Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 04 juni 2002
gepubliceerd op 14 augustus 2002

Ministerieel besluit waarbij de ambtenaren aangeduid worden die belast worden met het toezicht op de toepassing van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee en de koninklijke besluiten betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan de concessiebesluiten voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België

bron
ministerie van economische zaken
numac
2002011219
pub.
14/08/2002
prom.
04/06/2002
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JUNI 2002. - Ministerieel besluit waarbij de ambtenaren aangeduid worden die belast worden met het toezicht op de toepassing van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee en de koninklijke besluiten betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan de concessiebesluiten voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België


De Minister van Economie, Gelet op de wet van 13 juni 1969 betreffende de exploratie en de exploitatie van de niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat, gewijzigd bij de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België en de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, inzonderheid op artikel 43, 3°;

Gelet op de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee, inzonderheid op artikel 59;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 oktober 1974 betreffende het verlenen van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen van het continentaal plat, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit 8M/93/A2040/41 van 6 augustus 1993 verleend aan de N.V. READYMIX-Belgium te Hasselt voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit 8M/93/A2171/42 van 6 augustus 1993 verleend aan de N.V. INSAGRA te Nieuwpoort voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit 8.M/93/A2173/44 van 6 augustus 1993 verleend aan de N.V. CAMBEL Agregats te Kallo voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit 8M/93/A2175/45 van 6 augustus 1993 verleend aan de N.V. Charles KESTELEYN te Gent voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/M/95/A1997/32 van 8 september 1995 verleend aan de N.V. SATIC te Antwerpen voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/M/95/A2000/60 van 27 november 1995 verleend aan de N.V. ALZAGRI te Brugge voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/M/95/A1994/61 van 27 november 1995 verleend aan de Tijdelijke Vereniging N.V. Nieuwpoortse Handelsmaatschappij - N.V. C.E.I. Construct te Nieuwpoort voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/M/95/A1980/62 van 27 november 1995 verleend aan de Tijdelijke Vereniging N.V. Baggerwerken DE CLOEDT EN ZOON, DREDGING INTERNATIONAL N.V. en N.V. Ondernemingen Jan DE NUL te Zeebrugge voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/M/95/A2007/63 van 27 november 1995 verleend aan de N.V. Firma Germain D'HOORE te Brugge voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 mei 1996 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/M/96/A2170/64 van 19 februari 1996 verleend aan de N.V. DRANACO te Antwerpen voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 1997 betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/96/CP13 van 7 mei 1997 verleend aan de N.V. GHENT DREDGING te Gent voor de exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 december 2000 betreffende de exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/99/CP16 van 18 januari 2000 verleend aan de N.V. BELMAGRI, Alverbergstraat 5, te 3500 Hasselt, voor de exploitatie van zand en grind uit de territoriale zee en op het continentaal plat van België, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het ministerieel besluit van 6 augustus 1996 waarbij de ambtenaren aangeduid worden die belast worden met het toezicht zoals bedoeld in artikel 18 van de koninklijke besluiten bettreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan de concessiebesluiten voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, Besluit :

Artikel 1.De hierna aangeduide ambtenaren en beambten van het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid, Afdeling Veiligheid : 1° M.Michel Mainjot, Adviseur-generaal; 2° M.Bernard Gonsette, Mijningenieur; 3° M.Marc Roche, Adjunct-Technisch Adviseur; 4° M.Patrick Schotte, Adjunct-Adviseur; 5° Mej.Ulrike Vanhessche, Adjunct-Adviseur, a) worden belast met het opsporen en vaststellen van de inbreuken op de bepalingen van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België en van de uitvoeringsbesluiten ervan;b) worden belast met het waken over de toepassing van de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee en van de besluiten genomen voor de uitvoering ervan alsook met het opsporen van de overtredingen daarvan en het vaststellen ervan in processen-verbaal;c) zijn gemachtigd de naleving van de bepalingen van de koninklijke besluiten betreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan de concessiebesluiten voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, genomen in uitvoering van artikel 3 van de wet van 13 juni 1969 betreffende de exploratie en de exploitatie van de niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en van het continentaal plat, en de toepassing van de genomen maatregelen na te gaan en de overtredingen ervan door proces-verbaal vast te stellen, zoals bedoeld in deze koninklijke besluiten.

Art. 2.Het ministerieel besluit van 6 augustus 1996 waarbij de ambtenaren aangeduid worden die belast worden met het toezicht zoals bedoeld in artikel 18 van de koninklijke besluiten bettreffende de exploratie- en exploitatievoorwaarden verbonden aan de concessiebesluiten voor de exploratie en exploitatie van zand en grind van het continentaal plat van België, wordt opgeheven.

Brussel, 4 juni 2002.

Ch. PICQUE

^