Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 103/2004 van 9 juni 2004 Rolnummer 3004 In zake : de vordering tot schorsing van artikel 18 van de bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen van de kieswetgeving, ingesteld door P.-A. de M Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Mart(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 103/2004 van 9 juni 2004 Rolnummer 3004 In zake : de vordering tot schorsing van artikel 18 van de bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen van de kieswetgeving, ingesteld door P.-A. de M Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Mart(...) Uittreksel uit arrest nr. 103/2004 van 9 juni 2004 Rolnummer 3004 In zake : de vordering tot schorsing van artikel 18 van de bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen van de kieswetgeving, ingesteld door P.-A. de M Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Mart(...)
ARBITRAGEHOF ARBITRAGEHOF
Uittreksel uit arrest nr. 103/2004 van 9 juni 2004 Uittreksel uit arrest nr. 103/2004 van 9 juni 2004
Rolnummer 3004 Rolnummer 3004
In zake : de vordering tot schorsing van artikel 18 van de bijzondere In zake : de vordering tot schorsing van artikel 18 van de bijzondere
wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen van de wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen van de
kieswetgeving, ingesteld door P.-A. de Maere d'Aertrycke en anderen. kieswetgeving, ingesteld door P.-A. de Maere d'Aertrycke en anderen.
Het Arbitragehof, Het Arbitragehof,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters
P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot en J. Spreutels, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot en J. Spreutels,
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van
voorzitter M. Melchior, voorzitter M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 mei 2004 Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 mei 2004
ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 19 mei ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 19 mei
2004, is een vordering tot schorsing ingesteld van artikel 18 van de 2004, is een vordering tot schorsing ingesteld van artikel 18 van de
bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen van bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen van
de kieswetgeving (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 de kieswetgeving (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26
maart 2004) door P.-A. de Maere d'Aertrycke, wonende te 1200 Brussel, maart 2004) door P.-A. de Maere d'Aertrycke, wonende te 1200 Brussel,
Fernand Mélardstraat 11, J.-M. Bourgeois, wonende te 1200 Brussel, Fernand Mélardstraat 11, J.-M. Bourgeois, wonende te 1200 Brussel,
Erfprinslaan 138/1, en B. Veldekens, wonende te 1200 Brussel, Erfprinslaan 138/1, en B. Veldekens, wonende te 1200 Brussel,
Josephine-Charlottesquare 12. Josephine-Charlottesquare 12.
Bij afzonderlijk verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen Bij afzonderlijk verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen
eveneens de vernietiging van dezelfde wetsbepaling. eveneens de vernietiging van dezelfde wetsbepaling.
(...) (...)
II. In rechte II. In rechte
(...) (...)
Ten aanzien van de bestreden bepaling Ten aanzien van de bestreden bepaling
B.1. Artikel 18 van de bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende B.1. Artikel 18 van de bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende
verschillende wijzigingen van de kieswetgeving bepaalt dat artikel 20 verschillende wijzigingen van de kieswetgeving bepaalt dat artikel 20
van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de
Brusselse instellingen als volgt wordt gewijzigd : Brusselse instellingen als volgt wordt gewijzigd :
« 1° in § 2, vervangen bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, wordt « 1° in § 2, vervangen bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, wordt
tussen het eerste en tweede lid een nieuw lid ingevoegd luidende : tussen het eerste en tweede lid een nieuw lid ingevoegd luidende :
' Worden enkel toegestaan voor de zetelverdeling : ' Worden enkel toegestaan voor de zetelverdeling :
1° de lijstenverbindingen van kandidaten van de Franse taalgroep van 1° de lijstenverbindingen van kandidaten van de Franse taalgroep van
de Raad, of de lijsten die deel uitmaken van deze taalgroep en die de Raad, of de lijsten die deel uitmaken van deze taalgroep en die
geacht worden een dergelijke verbinding te vormen overeenkomstig geacht worden een dergelijke verbinding te vormen overeenkomstig
artikel 16bis, § 2, die minstens 5 % van het algemeen totaal van de artikel 16bis, § 2, die minstens 5 % van het algemeen totaal van de
geldig uitgebrachte stemmen ten gunste van al deze lijstenverbindingen geldig uitgebrachte stemmen ten gunste van al deze lijstenverbindingen
of van de als lijstenverbindingen beschouwde lijsten, behaald hebben; of van de als lijstenverbindingen beschouwde lijsten, behaald hebben;
2° de lijstenverbindingen van kandidaten van de Nederlandse taalgroep 2° de lijstenverbindingen van kandidaten van de Nederlandse taalgroep
van de Raad, of de lijsten die deel uitmaken van deze taalgroep en die van de Raad, of de lijsten die deel uitmaken van deze taalgroep en die
geacht worden een dergelijke verbinding te vormen overeenkomstig geacht worden een dergelijke verbinding te vormen overeenkomstig
artikel 16bis, § 2, die minstens 5 % van het algemeen totaal van de artikel 16bis, § 2, die minstens 5 % van het algemeen totaal van de
geldig uitgebrachte stemmen ten gunste van al deze lijstenverbindingen geldig uitgebrachte stemmen ten gunste van al deze lijstenverbindingen
of van de als lijstenverbindingen beschouwde lijsten, behaald hebben; of van de als lijstenverbindingen beschouwde lijsten, behaald hebben;
3° de lijsten van kandidaten voorgedragen voor de rechtstreekse 3° de lijsten van kandidaten voorgedragen voor de rechtstreekse
verkiezing van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad, die minstens 5 verkiezing van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad, die minstens 5
% van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen ten % van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen ten
gunste van al deze lijsten behaald hebben. '; gunste van al deze lijsten behaald hebben. ';
2° in § 3, ingevoegd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, worden de 2° in § 3, ingevoegd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, worden de
woorden ' 29octies en 29nonies ' vervangen door de woorden ' 29octies, woorden ' 29octies en 29nonies ' vervangen door de woorden ' 29octies,
29nonies en 29nonies 1 '. » 29nonies en 29nonies 1 '. »
Ten aanzien van het belang van de verzoekende partijen Ten aanzien van het belang van de verzoekende partijen
B.2.1. Aangezien de vordering tot schorsing ondergeschikt is aan het B.2.1. Aangezien de vordering tot schorsing ondergeschikt is aan het
beroep tot vernietiging, dient de ontvankelijkheid van het beroep, beroep tot vernietiging, dient de ontvankelijkheid van het beroep,
inzonderheid het voorhanden zijn van het vereiste belang bij het inzonderheid het voorhanden zijn van het vereiste belang bij het
instellen ervan, reeds bij het onderzoek van de vordering tot instellen ervan, reeds bij het onderzoek van de vordering tot
schorsing te worden betrokken. schorsing te worden betrokken.
B.2.2. Het kiesrecht is het fundamenteel politiek recht in de B.2.2. Het kiesrecht is het fundamenteel politiek recht in de
representatieve democratie. Elke kiezer of kandidaat doet blijken van representatieve democratie. Elke kiezer of kandidaat doet blijken van
het vereiste belang om de vernietiging te vorderen van bepalingen die het vereiste belang om de vernietiging te vorderen van bepalingen die
zijn stem of zijn kandidatuur ongunstig zouden kunnen beïnvloeden. zijn stem of zijn kandidatuur ongunstig zouden kunnen beïnvloeden.
B.2.3. Uit het beperkte onderzoek van de ontvankelijkheid van het B.2.3. Uit het beperkte onderzoek van de ontvankelijkheid van het
beroep tot vernietiging waartoe het Hof in het kader van de vordering beroep tot vernietiging waartoe het Hof in het kader van de vordering
tot schorsing heeft kunnen overgaan, blijkt, in het huidige stadium tot schorsing heeft kunnen overgaan, blijkt, in het huidige stadium
van de rechtspleging, niet dat de verzoekende partijen, die kiezer en van de rechtspleging, niet dat de verzoekende partijen, die kiezer en
kandidaat zijn bij de verkiezingen van de Brusselse Hoofdstedelijke kandidaat zijn bij de verkiezingen van de Brusselse Hoofdstedelijke
Raad, in die hoedanigheid niet zouden doen blijken van het vereiste Raad, in die hoedanigheid niet zouden doen blijken van het vereiste
belang om de bepalingen aan te vechten die een kiesdrempel voor die belang om de bepalingen aan te vechten die een kiesdrempel voor die
verkiezingen invoeren. verkiezingen invoeren.
B.2.4. Het Hof stelt echter vast dat beide in het verzoekschrift B.2.4. Het Hof stelt echter vast dat beide in het verzoekschrift
uiteengezette middelen uitsluitend gericht zijn tegen artikel 18, 1°, uiteengezette middelen uitsluitend gericht zijn tegen artikel 18, 1°,
van de bestreden wet, betreffende de kiesdrempel; het beperkt zijn van de bestreden wet, betreffende de kiesdrempel; het beperkt zijn
onderzoek dus tot enkel die bepaling. onderzoek dus tot enkel die bepaling.
Ten aanzien van de grondvoorwaarden voor de schorsing Ten aanzien van de grondvoorwaarden voor de schorsing
B.3. Naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari B.3. Naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari
1989 op het Arbitragehof dient aan twee grondvoorwaarden te zijn 1989 op het Arbitragehof dient aan twee grondvoorwaarden te zijn
voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten : voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten :
- de middelen die worden aangevoerd moeten ernstig zijn; - de middelen die worden aangevoerd moeten ernstig zijn;
- de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een - de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een
moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen. moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen.
Daar de twee voorwaarden cumulatief zijn, leidt de vaststelling dat Daar de twee voorwaarden cumulatief zijn, leidt de vaststelling dat
één van die voorwaarden niet is vervuld tot verwerping van de één van die voorwaarden niet is vervuld tot verwerping van de
vordering tot schorsing. vordering tot schorsing.
Ten aanzien van het ernstige karakter van de middelen Ten aanzien van het ernstige karakter van de middelen
B.4. Artikel 18, 1°, van de bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende B.4. Artikel 18, 1°, van de bijzondere wet van 2 maart 2004 houdende
verschillende wijzigingen van de kieswetgeving voert een kiesdrempel verschillende wijzigingen van de kieswetgeving voert een kiesdrempel
van 5 pct. in voor de gewestverkiezingen in het Brusselse van 5 pct. in voor de gewestverkiezingen in het Brusselse
Hoofdstedelijke Gewest. Krachtens artikel 20, § 2, van de bijzondere Hoofdstedelijke Gewest. Krachtens artikel 20, § 2, van de bijzondere
wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen,
zoals gewijzigd bij die bepaling, zijn voor de zetelverdeling enkel zoals gewijzigd bij die bepaling, zijn voor de zetelverdeling enkel
toegelaten, voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad toegelaten, voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad
en van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad, de lijsten of en van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad, de lijsten of
lijstenverbindingen die 5 pct. hebben behaald van het algemeen totaal lijstenverbindingen die 5 pct. hebben behaald van het algemeen totaal
van de geldig uitgebrachte stemmen, respectievelijk op het niveau van van de geldig uitgebrachte stemmen, respectievelijk op het niveau van
de hele betrokken taalgroep van de Raad of voor alle lijsten de hele betrokken taalgroep van de Raad of voor alle lijsten
voorgedragen voor de verkiezingen van de Brusselse leden van de voorgedragen voor de verkiezingen van de Brusselse leden van de
Vlaamse Raad. Vlaamse Raad.
B.5.1. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de artikelen B.5.1. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de artikelen
10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het
Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens. De verzoekende partijen voeren overigens de Code van van de Mens. De verzoekende partijen voeren overigens de Code van
goede praktijken in verkiezingsaangelegenheden aan die is uitgewerkt goede praktijken in verkiezingsaangelegenheden aan die is uitgewerkt
door de Europese Commissie voor Democratie door Recht, opgericht door de Europese Commissie voor Democratie door Recht, opgericht
binnen de Raad van Europa, en is goedgekeurd te Venetië op 18 en 19 binnen de Raad van Europa, en is goedgekeurd te Venetië op 18 en 19
oktober 2002, meer bepaald artikel 2, b), van hoofdstuk II van die oktober 2002, meer bepaald artikel 2, b), van hoofdstuk II van die
Code. Code.
B.5.2. Het tweede middel is afgeleid uit de schending van de artikelen B.5.2. Het tweede middel is afgeleid uit de schending van de artikelen
10 en 11, in samenhang gelezen met de artikelen 62 en 68, van de 10 en 11, in samenhang gelezen met de artikelen 62 en 68, van de
Grondwet. Door voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Grondwet. Door voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke
Raad een kiesdrempel van 5 pct. in te voeren, zou de bestreden Raad een kiesdrempel van 5 pct. in te voeren, zou de bestreden
bepaling twee discriminaties teweegbrengen. In de eerste plaats zou bepaling twee discriminaties teweegbrengen. In de eerste plaats zou
zij het beginsel van de democratische meerderheid schenden, omdat een zij het beginsel van de democratische meerderheid schenden, omdat een
deel van de bevolking niet is vertegenwoordigd. Daarnaast zou zij het deel van de bevolking niet is vertegenwoordigd. Daarnaast zou zij het
stelsel van de evenredige vertegenwoordiging op onevenredige wijze stelsel van de evenredige vertegenwoordiging op onevenredige wijze
beperken. beperken.
Ten aanzien van de artikelen 62 en 68 van de Grondwet Ten aanzien van de artikelen 62 en 68 van de Grondwet
B.6. De artikelen 62 en 68 van de Grondwet hebben betrekking op de B.6. De artikelen 62 en 68 van de Grondwet hebben betrekking op de
verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de
Senaat. In zoverre in het tweede middel de schending van die Senaat. In zoverre in het tweede middel de schending van die
bepalingen wordt aangevoerd, kan het niet worden aangenomen. bepalingen wordt aangevoerd, kan het niet worden aangenomen.
Ten aanzien van het tijdstip waarop de bestreden bepaling werd Ten aanzien van het tijdstip waarop de bestreden bepaling werd
aangenomen aangenomen
B.7.1. Geen enkele dwingende bepaling van intern of internationaal B.7.1. Geen enkele dwingende bepaling van intern of internationaal
recht voorziet in een beperking in de tijd van de mogelijkheid voor de recht voorziet in een beperking in de tijd van de mogelijkheid voor de
wetgever om de kieswetgeving te wijzigen. wetgever om de kieswetgeving te wijzigen.
B.7.2. Ter ondersteuning van hun middel voeren de verzoekende partijen B.7.2. Ter ondersteuning van hun middel voeren de verzoekende partijen
de Code van goede praktijken in verkiezingsaangelegenheden aan, die de de Code van goede praktijken in verkiezingsaangelegenheden aan, die de
Europese Commissie voor Democratie door Recht (Venetiaanse Commissie) Europese Commissie voor Democratie door Recht (Venetiaanse Commissie)
heeft opgesteld. heeft opgesteld.
Artikel 2, b), van hoofdstuk II van die Code luidt : Artikel 2, b), van hoofdstuk II van die Code luidt :
« De fundamentele elementen van het kiesrecht en in het bijzonder het « De fundamentele elementen van het kiesrecht en in het bijzonder het
eigenlijke kiesstelsel, de samenstelling van de verkiezingscommissies eigenlijke kiesstelsel, de samenstelling van de verkiezingscommissies
en de indeling in kieskringen zouden niet minder dan een jaar vóór de en de indeling in kieskringen zouden niet minder dan een jaar vóór de
verkiezingen moeten kunnen worden gewijzigd of zouden op verkiezingen moeten kunnen worden gewijzigd of zouden op
grondwettelijk niveau of op een hoger niveau dan dat van de gewone wet grondwettelijk niveau of op een hoger niveau dan dat van de gewone wet
moeten worden behandeld. » moeten worden behandeld. »
B.7.3. Het niet naleven van in een code van goede praktijken vervatte B.7.3. Het niet naleven van in een code van goede praktijken vervatte
aanbevelingen, ook al zouden zij in samenhang worden gelezen met de in aanbevelingen, ook al zouden zij in samenhang worden gelezen met de in
het middel aangevoerde bepalingen, kan de vernietiging of de schorsing het middel aangevoerde bepalingen, kan de vernietiging of de schorsing
van wettelijke normen niet verantwoorden. van wettelijke normen niet verantwoorden.
B.7.4. De aanneming van de bestreden bepaling drie maanden vóór de B.7.4. De aanneming van de bestreden bepaling drie maanden vóór de
verkiezingen lijkt geen schending in te houden van de artikelen 10 en verkiezingen lijkt geen schending in te houden van de artikelen 10 en
11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het Eerste 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het Eerste
Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de
Mens, dat luidt : Mens, dat luidt :
« De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich om met redelijke « De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich om met redelijke
tussenpozen vrije, geheime verkiezingen te houden onder voorwaarden tussenpozen vrije, geheime verkiezingen te houden onder voorwaarden
welke de vrije meningsuiting van het volk bij het kiezen van de welke de vrije meningsuiting van het volk bij het kiezen van de
wetgevende macht waarborgen. » wetgevende macht waarborgen. »
B.7.5. Te dezen komt de kiesdrempel, die in een bijzondere wet is B.7.5. Te dezen komt de kiesdrempel, die in een bijzondere wet is
opgenomen, tegemoet aan de zorg om voor alle gewestverkiezingen opgenomen, tegemoet aan de zorg om voor alle gewestverkiezingen
eenzelfde kiesdrempel aan te nemen : dezelfde maatregel is ingevoerd eenzelfde kiesdrempel aan te nemen : dezelfde maatregel is ingevoerd
in artikel 29ter van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot in artikel 29ter van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot
hervorming der instellingen bij artikel 6 van de bestreden bijzondere hervorming der instellingen bij artikel 6 van de bestreden bijzondere
wet, waardoor hij van toepassing is op de verkiezingen in het Vlaamse wet, waardoor hij van toepassing is op de verkiezingen in het Vlaamse
en het Waalse Gewest, en hij is opgenomen in artikel 43bis van de wet en het Waalse Gewest, en hij is opgenomen in artikel 43bis van de wet
van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de
Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, artikel ingevoegd bij artikel Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, artikel ingevoegd bij artikel
33 van de wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen in 33 van de wet van 2 maart 2004 houdende verschillende wijzigingen in
de kieswetgeving. de kieswetgeving.
Ten slotte was eenzelfde kiesdrempel ingevoerd voor de verkiezing van Ten slotte was eenzelfde kiesdrempel ingevoerd voor de verkiezing van
de federale wetgevende kamers bij wet van 13 december 2002, is die de federale wetgevende kamers bij wet van 13 december 2002, is die
toegepast bij de verkiezingen van 18 mei 2003 en heeft het Hof, in toegepast bij de verkiezingen van 18 mei 2003 en heeft het Hof, in
zijn arrest nr. 73/2003 van 26 mei 2003, die niet onbestaanbaar geacht zijn arrest nr. 73/2003 van 26 mei 2003, die niet onbestaanbaar geacht
met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met
artikel 3 van het voormelde Eerste Aanvullend Protocol. artikel 3 van het voormelde Eerste Aanvullend Protocol.
De bestreden maatregel komt dus tegemoet aan de zorg om de De bestreden maatregel komt dus tegemoet aan de zorg om de
verschillende kieswetgevingen op elkaar af te stemmen, zoals de verschillende kieswetgevingen op elkaar af te stemmen, zoals de
afdeling wetgeving van de Raad van State heeft opgemerkt (Parl. St., afdeling wetgeving van de Raad van State heeft opgemerkt (Parl. St.,
Kamer, 2003-2004, DOC 51-0584/001, p. 9). Kamer, 2003-2004, DOC 51-0584/001, p. 9).
B.7.6. Hoewel kan worden betreurd dat de bestreden bepaling pas op 2 B.7.6. Hoewel kan worden betreurd dat de bestreden bepaling pas op 2
maart 2004 is aangenomen, terwijl de noodzakelijke voorspelbaarheid maart 2004 is aangenomen, terwijl de noodzakelijke voorspelbaarheid
van de essentiële elementen van een verkiezing de wetgever zou moeten van de essentiële elementen van een verkiezing de wetgever zou moeten
ontmoedigen om de verkiezingsregels te wijzigen drie maanden vóór de ontmoedigen om de verkiezingsregels te wijzigen drie maanden vóór de
verkiezingen, ging het te dezen niet erom in de voor het Brusselse verkiezingen, ging het te dezen niet erom in de voor het Brusselse
Hoofdstedelijke Gewest toepasselijke kieswet een onvoorspelbaar Hoofdstedelijke Gewest toepasselijke kieswet een onvoorspelbaar
element in te voeren, maar die wet af te stemmen op de bepalingen van element in te voeren, maar die wet af te stemmen op de bepalingen van
een andere, bekende, toegepaste en grondwettig geachte kieswetgeving. een andere, bekende, toegepaste en grondwettig geachte kieswetgeving.
B.7.7. Gelet op die elementen kan het middel, in zoverre het de niet B.7.7. Gelet op die elementen kan het middel, in zoverre het de niet
tijdige aanneming van de bestreden bepaling aanklaagt, niet als tijdige aanneming van de bestreden bepaling aanklaagt, niet als
ernstig worden beschouwd in de zin van artikel 20, 1°, van de ernstig worden beschouwd in de zin van artikel 20, 1°, van de
bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.
Ten aanzien van de beweerde schending van de artikelen 10 en 11 van de Ten aanzien van de beweerde schending van de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het Eerste Aanvullend Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het Eerste Aanvullend
Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
B.8.1. Een stelsel van evenredige vertegenwoordiging houdt in dat de B.8.1. Een stelsel van evenredige vertegenwoordiging houdt in dat de
mandaten over de kandidatenlijsten en kandidaten worden verdeeld in mandaten over de kandidatenlijsten en kandidaten worden verdeeld in
verhouding tot het aantal stemmen dat ze behaalden. verhouding tot het aantal stemmen dat ze behaalden.
B.8.2. Anders dan voor de verkiezingen van de Kamer van B.8.2. Anders dan voor de verkiezingen van de Kamer van
volksvertegenwoordigers en de Senaat (artikelen 62, tweede lid, en 68, volksvertegenwoordigers en de Senaat (artikelen 62, tweede lid, en 68,
§ 1, van de Grondwet) en de verkiezingen van de Vlaamse Raad en de § 1, van de Grondwet) en de verkiezingen van de Vlaamse Raad en de
Waalse Gewestraad (artikel 29, § 1, van de bijzondere wet van 8 Waalse Gewestraad (artikel 29, § 1, van de bijzondere wet van 8
augustus 1980 tot hervorming der instellingen) is voor de verkiezingen augustus 1980 tot hervorming der instellingen) is voor de verkiezingen
van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad niet bepaald dat zij volgens het van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad niet bepaald dat zij volgens het
stelsel van de evenredige vertegenwoordiging geschieden. De keuze voor stelsel van de evenredige vertegenwoordiging geschieden. De keuze voor
dat stelsel vloeit evenwel voort uit de artikelen 20 tot 20sexies van dat stelsel vloeit evenwel voort uit de artikelen 20 tot 20sexies van
de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse
instellingen. instellingen.
B.8.3. Om aan de vereisten van artikel 3 van het Eerste Aanvullend B.8.3. Om aan de vereisten van artikel 3 van het Eerste Aanvullend
Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens te Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens te
voldoen, kunnen de verkiezingen zowel volgens een stelsel van voldoen, kunnen de verkiezingen zowel volgens een stelsel van
evenredige vertegenwoordiging als volgens een meerderheidsstelsel evenredige vertegenwoordiging als volgens een meerderheidsstelsel
worden gehouden. worden gehouden.
Zelfs indien de verkiezingen volgens een stelsel van volstrekt Zelfs indien de verkiezingen volgens een stelsel van volstrekt
evenredige vertegenwoordiging plaatsvinden, kan het verschijnsel van evenredige vertegenwoordiging plaatsvinden, kan het verschijnsel van
de « verloren stemmen » niet worden vermeden. Daaruit volgt dat niet de « verloren stemmen » niet worden vermeden. Daaruit volgt dat niet
elke stem hetzelfde gewicht heeft in de uitslag van de verkiezingen en elke stem hetzelfde gewicht heeft in de uitslag van de verkiezingen en
dat niet iedere kandidaat dezelfde kans heeft om te worden verkozen. dat niet iedere kandidaat dezelfde kans heeft om te worden verkozen.
Zoals artikel 3 niet inhoudt dat de zetelverdeling een exacte Zoals artikel 3 niet inhoudt dat de zetelverdeling een exacte
weerspiegeling van de stemmenaantallen dient te zijn, staat het in weerspiegeling van de stemmenaantallen dient te zijn, staat het in
beginsel niet eraan in de weg dat een kiesdrempel wordt ingesteld beginsel niet eraan in de weg dat een kiesdrempel wordt ingesteld
teneinde de fragmentering van het vertegenwoordigend orgaan te teneinde de fragmentering van het vertegenwoordigend orgaan te
beperken. beperken.
B.8.4. Geen enkele bepaling van internationaal recht of van intern B.8.4. Geen enkele bepaling van internationaal recht of van intern
recht staat eraan in de weg dat de wetgever die voor een stelsel van recht staat eraan in de weg dat de wetgever die voor een stelsel van
evenredige vertegenwoordiging heeft gekozen, daarop redelijke evenredige vertegenwoordiging heeft gekozen, daarop redelijke
beperkingen aanbrengt, teneinde de goede werking van de democratische beperkingen aanbrengt, teneinde de goede werking van de democratische
instellingen te waarborgen. instellingen te waarborgen.
B.8.5. Elk verschil in behandeling tussen kiezers en tussen kandidaten B.8.5. Elk verschil in behandeling tussen kiezers en tussen kandidaten
moet evenwel in overeenstemming zijn met de artikelen 10 en 11 van de moet evenwel in overeenstemming zijn met de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet. Grondwet.
B.9.1. Hoewel het juist is, enerzijds, dat de invoering van een B.9.1. Hoewel het juist is, enerzijds, dat de invoering van een
kiesdrempel niet los kan worden gezien van de omvang van de kiesdrempel niet los kan worden gezien van de omvang van de
kieskringen, doorslaggevend element van de « natuurlijke » drempel die kieskringen, doorslaggevend element van de « natuurlijke » drempel die
moet worden bereikt om een zetel te behalen, en, anderzijds, dat een moet worden bereikt om een zetel te behalen, en, anderzijds, dat een
wettelijke kiesdrempel slechts effect heeft indien hij hoger is dan de wettelijke kiesdrempel slechts effect heeft indien hij hoger is dan de
« natuurlijke » drempel die moet worden bereikt om een zetel te « natuurlijke » drempel die moet worden bereikt om een zetel te
behalen, beschikt het Hof echter niet over de beoordelingsruimte van behalen, beschikt het Hof echter niet over de beoordelingsruimte van
de wetgever wat de keuze van een kiesstelsel en de voorwaarden ervan de wetgever wat de keuze van een kiesstelsel en de voorwaarden ervan
betreft. betreft.
B.9.2. Het onderzoek door het Hof van de verenigbaarheid met het B.9.2. Het onderzoek door het Hof van de verenigbaarheid met het
beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie van een wettelijke beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie van een wettelijke
kiesdrempel moet derhalve worden beperkt tot het nagaan of de kiesdrempel moet derhalve worden beperkt tot het nagaan of de
wetgever, door een wettelijke kiesdrempel van 5 pct. in te voeren, wetgever, door een wettelijke kiesdrempel van 5 pct. in te voeren,
niet een maatregel heeft aangenomen die kennelijk onevenredig is ten niet een maatregel heeft aangenomen die kennelijk onevenredig is ten
aanzien van de nagestreefde doelstellingen. aanzien van de nagestreefde doelstellingen.
B.10. Een kiesdrempel is een regeling of criterium om het stelsel van B.10. Een kiesdrempel is een regeling of criterium om het stelsel van
de evenredige vertegenwoordiging te moduleren. de evenredige vertegenwoordiging te moduleren.
Hij komt tegemoet aan de gewettigde zorg om de versnippering van het Hij komt tegemoet aan de gewettigde zorg om de versnippering van het
politieke landschap te voorkomen, door binnen de vertegenwoordigende politieke landschap te voorkomen, door binnen de vertegenwoordigende
organen de vorming van voldoende coherente politieke groepen te organen de vorming van voldoende coherente politieke groepen te
bevorderen. bevorderen.
De bestreden bepaling is aangenomen met het oog op een harmonisatie De bestreden bepaling is aangenomen met het oog op een harmonisatie
met de voor de federale parlementsverkiezingen ingevoerde drempel, met de voor de federale parlementsverkiezingen ingevoerde drempel,
teneinde « een verkruimeling van de politieke vertegenwoordiging tegen teneinde « een verkruimeling van de politieke vertegenwoordiging tegen
te gaan » (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0584/001, pp. 9-10). te gaan » (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0584/001, pp. 9-10).
Zelfs toegepast op de verkiezing van de Franstalige leden van de Zelfs toegepast op de verkiezing van de Franstalige leden van de
Brusselse Hoofdstedelijke Raad, lijkt de drempel van 5 pct. geen Brusselse Hoofdstedelijke Raad, lijkt de drempel van 5 pct. geen
onevenredige gevolgen met zich mee te brengen. onevenredige gevolgen met zich mee te brengen.
B.11.1. Wat betreft de beweerde mogelijke discriminatie tussen B.11.1. Wat betreft de beweerde mogelijke discriminatie tussen
taalgroepen van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, herinnert het Hof taalgroepen van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, herinnert het Hof
eraan dat het effect van een wettelijke kiesdrempel varieert volgens eraan dat het effect van een wettelijke kiesdrempel varieert volgens
het verschil tussen die drempel en de « natuurlijke » kiesdrempel die het verschil tussen die drempel en de « natuurlijke » kiesdrempel die
moet worden bereikt om een zetel te behalen. Die « natuurlijke » moet worden bereikt om een zetel te behalen. Die « natuurlijke »
drempel is intrinsiek verbonden met het in de kieskring te begeven drempel is intrinsiek verbonden met het in de kieskring te begeven
aantal zetels; de hoogte van de « natuurlijke » drempel is omgekeerd aantal zetels; de hoogte van de « natuurlijke » drempel is omgekeerd
evenredig met het aantal te begeven zetels. evenredig met het aantal te begeven zetels.
B.11.2. De verschillende gevolgen van de toepassing van de kiesdrempel B.11.2. De verschillende gevolgen van de toepassing van de kiesdrempel
van 5 pct., naar gelang van de betrokken taalgroep van de Brusselse van 5 pct., naar gelang van de betrokken taalgroep van de Brusselse
Hoofdstedelijke Raad, vloeien slechts voort uit de vaststelling, door Hoofdstedelijke Raad, vloeien slechts voort uit de vaststelling, door
de bijzondere wetgever, van de verhouding tussen de zetels die behoren de bijzondere wetgever, van de verhouding tussen de zetels die behoren
tot de twee taalgroepen van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. tot de twee taalgroepen van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad.
B.11.3. In zijn arresten nrs. 35/2003 van 25 maart 2003 en 36/2003 van B.11.3. In zijn arresten nrs. 35/2003 van 25 maart 2003 en 36/2003 van
27 maart 2003 heeft het Hof dienaangaande overwogen dat de 27 maart 2003 heeft het Hof dienaangaande overwogen dat de
vaststelling van het aantal leden van de Raad dat tot elke taalgroep vaststelling van het aantal leden van de Raad dat tot elke taalgroep
behoort, gesitueerd was « binnen het algemene institutionele stelsel behoort, gesitueerd was « binnen het algemene institutionele stelsel
van de Belgische Staat dat beoogt een evenwicht te verwezenlijken van de Belgische Staat dat beoogt een evenwicht te verwezenlijken
tussen de verschillende gemeenschappen en gewesten van het Koninkrijk tussen de verschillende gemeenschappen en gewesten van het Koninkrijk
» en « niet onevenredig [kon] worden geacht ten aanzien van de door de » en « niet onevenredig [kon] worden geacht ten aanzien van de door de
bijzondere wetgever nagestreefde doelstelling, namelijk ervoor te bijzondere wetgever nagestreefde doelstelling, namelijk ervoor te
zorgen dat de vertegenwoordigers van de minst talrijke taalgroep de zorgen dat de vertegenwoordigers van de minst talrijke taalgroep de
voorwaarden genieten die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun voorwaarden genieten die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun
mandaat, en daardoor een normale democratische werking van de mandaat, en daardoor een normale democratische werking van de
betrokken instellingen te waarborgen ». betrokken instellingen te waarborgen ».
B.11.4. Aangezien het verschil in grootte tussen beide taalgroepen in B.11.4. Aangezien het verschil in grootte tussen beide taalgroepen in
redelijkheid verantwoord is, vermocht de bijzondere wetgever voor redelijkheid verantwoord is, vermocht de bijzondere wetgever voor
beide groepen in dezelfde kiesdrempel te voorzien. beide groepen in dezelfde kiesdrempel te voorzien.
B.12. In het huidige stadium van de rechtspleging lijkt de bestreden B.12. In het huidige stadium van de rechtspleging lijkt de bestreden
maatregel derhalve niet te kunnen worden beschouwd als een kennelijk maatregel derhalve niet te kunnen worden beschouwd als een kennelijk
onevenredige beperking van het stelsel van de evenredige onevenredige beperking van het stelsel van de evenredige
vertegenwoordiging. vertegenwoordiging.
B.13. Aangezien de middelen niet kunnen worden beschouwd als ernstig B.13. Aangezien de middelen niet kunnen worden beschouwd als ernstig
in de zin van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 in de zin van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989
op het Arbitragehof, kan de vordering tot schorsing niet worden op het Arbitragehof, kan de vordering tot schorsing niet worden
ingewilligd. ingewilligd.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
verwerpt de vordering tot schorsing. verwerpt de vordering tot schorsing.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 juni 2004. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 juni 2004.
De griffier, De griffier,
L. Potoms. L. Potoms.
De voorzitter, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^