← Terug naar "Arrest nr. 79/2002 van 8 mei 2002 Rolnummer 2137 Inzake : het beroep tot vernietiging
van artikel 175 van de wet van 12 augustus
2000 houdende sociale, budgettaire en andere be(...) Het
Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Fran(...)"
Arrest nr. 79/2002 van 8 mei 2002 Rolnummer 2137 Inzake : het beroep tot vernietiging van artikel 175 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere be(...) Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Fran(...) | Arrest nr. 79/2002 van 8 mei 2002 Rolnummer 2137 Inzake : het beroep tot vernietiging van artikel 175 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere be(...) Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Fran(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
Arrest nr. 79/2002 van 8 mei 2002 | Arrest nr. 79/2002 van 8 mei 2002 |
Rolnummer 2137 | Rolnummer 2137 |
Inzake : het beroep tot vernietiging van artikel 175 (afschaffing van | Inzake : het beroep tot vernietiging van artikel 175 (afschaffing van |
het systeem van de dienstencheques, oud stelsel) van de wet van 12 | het systeem van de dienstencheques, oud stelsel) van de wet van 12 |
augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, | augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, |
ingesteld door de b.v.b.a. Arte Fino en anderen. | ingesteld door de b.v.b.a. Arte Fino en anderen. |
Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters | samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters |
L. François, M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. Moerman en E. Derycke, | L. François, M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. Moerman en E. Derycke, |
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van |
voorzitter A. Arts, | voorzitter A. Arts, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van het beroep | I. Onderwerp van het beroep |
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 28 februari | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 28 februari |
2001 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 1 | 2001 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 1 |
maart 2001, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 175 | maart 2001, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 175 |
(afschaffing van het systeem van de dienstencheques, oud stelsel) van | (afschaffing van het systeem van de dienstencheques, oud stelsel) van |
de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere | de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere |
bepalingen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 augustus | bepalingen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 augustus |
2000) door de b.v.b.a. Arte Fino, met maatschappelijke zetel te 2100 | 2000) door de b.v.b.a. Arte Fino, met maatschappelijke zetel te 2100 |
Deurne, Jan Romeostraat 41, A. Beerts, wonende te 2100 Deurne, Jan | Deurne, Jan Romeostraat 41, A. Beerts, wonende te 2100 Deurne, Jan |
Romeostraat 41, R. Vande Casteele, wonende te 2900 Schoten, | Romeostraat 41, R. Vande Casteele, wonende te 2900 Schoten, |
Klamperdreef 7, en P. Vande Casteele, wonende te 2900 Schoten, | Klamperdreef 7, en P. Vande Casteele, wonende te 2900 Schoten, |
Klamperdreef 7. | Klamperdreef 7. |
II. De rechtspleging | II. De rechtspleging |
Bij beschikking van 1 maart 2001 heeft de voorzitter in functie de | Bij beschikking van 1 maart 2001 heeft de voorzitter in functie de |
rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 | rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 |
van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. | van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. |
De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was | De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was |
om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. | om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. |
Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de | Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de |
organieke wet bij op 26 april 2001 ter post aangetekende brieven. | organieke wet bij op 26 april 2001 ter post aangetekende brieven. |
Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is | Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is |
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 mei 2001. | bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 mei 2001. |
Bij beschikkingen van 20 maart 2001, 22 mei 2001 en 26 september 2001 | Bij beschikkingen van 20 maart 2001, 22 mei 2001 en 26 september 2001 |
heeft het Hof de zetel aangevuld respectievelijk met de rechters A. | heeft het Hof de zetel aangevuld respectievelijk met de rechters A. |
Alen, J.-P. Moerman en E. Derycke. | Alen, J.-P. Moerman en E. Derycke. |
De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie | De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie |
ingediend bij op 8 juni 2001 ter post aangetekende brief. | ingediend bij op 8 juni 2001 ter post aangetekende brief. |
Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de | Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de |
organieke wet bij op 22 juni 2001 ter post aangetekende brief. | organieke wet bij op 22 juni 2001 ter post aangetekende brief. |
De verzoekende partijen hebben een memorie van antwoord ingediend bij | De verzoekende partijen hebben een memorie van antwoord ingediend bij |
op 19 juli 2001 ter post aangetekende brief. | op 19 juli 2001 ter post aangetekende brief. |
Bij beschikkingen van 28 juni 2001 en 30 januari 2002 heeft het Hof de | Bij beschikkingen van 28 juni 2001 en 30 januari 2002 heeft het Hof de |
termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot | termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot |
respectievelijk 28 februari 2002 en 28 augustus 2002. | respectievelijk 28 februari 2002 en 28 augustus 2002. |
Bij beschikking van 23 januari 2002 heeft het Hof de zaak in | Bij beschikking van 23 januari 2002 heeft het Hof de zaak in |
gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 13 | gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 13 |
februari 2002. | februari 2002. |
Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten | Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten |
bij op 24 januari 2002 ter post aangetekende brieven. | bij op 24 januari 2002 ter post aangetekende brieven. |
Op de openbare terechtzitting van 13 februari 2002 : | Op de openbare terechtzitting van 13 februari 2002 : |
- zijn verschenen : | - zijn verschenen : |
. Mr. G. Van Grieken, tevens loco Mr. M. Forges, advocaten bij de | . Mr. G. Van Grieken, tevens loco Mr. M. Forges, advocaten bij de |
balie te Brussel, voor de verzoekende partijen; | balie te Brussel, voor de verzoekende partijen; |
. Mr. N. Weinstock, advocaat bij de balie te Brussel, voor de | . Mr. N. Weinstock, advocaat bij de balie te Brussel, voor de |
Ministerraad; | Ministerraad; |
- hebben de rechters-verslaggevers E. Derycke en J.-P. Moerman verslag | - hebben de rechters-verslaggevers E. Derycke en J.-P. Moerman verslag |
uitgebracht; | uitgebracht; |
- zijn de voornoemde advocaten gehoord; | - zijn de voornoemde advocaten gehoord; |
- is de zaak in beraad genomen. | - is de zaak in beraad genomen. |
Bij beschikking van 28 februari 2002 heeft het Hof de debatten | Bij beschikking van 28 februari 2002 heeft het Hof de debatten |
heropend en de dag van de terechtzitting bepaald op 26 maart 2002, na | heropend en de dag van de terechtzitting bepaald op 26 maart 2002, na |
te hebben gezegd dat rechter E. De Groot, wettig verhinderd, wordt | te hebben gezegd dat rechter E. De Groot, wettig verhinderd, wordt |
vervangen door rechter M. Bossuyt. | vervangen door rechter M. Bossuyt. |
Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten | Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten |
bij op 5 maart 2002 ter post aangetekende brieven. | bij op 5 maart 2002 ter post aangetekende brieven. |
Op de openbare terechtzitting van 26 maart 2002 : | Op de openbare terechtzitting van 26 maart 2002 : |
- is verschenen : Mr. E. Jacubowitz loco Mr. N. Weinstock, advocaten | - is verschenen : Mr. E. Jacubowitz loco Mr. N. Weinstock, advocaten |
bij de balie te Brussel, voor de Ministerraad; | bij de balie te Brussel, voor de Ministerraad; |
- hebben de rechters-verslaggevers E. Derycke en J.-P. Moerman verslag | - hebben de rechters-verslaggevers E. Derycke en J.-P. Moerman verslag |
uitgebracht; | uitgebracht; |
- is de voornoemde advocaat gehoord; | - is de voornoemde advocaat gehoord; |
- is de zaak in beraad genomen. | - is de zaak in beraad genomen. |
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende | De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende |
van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de | van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de |
talen voor het Hof. | talen voor het Hof. |
III. In rechte | III. In rechte |
- A - | - A - |
A.1.1. Na de wordingsgeschiedenis van de bestreden wetgeving in | A.1.1. Na de wordingsgeschiedenis van de bestreden wetgeving in |
herinnering te hebben gebracht, voeren de verzoekende partijen ter | herinnering te hebben gebracht, voeren de verzoekende partijen ter |
staving van hun belang bij het beroep volgende elementen aan. | staving van hun belang bij het beroep volgende elementen aan. |
A. Beerts is zelfstandig schilder en stuurt in april 1999 een folder | A. Beerts is zelfstandig schilder en stuurt in april 1999 een folder |
over de dienstencheques naar potentiële klanten. Met het oog op het | over de dienstencheques naar potentiële klanten. Met het oog op het |
werven van klanten die van die cheques gebruik zouden maken, richt hij | werven van klanten die van die cheques gebruik zouden maken, richt hij |
tevens de b.v.b.a. Arte Fino op, die schilder- en plafondwerken | tevens de b.v.b.a. Arte Fino op, die schilder- en plafondwerken |
uitvoert. Die verzoekende partijen zijn van oordeel dat er een verlies | uitvoert. Die verzoekende partijen zijn van oordeel dat er een verlies |
van geloofwaardigheid is en een verlies van arbeidsvolume voor alle | van geloofwaardigheid is en een verlies van arbeidsvolume voor alle |
prestaties die niet zijn verricht, maar het hadden kunnen zijn indien | prestaties die niet zijn verricht, maar het hadden kunnen zijn indien |
het systeem niet was afgeschaft. | het systeem niet was afgeschaft. |
De derde en vierde verzoekende partij, R. en P. Vande Casteele, zijn | De derde en vierde verzoekende partij, R. en P. Vande Casteele, zijn |
particulieren die aan eerstvermelde partijen opdracht hebben gegeven | particulieren die aan eerstvermelde partijen opdracht hebben gegeven |
tot het uitvoeren van werken. Op 2 augustus 1999 meldt het plaatselijk | tot het uitvoeren van werken. Op 2 augustus 1999 meldt het plaatselijk |
werkgelegenheidsagentschap (hierna : P.W.A.) dat zij geldig zijn | werkgelegenheidsagentschap (hierna : P.W.A.) dat zij geldig zijn |
ingeschreven als gebruiker van het dienstenchequesysteem. Op 19 | ingeschreven als gebruiker van het dienstenchequesysteem. Op 19 |
augustus 1999 deelt dat P.W.A. mee dat voormelde inschrijving werd | augustus 1999 deelt dat P.W.A. mee dat voormelde inschrijving werd |
geannuleerd in opdracht van het hoofdbestuur van de Rijksdienst voor | geannuleerd in opdracht van het hoofdbestuur van de Rijksdienst voor |
Arbeidsvoorziening. Het systeem van de dienstencheques liep immers | Arbeidsvoorziening. Het systeem van de dienstencheques liep immers |
maar tot en met 30 juli 1999. Aangezien het P.W.A. daarvan niet tijdig | maar tot en met 30 juli 1999. Aangezien het P.W.A. daarvan niet tijdig |
werd verwittigd, werden de derde en de vierde verzoekende partijen nog | werd verwittigd, werden de derde en de vierde verzoekende partijen nog |
op 2 augustus 1999 ingeschreven. Die partijen betogen dat er een | op 2 augustus 1999 ingeschreven. Die partijen betogen dat er een |
financieel verlies is ter waarde van een dienstencheque, op de | financieel verlies is ter waarde van een dienstencheque, op de |
terugbetaling waarvan ze aanspraak konden maken vanaf hun inschrijving | terugbetaling waarvan ze aanspraak konden maken vanaf hun inschrijving |
bij het P.W.A. | bij het P.W.A. |
A.1.2. De verzoekende partijen voeren een enig middel aan, afgeleid | A.1.2. De verzoekende partijen voeren een enig middel aan, afgeleid |
uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, zowel | uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, zowel |
afzonderlijk beschouwd als in samenhang met artikel 190 van de | afzonderlijk beschouwd als in samenhang met artikel 190 van de |
Grondwet, met artikel 16 van de Grondwet en met artikel 1 van het | Grondwet, met artikel 16 van de Grondwet en met artikel 1 van het |
Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten | Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten |
van de Mens, met de algemene beginselen van het gewettigd vertrouwen, | van de Mens, met de algemene beginselen van het gewettigd vertrouwen, |
de rechtszekerheid en de goede trouw en met het algemene beginsel van | de rechtszekerheid en de goede trouw en met het algemene beginsel van |
de niet-retroactiviteit. | de niet-retroactiviteit. |
De verzoekende partijen wijzen erop dat de wet van 26 maart 1999, | De verzoekende partijen wijzen erop dat de wet van 26 maart 1999, |
waarbij het systeem van de dienstencheques werd ingevoerd, | waarbij het systeem van de dienstencheques werd ingevoerd, |
uitdrukkelijk voorzag in een minimumduur van twee jaar, waarop | uitdrukkelijk voorzag in een minimumduur van twee jaar, waarop |
ondernemingen en gebruikers konden rekenen vanaf 1 april 1999. Zij | ondernemingen en gebruikers konden rekenen vanaf 1 april 1999. Zij |
betogen dat de Koning dat systeem enkel kon verlengen, doch niet | betogen dat de Koning dat systeem enkel kon verlengen, doch niet |
vervroegd kon beëindigen en zeker niet bij wege van een beslissing van | vervroegd kon beëindigen en zeker niet bij wege van een beslissing van |
de administratie. | de administratie. |
Het is volgens hen dan ook buitensporig dat de wet van 12 augustus | Het is volgens hen dan ook buitensporig dat de wet van 12 augustus |
2000 zulke onregelmatigheden, begaan door onbevoegde ondergeschikte | 2000 zulke onregelmatigheden, begaan door onbevoegde ondergeschikte |
overheden, dekt middels een beleid van voldongen feiten. Dat geldt des | overheden, dekt middels een beleid van voldongen feiten. Dat geldt des |
te meer, nu het systeem van de dienstencheques retroactief werd | te meer, nu het systeem van de dienstencheques retroactief werd |
afgeschaft. | afgeschaft. |
A.2.1. De Ministerraad wijst eveneens op de wordingsgeschiedenis van | A.2.1. De Ministerraad wijst eveneens op de wordingsgeschiedenis van |
de bestreden wetgeving. Volgens hem bleek al zeer snel dat het systeem | de bestreden wetgeving. Volgens hem bleek al zeer snel dat het systeem |
van de dienstencheques onverwacht grote gevolgen had voor de federale | van de dienstencheques onverwacht grote gevolgen had voor de federale |
begroting, zonder evenwel de verhoopte gunstige gevolgen voor de | begroting, zonder evenwel de verhoopte gunstige gevolgen voor de |
werkgelegenheid te genereren. Bijgevolg werd aan de P.W.A.'s middels | werkgelegenheid te genereren. Bijgevolg werd aan de P.W.A.'s middels |
een administratief rondschrijven meegedeeld dat vanaf 1 augustus 1999 | een administratief rondschrijven meegedeeld dat vanaf 1 augustus 1999 |
geen nieuwe inschrijvingen meer mochten gebeuren. Op 15 juni 2000 | geen nieuwe inschrijvingen meer mochten gebeuren. Op 15 juni 2000 |
heeft de Regering dan een wetsontwerp houdende sociale, budgettaire en | heeft de Regering dan een wetsontwerp houdende sociale, budgettaire en |
andere bepalingen neergelegd waarbij onder meer het systeem van de | andere bepalingen neergelegd waarbij onder meer het systeem van de |
dienstencheques om voormelde redenen werd afgeschaft. | dienstencheques om voormelde redenen werd afgeschaft. |
A.2.2. Volgens de Ministerraad is het beroep niet ontvankelijk, | A.2.2. Volgens de Ministerraad is het beroep niet ontvankelijk, |
aangezien geen van de verzoekende partijen van een belang doet | aangezien geen van de verzoekende partijen van een belang doet |
blijken. | blijken. |
Wat de eerste twee verzoekende partijen betreft, meent de Ministerraad | Wat de eerste twee verzoekende partijen betreft, meent de Ministerraad |
dat uit de aangebrachte gegevens - hoedanigheid van zelfstandig | dat uit de aangebrachte gegevens - hoedanigheid van zelfstandig |
schilder, versturen van een folder aan mogelijke klanten, verlies van | schilder, versturen van een folder aan mogelijke klanten, verlies van |
geloofwaardigheid en van arbeidsprestaties - niet kan worden afgeleid | geloofwaardigheid en van arbeidsprestaties - niet kan worden afgeleid |
dat de bestreden bepaling van die aard is dat zij hen rechtstreeks en | dat de bestreden bepaling van die aard is dat zij hen rechtstreeks en |
ongunstig in hun situatie zou kunnen raken. | ongunstig in hun situatie zou kunnen raken. |
Wat de laatste twee verzoekende partijen betreft, merkt de | Wat de laatste twee verzoekende partijen betreft, merkt de |
Ministerraad op dat ook vóór de afschaffing van het systeem door de | Ministerraad op dat ook vóór de afschaffing van het systeem door de |
bestreden bepaling, die partijen geen aanspraak konden maken op | bestreden bepaling, die partijen geen aanspraak konden maken op |
dienstencheques. Hun inschrijving werd immers op 19 augustus 1999 | dienstencheques. Hun inschrijving werd immers op 19 augustus 1999 |
ingevolge een beslissing van het P.W.A. vernietigd. Die beslissing | ingevolge een beslissing van het P.W.A. vernietigd. Die beslissing |
werd op basis van een administratief rondschrijven genomen en niet op | werd op basis van een administratief rondschrijven genomen en niet op |
basis van de bestreden bepaling. De Ministerraad wijst erop dat uit | basis van de bestreden bepaling. De Ministerraad wijst erop dat uit |
geen enkel element van het dossier blijkt dat de verzoekende partijen | geen enkel element van het dossier blijkt dat de verzoekende partijen |
die beslissing of dat rondschrijven op enigerlei wijze zouden hebben | die beslissing of dat rondschrijven op enigerlei wijze zouden hebben |
bestreden. | bestreden. |
A.2.3. Wat de b.v.b.a. Arte Fino betreft, merkt de Ministerraad op dat | A.2.3. Wat de b.v.b.a. Arte Fino betreft, merkt de Ministerraad op dat |
geen beslissing van het bevoegde orgaan tot het indienen van het | geen beslissing van het bevoegde orgaan tot het indienen van het |
beroep tot vernietiging wordt voorgelegd. | beroep tot vernietiging wordt voorgelegd. |
A.2.4. Ten gronde betoogt de Ministerraad dat het aangevoerde middel | A.2.4. Ten gronde betoogt de Ministerraad dat het aangevoerde middel |
niet gegrond is. Nu de uiteenzetting daaromtrent volgens hem bijzonder | niet gegrond is. Nu de uiteenzetting daaromtrent volgens hem bijzonder |
onduidelijk is, is het wenselijk een onderscheid te maken tussen de | onduidelijk is, is het wenselijk een onderscheid te maken tussen de |
retroactiviteit sensu stricto en de onmiddellijke toepassing van de | retroactiviteit sensu stricto en de onmiddellijke toepassing van de |
bestreden bepaling. Hoewel de verzoekende partijen de terugwerkende | bestreden bepaling. Hoewel de verzoekende partijen de terugwerkende |
kracht van die bepaling bekritiseren, blijkt in feite de onmiddellijke | kracht van die bepaling bekritiseren, blijkt in feite de onmiddellijke |
toepassing ervan voor hen griefhoudend te zijn. Het is volgens de | toepassing ervan voor hen griefhoudend te zijn. Het is volgens de |
Ministerraad pas in de toekomst dat de eerste twee verzoekende | Ministerraad pas in de toekomst dat de eerste twee verzoekende |
partijen facturen wensen op te stellen die aanleiding zouden geven tot | partijen facturen wensen op te stellen die aanleiding zouden geven tot |
de toepassing van het systeem en dat de laatste twee verzoekende | de toepassing van het systeem en dat de laatste twee verzoekende |
partijen zich dienstencheques wensen aan te schaffen, waartoe zij vóór | partijen zich dienstencheques wensen aan te schaffen, waartoe zij vóór |
de publicatie van de bestreden wetsbepaling nooit het initiatief | de publicatie van de bestreden wetsbepaling nooit het initiatief |
hebben genomen. | hebben genomen. |
Volgens de Ministerraad wordt de terugwerkende kracht van de bestreden | Volgens de Ministerraad wordt de terugwerkende kracht van de bestreden |
bepaling vanaf 1 augustus 1999 verantwoord door de omstandigheid dat | bepaling vanaf 1 augustus 1999 verantwoord door de omstandigheid dat |
het systeem de facto vanaf die datum bij administratief rondschrijven | het systeem de facto vanaf die datum bij administratief rondschrijven |
werd opgeschort. De verzoekende partijen hebben nooit enig beroep | werd opgeschort. De verzoekende partijen hebben nooit enig beroep |
ingesteld tegen dat rondschrijven of tegen de beslissing van het | ingesteld tegen dat rondschrijven of tegen de beslissing van het |
P.W.A. om de inschrijving van de laatste twee verzoekende partijen te | P.W.A. om de inschrijving van de laatste twee verzoekende partijen te |
annuleren, hetzij bij de Raad van State, hetzij bij de gewone | annuleren, hetzij bij de Raad van State, hetzij bij de gewone |
rechtscolleges. | rechtscolleges. |
Met verwijzing naar de rechtspraak van het Hof merkt de Ministerraad | Met verwijzing naar de rechtspraak van het Hof merkt de Ministerraad |
op dat het aan de wetgever staat om desgewenst de vigerende wetgeving | op dat het aan de wetgever staat om desgewenst de vigerende wetgeving |
te wijzigen. Door een bepaalde regelgeving in te voeren verplicht de | te wijzigen. Door een bepaalde regelgeving in te voeren verplicht de |
wetgever zich geenszins om die voor onbepaalde tijd te handhaven. Te | wetgever zich geenszins om die voor onbepaalde tijd te handhaven. Te |
dezen geldt overigens het experimenteel karakter van de maatregel als | dezen geldt overigens het experimenteel karakter van de maatregel als |
een aanwijzing dat de wetgever het systeem van de dienstencheques niet | een aanwijzing dat de wetgever het systeem van de dienstencheques niet |
als een bestendige regeling heeft willen invoeren. | als een bestendige regeling heeft willen invoeren. |
A.3.1. In de memorie van antwoord wordt meegedeeld dat de derde | A.3.1. In de memorie van antwoord wordt meegedeeld dat de derde |
verzoekende partij, R. Vande Casteele, op 17 april 2001 overleden is. | verzoekende partij, R. Vande Casteele, op 17 april 2001 overleden is. |
A.3.2. Met verwijzing naar de statuten van de verzoekende | A.3.2. Met verwijzing naar de statuten van de verzoekende |
vennootschap, die als bijlage bij het verzoekschrift zijn gevoegd, | vennootschap, die als bijlage bij het verzoekschrift zijn gevoegd, |
stelt de memorie van antwoord dat zaakvoerder A. Beerts gemachtigd is | stelt de memorie van antwoord dat zaakvoerder A. Beerts gemachtigd is |
om alleen in rechte op te treden namens de vennootschap. | om alleen in rechte op te treden namens de vennootschap. |
A.3.3. In die memorie betogen de verzoekende partijen dat zij wel | A.3.3. In die memorie betogen de verzoekende partijen dat zij wel |
degelijk belang hebben bij de vernietiging van de bestreden bepaling. | degelijk belang hebben bij de vernietiging van de bestreden bepaling. |
Ten gronde nemen zij in essentie over hetgeen zij in hun | Ten gronde nemen zij in essentie over hetgeen zij in hun |
verzoekschrift hadden uiteengezet. | verzoekschrift hadden uiteengezet. |
- B - | - B - |
B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van artikel 175 | B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van artikel 175 |
van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en | van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en |
andere bepalingen, luidend : | andere bepalingen, luidend : |
« De artikelen 50, 51, 52, 53 en 54 van de wet van 26 maart 1999 | « De artikelen 50, 51, 52, 53 en 54 van de wet van 26 maart 1999 |
betreffende het Belgische actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en | betreffende het Belgische actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en |
houdende diverse bepalingen, worden opgeheven met ingang van 1 | houdende diverse bepalingen, worden opgeheven met ingang van 1 |
augustus 1999. | augustus 1999. |
Het voorgaande lid doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de vóór | Het voorgaande lid doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de vóór |
1 augustus 1999 ingeschreven gebruikers om één enkele dienstencheque | 1 augustus 1999 ingeschreven gebruikers om één enkele dienstencheque |
te gebruiken, op voorwaarde dat hij voor 15 juni 2000 werd | te gebruiken, op voorwaarde dat hij voor 15 juni 2000 werd |
aangeschaft, en aan de mogelijkheid voor de geregistreerde | aangeschaft, en aan de mogelijkheid voor de geregistreerde |
ondernemingen om de terugbetaling ervan bij de uitgever te bekomen op | ondernemingen om de terugbetaling ervan bij de uitgever te bekomen op |
voorwaarde dat zijn geldigheidsduur gerespecteerd wordt. » | voorwaarde dat zijn geldigheidsduur gerespecteerd wordt. » |
B.2.1. De wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan | B.2.1. De wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan |
voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch | voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch |
Staatsblad , 1 april 1999) voorzag in afdeling VIII van hoofdstuk II | Staatsblad , 1 april 1999) voorzag in afdeling VIII van hoofdstuk II |
(artikelen 50 tot en met 54) in een systeem van dienstencheques. | (artikelen 50 tot en met 54) in een systeem van dienstencheques. |
B.2.2. Het koninklijk besluit van 26 maart 1999 betreffende de | B.2.2. Het koninklijk besluit van 26 maart 1999 betreffende de |
dienstencheques (Belgisch Staatsblad , 1 april 1999) heeft uitvoering | dienstencheques (Belgisch Staatsblad , 1 april 1999) heeft uitvoering |
gegeven aan voormelde wetsbepalingen. | gegeven aan voormelde wetsbepalingen. |
B.2.3. Bij brief van 3 augustus 1999 verzocht de Minister van | B.2.3. Bij brief van 3 augustus 1999 verzocht de Minister van |
Tewerkstelling en Arbeid de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gelet | Tewerkstelling en Arbeid de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gelet |
op de budgettaire toestand, om als bewarende maatregel de mogelijkheid | op de budgettaire toestand, om als bewarende maatregel de mogelijkheid |
zich als gebruiker van een dienstencheque bij een plaatselijk | zich als gebruiker van een dienstencheque bij een plaatselijk |
werkgelegenheidsagentschap (P.W.A.) in te schrijven voorlopig te | werkgelegenheidsagentschap (P.W.A.) in te schrijven voorlopig te |
schorsen in afwachting van de resultaten van een eerste evaluatie van | schorsen in afwachting van de resultaten van een eerste evaluatie van |
de maatregel in september. | de maatregel in september. |
De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening heeft met een rondschrijven van | De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening heeft met een rondschrijven van |
4 augustus 1999 de betrokken P.W.A.-coördinatoren van die beslissing | 4 augustus 1999 de betrokken P.W.A.-coördinatoren van die beslissing |
op de hoogte gebracht. | op de hoogte gebracht. |
B.2.4. Het bestreden artikel 175 van de wet van 12 augustus 2000 | B.2.4. Het bestreden artikel 175 van de wet van 12 augustus 2000 |
houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen heft het systeem | houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen heft het systeem |
van de dienstencheques op met ingang van 1 augustus 1999. Het tweede | van de dienstencheques op met ingang van 1 augustus 1999. Het tweede |
lid van die bepaling voorziet tevens in overgangsmaatregelen. | lid van die bepaling voorziet tevens in overgangsmaatregelen. |
B.3.1. De Ministerraad merkt op dat de b.v.b.a. Arte Fino geen | B.3.1. De Ministerraad merkt op dat de b.v.b.a. Arte Fino geen |
beslissing van het bevoegde orgaan van de vennootschap tot het | beslissing van het bevoegde orgaan van de vennootschap tot het |
indienen van het beroep heeft overgelegd. | indienen van het beroep heeft overgelegd. |
Met verwijzing naar de statuten van de verzoekende vennootschap stelt | Met verwijzing naar de statuten van de verzoekende vennootschap stelt |
de memorie van antwoord van de verzoekende partijen dat zaakvoerder A. | de memorie van antwoord van de verzoekende partijen dat zaakvoerder A. |
Beerts gemachtigd is om alleen in rechte op te treden namens de | Beerts gemachtigd is om alleen in rechte op te treden namens de |
vennootschap. | vennootschap. |
B.3.2. Artikel 10 van de statuten van de verzoekende vennootschap, die | B.3.2. Artikel 10 van de statuten van de verzoekende vennootschap, die |
als bijlage bij het verzoekschrift zijn gevoegd, bepaalt : | als bijlage bij het verzoekschrift zijn gevoegd, bepaalt : |
« [...] | « [...] |
De zaakvoerder heeft de meest uitgebreide machten om in alle | De zaakvoerder heeft de meest uitgebreide machten om in alle |
omstandigheden namens de vennootschap op te treden en alle daden van | omstandigheden namens de vennootschap op te treden en alle daden van |
beheer en beschikking te stellen die betrekking hebben op het doel, | beheer en beschikking te stellen die betrekking hebben op het doel, |
behoudens die waarvoor, volgens de wet, alleen de algemene vergadering | behoudens die waarvoor, volgens de wet, alleen de algemene vergadering |
bevoegd is. | bevoegd is. |
Hij vertegenwoordigt de vennootschap tegenover derden als in rechte. | Hij vertegenwoordigt de vennootschap tegenover derden als in rechte. |
[...] | [...] |
Indien er verschillende zaakvoerders zouden worden aangesteld, hebben | Indien er verschillende zaakvoerders zouden worden aangesteld, hebben |
zij het vermogen om ieder afzonderlijk op te treden voor alle | zij het vermogen om ieder afzonderlijk op te treden voor alle |
handelingen, tenzij bij hun aanstelling anders wordt besloten. | handelingen, tenzij bij hun aanstelling anders wordt besloten. |
[...] » | [...] » |
Uit de statuten blijkt tevens dat drie zaakvoerders, onder wie A. | Uit de statuten blijkt tevens dat drie zaakvoerders, onder wie A. |
Beerts, werden benoemd. | Beerts, werden benoemd. |
B.3.3. A. Beerts was gemachtigd om voor het Hof in rechte te treden | B.3.3. A. Beerts was gemachtigd om voor het Hof in rechte te treden |
namens de vennootschap. | namens de vennootschap. |
B.4.1. Volgens de Ministerraad is het beroep niet ontvankelijk, | B.4.1. Volgens de Ministerraad is het beroep niet ontvankelijk, |
aangezien geen van de verzoekende partijen van een belang doet | aangezien geen van de verzoekende partijen van een belang doet |
blijken. | blijken. |
B.4.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | B.4.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
Arbitragehof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon | Arbitragehof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon |
die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. | die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. |
Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie | Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie |
door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden | door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden |
geraakt. | geraakt. |
B.4.3. Uit geen enkel element van het dossier blijkt dat één van de | B.4.3. Uit geen enkel element van het dossier blijkt dat één van de |
verzoekende partijen in rechte zou zijn opgekomen tegen het | verzoekende partijen in rechte zou zijn opgekomen tegen het |
administratief rondschrijven waarbij het systeem van de | administratief rondschrijven waarbij het systeem van de |
dienstencheques werd opgeschort of dat zij de eventuele nadelige | dienstencheques werd opgeschort of dat zij de eventuele nadelige |
gevolgen van die opschorting op hun persoonlijke situatie in rechte | gevolgen van die opschorting op hun persoonlijke situatie in rechte |
zou hebben aangeklaagd. | zou hebben aangeklaagd. |
De elementen die door de eerste twee verzoekende partijen ter staving | De elementen die door de eerste twee verzoekende partijen ter staving |
van hun belang worden aangevoerd - een verlies van arbeidsprestaties | van hun belang worden aangevoerd - een verlies van arbeidsprestaties |
die hadden kunnen zijn verricht in geval van behoud van het systeem en | die hadden kunnen zijn verricht in geval van behoud van het systeem en |
een verlies van geloofwaardigheid als gevolg van het verspreiden van | een verlies van geloofwaardigheid als gevolg van het verspreiden van |
een folder aan mogelijke klanten - zijn te hypothetisch om daaruit een | een folder aan mogelijke klanten - zijn te hypothetisch om daaruit een |
rechtstreekse en ongunstige weerslag van de bestreden bepaling op de | rechtstreekse en ongunstige weerslag van de bestreden bepaling op de |
situatie van die partijen te kunnen afleiden. | situatie van die partijen te kunnen afleiden. |
Uit de gegevens van het dossier blijkt bovendien dat de laatste twee | Uit de gegevens van het dossier blijkt bovendien dat de laatste twee |
verzoekende partijen, ook vóór de opheffing van het systeem van de | verzoekende partijen, ook vóór de opheffing van het systeem van de |
dienstencheques door de bestreden bepaling, daarop geen aanspraak | dienstencheques door de bestreden bepaling, daarop geen aanspraak |
konden maken. De inschrijving van de derde verzoekende partij werd | konden maken. De inschrijving van de derde verzoekende partij werd |
immers ingevolge een beslissing van het P.W.A. vernietigd, terwijl de | immers ingevolge een beslissing van het P.W.A. vernietigd, terwijl de |
vierde verzoekende partij zelfs niet om een inschrijving bij het | vierde verzoekende partij zelfs niet om een inschrijving bij het |
P.W.A. had verzocht. | P.W.A. had verzocht. |
B.4.4. De exceptie van de Ministerraad, afgeleid uit het ontbreken van | B.4.4. De exceptie van de Ministerraad, afgeleid uit het ontbreken van |
een belang van de verzoekende partijen, is gegrond. | een belang van de verzoekende partijen, is gegrond. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
verwerpt het beroep. | verwerpt het beroep. |
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, | Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, |
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 8 mei 2002. | het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 8 mei 2002. |
De griffier, De voorzitter, | De griffier, De voorzitter, |
L. Potoms. A. Arts. | L. Potoms. A. Arts. |