Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit
gepubliceerd op 19 september 2003

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 4 juni 2002 waarbij de ambtenaren aangeduid worden die belast worden met het toezicht op de toepassing van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene-milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee en de koninklijke besluiten betreffende de exploratie- en de exploitatievoorwaarden verbonden aan de concessiebesluiten voor de exploratie en de exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2003011475
pub.
19/09/2003
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 SEPTEMBER 2003. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 4 juni 2002 waarbij de ambtenaren aangeduid worden die belast worden met het toezicht op de toepassing van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene-milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee en de koninklijke besluiten betreffende de exploratie- en de exploitatievoorwaarden verbonden aan de concessiebesluiten voor de exploratie en de exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België


De Minister van Economie, Gelet op de wet van 13 juni 1969 betreffende de exploratie en de exploitatie van de niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat, gewijzigd bij de wetten van 20 januari 1999 en 22 april 1999, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999, inzonderheid op artikel 43, 3°;

Gelet op de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee, inzonderheid op artikel 59;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 oktober 1974 betreffende het verlenen van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen van het continentaal plat, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit 8M/93/A2040/41 van 6 augustus 1993 verleend aan de N.V. READYMIX-Belgium te Hasselt voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit 8M/93/A2171/42 van 6 augustus 1993 verleend aan de N.V. INSAGRA te Nieuwpoort voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit 8.M/93/A2173/44 van 6 augustus 1993 verleend aan de N.V. CAMBEL Agregats te Kallo voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit 8M/93/A2175/45 van 6 augustus 1993 verleend aan de N.V. Charles KESTELEYN te Gent voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/M/95/A1997/32 van 8 september 1995 verleend aan de N.V. SATIC te Antwerpen voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/M/95/A2000/60 van 27 november 1995 verleend aan de N.V. ALZAGRI te Brugge voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/M/95/A1994/61 van 27 november 1995 verleend aan de Tijdelijke Vereniging N.V. Nieuwpoortse Handelsmaatschappij - N.V. C.E.I. Construct te Nieuwpoort voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/M/95/A1980/62 van 27 november 1995 verleend aan de Tijdelijke Vereniging N.V. Baggerwerken DE CLOEDT EN ZOON, DREDGING INTERNATIONAL N.V. en N.V. Ondernemingen Jan DE NUL te Zeebrugge voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/M/95/A2007/63 van 27 november 1995 verleend aan de N.V. Firma Germain D'HOORE te Brugge voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 mei 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/M/96/A2170/64 van 19 februari 1996 verleend aan de N.V. DRANACO te Antwerpen voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 1997 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/96/CP13 van 7 mei 1997 verleend aan de N.V. GHENT DREDGING te Gent voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 december 2000 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/99/CP16 van 18 januari 2000 verleend aan de N.V. BELMAGRI, Alverbergstraat 5, te 3500 Hasselt, voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 juni 2002 waarbij de ambtenaren aangeduid worden die belast worden met het toezicht op de toepassing van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene-milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee en de koninklijke besluiten betreffende de exploratie- en de exploitatievoorwaarden verbonden aan de concessiebesluiten voor de exploratie en de exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België;

Gelet op het ministerieel besluit van 13 mei 2003 houdende verlening aan de firma DBM (DEME Building Materials), Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht, van een concessie voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van België;

Gelet op de benoeming op 1 april 2003 van de heer Philippe DEGAVRE als ingenieur-directeur voor de dienst Continentaal Plat, Besluit :

Artikel 1.Aan de aanhef van het ministerieel besluit van 4 juni 2002 wordt de volgende paragraaf toegevoegd « Gelet op het ministerieel besluit van 13 mei 2003 houdende verlening aan de firma DBM (DEME Building Materials), Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht, van een concessie voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van België, ».

Art. 2.In artikel 1, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden « M. Bernard Gonsette, mijningenieur » vervangen door de woorden « M. Philippe Degavre, ingenieur-directeur ».

Art. 3.Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « 6° M. Koen Degrendele, adjunct-adviseur, » Brussel, 1 september 2003.

Mevr. F. MOERMAN

^