gepubliceerd op 19 juni 2001
Beslissing van de Minister van Volksgezondheid tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met boviene spongiforme encefalopathie
14 JUNI 2001. - Beslissing van de Minister van Volksgezondheid tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met boviene spongiforme encefalopathie
De minister van Volksgezondheid, Overwegende artikel 17 van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel;
Overwegende dat het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen in zijn artikelen 8 en 9 voorziet dat de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, in bepaalde omstandigheden de nodige maatregelen kan nemen, zowel om de volksgezondheid te beschermen als om te voldoen aan Europese verplichtingen;
Overwegende dat de boviene spongiforme encefalopathie (BSE) zonder twijfel gevaren inhoudt op het vlak van de gezondheid van de verbruikers van rundvlees;
Overwegende dat recent op wetenschappelijk advies door de Europese Commissie is geconcludeerd dat de wervelkolom evenals de achterwortelganglia van runderen van meer dan twaalf maanden een gevaar voor besmetting met BSE inhouden dat dringend dient voorkomen;
Overwegende dat de Commissie daartoe op 14 maart 2001 de Beschikking 2001/233/EG tot wijziging van Beschikking 2000/418/EG met betrekking tot separatorvlees en de wervelkolom van runderen heeft genomen en gericht tot de Lidstaten, ze op 23 maart 2001 in het Europees Publicatieblad heeft bekendgemaakt en ze met ingang van 31 maart dient toegepast;
Overwegende dat de huidige wetgeving niet volstaat om deze Europese verplichting te realiseren en dat de nodige regelgevende initiatieven met respect voor de voorziene procedures niet tijdig kunnen worden voltooid;
Overwegende dat een aantal maatregelen kunnen variëren naargelang de omstandigheid waarbij in vleeswinkels wervelkolom of delen ervan van runderen van meer dan twaalf maanden al of niet aanwezig mogen zijn, Beslist :
Artikel 1.Het vlees van de wervelkolom van runderen van meer dan twaalf maanden mag niet worden verwerkt noch in de detailhandel te koop gesteld noch geleverd aan de consument of de eindgebruiker dan nadat het is ontdaan van alle wervels, andere dan staartwervels, evenals van de achterwortelganglia en ander zichtbaar zenuwweefsel rond de wervelkolom.
De afval die bij deze bewerking bekomen wordt (wervels, achterwortelganglia en ander zichtbaar zenuwweefsel rond de wervelkolom) is gespecificeerd risicomateriaal en moet verwijderd worden overeenkomstig de bepalingen die daarop van toepassing zijn.
Art. 2.§ 1. Buiten de erkende slachthuizen, uitsnijderijen en vleeswarenfabrieken, mag het verwijderen van de wervelkolom of delen daarvan die zijn vervat in karkassen, halve karkassen, kwartieren of andere deelstukken van runderen van meer dan twaalf maanden gebeuren in de bereidingswerkplaatsen verbonden aan slagerijen, slagerijafdelingen van grote distributiebedrijven of warenhuizen of aan (vlees)leurhandels bedoeld in de artikelen 1, 2 en 5bis, 1°, a, van het koninklijk besluit van 12 december 1955 betreffende de vleeswinkels en de daarbijbehorende bereidingswerkplaatsen. § 2. In de lokalen van de vleeswinkels bedoeld in § 1, moet worden voldaan aan de bepalingen van volgende koninklijke besluiten, zoals gewijzigd : - het koninklijk besluit van 12 december 1955 betreffende de vleeswinkels en de daarbijbehorende bereidingswerkplaatsen; - het koninklijk besluit van 4 december 1995 tot onderwerping aan vergunning van plaatsen waar voedingsmiddelen gefabriceerd of in de handel gebracht worden of met het oog op de uitvoer behandeld worden; - het koninklijk besluit van 7 februari 1997 inzake de algemene voedingsmiddelenhygiëne. § 3. Bovendien moeten alle exploitanten van de in § 2 genoemde inrichtingen voldoen aan de hierna vermelde bijkomende vereisten : 1. In een register van binnenkomend vlees de geboortedatum inschrijven van de runderen waarvan de karkassen, halve karkassen, kwartieren en andere deelstukken die gedeelten van de wervelkolom bevatten, voortkomen, teneinde de naspeurbaarheid te waarborgen op het vlak van de leeftijd der runderen waarvan het vlees in de inrichting verhandeld wordt.Evenwel, voor de deelstukken die overeenkomstig de reglementering betreffende de etikettering van rundvlees als een lot zijn geëtiketteerd, volstaat de vermelding van de leeftijdscategorie van de runderen boven of beneden de twaalf maanden; 2. Een hygiënische werkwijze garanderen zodat een mogelijke besmetting van het vlees, de werktuigen, de uitrusting, de lokalen en personen met gespecificeerd risicomateriaal zoveel mogelijk wordt voorkomen;3. De aanbevelingen opvolgen van de bevoegde autoriteiten inzake de bescherming van personeel dat gespecificeerd risicomateriaal hanteert;4. Alle in de inrichting bekomen afval van dierlijke oorsprong zoals beenderen, vetten, afval van het opschikken en gespecificeerd risicomateriaal samen in dezelfde exclusief daartoe bestemde recipiënten verzamelen en opslaan;het geheel van de aldus verzamelde dierlijke afval wordt gelijkgesteld met gespecificeerd risicomateriaal; 5. Met dit doel alleen gesloten recipiënten aanwenden die niet toegankelijk zijn voor onbevoegden en die op goed zichtbare wijze de vermelding « GRM » dragen in letters van ten minste 15 cm hoog;6. Deze dierlijke afval naarmate van zijn productie denatureren met behulp van een oplossing tartrazine 0,5 % of van elke andere stof die met dit doel zou worden voorgeschreven;7. Onder eender welke vorm die de nodige garanties biedt, een uitgaand register bijhouden dat toelaat, ten minste in termen van gewicht gebaseerd op effectieve weging, de naspeurbaarheid te waarborgen van alle dierlijk afval bekomen in de inrichting en in zijn hoedanigheid van gespecificeerd risicomateriaal overgedragen aan een erkend ophaler; Een uitgaand document wordt opgesteld. Het omvat minstens, enerzijds de identificatie van de producerende inrichting en van de verantwoordelijke slager evenals zijn handtekening, de aard van de verzamelde dierlijke afval (« Slagerijafval gespecificeerd risicomateriaal »), het op een weging gebaseerd gewicht evenals de productiedata en, anderzijds de identificatie van de ophaler van dierlijk afval evenals zijn handtekening, het verzamelcentrum of destructiebedrijf van bestemming evenals de datum van ophaling;
Het origineel exemplaar van het uitgaand document vergezelt de dierlijke afval tot het verzamelcentrum of het destructiebedrijf. Elke betrokkene (slager, ophaler, verzamelcentrum of destructiebedrijf van bestemming) bewaart een kopie. Na de verzameling of de destructie wordt het origineel exemplaar teruggezonden naar de producerende inrichting bekleed met een vermelding die de verzameling of de vernietiging bevestigt; 8. Met een erkend ophaler van gespecificeerd risicomateriaal een overeenkomst afsluiten die minstens een ophaalbeurt per week waarborgt en die een forfaitaire facturatie van de verwijdering inhoudt, die niet afhangt van de verzamelde hoeveelheid maar kan berekend worden rekening houdend met de omvang van de activiteiten van de inrichting. Overigens mag deze overeenkomst een clausule bevatten waarbij door de verantwoordelijke slager van de vleeswinkel een ophaalbeurt kan worden opgezegd mits tijdige kennisgeving. In dat geval mag evenwel vanaf de laatste ophaalbeurt tot de dag van de opgezegde ophaalbeurt geen gespecificeerd risicomateriaal noch vlees dat er bevat, aanwezig zijn in de inrichting. § 4. Teneinde de in § 3, 1, vermelde naspeurbaarheid op het vlak van de leeftijd der runderen te waarborgen, moeten de verzenders vanaf de erkende slachthuizen en uitsnijderijen op de begeleidende handelsdocumenten die het vlees vergezellen - de geboortedatum vermelden van de runderen waarvan de karkassen, halve karkassen, kwartieren en andere deelstukken die gedeelten van de wervelkolom bevatten, voortkomen, of - de leeftijdscategorie vermelden van de runderen, met name boven of beneden de twaalf maanden indien het gaat om deelstukken die overeenkomstig de reglementering betreffende de etikettering van rundvlees als een lot zijn geëtiketteerd.
De karkassen, halve karkassen en kwartieren moeten individueel de vermelding van de geboortedatum van het rund dragen.
Art. 3.De exploitant van een inrichting, bedoeld in artikel 2, § 1, kan evenwel per exploitatiezetel, een vrijstelling bekomen van de verplichtingen van artikel 2, § 3, van deze beslissing voor zover hij geen vlees van runderen van meer dan twaalf maanden dat wervels, andere dan staartwervels, evenals van achterwortelganglia en ander zichtbaar zenuwweefsel rond de wervelkolom bevat, in zijn inrichting binnenbrengt.
Hij dient daartoe een door de verantwoordelijke slager medeondertekende verklaring volgens het model in bijlage I bij deze beslissing bij een ter post aangetekende brief te richten tot de Algemene Eetwareninspectie.
De vrijstelling neemt aanvang bij de ontvangst van het bevestigingsdocument van de genoemde dienst. Dit document dient in de exploitatiezetel bewaard en op elke vraag van de controlediensten overgelegd.
Indien de betrokkene opnieuw wenst over te gaan tot het binnenbrengen in zijn inrichting van vlees van runderen van meer dan twaalf maanden dat wervels, andere dan staartwervels, evenals van achterwortelganglia en ander zichtbaar zenuwweefsel rond de wervelkolom bevat, dan dient hij dit op dezelfde wijze kenbaar te maken met een verklaring volgens het model in bijlage II bij deze beslissing waarbij het origineel exemplaar van het bevestigingsdocument bedoeld in vorig lid is gevoegd. Hij dient zich vervolgens onmiddellijk en geheel naar deze beslissing te schikken.
Art. 4.Controles zullen worden uitgevoerd door de diensten van zowel de Algemene Eetwareninspectie als van het Instituut voor veterinaire keuring.
Art. 5.Het vlees dat wordt aangetroffen in overtreding met deze beslissing zal worden in beslag genomen overeenkomstig artikel 33, § 2, van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel en vernietigd.
Bij niet-naleving van de verklaring bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt de vrijstelling onmiddellijk ingetrokken en wordt voor een termijn van een jaar het recht opgeschort een nieuwe aanvraag te doen.
Art. 6.Deze beslissing vervangt de beslissing van 28 maart 2001 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met boviene spongiforme encefalopathie.
Art. 7.Deze beslissing treedt in werking op 1 juli 2001.
Mevr. M. AELVOET
Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld