Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest Van Het Grondwettelijk Hof van --
← Terug naar "Arrest nr. 112/98 van 4 november 1998 Rolnummer 1244 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 63, 64, tweede lid, 182 en 479 tot 503 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitrag samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de rechters H. Boel, L. François, G.(...)"
Arrest nr. 112/98 van 4 november 1998 Rolnummer 1244 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 63, 64, tweede lid, 182 en 479 tot 503 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitrag samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de rechters H. Boel, L. François, G.(...) Arrest nr. 112/98 van 4 november 1998 Rolnummer 1244 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 63, 64, tweede lid, 182 en 479 tot 503 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitrag samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de rechters H. Boel, L. François, G.(...)
ARBITRAGEHOF ARBITRAGEHOF
Arrest nr. 112/98 van 4 november 1998 Arrest nr. 112/98 van 4 november 1998
Rolnummer 1244 Rolnummer 1244
In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 63, 64, In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 63, 64,
tweede lid, 182 en 479 tot 503 van het Wetboek van Strafvordering, tweede lid, 182 en 479 tot 503 van het Wetboek van Strafvordering,
gesteld door het Hof van Beroep te Luik. gesteld door het Hof van Beroep te Luik.
Het Arbitragehof, Het Arbitragehof,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de
rechters H. Boel, L. François, G. De Baets, E. Cerexhe en R. Henneuse, rechters H. Boel, L. François, G. De Baets, E. Cerexhe en R. Henneuse,
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van
voorzitter M. Melchior, voorzitter M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen I. Onderwerp van de prejudiciële vragen
Bij arrest van 24 november 1997 in zake B. de Bonvoisin tegen J.-F. Bij arrest van 24 november 1997 in zake B. de Bonvoisin tegen J.-F.
Godbille, waarvan de expeditie ter griffie is ingekomen op 12 december Godbille, waarvan de expeditie ter griffie is ingekomen op 12 december
1997, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vragen 1997, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vragen
gesteld : gesteld :
« 1. Schenden de artikelen 63, 479, 480, 481, 482 en 483 tot en met « 1. Schenden de artikelen 63, 479, 480, 481, 482 en 483 tot en met
503 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de 503 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet, om reden dat de partij die zich geschaad acht door een Grondwet, om reden dat de partij die zich geschaad acht door een
misdrijf gepleegd door een persoon bedoeld in artikel 479 van het misdrijf gepleegd door een persoon bedoeld in artikel 479 van het
Wetboek van Strafvordering - niettegenstaande haar burgerlijke Wetboek van Strafvordering - niettegenstaande haar burgerlijke
partijstelling bij een onderzoeksrechter op grond van artikel 63 van partijstelling bij een onderzoeksrechter op grond van artikel 63 van
hetzelfde Wetboek - voor het gevolg dat aan haar vordering zal worden hetzelfde Wetboek - voor het gevolg dat aan haar vordering zal worden
gegeven, afhankelijk is van de enkele beslissing van de gegeven, afhankelijk is van de enkele beslissing van de
procureur-generaal, zonder enige jurisdictionele toetsing van de procureur-generaal, zonder enige jurisdictionele toetsing van de
beslissing om te dagvaarden, terwijl een partij die zich geschaad acht beslissing om te dagvaarden, terwijl een partij die zich geschaad acht
door een misdrijf gepleegd door een persoon die niet bedoeld is in door een misdrijf gepleegd door een persoon die niet bedoeld is in
artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering, de aan elke klager artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering, de aan elke klager
verleende rechten en waarborgen geniet om zich burgerlijke partij te verleende rechten en waarborgen geniet om zich burgerlijke partij te
stellen en zodoende de vervolging in te stellen waarover, in de regel, stellen en zodoende de vervolging in te stellen waarover, in de regel,
een rechterlijke beslissing moet worden genomen ? een rechterlijke beslissing moet worden genomen ?
2. Schenden de artikelen 64, tweede lid, 182, 479, 481, 482 en 483 tot 2. Schenden de artikelen 64, tweede lid, 182, 479, 481, 482 en 483 tot
en met 503 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 en met 503 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11
van de Grondwet, om reden dat niet is voorzien in enig beroep tegen de van de Grondwet, om reden dat niet is voorzien in enig beroep tegen de
beslissing van de procureur-generaal om één van de in artikel 479 van beslissing van de procureur-generaal om één van de in artikel 479 van
het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen niet te dagvaarden het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen niet te dagvaarden
wegens een misdrijf, terwijl de geschade partij zich in wegens een misdrijf, terwijl de geschade partij zich in
aangelegenheden die tot de bevoegdheid van correctionele politie aangelegenheden die tot de bevoegdheid van correctionele politie
behoren, zich rechtstreeks tot de correctionele rechtbank kan wenden behoren, zich rechtstreeks tot de correctionele rechtbank kan wenden
met een rechtstreekse dagvaarding ? » met een rechtstreekse dagvaarding ? »
II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil
1. B. de Bonvoisin heeft zich op 7 maart 1997 voor onderzoeksrechter 1. B. de Bonvoisin heeft zich op 7 maart 1997 voor onderzoeksrechter
Connerotte te Neufchâteau tegen J.-F. Godbille, eerste substituut van Connerotte te Neufchâteau tegen J.-F. Godbille, eerste substituut van
de procureur des Konings, wonende te Brussel, burgerlijke partij de procureur des Konings, wonende te Brussel, burgerlijke partij
gesteld wegens « laster, meineed, aanzetten tot moord en belediging gesteld wegens « laster, meineed, aanzetten tot moord en belediging
van een magistraat », hoofdzakelijk wegens uitspraken die van een magistraat », hoofdzakelijk wegens uitspraken die
laatstgenoemde op 25 februari 1997 zou hebben gedaan als getuige voor laatstgenoemde op 25 februari 1997 zou hebben gedaan als getuige voor
de Bendecommissie zetelend te Brussel. de Bendecommissie zetelend te Brussel.
2. Nadat de onderzoeksrechter hem het desbetreffende proces-verbaal 2. Nadat de onderzoeksrechter hem het desbetreffende proces-verbaal
had overgezonden, heeft de procureur des Konings te Neufchâteau op 6 had overgezonden, heeft de procureur des Konings te Neufchâteau op 6
mei 1997 de zaak bij de raadkamer aanhangig gemaakt met een vordering mei 1997 de zaak bij de raadkamer aanhangig gemaakt met een vordering
die ertoe strekt de burgerlijke partijstelling onontvankelijk te laten die ertoe strekt de burgerlijke partijstelling onontvankelijk te laten
verklaren, omdat zij gericht is tegen een persoon die voorrecht van verklaren, omdat zij gericht is tegen een persoon die voorrecht van
rechtsmacht geniet. rechtsmacht geniet.
3. Bij een beschikking van 20 juni 1997 heeft de raadkamer van 3. Bij een beschikking van 20 juni 1997 heeft de raadkamer van
Neufchâteau de uitspraak opgeschort en beslist om aan het Arbitragehof Neufchâteau de uitspraak opgeschort en beslist om aan het Arbitragehof
een prejudiciële vraag te stellen, die niet bij het Hof aanhangig is een prejudiciële vraag te stellen, die niet bij het Hof aanhangig is
gemaakt. gemaakt.
4. De voormelde beschikking van Neufchâteau was immers vernietigd door 4. De voormelde beschikking van Neufchâteau was immers vernietigd door
het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof van het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof van
Beroep te Luik, waarbij het hoger beroep van het openbaar ministerie Beroep te Luik, waarbij het hoger beroep van het openbaar ministerie
ontvankelijk werd verklaard en de twee hiervoor weergegeven ontvankelijk werd verklaard en de twee hiervoor weergegeven
prejudiciële vragen werden gesteld. prejudiciële vragen werden gesteld.
III. De rechtspleging voor het Hof III. De rechtspleging voor het Hof
Bij beschikking van 12 december 1997 heeft de voorzitter in functie de Bij beschikking van 12 december 1997 heeft de voorzitter in functie de
rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59
van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.
De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was
om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.
Van de verwijzingsbeslissing is kennisgegeven overeenkomstig artikel Van de verwijzingsbeslissing is kennisgegeven overeenkomstig artikel
77 van de organieke wet bij op 27 januari 1998 ter post aangetekende 77 van de organieke wet bij op 27 januari 1998 ter post aangetekende
brieven. brieven.
Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 januari 1998. bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 januari 1998.
Memories zijn ingediend door : Memories zijn ingediend door :
- B. de Bonvoisin, wonende te 1040 Brussel, Nerviërslaan 7, bij op 10 - B. de Bonvoisin, wonende te 1040 Brussel, Nerviërslaan 7, bij op 10
maart 1998 ter post aangetekende brief; maart 1998 ter post aangetekende brief;
- J.-F. Godbille, wonende te 1030 Brussel, Kapucijnbloemenlaan 9, bij - J.-F. Godbille, wonende te 1030 Brussel, Kapucijnbloemenlaan 9, bij
op 13 maart 1998 ter post aangetekende brief; op 13 maart 1998 ter post aangetekende brief;
- de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 13 maart 1998 - de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 13 maart 1998
ter post aangetekende brief. ter post aangetekende brief.
Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de
organieke wet bij op 25 maart 1998 ter post aangetekende brieven. organieke wet bij op 25 maart 1998 ter post aangetekende brieven.
Memories van antwoord zijn ingediend door : Memories van antwoord zijn ingediend door :
- B. de Bonvoisin, bij op 24 april 1998 ter post aangetekende brief; - B. de Bonvoisin, bij op 24 april 1998 ter post aangetekende brief;
- J.-F. Godbille, bij op 24 april 1998 ter post aangetekende brief; - J.-F. Godbille, bij op 24 april 1998 ter post aangetekende brief;
- de Ministerraad, bij op 24 april 1998 ter post aangetekende brief. - de Ministerraad, bij op 24 april 1998 ter post aangetekende brief.
Bij beschikking van 27 mei 1998 heeft het Hof de termijn waarbinnen Bij beschikking van 27 mei 1998 heeft het Hof de termijn waarbinnen
het arrest moet worden gewezen, verlengd tot 12 december 1998. het arrest moet worden gewezen, verlengd tot 12 december 1998.
Bij beschikking van 8 juli 1998 heeft het Hof de zaak in gereedheid Bij beschikking van 8 juli 1998 heeft het Hof de zaak in gereedheid
verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 30 september verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 30 september
1998. 1998.
Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten
bij op 10 juli 1998 ter post aangetekende brieven. bij op 10 juli 1998 ter post aangetekende brieven.
Op de openbare terechtzitting van 30 september 1998 : Op de openbare terechtzitting van 30 september 1998 :
- zijn verschenen : - zijn verschenen :
. B. de Bonvoisin, bijgestaan door Mr. J. Baudoin, advocaat bij de . B. de Bonvoisin, bijgestaan door Mr. J. Baudoin, advocaat bij de
balie te Neufchâteau, en door Mr. I. Traest, advocaat bij de balie te balie te Neufchâteau, en door Mr. I. Traest, advocaat bij de balie te
Gent; Gent;
. Mr. E. Jakhian en Mr. E. Van Nuffel, advocaten bij de balie te . Mr. E. Jakhian en Mr. E. Van Nuffel, advocaten bij de balie te
Brussel, voor J.-F. Godbille; Brussel, voor J.-F. Godbille;
. Mr. N. Cahen loco Mr. R. Verstraeten, advocaten bij de balie te . Mr. N. Cahen loco Mr. R. Verstraeten, advocaten bij de balie te
Brussel, voor de Ministerraad; Brussel, voor de Ministerraad;
- hebben de rechters-verslaggevers E. Cerexhe en H. Boel verslag - hebben de rechters-verslaggevers E. Cerexhe en H. Boel verslag
uitgebracht; uitgebracht;
- zijn de voornoemde advocaten en B. de Bonvoisin gehoord; - zijn de voornoemde advocaten en B. de Bonvoisin gehoord;
- is de zaak in beraad genomen. - is de zaak in beraad genomen.
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende
van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de
talen voor het Hof. talen voor het Hof.
IV. Onderwerp van de in het geding zijnde bepalingen IV. Onderwerp van de in het geding zijnde bepalingen
De artikelen van het Wetboek van Strafvordering waarover de De artikelen van het Wetboek van Strafvordering waarover de
prejudiciële vragen handelen, luiden als volgt : prejudiciële vragen handelen, luiden als volgt :
«

Art. 63.Hij die beweert door een misdaad of een wanbedrijf te zijn

«

Art. 63.Hij die beweert door een misdaad of een wanbedrijf te zijn

benadeeld, kan daarover bij de bevoegde onderzoeksrechter klacht doen benadeeld, kan daarover bij de bevoegde onderzoeksrechter klacht doen
en zich burgerlijke partij stellen. » en zich burgerlijke partij stellen. »
«

Art. 64.[...]

«

Art. 64.[...]

In correctionele zaken kan de benadeelde partij zich rechtstreeks tot In correctionele zaken kan de benadeelde partij zich rechtstreeks tot
de correctionele rechtbank wenden in de vorm die hierna geregeld de correctionele rechtbank wenden in de vorm die hierna geregeld
wordt. » wordt. »
«

Art. 182.De zaken die tot de bevoegdheid van de correctionele

«

Art. 182.De zaken die tot de bevoegdheid van de correctionele

rechtbank behoren, worden bij haar aanhangig gemaakt, hetzij door de rechtbank behoren, worden bij haar aanhangig gemaakt, hetzij door de
verwijzing naar die rechtbank overeenkomstig de artikelen 130 en 160 verwijzing naar die rechtbank overeenkomstig de artikelen 130 en 160
hiervoren, hetzij door een dagvaarding, rechtstreeks aan de verdachte hiervoren, hetzij door een dagvaarding, rechtstreeks aan de verdachte
en aan de voor het misdrijf burgerrechtelijk aansprakelijke personen en aan de voor het misdrijf burgerrechtelijk aansprakelijke personen
gedaan door de burgerlijke partij en, in alle gevallen, door de gedaan door de burgerlijke partij en, in alle gevallen, door de
procureur des Konings, hetzij door de oproeping van de verdachte bij procureur des Konings, hetzij door de oproeping van de verdachte bij
proces-verbaal, conform artikel 216quater. » proces-verbaal, conform artikel 216quater. »
Het beginsel van het voorrecht van rechtsmacht, waaruit de door het Het beginsel van het voorrecht van rechtsmacht, waaruit de door het
Hof van Beroep te Luik gestelde vragen voortvloeien, is vervat in de Hof van Beroep te Luik gestelde vragen voortvloeien, is vervat in de
artikelen 479 en 483 van het Wetboek van Strafvordering, die bepalen : artikelen 479 en 483 van het Wetboek van Strafvordering, die bepalen :
«

Art. 479.Wanneer een vrederechter, een rechter in de

«

Art. 479.Wanneer een vrederechter, een rechter in de

politierechtbank, een rechter in de rechtbank van eerste aanleg, in de politierechtbank, een rechter in de rechtbank van eerste aanleg, in de
arbeidsrechtbank of in de rechtbank van koophandel, een raadsheer in arbeidsrechtbank of in de rechtbank van koophandel, een raadsheer in
het hof van beroep of in het arbeidshof, een raadsheer in het Hof van het hof van beroep of in het arbeidshof, een raadsheer in het Hof van
Cassatie, een magistraat van het parket bij een rechtbank of een hof, Cassatie, een magistraat van het parket bij een rechtbank of een hof,
een lid van het Rekenhof, een lid van de Raad van State, van het een lid van het Rekenhof, een lid van de Raad van State, van het
auditoraat of van het coördinatiebureau bij de Raad van State, een lid auditoraat of van het coördinatiebureau bij de Raad van State, een lid
van het Arbitragehof, een referendaris bij dat Hof, een generaal die van het Arbitragehof, een referendaris bij dat Hof, een generaal die
het bevel voert over een divisie, een provinciegouverneur, ervan het bevel voert over een divisie, een provinciegouverneur, ervan
beschuldigd wordt buiten zijn ambt een misdrijf gepleegd te hebben dat beschuldigd wordt buiten zijn ambt een misdrijf gepleegd te hebben dat
een correctionele straf meebrengt, laat de procureur-generaal bij het een correctionele straf meebrengt, laat de procureur-generaal bij het
hof van beroep hem dagvaarden voor dat hof, dat uitspraak doet, zonder hof van beroep hem dagvaarden voor dat hof, dat uitspraak doet, zonder
dat beroep kan worden ingesteld. » dat beroep kan worden ingesteld. »
«

Art. 483.Wanneer een vrederechter, een rechter in de

«

Art. 483.Wanneer een vrederechter, een rechter in de

politierechtbank, een rechter in de rechtbank van eerste aanleg, in de politierechtbank, een rechter in de rechtbank van eerste aanleg, in de
arbeidsrechtbank of in de rechtbank van koophandel, een raadsheer in arbeidsrechtbank of in de rechtbank van koophandel, een raadsheer in
het hof van beroep of in het arbeidshof, een raadsheer in het Hof van het hof van beroep of in het arbeidshof, een raadsheer in het Hof van
Cassatie, een magistraat van het parket bij een rechtbank of een hof, Cassatie, een magistraat van het parket bij een rechtbank of een hof,
een lid van het Rekenhof, een lid van de Raad van State, van het een lid van het Rekenhof, een lid van de Raad van State, van het
auditoraat of van het coördinatiebureau bij de Raad van State, een lid auditoraat of van het coördinatiebureau bij de Raad van State, een lid
van het Arbitragehof, een referendaris bij dat Hof, een generaal die van het Arbitragehof, een referendaris bij dat Hof, een generaal die
het bevel voert over een divisie, een provinciegouverneur, ervan het bevel voert over een divisie, een provinciegouverneur, ervan
beschuldigd wordt in zijn ambt een misdrijf gepleegd te hebben dat een beschuldigd wordt in zijn ambt een misdrijf gepleegd te hebben dat een
correctionele straf meebrengt, dan wordt dat misdrijf vervolgd en correctionele straf meebrengt, dan wordt dat misdrijf vervolgd en
gevonnist zoals in artikel 479 is bepaald. » gevonnist zoals in artikel 479 is bepaald. »
De artikelen 479 tot 503 van het Wetboek van Strafvordering regelen de De artikelen 479 tot 503 van het Wetboek van Strafvordering regelen de
vervolging en de berechting van misdaden of wanbedrijven die onder vervolging en de berechting van misdaden of wanbedrijven die onder
meer zijn gepleegd door magistraten van de rechtbank van eerste meer zijn gepleegd door magistraten van de rechtbank van eerste
aanleg. aanleg.
V. In rechte V. In rechte
- A - - A -
Memorie van B. de Bonvoisin Memorie van B. de Bonvoisin
A.1. De twee prejudiciële vragen dienen bevestigend te worden A.1. De twee prejudiciële vragen dienen bevestigend te worden
beantwoord. beantwoord.
De nadere regelen voor inbeschuldigingstelling van de magistraten en De nadere regelen voor inbeschuldigingstelling van de magistraten en
van sommige ambtenaren, waarin de artikelen 479 en volgende van het van sommige ambtenaren, waarin de artikelen 479 en volgende van het
Wetboek van Strafvordering voorzien, voeren een discriminatie, en Wetboek van Strafvordering voorzien, voeren een discriminatie, en
zelfs een verschillende behandeling in van twee categorieën van zelfs een verschillende behandeling in van twee categorieën van
personen die schade hebben geleden door misdrijven, in zoverre die personen die schade hebben geleden door misdrijven, in zoverre die
nadere regelen de partij die schade heeft geleden ten gevolge van een nadere regelen de partij die schade heeft geleden ten gevolge van een
misdrijf gepleegd door een van de in die bepalingen bedoelde personen misdrijf gepleegd door een van de in die bepalingen bedoelde personen
niet toestaan zich bij een onderzoeksrechter burgerlijke partij te niet toestaan zich bij een onderzoeksrechter burgerlijke partij te
stellen of de dader van de feiten rechtstreeks voor de bevoegde stellen of de dader van de feiten rechtstreeks voor de bevoegde
rechtbank te dagvaarden, terwijl de partij die schade heeft geleden rechtbank te dagvaarden, terwijl de partij die schade heeft geleden
door een misdrijf van een persoon die de bescherming van die door een misdrijf van een persoon die de bescherming van die
bepalingen niet geniet, wel gebruik kan maken van dat correctief op de bepalingen niet geniet, wel gebruik kan maken van dat correctief op de
bevoegdheid van het openbaar ministerie om de klacht te seponeren. bevoegdheid van het openbaar ministerie om de klacht te seponeren.
Dat verschil in behandeling is niet verantwoord ten opzichte van de Dat verschil in behandeling is niet verantwoord ten opzichte van de
doelstelling die met die bepalingen wordt nagestreefd (en die er met doelstelling die met die bepalingen wordt nagestreefd (en die er met
name in bestaat de betrokken magistraat of ambtenaar te vrijwaren van name in bestaat de betrokken magistraat of ambtenaar te vrijwaren van
ongepaste vervolgingen op gang gebracht door een partij die uit is op ongepaste vervolgingen op gang gebracht door een partij die uit is op
wraak), omdat de wetgever andere middelen had kunnen aanwenden, zoals wraak), omdat de wetgever andere middelen had kunnen aanwenden, zoals
de rechtstreekse dagvaarding voor het hof van beroep, het de rechtstreekse dagvaarding voor het hof van beroep, het
rechtscollege dat bevoegd is met toepassing van de artikelen 479 en rechtscollege dat bevoegd is met toepassing van de artikelen 479 en
volgende van het Wetboek van Strafvordering, of de volgende van het Wetboek van Strafvordering, of de
consignatieverplichting in geval van rechtstreekse dagvaarding voor consignatieverplichting in geval van rechtstreekse dagvaarding voor
een rechtbank, of tenminste had kunnen voorzien in een recht van een rechtbank, of tenminste had kunnen voorzien in een recht van
beroep tegen de door de procureur-generaal bij het hof van beroep beroep tegen de door de procureur-generaal bij het hof van beroep
genomen beslissing om de klacht te seponeren. genomen beslissing om de klacht te seponeren.
Het criterium van onderscheid is noch een objectief, noch een adequaat Het criterium van onderscheid is noch een objectief, noch een adequaat
criterium. Een persoon die schade lijdt door een misdrijf, zou moeten criterium. Een persoon die schade lijdt door een misdrijf, zou moeten
beschikken over een correctief op de bevoegdheid van het openbaar beschikken over een correctief op de bevoegdheid van het openbaar
ministerie om een klacht te seponeren, meer bepaald over de ministerie om een klacht te seponeren, meer bepaald over de
bevoegdheid om de strafvordering op gang te brengen om ervoor te bevoegdheid om de strafvordering op gang te brengen om ervoor te
zorgen dat een rechter bij de zaak wordt betrokken. zorgen dat een rechter bij de zaak wordt betrokken.
Memorie van J.-F. Godbille Memorie van J.-F. Godbille
A.2.1. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden A.2.1. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden
beantwoord. De exclusieve bevoegdheid van de procureur-generaal bij beantwoord. De exclusieve bevoegdheid van de procureur-generaal bij
het hof van beroep om vervolging in te stellen tegen een magistraat het hof van beroep om vervolging in te stellen tegen een magistraat
ontneemt de burgerlijke partij weliswaar de invloed die zij normaal ontneemt de burgerlijke partij weliswaar de invloed die zij normaal
gesproken op de strafvordering kan uitoefenen door zich bij de gesproken op de strafvordering kan uitoefenen door zich bij de
onderzoeksrechter burgerlijke partij te stellen, maar zij schendt de onderzoeksrechter burgerlijke partij te stellen, maar zij schendt de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. Het verschil in behandeling artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. Het verschil in behandeling
is immers evenredig met de nagestreefde doelstelling, die het is immers evenredig met de nagestreefde doelstelling, die het
Arbitragehof in het arrest nr. 66/94 legitiem heeft bevonden. Aan de Arbitragehof in het arrest nr. 66/94 legitiem heeft bevonden. Aan de
burgerlijke partij wordt overigens niet het recht ontnomen om voor de burgerlijke partij wordt overigens niet het recht ontnomen om voor de
strafgerechten het herstel te vorderen van haar schade. Enerzijds, zal strafgerechten het herstel te vorderen van haar schade. Enerzijds, zal
de procureur-generaal bij het hof van beroep immers over het algemeen de procureur-generaal bij het hof van beroep immers over het algemeen
worden geadieerd naar aanleiding van een klacht van de benadeelde. worden geadieerd naar aanleiding van een klacht van de benadeelde.
Algemeen gesproken ligt de benadeelde partij dus aan de oorsprong van Algemeen gesproken ligt de benadeelde partij dus aan de oorsprong van
de strafvordering, en in dat opzicht is haar situatie nauwelijks de strafvordering, en in dat opzicht is haar situatie nauwelijks
verschillend van die van de benadeelde partij in de gemeenrechtelijke verschillend van die van de benadeelde partij in de gemeenrechtelijke
rechtspleging. rechtspleging.
De procureur-generaal bij het hof van beroep onderzoekt vervolgens de De procureur-generaal bij het hof van beroep onderzoekt vervolgens de
feiten van de zaak om te bepalen of de feiten bewezen lijken te zijn, feiten van de zaak om te bepalen of de feiten bewezen lijken te zijn,
of zij kunnen worden toegeschreven aan de betrokken magistraat en of of zij kunnen worden toegeschreven aan de betrokken magistraat en of
zij verantwoorden dat hij moet terechtstaan. Indien zulks het geval zij verantwoorden dat hij moet terechtstaan. Indien zulks het geval
is, krijgt de klacht van de benadeelde partij bijgevolg haar beslag is, krijgt de klacht van de benadeelde partij bijgevolg haar beslag
voor een vonnisgerecht en kan die partij zich op regelmatige wijze voor een vonnisgerecht en kan die partij zich op regelmatige wijze
burgerlijke partij stellen tegen de dader van het misdrijf. burgerlijke partij stellen tegen de dader van het misdrijf.
Enkel indien de feiten niet zijn bewezen of niet aan de betrokken Enkel indien de feiten niet zijn bewezen of niet aan de betrokken
magistraat kunnen worden toegeschreven, kan de procureur-generaal magistraat kunnen worden toegeschreven, kan de procureur-generaal
beslissen de klacht te seponeren. beslissen de klacht te seponeren.
Weliswaar beschikt de benadeelde partij niet over een middel om een Weliswaar beschikt de benadeelde partij niet over een middel om een
dergelijke beslissing te voorkomen, noch om ze te betwisten. Maar de dergelijke beslissing te voorkomen, noch om ze te betwisten. Maar de
ontstentenis van vervolging, omdat de procureur-generaal heeft beslist ontstentenis van vervolging, omdat de procureur-generaal heeft beslist
de zaak te seponeren, heeft voor de benadeelde partij dezelfde de zaak te seponeren, heeft voor de benadeelde partij dezelfde
weerslag als een beschikking van buitenvervolgingstelling gewezen door weerslag als een beschikking van buitenvervolgingstelling gewezen door
een onderzoeksgerecht of een vonnis van vrijspraak gewezen door een een onderzoeksgerecht of een vonnis van vrijspraak gewezen door een
vonnisgerecht. Zowel in het ene als in het andere geval zal de dader vonnisgerecht. Zowel in het ene als in het andere geval zal de dader
van de feiten waarvan die partij zich het slachtoffer acht, niet van de feiten waarvan die partij zich het slachtoffer acht, niet
worden veroordeeld omdat de feiten of de schuld van de dader niet zijn worden veroordeeld omdat de feiten of de schuld van de dader niet zijn
bewezen. bewezen.
Meer fundamenteel moet worden opgemerkt dat de seponering van de Meer fundamenteel moet worden opgemerkt dat de seponering van de
klacht door de procureur-generaal bij het hof van beroep niet tot klacht door de procureur-generaal bij het hof van beroep niet tot
gevolg heeft dat de benadeelde partij definitief ieder herstel wordt gevolg heeft dat de benadeelde partij definitief ieder herstel wordt
ontnomen. ontnomen.
De benadeelde partij beschikt immers nog steeds over het recht om voor De benadeelde partij beschikt immers nog steeds over het recht om voor
de burgerlijke rechtbanken het herstel van haar schade te vorderen. de burgerlijke rechtbanken het herstel van haar schade te vorderen.
Bijgevolg is de omstandigheid dat de benadeelde partij geen vat heeft Bijgevolg is de omstandigheid dat de benadeelde partij geen vat heeft
op de inwerkingstelling van de strafvordering geen buitensporige op de inwerkingstelling van de strafvordering geen buitensporige
maatregel ten aanzien van de beginselen van gelijkheid en maatregel ten aanzien van de beginselen van gelijkheid en
niet-discriminatie. niet-discriminatie.
A.2.2. Ook de tweede prejudiciële vraag moet ontkennend worden A.2.2. Ook de tweede prejudiciële vraag moet ontkennend worden
beantwoord. beantwoord.
In het mechanisme van inbeschuldigingstelling van de magistraten en In het mechanisme van inbeschuldigingstelling van de magistraten en
van sommige ambtenaren, waarin de artikelen 479 en volgende van het van sommige ambtenaren, waarin de artikelen 479 en volgende van het
Wetboek van Strafvordering voorzien, beschikt de benadeelde partij Wetboek van Strafvordering voorzien, beschikt de benadeelde partij
niet over de middelen om de beslissing van de procureur-generaal om niet over de middelen om de beslissing van de procureur-generaal om
niet te vervolgen, te verhinderen, door met name tegen die beslissing niet te vervolgen, te verhinderen, door met name tegen die beslissing
een beroep in te stellen, terwijl de benadeelde partij in de een beroep in te stellen, terwijl de benadeelde partij in de
gemeenrechtelijke rechtspleging die hindernis kan ontwijken door de gemeenrechtelijke rechtspleging die hindernis kan ontwijken door de
dader van het misdrijf rechtstreeks voor de bevoegde rechtbank te dader van het misdrijf rechtstreeks voor de bevoegde rechtbank te
dagvaarden. dagvaarden.
De ontstentenis van beroep tegen de beslissing van seponering is De ontstentenis van beroep tegen de beslissing van seponering is
evenwel niet het gevolg van de in de prejudiciële vragen beoogde evenwel niet het gevolg van de in de prejudiciële vragen beoogde
bepalingen, maar wel van artikel 128 van het Wetboek van bepalingen, maar wel van artikel 128 van het Wetboek van
Strafvordering (naar luid waarvan « indien de rechters van oordeel Strafvordering (naar luid waarvan « indien de rechters van oordeel
zijn dat het feit noch een misdaad, noch een wanbedrijf, noch een zijn dat het feit noch een misdaad, noch een wanbedrijf, noch een
overtreding oplevert, of dat tegen de verdachte generlei bezwaar overtreding oplevert, of dat tegen de verdachte generlei bezwaar
bestaat, [...] zij [verklaren] dat er geen reden is tot vervolging » bestaat, [...] zij [verklaren] dat er geen reden is tot vervolging »
en van artikel 135 van datzelfde Wetboek (dat betrekking heeft op de en van artikel 135 van datzelfde Wetboek (dat betrekking heeft op de
rechtsmiddelen tegen een beschikking van buitenvervolgingstelling). rechtsmiddelen tegen een beschikking van buitenvervolgingstelling).
Subsidiair moet worden geoordeeld dat die ontstentenis van beroep Subsidiair moet worden geoordeeld dat die ontstentenis van beroep
wordt verantwoord door een legitieme doelstelling - voorkomen dat wordt verantwoord door een legitieme doelstelling - voorkomen dat
magistraten en sommige ambtenaren op ongepaste wijze voor de magistraten en sommige ambtenaren op ongepaste wijze voor de
strafgerechten worden gedaagd - en dat zij in een redelijke verhouding strafgerechten worden gedaagd - en dat zij in een redelijke verhouding
staat tot de motivering waarop zij is gegrondvest, hetgeen het Hof in staat tot de motivering waarop zij is gegrondvest, hetgeen het Hof in
zijn arrest nr. 43/95 van 6 juni 1995 in herinnering heeft gebracht zijn arrest nr. 43/95 van 6 juni 1995 in herinnering heeft gebracht
door te oordelen dat « het rechtsmiddel dat krachtens artikel 135 van door te oordelen dat « het rechtsmiddel dat krachtens artikel 135 van
het Wetboek van Strafvordering [...] openstaat [...] een uitzondering het Wetboek van Strafvordering [...] openstaat [...] een uitzondering
[is] op de regel volgens welke het openbaar ministerie de toepassing [is] op de regel volgens welke het openbaar ministerie de toepassing
van de strafwet vordert. De wetgever vermocht te vrezen dat de van de strafwet vordert. De wetgever vermocht te vrezen dat de
burgerlijke partij misbruik maakt van haar recht van hoger beroep en burgerlijke partij misbruik maakt van haar recht van hoger beroep en
de verdachte schaadt door het onderzoek te verlengen, om redenen die de verdachte schaadt door het onderzoek te verlengen, om redenen die
geen verband houden met het algemeen belang, door een ongepast verzet. geen verband houden met het algemeen belang, door een ongepast verzet.
Tegenover de bestreden maatregel staat het uitzonderlijke recht van de Tegenover de bestreden maatregel staat het uitzonderlijke recht van de
burgerlijke partij om de strafvordering aan te houden » (overweging burgerlijke partij om de strafvordering aan te houden » (overweging
B.3 van het arrest) en dat de betwiste maatregel « [...] niet op B.3 van het arrest) en dat de betwiste maatregel « [...] niet op
buitensporige wijze de rechten van de [benadeelde] persoon [beperkt] buitensporige wijze de rechten van de [benadeelde] persoon [beperkt]
[...] : die heeft de mogelijkheid zijn vordering voor de burgerlijke [...] : die heeft de mogelijkheid zijn vordering voor de burgerlijke
rechter te brengen » (overweging B.4 van het arrest). rechter te brengen » (overweging B.4 van het arrest).
Memorie van de Ministerraad Memorie van de Ministerraad
A.3. De twee prejudiciële vragen moeten ontkennend worden beantwoord. A.3. De twee prejudiciële vragen moeten ontkennend worden beantwoord.
Die vragen hebben geen betrekking op het voorrecht van rechtsmacht als Die vragen hebben geen betrekking op het voorrecht van rechtsmacht als
dusdanig, maar wel op het feit dat aan de slachtoffers van een misdaad dusdanig, maar wel op het feit dat aan de slachtoffers van een misdaad
of een wanbedrijf gepleegd door een persoon die dat voorrecht van of een wanbedrijf gepleegd door een persoon die dat voorrecht van
rechtsmacht geniet, de mogelijkheid wordt ontnomen zich burgerlijke rechtsmacht geniet, de mogelijkheid wordt ontnomen zich burgerlijke
partij te stellen bij de onderzoeksrechter of een beklaagde voor de partij te stellen bij de onderzoeksrechter of een beklaagde voor de
correctionele rechtbank te dagvaarden. correctionele rechtbank te dagvaarden.
De artikelen 10 en 11 van de Grondwet verbieden alleen dat een De artikelen 10 en 11 van de Grondwet verbieden alleen dat een
verschil in behandeling wordt ingevoerd wanneer dat verschil verstoken verschil in behandeling wordt ingevoerd wanneer dat verschil verstoken
is van verantwoording, zodat het aldus discriminerend wordt. is van verantwoording, zodat het aldus discriminerend wordt.
Dat is niet het geval met het verschil dat in de prejudiciële vragen Dat is niet het geval met het verschil dat in de prejudiciële vragen
is opgeworpen. is opgeworpen.
Er is voortdurend beklemtoond, zowel door de wetgever als in Er is voortdurend beklemtoond, zowel door de wetgever als in
rechtsleer en rechtspraak, dat de artikelen 479 en volgende van het rechtsleer en rechtspraak, dat de artikelen 479 en volgende van het
Wetboek van Strafvordering werden ingevoerd met een oogmerk van Wetboek van Strafvordering werden ingevoerd met een oogmerk van
algemeen belang en dat de bestaansreden van die wettelijke bepalingen algemeen belang en dat de bestaansreden van die wettelijke bepalingen
vreemd is aan ieder persoonlijk belang of voordeel. vreemd is aan ieder persoonlijk belang of voordeel.
Met het stelsel van het voorrecht van rechtsmacht wordt een dubbele Met het stelsel van het voorrecht van rechtsmacht wordt een dubbele
doelstelling nagestreefd : enerzijds, voorkomen dat de magistraten doelstelling nagestreefd : enerzijds, voorkomen dat de magistraten
kunnen worden beoordeeld door collega's die zich in een positie zouden kunnen worden beoordeeld door collega's die zich in een positie zouden
kunnen bevinden waarin zij geneigd zouden kunnen zijn tot een kunnen bevinden waarin zij geneigd zouden kunnen zijn tot een
buitensporige toegeeflijkheid of een te verregaande strengheid; buitensporige toegeeflijkheid of een te verregaande strengheid;
anderzijds, vermijden dat de magistraten het voorwerp zouden gaan anderzijds, vermijden dat de magistraten het voorwerp zouden gaan
uitmaken van roekeloze of kwaadwillige beschuldigingen, wegens het uitmaken van roekeloze of kwaadwillige beschuldigingen, wegens het
ambt dat zij waarnemen. ambt dat zij waarnemen.
Beklemtoond moet worden dat de motivering die ten grondslag ligt aan Beklemtoond moet worden dat de motivering die ten grondslag ligt aan
de artikelen 479 en volgende van het Wetboek van Strafvordering, de de artikelen 479 en volgende van het Wetboek van Strafvordering, de
wetgever er geenszins toe heeft gebracht een gunstregeling in te wetgever er geenszins toe heeft gebracht een gunstregeling in te
voeren ten aanzien van de personen die eraan zijn onderworpen : het « voeren ten aanzien van de personen die eraan zijn onderworpen : het «
voorrecht van rechtsmacht » ontneemt die categorie van personen een voorrecht van rechtsmacht » ontneemt die categorie van personen een
aanleg in de beoordeling van de gegrondheid van een beschuldiging die aanleg in de beoordeling van de gegrondheid van een beschuldiging die
tegen hen is gericht. tegen hen is gericht.
Het Arbitragehof heeft die beginselen reeds uitdrukkelijk in Het Arbitragehof heeft die beginselen reeds uitdrukkelijk in
herinnering gebracht in zijn arresten van 14 juli 1994 en 7 november herinnering gebracht in zijn arresten van 14 juli 1994 en 7 november
1996. 1996.
Weliswaar bestaan geen beroepen die rechtstreeks zouden kunnen worden Weliswaar bestaan geen beroepen die rechtstreeks zouden kunnen worden
ingesteld door de persoon die zich benadeeld acht, maar die persoon ingesteld door de persoon die zich benadeeld acht, maar die persoon
zal het misdrijf kunnen aanklagen opdat de Minister van Justitie of zal het misdrijf kunnen aanklagen opdat de Minister van Justitie of
het hof van beroep een initiatief kan nemen. het hof van beroep een initiatief kan nemen.
Beklemtoond dient te worden dat de benadeelde partij steeds een Beklemtoond dient te worden dat de benadeelde partij steeds een
burgerlijke rechtsvordering zal kunnen instellen voor de burgerlijke burgerlijke rechtsvordering zal kunnen instellen voor de burgerlijke
rechtbanken om schadevergoeding te vorderen voor de schade die rechtbanken om schadevergoeding te vorderen voor de schade die
voortvloeit uit het misdrijf waarvan zij het slachtoffer meent te voortvloeit uit het misdrijf waarvan zij het slachtoffer meent te
zijn. zijn.
Memorie van antwoord van B. de Bonvoisin Memorie van antwoord van B. de Bonvoisin
A.4.1. De draagwijdte van de arresten van het Arbitragehof van 14 juli A.4.1. De draagwijdte van de arresten van het Arbitragehof van 14 juli
1994 en 7 november 1996 kan niet worden betwist; zij kan evenwel niet, 1994 en 7 november 1996 kan niet worden betwist; zij kan evenwel niet,
zelfs niet impliciet, zoals de tegenpartijen geneigd zijn te betogen, zelfs niet impliciet, zoals de tegenpartijen geneigd zijn te betogen,
op een onjuiste manier worden verruimd. op een onjuiste manier worden verruimd.
In die twee arresten werd geen uitspraak gedaan over de prejudiciële In die twee arresten werd geen uitspraak gedaan over de prejudiciële
vragen die in deze zaak aan de orde zijn. vragen die in deze zaak aan de orde zijn.
Het Hof heeft zich enkel uitgesproken over het bestaan van een Het Hof heeft zich enkel uitgesproken over het bestaan van een
eventuele discriminatie van de personen die het voorrecht van eventuele discriminatie van de personen die het voorrecht van
rechtsmacht genieten. Er kan dus niet worden betoogd, zelfs niet rechtsmacht genieten. Er kan dus niet worden betoogd, zelfs niet
impliciet, dat de antwoorden die het Hof op de voorliggende impliciet, dat de antwoorden die het Hof op de voorliggende
prejudiciële vragen zal geven, dezelfde zouden zijn als die welke in prejudiciële vragen zal geven, dezelfde zouden zijn als die welke in
de twee voormelde arresten werden gegeven. de twee voormelde arresten werden gegeven.
A.4.2. De vraag heeft geen betrekking op de inhoud van het recht dat A.4.2. De vraag heeft geen betrekking op de inhoud van het recht dat
ontzegd is aan het slachtoffer van een wanbedrijf gepleegd door een ontzegd is aan het slachtoffer van een wanbedrijf gepleegd door een
persoon die voorrecht van rechtsmacht geniet, maar heeft tot doel te persoon die voorrecht van rechtsmacht geniet, maar heeft tot doel te
weten of het aangewende criterium een verantwoording kan bieden voor weten of het aangewende criterium een verantwoording kan bieden voor
het verschil in behandeling, en dus voor het feit dat aan een het verschil in behandeling, en dus voor het feit dat aan een
categorie van benadeelde personen het correctief op de bevoegdheid van categorie van benadeelde personen het correctief op de bevoegdheid van
het openbaar ministerie wordt ontnomen. het openbaar ministerie wordt ontnomen.
Er bestaat wel degelijk een verschil tussen de middelen om herstel te Er bestaat wel degelijk een verschil tussen de middelen om herstel te
krijgen voor de schade, enerzijds, en de mogelijkheid om de krijgen voor de schade, enerzijds, en de mogelijkheid om de
strafvordering op gang te laten brengen, anderzijds. Die laatste strafvordering op gang te laten brengen, anderzijds. Die laatste
mogelijkheid is een bijkomende bescherming van de slachtoffers die mogelijkheid is een bijkomende bescherming van de slachtoffers die
schade lijden ten gevolge van een burgerlijke fout (artikel 1382 van schade lijden ten gevolge van een burgerlijke fout (artikel 1382 van
het Burgerlijk Wetboek) die tevens een misdrijf is. Van die laatste het Burgerlijk Wetboek) die tevens een misdrijf is. Van die laatste
bijkomende bescherming zijn de slachtoffers van een wanbedrijf bijkomende bescherming zijn de slachtoffers van een wanbedrijf
gepleegd door een persoon die voorrecht van rechtsmacht geniet gepleegd door een persoon die voorrecht van rechtsmacht geniet
verstoken, en zulks op onverantwoorde wijze. verstoken, en zulks op onverantwoorde wijze.
De vaststelling dat de personen die benadeeld zijn door een wanbedrijf De vaststelling dat de personen die benadeeld zijn door een wanbedrijf
gepleegd door een persoon die voorrecht van rechtsmacht geniet, steeds gepleegd door een persoon die voorrecht van rechtsmacht geniet, steeds
beschikken over hun vorderingsrecht voor de burgerlijke rechtbanken en beschikken over hun vorderingsrecht voor de burgerlijke rechtbanken en
niet verstoken zijn van de mogelijkheid het herstel van hun schade te niet verstoken zijn van de mogelijkheid het herstel van hun schade te
krijgen, is geenszins relevant. krijgen, is geenszins relevant.
Memorie van antwoord van J.-F. Godbille Memorie van antwoord van J.-F. Godbille
A.5. De zogezegd benadeelde partij - die niet betwist dat het A.5. De zogezegd benadeelde partij - die niet betwist dat het
onderscheid onder de benadeelde partijen naargelang zij het onderscheid onder de benadeelde partijen naargelang zij het
slachtoffer zijn geworden van een misdrijf gepleegd door een slachtoffer zijn geworden van een misdrijf gepleegd door een
magistraat of een ambtenaar, dan wel van een misdrijf gepleegd door magistraat of een ambtenaar, dan wel van een misdrijf gepleegd door
een persoon die niet de bescherming geniet van de artikelen 479 en een persoon die niet de bescherming geniet van de artikelen 479 en
volgende van het Wetboek van Strafvordering, op een objectief volgende van het Wetboek van Strafvordering, op een objectief
criterium steunt - toont niet aan dat het aangeklaagde verschil in criterium steunt - toont niet aan dat het aangeklaagde verschil in
behandeling buitensporig zou zijn ten opzichte van het doel dat met behandeling buitensporig zou zijn ten opzichte van het doel dat met
die bepalingen wordt nagestreefd. Integendeel, in de kritiek op het die bepalingen wordt nagestreefd. Integendeel, in de kritiek op het
mechanisme dat door de artikelen 479 en volgende van het Wetboek van mechanisme dat door de artikelen 479 en volgende van het Wetboek van
Strafvordering is ingevoerd, gaat zij de discussie over het evenredige Strafvordering is ingevoerd, gaat zij de discussie over het evenredige
karakter van dat verschil in behandeling uit de weg, terwijl op grond karakter van dat verschil in behandeling uit de weg, terwijl op grond
van dat onderzoek precies kan worden geconcludeerd dat de beginselen van dat onderzoek precies kan worden geconcludeerd dat de beginselen
van gelijkheid en niet-discriminatie niet zijn geschonden. van gelijkheid en niet-discriminatie niet zijn geschonden.
Anderzijds, gaan de maatregelen die zijn aangehaald als « correctief » Anderzijds, gaan de maatregelen die zijn aangehaald als « correctief »
op de bevoegdheid van de procureur-generaal bij het hof van beroep om op de bevoegdheid van de procureur-generaal bij het hof van beroep om
de betrokken magistraat of ambtenaar niet te vervolgen, in tegen de de betrokken magistraat of ambtenaar niet te vervolgen, in tegen de
door de wetgever nagestreefde doelstelling, hetzij omdat zij de door de wetgever nagestreefde doelstelling, hetzij omdat zij de
ongepaste vordering van de burgerlijke partij niet kunnen voorkomen ongepaste vordering van de burgerlijke partij niet kunnen voorkomen
(de rechtstreekse dagvaarding voor het hof van beroep en het recht (de rechtstreekse dagvaarding voor het hof van beroep en het recht
beroep in te stellen tegen de beslissing van de procureur-generaal om beroep in te stellen tegen de beslissing van de procureur-generaal om
niet te vervolgen), hetzij omdat zij het beginsel van het voorrecht niet te vervolgen), hetzij omdat zij het beginsel van het voorrecht
van rechtsmacht en de exclusieve bevoegdheid van het hof van beroep van rechtsmacht en de exclusieve bevoegdheid van het hof van beroep
(de consignatieverplicht ing in geval van rechtstreekse dagvaarding (de consignatieverplicht ing in geval van rechtstreekse dagvaarding
voor de correctionele rechtbank) opnieuw in het geding brengen. Wegens voor de correctionele rechtbank) opnieuw in het geding brengen. Wegens
de gevolgen ervan en de fundamentele strijdigheid die zij in het leven de gevolgen ervan en de fundamentele strijdigheid die zij in het leven
roepen met de beginselen die ten grondslag liggen aan het mechanisme roepen met de beginselen die ten grondslag liggen aan het mechanisme
dat bij de artikelen 479 en volgende van het Wetboek van dat bij de artikelen 479 en volgende van het Wetboek van
Strafvordering is ingesteld, zijn die maatregelen ontoereikend om te Strafvordering is ingesteld, zijn die maatregelen ontoereikend om te
bewijzen dat de wetgever, door ze niet te nemen, de artikelen 10 en 11 bewijzen dat de wetgever, door ze niet te nemen, de artikelen 10 en 11
van de Grondwet zou hebben geschonden. van de Grondwet zou hebben geschonden.
Dat de procureur-generaal bij het hof van beroep als enige de Dat de procureur-generaal bij het hof van beroep als enige de
bevoegdheid zou hebben om de strafvordering op gang te brengen tegen bevoegdheid zou hebben om de strafvordering op gang te brengen tegen
de magistraten en bepaalde ambtenaren wegens misdrijven die zij in of de magistraten en bepaalde ambtenaren wegens misdrijven die zij in of
buiten de uitoefening van hun ambt plegen, zonder dat de benadeelde buiten de uitoefening van hun ambt plegen, zonder dat de benadeelde
partij de strafvordering zelf op gang zou kunnen brengen door zich partij de strafvordering zelf op gang zou kunnen brengen door zich
burgerlijke partij te stellen of de dader van het wanbedrijf burgerlijke partij te stellen of de dader van het wanbedrijf
rechtstreeks voor de bevoegde rechtbank te dagvaarden, en zonder dat rechtstreeks voor de bevoegde rechtbank te dagvaarden, en zonder dat
zij de beslissing om niet te vervolgen zou kunnen betwisten, is geen zij de beslissing om niet te vervolgen zou kunnen betwisten, is geen
schending van de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie. schending van de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie.
Het verschil in behandeling dat aldus onder de benadeelde partijen Het verschil in behandeling dat aldus onder de benadeelde partijen
wordt ingesteld, naargelang de dader van het wanbedrijf al dan niet de wordt ingesteld, naargelang de dader van het wanbedrijf al dan niet de
bij de artikelen 479 en volgende van het Wetboek van Strafvordering bij de artikelen 479 en volgende van het Wetboek van Strafvordering
ingevoerde regeling van inbeschuldigingstelling geniet, steunt op een ingevoerde regeling van inbeschuldigingstelling geniet, steunt op een
objectief criterium en beoogt een legitiem doel. objectief criterium en beoogt een legitiem doel.
In zijn arrest nr. 66/94 van 14 juli 1994 heeft het Arbitragehof aldus In zijn arrest nr. 66/94 van 14 juli 1994 heeft het Arbitragehof aldus
bij wijze van obiter dictum in herinnering gebracht dat « het bij wijze van obiter dictum in herinnering gebracht dat « het
voorrecht van rechtsmacht, dat van toepassing is op de magistraten, voorrecht van rechtsmacht, dat van toepassing is op de magistraten,
met inbegrip van de plaatsvervangende magistraten, en op bepaalde met inbegrip van de plaatsvervangende magistraten, en op bepaalde
andere ambtsdragers, is ingesteld met het oog op het verzekeren van andere ambtsdragers, is ingesteld met het oog op het verzekeren van
een onpartijdige en serene rechtsbedeling ten aanzien van die een onpartijdige en serene rechtsbedeling ten aanzien van die
personen. De bijzondere regels op het gebied van onderzoek, vervolging personen. De bijzondere regels op het gebied van onderzoek, vervolging
en berechting die het voorrecht van rechtsmacht inhoudt, beogen te en berechting die het voorrecht van rechtsmacht inhoudt, beogen te
vermijden dat, enerzijds, ondoordachte, onverantwoorde of tergende vermijden dat, enerzijds, ondoordachte, onverantwoorde of tergende
vervolgingen jegens de ambtsdragers op wie dat stelsel van toepassing vervolgingen jegens de ambtsdragers op wie dat stelsel van toepassing
is, op gang zouden worden gebracht, anderzijds, die ambtsdragers is, op gang zouden worden gebracht, anderzijds, die ambtsdragers
hetzij te streng, hetzij met te veel toegevendheid zouden worden hetzij te streng, hetzij met te veel toegevendheid zouden worden
behandeld » (overweging B.2 van het arrest; in die zin, zie ook arrest behandeld » (overweging B.2 van het arrest; in die zin, zie ook arrest
nr. 60/96 van 7 november 1996, overweging B.3). nr. 60/96 van 7 november 1996, overweging B.3).
Memorie van antwoord van de Ministerraad Memorie van antwoord van de Ministerraad
A.6. In tegenstelling tot hetgeen de partij die zich geviseerd acht A.6. In tegenstelling tot hetgeen de partij die zich geviseerd acht
doet gelden, heeft de wetgever, door de regeling van de artikelen 479 doet gelden, heeft de wetgever, door de regeling van de artikelen 479
en volgende van het Wetboek van Strafvordering in te stellen, niet en volgende van het Wetboek van Strafvordering in te stellen, niet
alleen oog gehad voor het standpunt van de magistraten. Het feit dat alleen oog gehad voor het standpunt van de magistraten. Het feit dat
een persoon die zich benadeeld acht door een misdrijf dat een een persoon die zich benadeeld acht door een misdrijf dat een
magistraat heeft gepleegd, niet over de mogelijkheid beschikt om de magistraat heeft gepleegd, niet over de mogelijkheid beschikt om de
strafvordering op gang te brengen, vloeit voort uit de bestaansreden strafvordering op gang te brengen, vloeit voort uit de bestaansreden
zelf van de regeling van het voorrecht van rechtsmacht. zelf van de regeling van het voorrecht van rechtsmacht.
Door te voorkomen dat de vervolging, die een roekeloos of kwaadwillig Door te voorkomen dat de vervolging, die een roekeloos of kwaadwillig
karakter kan hebben, rechtstreeks op gang kan worden gebracht door het karakter kan hebben, rechtstreeks op gang kan worden gebracht door het
beweerde slachtoffer van het misdrijf, en door het initiatief om de beweerde slachtoffer van het misdrijf, en door het initiatief om de
strafvordering op gang te brengen over te laten aan de strafvordering op gang te brengen over te laten aan de
procureur-generaal, heeft de wetgever de onafhankelijkheid en de procureur-generaal, heeft de wetgever de onafhankelijkheid en de
onpartijdigheid van de magistraten gevrijwaard. onpartijdigheid van de magistraten gevrijwaard.
Het is onjuist dat de wetgever, om hetzelfde resultaat te bereiken als Het is onjuist dat de wetgever, om hetzelfde resultaat te bereiken als
datgene dat door de huidige regeling wordt gewaarborgd, andere datgene dat door de huidige regeling wordt gewaarborgd, andere
middelen had kunnen aanwenden. middelen had kunnen aanwenden.
De wetgever heeft immers precies willen voorkomen dat de persoon die De wetgever heeft immers precies willen voorkomen dat de persoon die
zich benadeeld acht door een misdrijf gepleegd door een magistraat zich benadeeld acht door een misdrijf gepleegd door een magistraat
rechtstreeks een jurisdictionele overheid kan adiëren, die dan rechtstreeks een jurisdictionele overheid kan adiëren, die dan
uitspraak zou moeten doen over de vervolging ten aanzien van de uitspraak zou moeten doen over de vervolging ten aanzien van de
persoon die het voorrecht van rechtsmacht geniet. In dat verband moet persoon die het voorrecht van rechtsmacht geniet. In dat verband moet
worden beklemtoond dat, volgens een vaste rechtspraak van het Europees worden beklemtoond dat, volgens een vaste rechtspraak van het Europees
Hof voor de Rechten van de Mens te Straatsburg, het recht waarover de Hof voor de Rechten van de Mens te Straatsburg, het recht waarover de
benadeelde partij beschikt om de strafvordering op gang te brengen, benadeelde partij beschikt om de strafvordering op gang te brengen,
hetzij door een rechtstreekse dagvaarding, hetzij door het openbaar hetzij door een rechtstreekse dagvaarding, hetzij door het openbaar
ministerie te verplichten een strafrechtspleging in te leiden, niet ministerie te verplichten een strafrechtspleging in te leiden, niet
behoort tot de rechten die door het Europees Verdrag voor de Rechten behoort tot de rechten die door het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens worden gewaarborgd. van de Mens worden gewaarborgd.
Tot slot, en ten overvloede, is het ten onrechte dat beweerd wordt dat Tot slot, en ten overvloede, is het ten onrechte dat beweerd wordt dat
de onmogelijkheid een strafvordering op gang te brengen door een de onmogelijkheid een strafvordering op gang te brengen door een
burgerlijke partijstelling of een rechtstreekse dagvaarding wegens burgerlijke partijstelling of een rechtstreekse dagvaarding wegens
misdrijven die tot de bevoegdheid van de jeugdrechtbank of van de misdrijven die tot de bevoegdheid van de jeugdrechtbank of van de
militaire rechtscolleges behoren, enkel betrekking heeft op de militaire rechtscolleges behoren, enkel betrekking heeft op de
bevoegdheden van die specifieke rechtscolleges. bevoegdheden van die specifieke rechtscolleges.
Zoals dat het geval is met het stelsel van voorrecht van rechtsmacht, Zoals dat het geval is met het stelsel van voorrecht van rechtsmacht,
heeft de wetgever om objectieve redenen en op een in redelijkheid heeft de wetgever om objectieve redenen en op een in redelijkheid
verantwoorde wijze de mogelijkheden beperkt om de strafvordering op verantwoorde wijze de mogelijkheden beperkt om de strafvordering op
gang te brengen. gang te brengen.
Met betrekking tot de minderjarige delinquenten heeft de wetgever, Met betrekking tot de minderjarige delinquenten heeft de wetgever,
door aan het openbare ministerie het recht voor te behouden een door aan het openbare ministerie het recht voor te behouden een
strafvordering in te stellen, erover willen waken dat enkel strafvordering in te stellen, erover willen waken dat enkel
overwegingen van opvoedkundige aard en overwegingen die verband houden overwegingen van opvoedkundige aard en overwegingen die verband houden
met het belang van de minderjarige doorslaggevend zijn. met het belang van de minderjarige doorslaggevend zijn.
Met betrekking tot de personen die onder de militaire rechtsmacht Met betrekking tot de personen die onder de militaire rechtsmacht
vallen, heeft de wetgever eveneens geoordeeld dat redenen van vallen, heeft de wetgever eveneens geoordeeld dat redenen van
discipline en militaire organisatie vergen dat de mogelijkheid wordt discipline en militaire organisatie vergen dat de mogelijkheid wordt
uitgesloten dat een ieder die zich benadeeld acht door een misdrijf, uitgesloten dat een ieder die zich benadeeld acht door een misdrijf,
een strafvordering op gang kan brengen. een strafvordering op gang kan brengen.
- B - - B -
B.1. De twee prejudiciële vragen handelen over de vraag of de B.1. De twee prejudiciële vragen handelen over de vraag of de
exclusieve bevoegdheid waarover de procureur-generaal bij het hof van exclusieve bevoegdheid waarover de procureur-generaal bij het hof van
beroep beschikt om vervolging in te stellen tegen een magistraat, een beroep beschikt om vervolging in te stellen tegen een magistraat, een
beslissing waartegen geen hoger beroep mogelijk is, de artikelen 10 en beslissing waartegen geen hoger beroep mogelijk is, de artikelen 10 en
11 van de Grondwet niet schendt, doordat zij een partij die zich door 11 van de Grondwet niet schendt, doordat zij een partij die zich door
een misdrijf benadeeld acht, niet toestaat de strafvordering op gang een misdrijf benadeeld acht, niet toestaat de strafvordering op gang
te brengen door zich burgerlijke partij te stellen bij een te brengen door zich burgerlijke partij te stellen bij een
onderzoeksrechter of door rechtstreeks voor de strafrechter te onderzoeksrechter of door rechtstreeks voor de strafrechter te
dagvaarden, zulks in tegenstelling tot de andere personen die zich dagvaarden, zulks in tegenstelling tot de andere personen die zich
benadeeld achten door een misdrijf gepleegd door een niet in artikel benadeeld achten door een misdrijf gepleegd door een niet in artikel
479 van het Wetboek van Strafvordering vermelde persoon. 479 van het Wetboek van Strafvordering vermelde persoon.
B.2. Uit de bewoordingen van de vraag blijkt dat het gestelde probleem B.2. Uit de bewoordingen van de vraag blijkt dat het gestelde probleem
in hoofdzaak ligt in artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering, in hoofdzaak ligt in artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering,
dat bepaalt : dat bepaalt :
« Wanneer een vrederechter, een rechter in de politierechtbank, een « Wanneer een vrederechter, een rechter in de politierechtbank, een
rechter in de rechtbank van eerste aanleg, in de arbeidsrechtbank of rechter in de rechtbank van eerste aanleg, in de arbeidsrechtbank of
in de rechtbank van koophandel, een raadsheer in het hof van beroep of in de rechtbank van koophandel, een raadsheer in het hof van beroep of
in het arbeidshof, een raadsheer in het Hof van Cassatie, een in het arbeidshof, een raadsheer in het Hof van Cassatie, een
magistraat van het parket bij een rechtbank of een hof, een lid van magistraat van het parket bij een rechtbank of een hof, een lid van
het Rekenhof, een lid van de Raad van State, van het auditoraat of van het Rekenhof, een lid van de Raad van State, van het auditoraat of van
het coördinatiebureau bij de Raad van State, een lid van het het coördinatiebureau bij de Raad van State, een lid van het
Arbitragehof, een referendaris bij dat Hof, een generaal die het bevel Arbitragehof, een referendaris bij dat Hof, een generaal die het bevel
voert over een divisie, een provinciegouverneur, ervan beschuldigd voert over een divisie, een provinciegouverneur, ervan beschuldigd
wordt buiten zijn ambt een misdrijf gepleegd te hebben dat een wordt buiten zijn ambt een misdrijf gepleegd te hebben dat een
correctionele straf meebrengt, laat de procureur-generaal bij het hof correctionele straf meebrengt, laat de procureur-generaal bij het hof
van beroep hem dagvaarden voor dat hof, dat uitspraak doet, zonder dat van beroep hem dagvaarden voor dat hof, dat uitspraak doet, zonder dat
beroep kan worden ingesteld. » beroep kan worden ingesteld. »
B.3. Het zogeheten stelsel van het voorrecht van rechtsmacht, dat van B.3. Het zogeheten stelsel van het voorrecht van rechtsmacht, dat van
toepassing is op de magistraten, met inbegrip van de plaatsvervangende toepassing is op de magistraten, met inbegrip van de plaatsvervangende
magistraten, en op bepaalde andere ambtsdragers, is ingesteld met het magistraten, en op bepaalde andere ambtsdragers, is ingesteld met het
oog op het verzekeren van een onpartijdige en serene rechtsbedeling oog op het verzekeren van een onpartijdige en serene rechtsbedeling
ten aanzien van die personen. De bijzondere regels die het behelst op ten aanzien van die personen. De bijzondere regels die het behelst op
het gebied van onderzoek, vervolging en berechting beogen te vermijden het gebied van onderzoek, vervolging en berechting beogen te vermijden
dat, enerzijds, ondoordachte, onverantwoorde of tergende vervolgingen dat, enerzijds, ondoordachte, onverantwoorde of tergende vervolgingen
jegens de personen op wie dat stelsel van toepassing is, op gang jegens de personen op wie dat stelsel van toepassing is, op gang
zouden worden gebracht, anderzijds, die personen hetzij te streng, zouden worden gebracht, anderzijds, die personen hetzij te streng,
hetzij met te veel toegevendheid zouden worden behandeld. hetzij met te veel toegevendheid zouden worden behandeld.
Het geheel van die motieven kan redelijkerwijze verantwoorden dat de Het geheel van die motieven kan redelijkerwijze verantwoorden dat de
personen op wie het voorrecht van rechtsmacht van toepassing is, op personen op wie het voorrecht van rechtsmacht van toepassing is, op
het gebied van het onderzoek, de vervolging en de berechting anders het gebied van het onderzoek, de vervolging en de berechting anders
worden behandeld dan de rechtsonderhorigen op wie de gewone regels van worden behandeld dan de rechtsonderhorigen op wie de gewone regels van
strafvordering van toepassing zijn. strafvordering van toepassing zijn.
B.4. De prejudiciële vragen hebben geen betrekking op het voorrecht B.4. De prejudiciële vragen hebben geen betrekking op het voorrecht
van de rechtsmacht als dusdanig, maar wel op het feit dat aan de van de rechtsmacht als dusdanig, maar wel op het feit dat aan de
slachtoffers van een misdaad of een wanbedrijf gepleegd door een slachtoffers van een misdaad of een wanbedrijf gepleegd door een
persoon die dat voorrecht van rechtsmacht geniet, de mogelijkheid persoon die dat voorrecht van rechtsmacht geniet, de mogelijkheid
wordt ontnomen zich bij de onderzoeksrechter burgerlijke partij te wordt ontnomen zich bij de onderzoeksrechter burgerlijke partij te
stellen of een beklaagde voor de correctionele rechtbank te stellen of een beklaagde voor de correctionele rechtbank te
dagvaarden, enerzijds, en op het feit dat hun de mogelijkheid wordt dagvaarden, enerzijds, en op het feit dat hun de mogelijkheid wordt
ontnomen beroep in te stellen tegen de beslissing van de ontnomen beroep in te stellen tegen de beslissing van de
procureur-generaal, anderzijds. Binnen de categorie van de personen procureur-generaal, anderzijds. Binnen de categorie van de personen
die door een misdrijf kunnen worden benadeeld, wordt aldus een die door een misdrijf kunnen worden benadeeld, wordt aldus een
verschil in behandeling ingesteld tussen diegenen die de weerslag van verschil in behandeling ingesteld tussen diegenen die de weerslag van
artikel 479 ondergaan en alle andere burgers, in hun algemeenheid artikel 479 ondergaan en alle andere burgers, in hun algemeenheid
beschouwd. beschouwd.
B.5.1. Vermits de legitieme doelstellingen die de wetgever heeft B.5.1. Vermits de legitieme doelstellingen die de wetgever heeft
nagestreefd, verantwoorden dat hij aan de hoven van beroep de nagestreefd, verantwoorden dat hij aan de hoven van beroep de
bevoegdheid heeft toevertrouwd om kennis te nemen van de wanbedrijven bevoegdheid heeft toevertrouwd om kennis te nemen van de wanbedrijven
ten laste van de personen op wie het voorrecht van rechtsmacht ten laste van de personen op wie het voorrecht van rechtsmacht
toepasselijk is, is het niet klaarblijkelijk onredelijk de exclusieve toepasselijk is, is het niet klaarblijkelijk onredelijk de exclusieve
bevoegdheid om tegen die personen vervolging in te stellen, te hebben bevoegdheid om tegen die personen vervolging in te stellen, te hebben
voorbehouden aan de procureur-generaal bij het hof van beroep, zonder voorbehouden aan de procureur-generaal bij het hof van beroep, zonder
toe te staan dat de vervolging, die een roekeloos of kwaadwillig toe te staan dat de vervolging, die een roekeloos of kwaadwillig
karakter kan hebben, rechtstreeks wordt uitgeoefend door een persoon karakter kan hebben, rechtstreeks wordt uitgeoefend door een persoon
die zich door het misdrijf benadeeld acht. die zich door het misdrijf benadeeld acht.
De wetgever vermocht, in de logica van het geldende stelsel, naar het De wetgever vermocht, in de logica van het geldende stelsel, naar het
voorbeeld van de door het hof van beroep gewezen beslissing, waartegen voorbeeld van de door het hof van beroep gewezen beslissing, waartegen
evenmin hoger beroep mogelijk is, voor de partij die zich benadeeld evenmin hoger beroep mogelijk is, voor de partij die zich benadeeld
acht niet te voorzien in een beroep tegen de beslissing van de acht niet te voorzien in een beroep tegen de beslissing van de
procureur-generaal om de vermeende dader van het misdrijf niet te procureur-generaal om de vermeende dader van het misdrijf niet te
vervolgen. vervolgen.
B.5.2. Die maatregelen beperken de rechten van de persoon die zich B.5.2. Die maatregelen beperken de rechten van de persoon die zich
benadeeld acht niet op buitensporige wijze : die persoon, die slechts benadeeld acht niet op buitensporige wijze : die persoon, die slechts
een particulier belang kan nastreven, zelfs wanneer hij de een particulier belang kan nastreven, zelfs wanneer hij de
strafvordering op gang brengt, beschikt over de mogelijkheid om voor strafvordering op gang brengt, beschikt over de mogelijkheid om voor
de burgerlijke rechter een vordering tot schadevergoeding in te de burgerlijke rechter een vordering tot schadevergoeding in te
stellen, afgezien van het feit dat hij het misdrijf kan aanklagen stellen, afgezien van het feit dat hij het misdrijf kan aanklagen
opdat een initiatief kan worden genomen door de Minister van Justitie opdat een initiatief kan worden genomen door de Minister van Justitie
(artikelen 482 en 486 van het Wetboek van Strafvordering) of door het (artikelen 482 en 486 van het Wetboek van Strafvordering) of door het
hof van beroep (artikel 443 van het Gerechtelijk Wetboek). hof van beroep (artikel 443 van het Gerechtelijk Wetboek).
B.6. De twee prejudiciële vragen moeten ontkennend worden beantwoord. B.6. De twee prejudiciële vragen moeten ontkennend worden beantwoord.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering schendt de artikelen 10 Artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering schendt de artikelen 10
en 11 van de Grondwet niet, in zoverre het aan de procureur-generaal en 11 van de Grondwet niet, in zoverre het aan de procureur-generaal
bij het hof van beroep de beslissing voorbehoudt om al dan niet de bij het hof van beroep de beslissing voorbehoudt om al dan niet de
magistraten te vervolgen wegens misdrijven die zij zouden kunnen magistraten te vervolgen wegens misdrijven die zij zouden kunnen
hebben gepleegd en in zoverre het tot gevolg heeft dat de partij die hebben gepleegd en in zoverre het tot gevolg heeft dat de partij die
zich benadeeld acht, niet wordt toegestaan de strafvordering op gang zich benadeeld acht, niet wordt toegestaan de strafvordering op gang
te brengen door zich burgerlijke partij te stellen of door te brengen door zich burgerlijke partij te stellen of door
rechtstreekse dagvaarding, of een beroep in te stellen tegen de rechtstreekse dagvaarding, of een beroep in te stellen tegen de
beslissing om niet te vervolgen. beslissing om niet te vervolgen.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 4 november 1998. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 4 november 1998.
De griffier, De griffier,
L. Potoms. L. Potoms.
De voorzitter, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^