Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 18/2002 van 17 januari 2002 Rolnummer 2248 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 24 en 25 van het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aanspra Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslag(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 18/2002 van 17 januari 2002 Rolnummer 2248 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 24 en 25 van het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aanspra Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslag(...) Uittreksel uit arrest nr. 18/2002 van 17 januari 2002 Rolnummer 2248 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 24 en 25 van het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aanspra Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslag(...)
ARBITRAGEHOF ARBITRAGEHOF
Uittreksel uit arrest nr. 18/2002 van 17 januari 2002 Uittreksel uit arrest nr. 18/2002 van 17 januari 2002
Rolnummer 2248 Rolnummer 2248
In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 24 en 25 van In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 24 en 25 van
het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de
modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering
inzake motorrijtuigen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te inzake motorrijtuigen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te
Namen. Namen.
Het Arbitragehof, beperkte kamer, Het Arbitragehof, beperkte kamer,
samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslaggevers samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslaggevers
P. Martens en L. Lavrysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. P. Martens en L. Lavrysen, bijgestaan door de griffier P.-Y.
Dutilleux, Dutilleux,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag I. Onderwerp van de prejudiciële vraag
Bij vonnis van 18 september 2001 in zake de n.v. Mauretus tegen de Bij vonnis van 18 september 2001 in zake de n.v. Mauretus tegen de
b.v.b.a. Maurice Pierret en D. Moreau, waarvan de expeditie ter b.v.b.a. Maurice Pierret en D. Moreau, waarvan de expeditie ter
griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 2 oktober 2001, heeft de griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 2 oktober 2001, heeft de
Rechtbank van eerste aanleg te Namen de volgende prejudiciële vraag Rechtbank van eerste aanleg te Namen de volgende prejudiciële vraag
gesteld : gesteld :
« Schenden de artikelen 24 en 25 van de modelovereenkomst voor de « Schenden de artikelen 24 en 25 van de modelovereenkomst voor de
verplichte burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering inzake verplichte burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering inzake
motorrijtuigen die is vastgesteld bij de wet van 1 juli 1956, de motorrijtuigen die is vastgesteld bij de wet van 1 juli 1956, de
beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie die zijn verankerd in beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie die zijn verankerd in
de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari
1994, in zoverre zij de regresvordering van de verzekeraar verbinden 1994, in zoverre zij de regresvordering van de verzekeraar verbinden
met de vraag naar het oorzakelijk verband tussen het schadegeval en de met de vraag naar het oorzakelijk verband tussen het schadegeval en de
aan de verzekerde verweten fout in geval van dronkenschap of grove aan de verzekerde verweten fout in geval van dronkenschap of grove
fout (artikel 25-9° en 10°), terwijl in geval van ontstentenis van fout (artikel 25-9° en 10°), terwijl in geval van ontstentenis van
rijbewijs niet vereist wordt dat een dergelijk oorzakelijk verband (of rijbewijs niet vereist wordt dat een dergelijk oorzakelijk verband (of
de aan de verzekerde geboden mogelijkheid om de ontstentenis van de aan de verzekerde geboden mogelijkheid om de ontstentenis van
oorzakelijk verband te bewijzen) wordt aangetoond, waarbij in dat oorzakelijk verband te bewijzen) wordt aangetoond, waarbij in dat
geval het verhaal van de verzekeraar bijgevolg onvoorwaardelijk wordt geval het verhaal van de verzekeraar bijgevolg onvoorwaardelijk wordt
gemaakt (artikel 25-6°) ? » gemaakt (artikel 25-6°) ? »
(...) (...)
IV. In rechte IV. In rechte
(...) (...)
1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid met de 1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid met de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet van de artikelen 24 en 25 van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van de artikelen 24 en 25 van de
modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering
inzake motorrijtuigen die is vastgesteld bij de wet van 1 juli 1956. inzake motorrijtuigen die is vastgesteld bij de wet van 1 juli 1956.
2. De modelovereenkomst voor de verplichte 2. De modelovereenkomst voor de verplichte
aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen is als bijlage aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen is als bijlage
gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 december 1992. Vóór de gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 december 1992. Vóór de
inwerkingtreding van dat koninklijk besluit was de modelovereenkomst inwerkingtreding van dat koninklijk besluit was de modelovereenkomst
opgesteld door de Commissie voor de private verzekeringen teneinde de opgesteld door de Commissie voor de private verzekeringen teneinde de
door de verzekeraars geboden dekking in overeenstemming te brengen met door de verzekeraars geboden dekking in overeenstemming te brengen met
de wet van 1 juli 1956 betreffende de verplichte de wet van 1 juli 1956 betreffende de verplichte
aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. Alle verzekeraars aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. Alle verzekeraars
hadden zich bij die tekst aangesloten. In de versie die van toepassing hadden zich bij die tekst aangesloten. In de versie die van toepassing
is op de feiten die aanleiding geven tot het hangende geschil voor de is op de feiten die aanleiding geven tot het hangende geschil voor de
verwijzende rechter, bestaat er van de modelovereenkomst voor de verwijzende rechter, bestaat er van de modelovereenkomst voor de
verplichte verzekering dus geen enkele wettelijke publicatie. verplichte verzekering dus geen enkele wettelijke publicatie.
3. Noch artikel 26, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op 3. Noch artikel 26, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op
het Arbitragehof, aangenomen ter uitvoering van artikel 142 van de het Arbitragehof, aangenomen ter uitvoering van artikel 142 van de
Grondwet, noch enige andere grondwets- of wetsbepaling verlenen aan Grondwet, noch enige andere grondwets- of wetsbepaling verlenen aan
het Hof de bevoegdheid om, bij wijze van prejudiciële beslissing, het Hof de bevoegdheid om, bij wijze van prejudiciële beslissing,
uitspraak te doen over de vraag of de bepalingen van een overeenkomst uitspraak te doen over de vraag of de bepalingen van een overeenkomst
al dan niet strijdig zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. al dan niet strijdig zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
In het geval waarin men zou moeten oordelen dat aan het Hof een vraag In het geval waarin men zou moeten oordelen dat aan het Hof een vraag
wordt gesteld in verband met de modelovereenkomst die met het wordt gesteld in verband met de modelovereenkomst die met het
koninklijk besluit van 14 december 1992 in werking is getreden, dient koninklijk besluit van 14 december 1992 in werking is getreden, dient
te worden vastgesteld dat dezelfde bepalingen het Hof evenmin de te worden vastgesteld dat dezelfde bepalingen het Hof evenmin de
bevoegdheid hebben gegeven om uitspraak te doen over de bepalingen van bevoegdheid hebben gegeven om uitspraak te doen over de bepalingen van
een bijlage bij een koninklijk besluit. een bijlage bij een koninklijk besluit.
4. Men zou in de bepalingen van de wet van 1 juli 1956 overigens 4. Men zou in de bepalingen van de wet van 1 juli 1956 overigens
tevergeefs naar de oorsprong van het in de prejudiciële vraag bedoelde tevergeefs naar de oorsprong van het in de prejudiciële vraag bedoelde
verschil in behandeling zoeken. verschil in behandeling zoeken.
5. De prejudiciële vraag valt dus kennelijk niet onder de bevoegdheid 5. De prejudiciële vraag valt dus kennelijk niet onder de bevoegdheid
van het Hof. van het Hof.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof, beperkte kamer, het Hof, beperkte kamer,
met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende,
stelt vast dat het Hof niet bevoegd is. stelt vast dat het Hof niet bevoegd is.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 17 januari 2002. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 17 januari 2002.
De griffier, De voorzitter,P.-Y. Dutilleux. M. Melchior. De griffier, De voorzitter,P.-Y. Dutilleux. M. Melchior.
^