht heeft in de uitslag van de verkiezingen en | elke stem hetzelfde gewicht heeft in de uitslag van de verkiezingen en |
dat niet iedere kandidaat dezelfde kans heeft om te worden verkozen. | dat niet iedere kandidaat dezelfde kans heeft om te worden verkozen. |
Zoals artikel 3 niet inhoudt dat de zetelverdeling een exacte | Zoals artikel 3 niet inhoudt dat de zetelverdeling een exacte |
weerspiegeling van de stemmenaantallen dient te zijn, staat het in | weerspiegeling van de stemmenaantallen dient te zijn, staat het in |
beginsel niet eraan in de weg dat een kiesdrempel wordt ingesteld | beginsel niet eraan in de weg dat een kiesdrempel wordt ingesteld |
teneinde de fragmentering van het vertegenwoordigend orgaan te | teneinde de fragmentering van het vertegenwoordigend orgaan te |
beperken. | beperken. |
B.8.4. Geen enkele bepaling van internationaal recht of van intern | B.8.4. Geen enkele bepaling van internationaal recht of van intern |
recht staat eraan in de weg dat de wetgever die voor een stelsel van | recht staat eraan in de weg dat de wetgever die voor een stelsel van |
evenredige vertegenwoordiging heeft gekozen, daarop redelijke | evenredige vertegenwoordiging heeft gekozen, daarop redelijke |
beperkingen aanbrengt, teneinde de goede werking van de democratische | beperkingen aanbrengt, teneinde de goede werking van de democratische |
instellingen te waarborgen. | instellingen te waarborgen. |
B.8.5. Elk verschil in behandeling tussen kiezers en tussen kandidaten | B.8.5. Elk verschil in behandeling tussen kiezers en tussen kandidaten |
moet evenwel in overeenstemming zijn met de artikelen 10 en 11 van de | moet evenwel in overeenstemming zijn met de artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet. | Grondwet. |
B.9.1. Hoewel het juist is, enerzijds, dat de invoering van een | B.9.1. Hoewel het juist is, enerzijds, dat de invoering van een |
kiesdrempel niet los kan worden gezien van de omvang van de | kiesdrempel niet los kan worden gezien van de omvang van de |
kieskringen, doorslaggevend element van de « natuurlijke » drempel die | kieskringen, doorslaggevend element van de « natuurlijke » drempel die |
moet worden bereikt om een zetel te behalen, en, anderzijds, dat een | moet worden bereikt om een zetel te behalen, en, anderzijds, dat een |
wettelijke kiesdrempel slechts effect heeft indien hij hoger is dan de | wettelijke kiesdrempel slechts effect heeft indien hij hoger is dan de |
« natuurlijke » drempel die moet worden bereikt om een zetel te | « natuurlijke » drempel die moet worden bereikt om een zetel te |
behalen, beschikt het Hof echter niet over de beoordelingsruimte van | behalen, beschikt het Hof echter niet over de beoordelingsruimte van |
de wetgever wat de keuze van een kiesstelsel en de voorwaarden ervan | de wetgever wat de keuze van een kiesstelsel en de voorwaarden ervan |
betreft. | betreft. |
B.9.2. Het onderzoek door het Hof van de verenigbaarheid met het | B.9.2. Het onderzoek door het Hof van de verenigbaarheid met het |
beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie van een wettelijke | beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie van een wettelijke |
kiesdrempel moet derhalve worden beperkt tot het nagaan of de | kiesdrempel moet derhalve worden beperkt tot het nagaan of de |
wetgever, door een wettelijke kiesdrempel van 5 pct. in te voeren, | wetgever, door een wettelijke kiesdrempel van 5 pct. in te voeren, |
niet een maatregel heeft aangenomen die kennelijk onevenredig is ten | niet een maatregel heeft aangenomen die kennelijk onevenredig is ten |
aanzien van de nagestreefde doelstellingen. | aanzien van de nagestreefde doelstellingen. |
B.10. Een kiesdrempel is een regeling of criterium om het stelsel van | B.10. Een kiesdrempel is een regeling of criterium om het stelsel van |
de evenredige vertegenwoordiging te moduleren. | de evenredige vertegenwoordiging te moduleren. |
Hij komt tegemoet aan de gewettigde zorg om de versnippering van het | Hij komt tegemoet aan de gewettigde zorg om de versnippering van het |
politieke landschap te voorkomen, door binnen de vertegenwoordigende | politieke landschap te voorkomen, door binnen de vertegenwoordigende |
organen de vorming van voldoende coherente politieke groepen te | organen de vorming van voldoende coherente politieke groepen te |
bevorderen. | bevorderen. |
De bestreden bepaling is aangenomen met het oog op een harmonisatie | De bestreden bepaling is aangenomen met het oog op een harmonisatie |
met de voor de federale parlementsverkiezingen ingevoerde drempel, | met de voor de federale parlementsverkiezingen ingevoerde drempel, |
teneinde « een verkruimeling van de politieke vertegenwoordiging tegen | teneinde « een verkruimeling van de politieke vertegenwoordiging tegen |
te gaan » (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0584/001, pp. 9-10). | te gaan » (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0584/001, pp. 9-10). |
Zelfs toegepast op de verkiezing van de Franstalige leden van de | Zelfs toegepast op de verkiezing van de Franstalige leden van de |
Brusselse Hoofdstedelijke Raad, lijkt de drempel van 5 pct. geen | Brusselse Hoofdstedelijke Raad, lijkt de drempel van 5 pct. geen |
onevenredige gevolgen met zich mee te brengen. | onevenredige gevolgen met zich mee te brengen. |
B.11.1. Wat betreft de beweerde mogelijke discriminatie tussen | B.11.1. Wat betreft de beweerde mogelijke discriminatie tussen |
taalgroepen van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, herinnert het Hof | taalgroepen van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, herinnert het Hof |
eraan dat het effect van een wettelijke kiesdrempel varieert volgens | eraan dat het effect van een wettelijke kiesdrempel varieert volgens |
het verschil tussen die drempel en de « natuurlijke » kiesdrempel die | het verschil tussen die drempel en de « natuurlijke » kiesdrempel die |
moet worden bereikt om een zetel te behalen. Die « natuurlijke » | moet worden bereikt om een zetel te behalen. Die « natuurlijke » |
drempel is intrinsiek verbonden met het in de kieskring te begeven | drempel is intrinsiek verbonden met het in de kieskring te begeven |
aantal zetels; de hoogte van de « natuurlijke » drempel is omgekeerd | aantal zetels; de hoogte van de « natuurlijke » drempel is omgekeerd |
evenredig met het aantal te begeven zetels. | evenredig met het aantal te begeven zetels. |
B.11.2. De verschillende gevolgen van de toepassing van de kiesdrempel | B.11.2. De verschillende gevolgen van de toepassing van de kiesdrempel |
van 5 pct., naar gelang van de betrokken taalgroep van de Brusselse | van 5 pct., naar gelang van de betrokken taalgroep van de Brusselse |
Hoofdstedelijke Raad, vloeien slechts voort uit de vaststelling, door | Hoofdstedelijke Raad, vloeien slechts voort uit de vaststelling, door |
de bijzondere wetgever, van de verhouding tussen de zetels die behoren | de bijzondere wetgever, van de verhouding tussen de zetels die behoren |
tot de twee taalgroepen van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. | tot de twee taalgroepen van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. |
B.11.3. In zijn arresten nrs. 35/2003 van 25 maart 2003 en 36/2003 van | B.11.3. In zijn arresten nrs. 35/2003 van 25 maart 2003 en 36/2003 van |
27 maart 2003 heeft het Hof dienaangaande overwogen dat de | 27 maart 2003 heeft het Hof dienaangaande overwogen dat de |
vaststelling van het aantal leden van de Raad dat tot elke taalgroep | vaststelling van het aantal leden van de Raad dat tot elke taalgroep |
behoort, gesitueerd was « binnen het algemene institutionele stelsel | behoort, gesitueerd was « binnen het algemene institutionele stelsel |
van de Belgische Staat dat beoogt een evenwicht te verwezenlijken | van de Belgische Staat dat beoogt een evenwicht te verwezenlijken |
tussen de verschillende gemeenschappen en gewesten van het Koninkrijk | tussen de verschillende gemeenschappen en gewesten van het Koninkrijk |
» en « niet onevenredig [kon] worden geacht ten aanzien van de door de | » en « niet onevenredig [kon] worden geacht ten aanzien van de door de |
bijzondere wetgever nagestreefde doelstelling, namelijk ervoor te | bijzondere wetgever nagestreefde doelstelling, namelijk ervoor te |
zorgen dat de vertegenwoordigers van de minst talrijke taalgroep de | zorgen dat de vertegenwoordigers van de minst talrijke taalgroep de |
voorwaarden genieten die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun | voorwaarden genieten die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun |
mandaat, en daardoor een normale democratische werking van de | mandaat, en daardoor een normale democratische werking van de |
betrokken instellingen te waarborgen ». | betrokken instellingen te waarborgen ». |
B.11.4. Aangezien het verschil in grootte tussen beide taalgroepen in | B.11.4. Aangezien het verschil in grootte tussen beide taalgroepen in |
redelijkheid verantwoord is, vermocht de bijzondere wetgever voor | redelijkheid verantwoord is, vermocht de bijzondere wetgever voor |
beide groepen in dezelfde kiesdrempel te voorzien. | beide groepen in dezelfde kiesdrempel te voorzien. |
B.12. In het huidige stadium van de rechtspleging lijkt de bestreden | B.12. In het huidige stadium van de rechtspleging lijkt de bestreden |
maatregel derhalve niet te kunnen worden beschouwd als een kennelijk | maatregel derhalve niet te kunnen worden beschouwd als een kennelijk |
onevenredige beperking van het stelsel van de evenredige | onevenredige beperking van het stelsel van de evenredige |
vertegenwoordiging. | vertegenwoordiging. |
B.13. Aangezien de middelen niet kunnen worden beschouwd als ernstig | B.13. Aangezien de middelen niet kunnen worden beschouwd als ernstig |
in de zin van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 | in de zin van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 |
op het Arbitragehof, kan de vordering tot schorsing niet worden | op het Arbitragehof, kan de vordering tot schorsing niet worden |
ingewilligd. | ingewilligd. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
verwerpt de vordering tot schorsing. | verwerpt de vordering tot schorsing. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 juni 2004. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 juni 2004. |
De griffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
De voorzitter, | De voorzitter, |
M. Melchior. | M. Melchior. |