Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 116/2000 van 16 november 2000 Rolnummer 1768 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 464 van 25 september 1986 tot consolidering van de maatregelen inzake matiging van de Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters H. (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 116/2000 van 16 november 2000 Rolnummer 1768 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 464 van 25 september 1986 tot consolidering van de maatregelen inzake matiging van de Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters H. (...) Uittreksel uit arrest nr. 116/2000 van 16 november 2000 Rolnummer 1768 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 464 van 25 september 1986 tot consolidering van de maatregelen inzake matiging van de Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters H. (...)
ARBITRAGEHOF ARBITRAGEHOF
Uittreksel uit arrest nr. 116/2000 van 16 november 2000 Uittreksel uit arrest nr. 116/2000 van 16 november 2000
Rolnummer 1768 Rolnummer 1768
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het
koninklijk besluit nr. 464 van 25 september 1986 tot consolidering van koninklijk besluit nr. 464 van 25 september 1986 tot consolidering van
de maatregelen inzake matiging van de inkomsten der zelfstandigen, de maatregelen inzake matiging van de inkomsten der zelfstandigen,
gesteld door de Arbeidsrechtbank te Nijvel. gesteld door de Arbeidsrechtbank te Nijvel.
Het Arbitragehof, Het Arbitragehof,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de
rechters H. Boel, P. Martens, J. Delruelle, R. Henneuse en M. Bossuyt, rechters H. Boel, P. Martens, J. Delruelle, R. Henneuse en M. Bossuyt,
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van
voorzitter M. Melchior, voorzitter M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag I. Onderwerp van de prejudiciële vraag
Bij vonnis van 13 september 1999 in zake het Rijksinstituut voor de Bij vonnis van 13 september 1999 in zake het Rijksinstituut voor de
Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen tegen A. Chabot, waarvan de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen tegen A. Chabot, waarvan de
expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 17 expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 17
september 1999, heeft de Arbeidsrechtbank te Nijvel de volgende september 1999, heeft de Arbeidsrechtbank te Nijvel de volgende
prejudiciële vraag gesteld : prejudiciële vraag gesteld :
« Is artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 464 van 25 september « Is artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 464 van 25 september
1986 [tot consolidering van de maatregelen inzake matiging van de 1986 [tot consolidering van de maatregelen inzake matiging van de
inkomsten der zelfstandigen] in overeenstemming met de artikelen 10 en inkomsten der zelfstandigen] in overeenstemming met de artikelen 10 en
11 van de Grondwet in zoverre het aan de zelfstandigen die hun 11 van de Grondwet in zoverre het aan de zelfstandigen die hun
activiteit starten een bijdrage oplegt die wordt berekend op basis van activiteit starten een bijdrage oplegt die wordt berekend op basis van
de stijging van de bedrijfsinkomsten tussen het eerste volledige jaar de stijging van de bedrijfsinkomsten tussen het eerste volledige jaar
van activiteit en een later jaar waarbij die inkomsten bij het begin van activiteit en een later jaar waarbij die inkomsten bij het begin
nul zijn terwijl de gelijkwaardige bepalingen strekkende tot nul zijn terwijl de gelijkwaardige bepalingen strekkende tot
inkomstenmatiging van de loontrekkenden en de personeelsleden van de inkomstenmatiging van de loontrekkenden en de personeelsleden van de
openbare diensten de inkomstenstijging beperken uitgaande van een openbare diensten de inkomstenstijging beperken uitgaande van een
bestaand inkomen conventioneel of opgelegd dat ten minste een bestaand inkomen conventioneel of opgelegd dat ten minste een
verplicht minimum bedraagt ? » verplicht minimum bedraagt ? »
(...) (...)
IV. In rechte IV. In rechte
(...) (...)
B.1.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 4 van het koninklijk B.1.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 4 van het koninklijk
besluit nr. 464 van 25 september 1986 tot consolidering van de besluit nr. 464 van 25 september 1986 tot consolidering van de
maatregelen inzake matiging van de inkomsten der zelfstandigen, dat maatregelen inzake matiging van de inkomsten der zelfstandigen, dat
werd bekrachtigd bij een wet van 15 december 1986. Die bepaling, zoals werd bekrachtigd bij een wet van 15 december 1986. Die bepaling, zoals
gewijzigd bij artikel 72 van de wet van 30 december 1988, luidt als gewijzigd bij artikel 72 van de wet van 30 december 1988, luidt als
volgt : volgt :
« § 1. In afwijking van artikel 2 wordt, voor de zelfstandigen die « § 1. In afwijking van artikel 2 wordt, voor de zelfstandigen die
zich voor het eerst hebben gevestigd na 1983, de bijdrage als volgt zich voor het eerst hebben gevestigd na 1983, de bijdrage als volgt
vastgesteld : vastgesteld :
1° de zelfstandigen die zich voor het eerst in 1984 hebben gevestigd 1° de zelfstandigen die zich voor het eerst in 1984 hebben gevestigd
zijn jaarlijks vanaf 1987 een bijdrage verschuldigd ten belope van zijn jaarlijks vanaf 1987 een bijdrage verschuldigd ten belope van
6,12 pct. van hun bedrijfsinkomsten van het jaar 1985; 6,12 pct. van hun bedrijfsinkomsten van het jaar 1985;
2° de zelfstandigen die zich voor het eerst in 1985 hebben gevestigd 2° de zelfstandigen die zich voor het eerst in 1985 hebben gevestigd
zijn jaarlijks verschuldigd : zijn jaarlijks verschuldigd :
a) voor het jaar 1987 : een bijdrage ten belope van 4,04 pct. van hun a) voor het jaar 1987 : een bijdrage ten belope van 4,04 pct. van hun
bedrijfsinkomsten van het jaar 1986; bedrijfsinkomsten van het jaar 1986;
b) voor het jaar 1988 : een bijdrage ten belope van 6,12 pct. van hun b) voor het jaar 1988 : een bijdrage ten belope van 6,12 pct. van hun
bedrijfsinkomsten van het jaar 1986; bedrijfsinkomsten van het jaar 1986;
3° de zelfstandigen die zich voor het eerst in 1986 hebben gevestigd 3° de zelfstandigen die zich voor het eerst in 1986 hebben gevestigd
zijn jaarlijks verschuldigd : zijn jaarlijks verschuldigd :
a) voor het jaar 1987 : een bijdrage ten belope van 2 pct. van hun a) voor het jaar 1987 : een bijdrage ten belope van 2 pct. van hun
bedrijfsinkomsten van het jaar 1986; bedrijfsinkomsten van het jaar 1986;
b) voor het jaar 1988 : een bijdrage ten belope van 4,04 pct. van hun b) voor het jaar 1988 : een bijdrage ten belope van 4,04 pct. van hun
bedrijfsinkomsten van het jaar 1987; bedrijfsinkomsten van het jaar 1987;
4° de zelfstandigen die zich voor het eerst hebben gevestigd na 1986 4° de zelfstandigen die zich voor het eerst hebben gevestigd na 1986
zijn jaarlijks verschuldigd : zijn jaarlijks verschuldigd :
a) voor het jaar van eerste vestiging : geen bijdrage is verschuldigd; a) voor het jaar van eerste vestiging : geen bijdrage is verschuldigd;
b) voor het jaar dat volgt op dit van eerste vestiging : een bijdrage b) voor het jaar dat volgt op dit van eerste vestiging : een bijdrage
ten belope van 2 pct. van hun bedrijfsinkomsten van het jaar van ten belope van 2 pct. van hun bedrijfsinkomsten van het jaar van
eerste vestiging. eerste vestiging.
§ 2. Met het oog op het berekenen van de in § 1 bedoelde bijdragen § 2. Met het oog op het berekenen van de in § 1 bedoelde bijdragen
worden de bedrijfsinkomsten van het jaar van eerste vestiging of deze worden de bedrijfsinkomsten van het jaar van eerste vestiging of deze
van het daaropvolgend jaar vooraf herleid tot hun theoretische waarde van het daaropvolgend jaar vooraf herleid tot hun theoretische waarde
1983 in functie van de coëfficiënt die de aanpassing van de wedden van 1983 in functie van de coëfficiënt die de aanpassing van de wedden van
de personeelsleden van de openbare diensten aan de schommelingen van de personeelsleden van de openbare diensten aan de schommelingen van
het indexcijfer der consumptieprijzen uitdrukt tussen het jaar 1983, het indexcijfer der consumptieprijzen uitdrukt tussen het jaar 1983,
en het jaar van eerste vestiging of het daaropvolgend jaar, naargelang en het jaar van eerste vestiging of het daaropvolgend jaar, naargelang
van het geval. van het geval.
§ 3. De bepalingen van artikel 2, §§ 2 en 3, zijn van toepassing met § 3. De bepalingen van artikel 2, §§ 2 en 3, zijn van toepassing met
het oog op de vaststelling van de in § 1 bedoelde bijdragen. Voor de het oog op de vaststelling van de in § 1 bedoelde bijdragen. Voor de
toepassing van die bepalingen dient onder bedrijfsinkomsten van het toepassing van die bepalingen dient onder bedrijfsinkomsten van het
jaar 1983 verstaan de bedrijfsinkomsten vastgesteld overeenkomstig § 2 jaar 1983 verstaan de bedrijfsinkomsten vastgesteld overeenkomstig § 2
van onderhavig artikel. » van onderhavig artikel. »
B.1.2. Het koninklijk besluit nr. 464, zoals gewijzigd bij artikel 72 B.1.2. Het koninklijk besluit nr. 464, zoals gewijzigd bij artikel 72
van de wet van 30 december 1988, voert in artikel 2 een bijdrage in van de wet van 30 december 1988, voert in artikel 2 een bijdrage in
die de zelfstandigen voor de jaren 1987 en 1988 verschuldigd zijn. De die de zelfstandigen voor de jaren 1987 en 1988 verschuldigd zijn. De
bijdrage wordt berekend op basis van de bedrijfsinkomsten die ze bijdrage wordt berekend op basis van de bedrijfsinkomsten die ze
hebben ontvangen gedurende het jaar 1983. De bijdrage is niet hebben ontvangen gedurende het jaar 1983. De bijdrage is niet
verschuldigd als de inkomsten van het jaar waarvoor hij is berekend verschuldigd als de inkomsten van het jaar waarvoor hij is berekend
niet de geïndexeerde inkomsten van het jaar 1983 overschrijden, en kan niet de geïndexeerde inkomsten van het jaar 1983 overschrijden, en kan
niet hoger zijn dan het verschil tussen de bedrijfsinkomsten van het niet hoger zijn dan het verschil tussen de bedrijfsinkomsten van het
jaar waarvoor hij is berekend en de geïndexeerde inkomsten van het jaar waarvoor hij is berekend en de geïndexeerde inkomsten van het
jaar 1983. jaar 1983.
B.1.3. Het in het geding zijnde artikel 4 voorziet in een aanpassing B.1.3. Het in het geding zijnde artikel 4 voorziet in een aanpassing
van dat systeem voor de zelfstandigen die zich voor het eerst hebben van dat systeem voor de zelfstandigen die zich voor het eerst hebben
gevestigd na 1983. Voor hen wordt de bijdrage berekend op basis van de gevestigd na 1983. Voor hen wordt de bijdrage berekend op basis van de
bedrijfsinkomsten die ze hebben ontvangen gedurende het jaar volgend bedrijfsinkomsten die ze hebben ontvangen gedurende het jaar volgend
op dat van hun eerste vestiging, teruggebracht tot hun theoretische op dat van hun eerste vestiging, teruggebracht tot hun theoretische
waarde 1983 op grond van de coëfficiënt die de aanpassing van de waarde 1983 op grond van de coëfficiënt die de aanpassing van de
wedden van de personeelsleden van de openbare diensten aan de wedden van de personeelsleden van de openbare diensten aan de
schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen uitdrukt. De schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen uitdrukt. De
bijdrage is niet verschuldigd als de inkomsten van het jaar waarvoor bijdrage is niet verschuldigd als de inkomsten van het jaar waarvoor
hij is berekend niet de inkomsten van het jaar volgend op dat van de hij is berekend niet de inkomsten van het jaar volgend op dat van de
eerste vestiging, teruggebracht tot hun theoretische waarde 1983 en eerste vestiging, teruggebracht tot hun theoretische waarde 1983 en
geïndexeerd, overschrijden, en hij kan niet hoger zijn dan het geïndexeerd, overschrijden, en hij kan niet hoger zijn dan het
verschil tussen de bedrijfsinkomsten van het jaar waarvoor hij is verschil tussen de bedrijfsinkomsten van het jaar waarvoor hij is
berekend en die laatste. berekend en die laatste.
B.2.1. De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de B.2.1. De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de
verschillende behandeling, als gevolg van de toepassing van dat verschillende behandeling, als gevolg van de toepassing van dat
artikel 4, van de zelfstandigen die hun zelfstandige activiteit artikel 4, van de zelfstandigen die hun zelfstandige activiteit
starten, enerzijds, en van de werknemers en de personeelsleden van de starten, enerzijds, en van de werknemers en de personeelsleden van de
openbare diensten die hun beroepsactiviteiten starten, anderzijds. openbare diensten die hun beroepsactiviteiten starten, anderzijds.
B.2.2. Uit het vonnis waarin de vraag is gesteld blijkt dat de B.2.2. Uit het vonnis waarin de vraag is gesteld blijkt dat de
Rechtbank zich vragen stelt over een eventuele discriminatie die het Rechtbank zich vragen stelt over een eventuele discriminatie die het
gevolg zou zijn van het feit dat, gezien de berekeningswijze ervan, de gevolg zou zijn van het feit dat, gezien de berekeningswijze ervan, de
in het geding zijnde bijdrage zelfstandigen zou raken van wie de in het geding zijnde bijdrage zelfstandigen zou raken van wie de
stijging van de inkomsten het gevolg is van het feit dat ze bij het stijging van de inkomsten het gevolg is van het feit dat ze bij het
begin van hun activiteit « van nul » starten en dat hun inkomsten begin van hun activiteit « van nul » starten en dat hun inkomsten
daarna toenemen. daarna toenemen.
B.3. De berekening van de bijdrage ingevoerd bij artikel 4 van het B.3. De berekening van de bijdrage ingevoerd bij artikel 4 van het
koninklijk besluit nr. 464 hangt niet rechtstreeks af van het bedrag koninklijk besluit nr. 464 hangt niet rechtstreeks af van het bedrag
van de stijging van de inkomsten die eventueel is opgetreden tussen van de stijging van de inkomsten die eventueel is opgetreden tussen
het jaar volgend op dat van de eerste vestiging en het jaar waarvoor het jaar volgend op dat van de eerste vestiging en het jaar waarvoor
de bijdrage is verschuldigd. De stijging in kwestie is daarentegen een de bijdrage is verschuldigd. De stijging in kwestie is daarentegen een
voorwaarde voor het heffen van de bijdrage en vertegenwoordigt voorwaarde voor het heffen van de bijdrage en vertegenwoordigt
tegelijk het plafond van die bijdrage. Daaruit volgt dat de tegelijk het plafond van die bijdrage. Daaruit volgt dat de
zelfstandige van wie de inkomsten duidelijk stijgen in de loop van de zelfstandige van wie de inkomsten duidelijk stijgen in de loop van de
eerste jaren van de vestiging een bijdrage verschuldigd zal zijn voor eerste jaren van de vestiging een bijdrage verschuldigd zal zijn voor
een bedrag gelijk aan 6,12 pct. van de ontvangen inkomsten in de loop een bedrag gelijk aan 6,12 pct. van de ontvangen inkomsten in de loop
van het jaar volgend op dat van de eerste vestiging, terwijl de van het jaar volgend op dat van de eerste vestiging, terwijl de
zelfstandige van wie de inkomsten achteruitgaan, stabiel zijn of licht zelfstandige van wie de inkomsten achteruitgaan, stabiel zijn of licht
stijgen de bijdrage niet verschuldigd zal zijn of een bijdrage zal stijgen de bijdrage niet verschuldigd zal zijn of een bijdrage zal
moeten betalen die naar boven toe begrensd is door het bedrag van de moeten betalen die naar boven toe begrensd is door het bedrag van de
stijging van zijn inkomsten. stijging van zijn inkomsten.
B.4. Er zijn fundamentele verschillen tussen de zelfstandigen, B.4. Er zijn fundamentele verschillen tussen de zelfstandigen,
enerzijds, en de werknemers en ambtenaren, anderzijds, wat betreft de enerzijds, en de werknemers en ambtenaren, anderzijds, wat betreft de
stelsels van sociale zekerheid die op hen van toepassing zijn. Die stelsels van sociale zekerheid die op hen van toepassing zijn. Die
verschillen maken het niet mogelijk op elk punt die categorieën van verschillen maken het niet mogelijk op elk punt die categorieën van
werknemers met elkaar te vergelijken. Toch werd hen gevraagd een werknemers met elkaar te vergelijken. Toch werd hen gevraagd een
gelijkwaardige inspanning inzake inkomensmatiging te leveren, en de gelijkwaardige inspanning inzake inkomensmatiging te leveren, en de
koninklijke besluiten nr. 289 van 31 maart 1984 en nr. 464 van 25 koninklijke besluiten nr. 289 van 31 maart 1984 en nr. 464 van 25
september 1986, die de matigingsbijdrage voor zelfstandigen invoeren september 1986, die de matigingsbijdrage voor zelfstandigen invoeren
en consolideren, worden net gemotiveerd door de wil om een en consolideren, worden net gemotiveerd door de wil om een
parallellisme te verzekeren met de matigingsinspanning die van de parallellisme te verzekeren met de matigingsinspanning die van de
werknemers en ambtenaren wordt geëist (koninklijk besluit nr. 464, werknemers en ambtenaren wordt geëist (koninklijk besluit nr. 464,
verslag aan de Koning, Belgisch Staatsblad, 18 oktober 1986). Ze verslag aan de Koning, Belgisch Staatsblad, 18 oktober 1986). Ze
kunnen op dat vlak als vergelijkbaar worden beschouwd. kunnen op dat vlak als vergelijkbaar worden beschouwd.
B.5. Het verschil in behandeling ingevoerd bij artikel 4 van het B.5. Het verschil in behandeling ingevoerd bij artikel 4 van het
koninklijk besluit nr. 464 tussen de zelfstandigen die met hun koninklijk besluit nr. 464 tussen de zelfstandigen die met hun
activiteit starten, enerzijds, en de werknemers en ambtenaren bij het activiteit starten, enerzijds, en de werknemers en ambtenaren bij het
begin van hun carrière, anderzijds, wordt verklaard door de begin van hun carrière, anderzijds, wordt verklaard door de
bijzonderheden van het statuut van de eersten in vergelijking met dat bijzonderheden van het statuut van de eersten in vergelijking met dat
van de tweeden. De zelfstandigen ontvangen onzekere inkomsten, die van van de tweeden. De zelfstandigen ontvangen onzekere inkomsten, die van
jaar tot jaar sterk kunnen variëren, terwijl het loon van de jaar tot jaar sterk kunnen variëren, terwijl het loon van de
werknemers en de wedde van de ambtenaren vooraf worden bepaald en niet werknemers en de wedde van de ambtenaren vooraf worden bepaald en niet
zijn onderworpen aan onzekere schommelingen. Het gebruik van een zijn onderworpen aan onzekere schommelingen. Het gebruik van een
identiek mechanisme van inkomensmatiging voor die drie categorieën van identiek mechanisme van inkomensmatiging voor die drie categorieën van
werknemers was dan ook ondenkbaar. Het verschil in behandeling berust werknemers was dan ook ondenkbaar. Het verschil in behandeling berust
dus op een objectief criterium. dus op een objectief criterium.
B.6.1. Het Hof moet nog onderzoeken of de in het geding zijnde B.6.1. Het Hof moet nog onderzoeken of de in het geding zijnde
maatregel relevant is en evenredig ten opzichte van de door de maatregel relevant is en evenredig ten opzichte van de door de
wetgever beoogde doelstelling van inkomensmatiging voor de wetgever beoogde doelstelling van inkomensmatiging voor de
zelfstandigen. zelfstandigen.
B.6.2. Het mechanisme van de bijdrage maakt het mogelijk de stijging B.6.2. Het mechanisme van de bijdrage maakt het mogelijk de stijging
van de inkomsten van de zelfstandigen te matigen. Het maakt het dus van de inkomsten van de zelfstandigen te matigen. Het maakt het dus
mogelijk het beoogde doel te bereiken. mogelijk het beoogde doel te bereiken.
B.6.3. Al is het mogelijk dat de meeste zelfstandigen die hun B.6.3. Al is het mogelijk dat de meeste zelfstandigen die hun
activiteit starten hun inkomsten zien toenemen tussen het jaar volgend activiteit starten hun inkomsten zien toenemen tussen het jaar volgend
op dat van de eerste vestiging en de latere jaren, toch blijkt daaruit op dat van de eerste vestiging en de latere jaren, toch blijkt daaruit
niet dat de maatregel wat hen betreft onevenredig zou zijn. Immers, niet dat de maatregel wat hen betreft onevenredig zou zijn. Immers,
aangezien de bijdrage wordt bepaald door een percentage van de aangezien de bijdrage wordt bepaald door een percentage van de
inkomsten ontvangen tijdens het referentiejaar, zal, als die inkomsten inkomsten ontvangen tijdens het referentiejaar, zal, als die inkomsten
laag zijn en stijgen in de loop van de latere jaren, wat de vereiste laag zijn en stijgen in de loop van de latere jaren, wat de vereiste
voorwaarde is voor de toepassing van de bijdrage, die bijdrage laag voorwaarde is voor de toepassing van de bijdrage, die bijdrage laag
zijn in verhouding met de inkomsten ontvangen in de loop van het jaar zijn in verhouding met de inkomsten ontvangen in de loop van het jaar
waarvoor de bijdrage verschuldigd is. De bijdrage kan overigens nooit waarvoor de bijdrage verschuldigd is. De bijdrage kan overigens nooit
het bedrag van de stijging zelf overschrijden. Ten slotte is ze het bedrag van de stijging zelf overschrijden. Ten slotte is ze
slechts verschuldigd voor de jaren 1987 en 1988, zoals is gepreciseerd slechts verschuldigd voor de jaren 1987 en 1988, zoals is gepreciseerd
in artikel 72 van de programmawet van 30 december 1988. in artikel 72 van de programmawet van 30 december 1988.
B.7. Artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 464 van 25 september B.7. Artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 464 van 25 september
1986 schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. 1986 schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 464 van 25 september 1986 tot Artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 464 van 25 september 1986 tot
consolidering van de maatregelen inzake matiging van de inkomsten der consolidering van de maatregelen inzake matiging van de inkomsten der
zelfstandigen, bekrachtigd bij de wet van 15 december 1986, schendt de zelfstandigen, bekrachtigd bij de wet van 15 december 1986, schendt de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 16 november 2000. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 16 november 2000.
De griffier, De griffier,
L. Potoms. L. Potoms.
De voorzitter, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^