Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 102/2001 van 13 juli 2001 Rolnummers 1911 en 2011 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 1.6 en 93 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de con Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en H. Boel, de rechters L. Françoi(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 102/2001 van 13 juli 2001 Rolnummers 1911 en 2011 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 1.6 en 93 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de con Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en H. Boel, de rechters L. Françoi(...) Uittreksel uit arrest nr. 102/2001 van 13 juli 2001 Rolnummers 1911 en 2011 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 1.6 en 93 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de con Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en H. Boel, de rechters L. Françoi(...)
ARBITRAGEHOF ARBITRAGEHOF
Uittreksel uit arrest nr. 102/2001 van 13 juli 2001 Uittreksel uit arrest nr. 102/2001 van 13 juli 2001
Rolnummers 1911 en 2011 Rolnummers 1911 en 2011
In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 1.6 en 93 van de In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 1.6 en 93 van de
wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de
voorlichting en bescherming van de consument, gesteld door de voorlichting en bescherming van de consument, gesteld door de
Rechtbank van Koophandel te Brussel. Rechtbank van Koophandel te Brussel.
Het Arbitragehof, Het Arbitragehof,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en H. Boel, de rechters L. samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en H. Boel, de rechters L.
François, P. Martens, A. Arts, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, François, P. Martens, A. Arts, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot,
L. Lavrysen en A. Alen, en, overeenkomstig artikel 60bis van de L. Lavrysen en A. Alen, en, overeenkomstig artikel 60bis van de
bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, ererechter J. bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, ererechter J.
Delruelle en emeritus rechter E. Cerexhe, bijgestaan door de griffier Delruelle en emeritus rechter E. Cerexhe, bijgestaan door de griffier
P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen I. Onderwerp van de prejudiciële vragen
a. Bij vonnis van 13 maart 2000 in zake de b.v.b.a. Composites tegen a. Bij vonnis van 13 maart 2000 in zake de b.v.b.a. Composites tegen
de n.v. Dominique Models Agency en anderen, waarvan de expeditie ter de n.v. Dominique Models Agency en anderen, waarvan de expeditie ter
griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 16 maart 2000, heeft de griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 16 maart 2000, heeft de
Rechtbank van Koophandel te Brussel de volgende prejudiciële vraag Rechtbank van Koophandel te Brussel de volgende prejudiciële vraag
gesteld : gesteld :
« Is, op basis van de uiteenzetting weergegeven in [de] motieven [van « Is, op basis van de uiteenzetting weergegeven in [de] motieven [van
het voormelde vonnis], de wet [van 14 juli 1991] betreffende de het voormelde vonnis], de wet [van 14 juli 1991] betreffende de
handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument,
in haar artikelen 1.6 en 93, niet strijdig met de artikelen 10 en 11 in haar artikelen 1.6 en 93, niet strijdig met de artikelen 10 en 11
van de Belgische Grondwet, in zoverre zij, in het licht van de [...] van de Belgische Grondwet, in zoverre zij, in het licht van de [...]
rechtspraak van het Hof van Cassatie [Cass. 13 maart 1998, en noot J. rechtspraak van het Hof van Cassatie [Cass. 13 maart 1998, en noot J.
Stuyck, De Verz., 1999-1, 21 - zie ook Cass. 7 mei 1999, J.L.M.B., Stuyck, De Verz., 1999-1, 21 - zie ook Cass. 7 mei 1999, J.L.M.B.,
2000/6, 224 e.v.], op een beperkende wijze zouden moeten worden 2000/6, 224 e.v.], op een beperkende wijze zouden moeten worden
geïnterpreteerd die onverenigbaar is met de Europese geïnterpreteerd die onverenigbaar is met de Europese
mededingingsregels ? » mededingingsregels ? »
Die zaak is ingeschreven onder nummer 1911 van de rol van het Hof. Die zaak is ingeschreven onder nummer 1911 van de rol van het Hof.
b. Bij vonnis van 3 juli 2000 in zake de Beroepsvereniging der b. Bij vonnis van 3 juli 2000 in zake de Beroepsvereniging der
Verzekeringsondernemingen en anderen tegen de maatschappij van Verzekeringsondernemingen en anderen tegen de maatschappij van
onderlinge bijstand Solimut en anderen, waarvan de expeditie ter onderlinge bijstand Solimut en anderen, waarvan de expeditie ter
griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 11 juli 2000, heeft de griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 11 juli 2000, heeft de
Rechtbank van Koophandel te Brussel de volgende prejudiciële vraag Rechtbank van Koophandel te Brussel de volgende prejudiciële vraag
gesteld : gesteld :
« Is, op basis van de uiteenzetting weergegeven in [de] motieven [van « Is, op basis van de uiteenzetting weergegeven in [de] motieven [van
het voormelde vonnis], de wet [van 14 juli 1991] betreffende de het voormelde vonnis], de wet [van 14 juli 1991] betreffende de
handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument,
in haar artikelen 1.6 en 93, niet strijdig met de artikelen 10 en 11 in haar artikelen 1.6 en 93, niet strijdig met de artikelen 10 en 11
van de Belgische Grondwet, in zoverre zij, in het licht van de [...] van de Belgische Grondwet, in zoverre zij, in het licht van de [...]
rechtspraak van het Hof van Cassatie [Cass. 13 maart 1998, en noot J. rechtspraak van het Hof van Cassatie [Cass. 13 maart 1998, en noot J.
Stuyck, De Verz., 1999-1, 21], op een beperkende wijze zouden moeten Stuyck, De Verz., 1999-1, 21], op een beperkende wijze zouden moeten
worden geïnterpreteerd die onverenigbaar is met de Europese worden geïnterpreteerd die onverenigbaar is met de Europese
mededingingsregels en het begrip `onderneming' waarnaar die regels mededingingsregels en het begrip `onderneming' waarnaar die regels
verwijzen ? » verwijzen ? »
Die zaak is ingeschreven onder nummer 2011 van de rol van het Hof. Die zaak is ingeschreven onder nummer 2011 van de rol van het Hof.
(...) (...)
IV. In rechte IV. In rechte
(...) (...)
B.1. De twee prejudiciële vragen gesteld door de Rechtbank van B.1. De twee prejudiciële vragen gesteld door de Rechtbank van
Koophandel te Brussel nodigen het Hof uit zich uit te spreken over de Koophandel te Brussel nodigen het Hof uit zich uit te spreken over de
bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van de
artikelen 1.6 en 93 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de artikelen 1.6 en 93 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de
handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument,
in het licht van de rechtspraak van het Hof van Cassatie in het licht van de rechtspraak van het Hof van Cassatie
geïnterpreteerd op een beperkende wijze die niet bestaanbaar zou zijn geïnterpreteerd op een beperkende wijze die niet bestaanbaar zou zijn
met de Europese regels betreffende de mededinging en met het begrip « met de Europese regels betreffende de mededinging en met het begrip «
onderneming » waarnaar die regels verwijzen. onderneming » waarnaar die regels verwijzen.
Artikel 1.6 van de voormelde wet van 14 juli 1991 bepaalt : Artikel 1.6 van de voormelde wet van 14 juli 1991 bepaalt :
« Voor de toepassing van deze wet moet worden verstaan onder : « Voor de toepassing van deze wet moet worden verstaan onder :
[...] [...]
6. Verkoper : 6. Verkoper :
a) elke handelaar of ambachtsman en elke natuurlijke persoon of a) elke handelaar of ambachtsman en elke natuurlijke persoon of
rechtspersoon, die produkten of diensten te koop aanbieden of verkopen rechtspersoon, die produkten of diensten te koop aanbieden of verkopen
in het kader van een beroepsactiviteit of met het oog op de in het kader van een beroepsactiviteit of met het oog op de
verwezenlijking van hun statutair doel; verwezenlijking van hun statutair doel;
b) de overheidsinstellingen of de rechtspersonen waarin de overheid b) de overheidsinstellingen of de rechtspersonen waarin de overheid
een overwegend aandeel heeft, die een commerciële, financiële of een overwegend aandeel heeft, die een commerciële, financiële of
industriële activiteit aan de dag leggen en die produkten of diensten industriële activiteit aan de dag leggen en die produkten of diensten
te koop aanbieden of verkopen; te koop aanbieden of verkopen;
c) de personen die, hetzij in eigen naam, hetzij in naam of voor c) de personen die, hetzij in eigen naam, hetzij in naam of voor
rekening van een al dan niet met rechtspersoonlijkheid beklede derde, rekening van een al dan niet met rechtspersoonlijkheid beklede derde,
met of zonder winstoogmerk, een commerciële, financiële of industriële met of zonder winstoogmerk, een commerciële, financiële of industriële
activiteit uitoefenen en die produkten of diensten te koop aanbieden activiteit uitoefenen en die produkten of diensten te koop aanbieden
of verkopen; ». of verkopen; ».
Artikel 93 van dezelfde wet bepaalt : Artikel 93 van dezelfde wet bepaalt :
« Verboden is elke met de eerlijke handelsgebruiken strijdige daad, « Verboden is elke met de eerlijke handelsgebruiken strijdige daad,
waardoor een verkoper de beroepsbelangen van een of meer andere waardoor een verkoper de beroepsbelangen van een of meer andere
verkopers schaadt of kan schaden. » verkopers schaadt of kan schaden. »
B.2.1. In de aan het Hof gestelde vragen wordt verwezen naar twee B.2.1. In de aan het Hof gestelde vragen wordt verwezen naar twee
arresten gewezen door het Hof van Cassatie, op 13 maart 1998 en 17 mei arresten gewezen door het Hof van Cassatie, op 13 maart 1998 en 17 mei
1999, volgens welke er slechts een verkoper zou zijn, in het geval van 1999, volgens welke er slechts een verkoper zou zijn, in het geval van
het te koop aanbieden of verkopen van diensten, indien die diensten het te koop aanbieden of verkopen van diensten, indien die diensten
daden van koophandel of een ambachtelijke activiteit vormen. Uit die daden van koophandel of een ambachtelijke activiteit vormen. Uit die
beperkende interpretatie van artikel 1 van de wet betreffende de beperkende interpretatie van artikel 1 van de wet betreffende de
handelspraktijken zou volgens de verwijzende rechter blijken dat een handelspraktijken zou volgens de verwijzende rechter blijken dat een
hele categorie van economische actoren uit het toepassingsgebied van hele categorie van economische actoren uit het toepassingsgebied van
die wet zou worden uitgesloten. Dat zou aldus het geval zijn in de die wet zou worden uitgesloten. Dat zou aldus het geval zijn in de
zaak nr. 1911 voor de beroepsvereniging opgericht door verschillende zaak nr. 1911 voor de beroepsvereniging opgericht door verschillende
modellenbureaus in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk modellenbureaus in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk
(v.z.w.). Dat zou eveneens het geval zijn in de zaak nr. 2011 voor de (v.z.w.). Dat zou eveneens het geval zijn in de zaak nr. 2011 voor de
ziekenfondsen, als ze prestaties leveren op het vlak van de vrije ziekenfondsen, als ze prestaties leveren op het vlak van de vrije
aanvullende verzekering. aanvullende verzekering.
De prejudiciële vragen werpen eveneens het probleem van de De prejudiciële vragen werpen eveneens het probleem van de
bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepalingen met de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepalingen met de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet op, « in zoverre zij [...] op een artikelen 10 en 11 van de Grondwet op, « in zoverre zij [...] op een
beperkende wijze zouden moeten worden geïnterpreteerd die beperkende wijze zouden moeten worden geïnterpreteerd die
onverenigbaar is met de Europese mededingingsregels en het begrip ' onverenigbaar is met de Europese mededingingsregels en het begrip '
onderneming ' waarnaar die regels verwijzen ». onderneming ' waarnaar die regels verwijzen ».
B.2.2. Het Hof wordt uitsluitend ondervraagd over het verschil in B.2.2. Het Hof wordt uitsluitend ondervraagd over het verschil in
behandeling dat de artikelen 1.6 en 93 van de wet van 14 juli 1991 behandeling dat de artikelen 1.6 en 93 van de wet van 14 juli 1991
betreffende de handelspraktijken zoals geïnterpreteerd door het Hof betreffende de handelspraktijken zoals geïnterpreteerd door het Hof
van Cassatie zouden invoeren. Het dient zich niet af te vragen of die van Cassatie zouden invoeren. Het dient zich niet af te vragen of die
interpretatie in overeenstemming is met de Europese interpretatie in overeenstemming is met de Europese
mededingingsregels. Alhoewel dat probleem, overigens op zichzelf mededingingsregels. Alhoewel dat probleem, overigens op zichzelf
vreemd aan de bevoegdheden van het Hof, wordt vermeld in de tekst van vreemd aan de bevoegdheden van het Hof, wordt vermeld in de tekst van
de prejudiciële vraag, wordt het Hof daarover in werkelijkheid niet de prejudiciële vraag, wordt het Hof daarover in werkelijkheid niet
ondervraagd. ondervraagd.
Wat de zaak nr. 1911 betreft Wat de zaak nr. 1911 betreft
B.3. Aan het Hof wordt gevraagd te oordelen of de in het geding zijnde B.3. Aan het Hof wordt gevraagd te oordelen of de in het geding zijnde
bepalingen discriminerend zijn, doordat ze het toepassingsgebied van bepalingen discriminerend zijn, doordat ze het toepassingsgebied van
die wet uitsluiten voor een beroepsvereniging die diensten verleent die wet uitsluiten voor een beroepsvereniging die diensten verleent
die niet kunnen worden gekwalificeerd als zijnde daden van koophandel die niet kunnen worden gekwalificeerd als zijnde daden van koophandel
in de zin van de artikelen 2 en 3 van het Wetboek van Koophandel. De in de zin van de artikelen 2 en 3 van het Wetboek van Koophandel. De
beroepsverenigingen die dergelijke diensten verlenen zouden niet beroepsverenigingen die dergelijke diensten verlenen zouden niet
kunnen worden beschouwd als verkopers in de zin van artikel 1.6 van de kunnen worden beschouwd als verkopers in de zin van artikel 1.6 van de
voormelde wet, zodat ze niet het voorwerp zouden kunnen uitmaken van voormelde wet, zodat ze niet het voorwerp zouden kunnen uitmaken van
een vordering tot staking. een vordering tot staking.
B.4. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet betreffende de B.4. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet betreffende de
handelspraktijken blijkt dat de wetgever, door het begrip « verkoper » handelspraktijken blijkt dat de wetgever, door het begrip « verkoper »
te gebruiken, « [...] in aanzienlijke mate de toepassingssfeer van de te gebruiken, « [...] in aanzienlijke mate de toepassingssfeer van de
wet [...] [heeft willen uitbreiden], met een meer realistische wet [...] [heeft willen uitbreiden], met een meer realistische
opvatting van de concurrentieverhoudingen. Eveneens worden beoogd de opvatting van de concurrentieverhoudingen. Eveneens worden beoogd de
openbare instellingen en de verenigingen zonder winstoogmerk » (Parl. openbare instellingen en de verenigingen zonder winstoogmerk » (Parl.
St., Senaat, 1986-1987, nr. 464/2, p. 9). St., Senaat, 1986-1987, nr. 464/2, p. 9).
Daaruit volgt dat een v.z.w. kan worden beschouwd als « verkoper », Daaruit volgt dat een v.z.w. kan worden beschouwd als « verkoper »,
indien zij producten of diensten in de zin van de wet betreffende de indien zij producten of diensten in de zin van de wet betreffende de
handelspraktijken te koop aanbiedt of verkoopt. handelspraktijken te koop aanbiedt of verkoopt.
B.5. Artikel 1.2 van de wet bepaalt het begrip diensten als « alle B.5. Artikel 1.2 van de wet bepaalt het begrip diensten als « alle
prestaties die een handelsdaad uitmaken of een ambachtsactiviteit prestaties die een handelsdaad uitmaken of een ambachtsactiviteit
bedoeld in de wet op het ambachtsregister ». Die bepaling, in de bedoeld in de wet op het ambachtsregister ». Die bepaling, in de
interpretatie van het Hof van Cassatie waarnaar de prejudiciële vraag interpretatie van het Hof van Cassatie waarnaar de prejudiciële vraag
verwijst, sluit uit dat een beroepsvereniging, ongeacht haar verwijst, sluit uit dat een beroepsvereniging, ongeacht haar
rechtsvorm, zou kunnen worden gekwalificeerd als verkoper indien haar rechtsvorm, zou kunnen worden gekwalificeerd als verkoper indien haar
activiteiten zich beperken « tot diensten die niet kunnen worden activiteiten zich beperken « tot diensten die niet kunnen worden
gekwalificeerd als daden van koophandel in de zin van de artikelen 2 gekwalificeerd als daden van koophandel in de zin van de artikelen 2
en 3 van het Wetboek van Koophandel ». en 3 van het Wetboek van Koophandel ».
B.6. Het verschil in behandeling tussen de beroepsverenigingen die B.6. Het verschil in behandeling tussen de beroepsverenigingen die
zijn uitgesloten uit het toepassingsgebied van de wet betreffende de zijn uitgesloten uit het toepassingsgebied van de wet betreffende de
handelspraktijken, en de andere economische actoren berust op een handelspraktijken, en de andere economische actoren berust op een
objectief criterium, namelijk het onderscheid dat wordt gemaakt objectief criterium, namelijk het onderscheid dat wordt gemaakt
naargelang de verleende diensten al dan niet kunnen worden beschouwd naargelang de verleende diensten al dan niet kunnen worden beschouwd
als zijnde daden van koophandel in de zin van de artikelen 2 en 3 van als zijnde daden van koophandel in de zin van de artikelen 2 en 3 van
het Wetboek van Koophandel. het Wetboek van Koophandel.
B.7. Door de wet betreffende de handelspraktijken aan te nemen, wilde B.7. Door de wet betreffende de handelspraktijken aan te nemen, wilde
de wetgever een eerlijke concurrentie in de handelstransacties de wetgever een eerlijke concurrentie in de handelstransacties
waarborgen en de voorlichting en bescherming van de consument in waarborgen en de voorlichting en bescherming van de consument in
verband met de meest gangbare handelsverrichtingen verzekeren (Parl. verband met de meest gangbare handelsverrichtingen verzekeren (Parl.
St., Senaat, 1986-1987, nr. 464/2, p. 8). Het criterium van St., Senaat, 1986-1987, nr. 464/2, p. 8). Het criterium van
onderscheid dat het stellen van daden van koophandel in de zin van de onderscheid dat het stellen van daden van koophandel in de zin van de
artikelen 2 en 3 van het Wetboek van Koophandel vormt, is relevant ten artikelen 2 en 3 van het Wetboek van Koophandel vormt, is relevant ten
aanzien van die doelstelling. aanzien van die doelstelling.
B.8. In zoverre de maatregel tot gevolg heeft dat de B.8. In zoverre de maatregel tot gevolg heeft dat de
beroepsverenigingen die geen daden van koophandel stellen, uit het beroepsverenigingen die geen daden van koophandel stellen, uit het
toepassingsgebied van de wet betreffende de handelspraktijken worden toepassingsgebied van de wet betreffende de handelspraktijken worden
uitgesloten, is hij niet onevenredig ten aanzien van de door de uitgesloten, is hij niet onevenredig ten aanzien van de door de
wetgever nagestreefde doelstelling. wetgever nagestreefde doelstelling.
De door die verenigingen verleende diensten, die geen daden van De door die verenigingen verleende diensten, die geen daden van
koophandel zijn, kunnen het voorwerp uitmaken van geschillen voor de koophandel zijn, kunnen het voorwerp uitmaken van geschillen voor de
bevoegde rechtscolleges, zodat het recht op een effectief bevoegde rechtscolleges, zodat het recht op een effectief
jurisdictioneel beroep aldus is gewaarborgd, zelfs indien ze niet het jurisdictioneel beroep aldus is gewaarborgd, zelfs indien ze niet het
voorwerp kunnen uitmaken van een stakingsbevel met toepassing van voorwerp kunnen uitmaken van een stakingsbevel met toepassing van
artikel 95 van de wet van 14 juli 1991. artikel 95 van de wet van 14 juli 1991.
Het bestaan van de beroepsvereniging verhindert niet dat de Het bestaan van de beroepsvereniging verhindert niet dat de
aangeklaagde praktijken het voorwerp kunnen uitmaken van een vordering aangeklaagde praktijken het voorwerp kunnen uitmaken van een vordering
tot staking, voor zover die is gericht tegen de handelaars die zich tot staking, voor zover die is gericht tegen de handelaars die zich
eraan onderwerpen. De eisende partij voor de verwijzende rechter heeft eraan onderwerpen. De eisende partij voor de verwijzende rechter heeft
overigens haar vordering ingesteld tegelijk tegen de beroepsvereniging overigens haar vordering ingesteld tegelijk tegen de beroepsvereniging
en tegen zes handelsvennootschappen. en tegen zes handelsvennootschappen.
Aldus blijkt dat het aangevochten onderscheid een verschil in Aldus blijkt dat het aangevochten onderscheid een verschil in
behandeling invoert ten aanzien van de van toepassing zijnde behandeling invoert ten aanzien van de van toepassing zijnde
procedures, maar dat het niet verhindert dat de aangevoerde procedures, maar dat het niet verhindert dat de aangevoerde
concurrentievervalsende praktijken zouden worden bestraft. concurrentievervalsende praktijken zouden worden bestraft.
B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Wat de zaak nr. 2011 betreft Wat de zaak nr. 2011 betreft
B.10. In de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht te oordelen over B.10. In de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht te oordelen over
het al dan niet discriminerende karakter van de artikelen 1.6 en 93 het al dan niet discriminerende karakter van de artikelen 1.6 en 93
van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken doordat van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken doordat
ze uit hun toepassingsgebied sommige ziekenfondsen die ze uit hun toepassingsgebied sommige ziekenfondsen die
hospitalisatieverzekeringen aanbieden zouden uitsluiten, terwijl de hospitalisatieverzekeringen aanbieden zouden uitsluiten, terwijl de
verzekeringsmaatschappijen zijn onderworpen aan de regels bepaald in verzekeringsmaatschappijen zijn onderworpen aan de regels bepaald in
die wet. die wet.
Het Hof zal bijgevolg zijn onderzoek beperken tot de prestaties Het Hof zal bijgevolg zijn onderzoek beperken tot de prestaties
aangeboden door de ziekenfondsen inzake hospitalisatieverzekeringen in aangeboden door de ziekenfondsen inzake hospitalisatieverzekeringen in
het kader van de vrije aanvullende verzekering. het kader van de vrije aanvullende verzekering.
B.11. In zoverre de in het geding zijnde categorieën bestaan uit B.11. In zoverre de in het geding zijnde categorieën bestaan uit
economische actoren of instellingen die betrokken zijn bij de economische actoren of instellingen die betrokken zijn bij de
promotie, de distributie of de verkoop van ziekenfondsproducten of promotie, de distributie of de verkoop van ziekenfondsproducten of
verzekeringsproducten, oefenen zij activiteiten uit die, ondanks hun verzekeringsproducten, oefenen zij activiteiten uit die, ondanks hun
verschillen, niet voldoende van elkaar verwijderd liggen opdat men kan verschillen, niet voldoende van elkaar verwijderd liggen opdat men kan
stellen dat ze niet vergelijkbaar zijn. Zulks is met name het geval stellen dat ze niet vergelijkbaar zijn. Zulks is met name het geval
voor de vrije en aanvullende verzekering, waarvan de producten en voor de vrije en aanvullende verzekering, waarvan de producten en
diensten zowel door de ziekenfondssector als door de sector van de diensten zowel door de ziekenfondssector als door de sector van de
verzekeringsmaatschappijen worden aangeboden. verzekeringsmaatschappijen worden aangeboden.
B.12.1. In de interpretatie waaraan de verwijzende rechter refereert, B.12.1. In de interpretatie waaraan de verwijzende rechter refereert,
zijn de ziekenfondsen uitgesloten uit het toepassingsgebied van de wet zijn de ziekenfondsen uitgesloten uit het toepassingsgebied van de wet
betreffende de handelspraktijken. betreffende de handelspraktijken.
B.12.2. Die interpretatie vindt steun in de parlementaire B.12.2. Die interpretatie vindt steun in de parlementaire
voorbereiding van de voormelde wet, waaruit blijkt dat de wetgever, voorbereiding van de voormelde wet, waaruit blijkt dat de wetgever,
door elke verkoper, van welke aard ook, die inzonderheid een door elke verkoper, van welke aard ook, die inzonderheid een
handelsactiviteit uitoefent te beogen, het toepassingsgebied van de handelsactiviteit uitoefent te beogen, het toepassingsgebied van de
wet wilde uitbreiden in een meer realistische opvatting van de wet wilde uitbreiden in een meer realistische opvatting van de
concurrentieverhoudingen. De ziekenfondsen moesten echter buiten dat concurrentieverhoudingen. De ziekenfondsen moesten echter buiten dat
toepassingsgebied blijven, behalve « indien ze andere activiteiten toepassingsgebied blijven, behalve « indien ze andere activiteiten
uitoefenen, zoals bijvoorbeeld de verkoop van producten of van reizen uitoefenen, zoals bijvoorbeeld de verkoop van producten of van reizen
» (Parl. St., Senaat, 1986-1987, nr. 464/2, pp. 9 en 17). » (Parl. St., Senaat, 1986-1987, nr. 464/2, pp. 9 en 17).
B.13.1. Tussen de ziekenfondsen en de verzekeringsmaatschappijen B.13.1. Tussen de ziekenfondsen en de verzekeringsmaatschappijen
bestaan objectieve verschillen. bestaan objectieve verschillen.
B.13.2. Artikel 3 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de B.13.2. Artikel 3 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de
ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen somt immers hun ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen somt immers hun
opdrachten op. De belangrijkste taak, vermeld in littera a van de opdrachten op. De belangrijkste taak, vermeld in littera a van de
voormelde bepaling, bestaat in het deelnemen aan de uitvoering van de voormelde bepaling, bestaat in het deelnemen aan de uitvoering van de
verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering. verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Littera b van die bepaling voorziet in de financiële tegemoetkoming Littera b van die bepaling voorziet in de financiële tegemoetkoming
van de ziekenfondsen « voor hun leden en de personen te hunnen laste, van de ziekenfondsen « voor hun leden en de personen te hunnen laste,
in de kosten voortspruitend uit de preventie en de behandeling van in de kosten voortspruitend uit de preventie en de behandeling van
ziekte en invaliditeit » en het toekennen van uitkeringen « in geval ziekte en invaliditeit » en het toekennen van uitkeringen « in geval
van arbeidsongeschiktheid of wanneer zich een toestand voordoet van arbeidsongeschiktheid of wanneer zich een toestand voordoet
waarbij het fysiek, psychisch of sociaal welzijn bedoeld in artikel 2 waarbij het fysiek, psychisch of sociaal welzijn bedoeld in artikel 2
[van de wet] kan worden bevorderd ». [van de wet] kan worden bevorderd ».
Tot slot geeft littera c van datzelfde artikel 3 de ziekenfondsen als Tot slot geeft littera c van datzelfde artikel 3 de ziekenfondsen als
opdracht « het verlenen van hulp, voorlichting, begeleiding en opdracht « het verlenen van hulp, voorlichting, begeleiding en
bijstand met het oog op het bevorderen van het fysiek, psychisch en bijstand met het oog op het bevorderen van het fysiek, psychisch en
sociaal welzijn, onder meer bij het vervullen van de opdrachten sociaal welzijn, onder meer bij het vervullen van de opdrachten
vermeld onder a) en b) ». vermeld onder a) en b) ».
B.13.3. Zoals het Hof reeds heeft uiteengezet in zijn arrest nr. 23/92 B.13.3. Zoals het Hof reeds heeft uiteengezet in zijn arrest nr. 23/92
heeft de wetgever bij het gebruiken van de termen « fysiek, psychisch heeft de wetgever bij het gebruiken van de termen « fysiek, psychisch
en sociaal welzijn » niet willen afwijken van het begrip gezondheid en sociaal welzijn » niet willen afwijken van het begrip gezondheid
zoals het gewoonlijk is gebruikt in de wetgeving betreffende de zoals het gewoonlijk is gebruikt in de wetgeving betreffende de
ziekte- en invaliditeitsverzekering. In het raam van de opdrachten ziekte- en invaliditeitsverzekering. In het raam van de opdrachten
omschreven in artikel 3, litterae b en c, van de wet van 6 augustus omschreven in artikel 3, litterae b en c, van de wet van 6 augustus
1990, moeten de ziekenfondsen zich aldus beperken tot het uitoefenen 1990, moeten de ziekenfondsen zich aldus beperken tot het uitoefenen
van activiteiten en het uitvoeren van diensten in verband met de van activiteiten en het uitvoeren van diensten in verband met de
gezondheid van de aangesloten leden en hun gezin. Vrije en aanvullende gezondheid van de aangesloten leden en hun gezin. Vrije en aanvullende
verzekeringen kunnen bijgevolg worden aangeboden door de verzekeringen kunnen bijgevolg worden aangeboden door de
ziekenfondsen, voor zover die verzekeringen beantwoorden aan de ziekenfondsen, voor zover die verzekeringen beantwoorden aan de
criteria van « voorzorg », « onderlinge bijstand » en « solidariteit criteria van « voorzorg », « onderlinge bijstand » en « solidariteit
», en dat zonder winstoogmerk. », en dat zonder winstoogmerk.
B.13.4. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 6 augustus B.13.4. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 6 augustus
1990 betreffende de ziekenfondsen blijkt dat het begrip voorzorg 1990 betreffende de ziekenfondsen blijkt dat het begrip voorzorg
aangeeft dat men bijdragen betaalt om zich te wapenen tegen een risico aangeeft dat men bijdragen betaalt om zich te wapenen tegen een risico
of om, indien dat risico zich voordoet, de financiële gevolgen ervan of om, indien dat risico zich voordoet, de financiële gevolgen ervan
te beperken. Onderlinge bijstand veronderstelt het bestaan van te beperken. Onderlinge bijstand veronderstelt het bestaan van
wederkerigheid. Er wordt echter gepreciseerd dat onderlinge bijstand wederkerigheid. Er wordt echter gepreciseerd dat onderlinge bijstand
niet inhoudt dat alle leden van een ziekenfonds verplicht toetreden niet inhoudt dat alle leden van een ziekenfonds verplicht toetreden
tot alle door het ziekenfonds ingerichte diensten. De aanvullende tot alle door het ziekenfonds ingerichte diensten. De aanvullende
verzekering houdt immers in dat de bijdragen voor bepaalde diensten verzekering houdt immers in dat de bijdragen voor bepaalde diensten
facultatief zouden zijn (Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. 1153/1, pp. facultatief zouden zijn (Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. 1153/1, pp.
7 en 32). 7 en 32).
De parlementaire voorbereiding van de wet betreffende de ziekenfondsen De parlementaire voorbereiding van de wet betreffende de ziekenfondsen
preciseert verder dat de voordelen die zij in het kader van hun preciseert verder dat de voordelen die zij in het kader van hun
diensten van vrije en aanvullende verzekering toekennen niet alleen diensten van vrije en aanvullende verzekering toekennen niet alleen
een aanvulling van de socialezekerheidsprestaties vormen, maar ook de een aanvulling van de socialezekerheidsprestaties vormen, maar ook de
in dat stelsel bestaande leemten kunnen opvullen (Parl. St., Kamer, in dat stelsel bestaande leemten kunnen opvullen (Parl. St., Kamer,
1989-1990, nr. 1153/6, p. 3). 1989-1990, nr. 1153/6, p. 3).
B.13.5. Door het aanbieden van een hospitalisatieverzekering aan hun B.13.5. Door het aanbieden van een hospitalisatieverzekering aan hun
leden wilden de ziekenfondsen het hoofd bieden aan de toenemende leden wilden de ziekenfondsen het hoofd bieden aan de toenemende
behoefte inzake gezondheidszorg, waaraan de bijdrage voor de behoefte inzake gezondheidszorg, waaraan de bijdrage voor de
verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering niet meer kon voldoen. verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering niet meer kon voldoen.
Die hospitalisatieverzekeringen maken het mogelijk het systeem van de Die hospitalisatieverzekeringen maken het mogelijk het systeem van de
sociale zekerheid aan te vullen. sociale zekerheid aan te vullen.
B.13.6. Het Hof stelt eveneens vast dat de door de ziekenfondsen B.13.6. Het Hof stelt eveneens vast dat de door de ziekenfondsen
aangeboden hospitalisatieverzekeringen een voor de ziekenfondsleden aangeboden hospitalisatieverzekeringen een voor de ziekenfondsleden
voorbehouden dienst vormen in verband met hun gezondheid en die van voorbehouden dienst vormen in verband met hun gezondheid en die van
hun gezin. Zo beantwoorden die prestaties aan de criteria van hun gezin. Zo beantwoorden die prestaties aan de criteria van
voorzorg, onderlinge bijstand en solidariteit, vereist door de wet van voorzorg, onderlinge bijstand en solidariteit, vereist door de wet van
6 augustus 1990, aangezien de bijdragen niet variëren naar gelang van 6 augustus 1990, aangezien de bijdragen niet variëren naar gelang van
de gezondheidstoestand van de leden of van hun gezin. de gezondheidstoestand van de leden of van hun gezin.
Uit die elementen kan worden afgeleid dat, voor zover ze binnen de Uit die elementen kan worden afgeleid dat, voor zover ze binnen de
eerder gepreciseerde grenzen blijven, de hospitalisatieverzekeringen eerder gepreciseerde grenzen blijven, de hospitalisatieverzekeringen
aangeboden door de ziekenfondsen niet kunnen worden beschouwd als aangeboden door de ziekenfondsen niet kunnen worden beschouwd als
daden van koophandel in de zin van de artikelen 2 en 3 van het Wetboek daden van koophandel in de zin van de artikelen 2 en 3 van het Wetboek
van Koophandel, en bijgevolg niet het voorwerp kunnen uitmaken van een van Koophandel, en bijgevolg niet het voorwerp kunnen uitmaken van een
vordering tot staking op grond van artikel 93 van de wet betreffende vordering tot staking op grond van artikel 93 van de wet betreffende
de handelspraktijken. de handelspraktijken.
B.14. In zoverre het tot gevolg heeft dat de door de ziekenfondsen B.14. In zoverre het tot gevolg heeft dat de door de ziekenfondsen
aangeboden hospitalisatieverzekeringen worden uitgesloten uit het aangeboden hospitalisatieverzekeringen worden uitgesloten uit het
toepassingsgebied van de wet betreffende de handelspraktijken, is het toepassingsgebied van de wet betreffende de handelspraktijken, is het
criterium van onderscheid relevant ten aanzien van de door de wetgever criterium van onderscheid relevant ten aanzien van de door de wetgever
nagestreefde doelstelling. Die beoogde immers bij het uitbreiden van nagestreefde doelstelling. Die beoogde immers bij het uitbreiden van
het toepassingsgebied van de voormelde wet een eerlijke concurrentie het toepassingsgebied van de voormelde wet een eerlijke concurrentie
in de handelstransacties te waarborgen en de voorlichting en in de handelstransacties te waarborgen en de voorlichting en
bescherming van de consument te verzekeren in verband met zijn meest bescherming van de consument te verzekeren in verband met zijn meest
gangbare handelsverrichtingen (Parl. St., Senaat, 1986-1987, nr. gangbare handelsverrichtingen (Parl. St., Senaat, 1986-1987, nr.
464/2, p. 8). 464/2, p. 8).
De wetgever kon oordelen dat vanwege de specifieke kenmerken eigen aan De wetgever kon oordelen dat vanwege de specifieke kenmerken eigen aan
de ziekenfondsen, het aangewezen was voor hen in een verschillende de ziekenfondsen, het aangewezen was voor hen in een verschillende
behandeling te voorzien. behandeling te voorzien.
B.15. De maatregel is ook niet onevenredig in verhouding tot het door B.15. De maatregel is ook niet onevenredig in verhouding tot het door
de wetgever nagestreefde doel. De ziekenfondsen blijven immers de wetgever nagestreefde doel. De ziekenfondsen blijven immers
onderworpen aan de regels bepaald in de wet van 6 augustus 1990 onderworpen aan de regels bepaald in de wet van 6 augustus 1990
betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. Ze betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. Ze
kunnen bijgevolg slechts activiteiten uitoefenen die met gezondheid te kunnen bijgevolg slechts activiteiten uitoefenen die met gezondheid te
maken hebben, in een geest van voorzorg, onderlinge hulp en maken hebben, in een geest van voorzorg, onderlinge hulp en
solidariteit, zonder winstoogmerk, en zulks onder de preventieve solidariteit, zonder winstoogmerk, en zulks onder de preventieve
controle van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden controle van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden
van ziekenfondsen. van ziekenfondsen.
Overigens heeft het verschil in behandeling enkel tot doel de Overigens heeft het verschil in behandeling enkel tot doel de
toepassing van de vordering tot staking bepaald bij de wet van 14 juli toepassing van de vordering tot staking bepaald bij de wet van 14 juli
1991 uit te sluiten. Het heeft niet tot gevolg dat de Europese en 1991 uit te sluiten. Het heeft niet tot gevolg dat de Europese en
interne mededingingsregels niet toepasbaar worden voor de activiteiten interne mededingingsregels niet toepasbaar worden voor de activiteiten
van de ziekenfondsen, die onder het toepassingsgebied van die regels van de ziekenfondsen, die onder het toepassingsgebied van die regels
zouden vallen. Het miskennen van die regels zou kunnen worden zouden vallen. Het miskennen van die regels zou kunnen worden
aangevoerd in elk geschil voorgelegd aan de bevoegde rechtscolleges. aangevoerd in elk geschil voorgelegd aan de bevoegde rechtscolleges.
B.16. Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat de artikelen 1.6 en artikel 93 B.16. Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat de artikelen 1.6 en artikel 93
van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken, zoals ze van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken, zoals ze
worden geïnterpreteerd door de verwijzende rechter, de artikelen 10 en worden geïnterpreteerd door de verwijzende rechter, de artikelen 10 en
11 van de Grondwet niet schenden. 11 van de Grondwet niet schenden.
B.17. De bovenstaande overwegingen sluiten niet uit dat een vordering B.17. De bovenstaande overwegingen sluiten niet uit dat een vordering
tot staking op grond van artikel 93 van de wet betreffende de tot staking op grond van artikel 93 van de wet betreffende de
handelspraktijken kan worden ingesteld tegen een ziekenfonds, indien handelspraktijken kan worden ingesteld tegen een ziekenfonds, indien
dit verzekeringen aanbiedt die geen verband houden met de gezondheid dit verzekeringen aanbiedt die geen verband houden met de gezondheid
en die niet beantwoorden aan de specifieke kenmerken eigen aan hun en die niet beantwoorden aan de specifieke kenmerken eigen aan hun
opdrachten, of indien het verzekeringen aanbiedt aan niet-leden. opdrachten, of indien het verzekeringen aanbiedt aan niet-leden.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
- De artikelen 1.6 en 93 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de - De artikelen 1.6 en 93 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de
handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument,
geïnterpreteerd in de zin dat zij de beroepsverenigingen uitsluiten geïnterpreteerd in de zin dat zij de beroepsverenigingen uitsluiten
van het begrip « verkoper », indien hun activiteiten zich beperken tot van het begrip « verkoper », indien hun activiteiten zich beperken tot
diensten die niet kunnen worden gekwalificeerd als daden van diensten die niet kunnen worden gekwalificeerd als daden van
koophandel in de zin van de artikelen 2 en 3 van het Wetboek van koophandel in de zin van de artikelen 2 en 3 van het Wetboek van
Koophandel, schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. Koophandel, schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
- De artikelen 1.6 en 93 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de - De artikelen 1.6 en 93 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de
handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument,
geïnterpreteerd in de zin dat zij de ziekenfondsen uitsluiten van het geïnterpreteerd in de zin dat zij de ziekenfondsen uitsluiten van het
begrip « verkoper » in de zin van de voormelde wet, indien zij hun begrip « verkoper » in de zin van de voormelde wet, indien zij hun
leden hospitalisatieverzekeringen aanbieden, schenden de artikelen 10 leden hospitalisatieverzekeringen aanbieden, schenden de artikelen 10
en 11 van de Grondwet niet. en 11 van de Grondwet niet.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 13 juli 2001. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 13 juli 2001.
De griffier, De griffier,
P.- Y. Dutilleux. P.- Y. Dutilleux.
De voorzitter, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^