Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 31 maart 1998
gepubliceerd op 08 april 1998

Ministerieel besluit tot goedkeuring van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 16 maart 1998 tot wijziging van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten

bron
ministerie van financien
numac
1998003171
pub.
08/04/1998
prom.
31/03/1998
ELI
eli/besluit/1998/03/31/1998003171/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

31 MAART 1998. Ministerieel besluit tot goedkeuring van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 16 maart 1998 tot wijziging van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten


De Minister van Financiën, Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1995 betreffende de organisatie van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 september 1997, inzonderheid op artikel 4, alinea 1, Besluit :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegd besluit van het Comité van het Rentenfonds van 16 maart 1998 tot wijziging van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 31 maart 1998.

Ph. MAYSTADT

Bijlage bij het ministerieel besluit van 31 maart 1998 Besluit van het Comité van het Rentenfonds tot wijziging van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten Het Comité van het Rentenfonds, Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, inzonderheid op artikel 32, § 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1995 betreffende de organisatie van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, zoals gewijzigd door het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 6 november 1997;

Overwegende dat de groep « Fin Euro » van het Commissariaat-generaal voor de euro aanbevolen heeft de berekeningswijze van de interestdagen op de obligatiemarkten en de markt voor schatkistcertificaten te wijzigen voor de transacties die vereffend worden vanaf 1 januari 1999;

Overwegende dat transacties die vereffend worden vanaf 1 januari 1999 reeds lang voor deze datum kunnen gesloten geweest zijn; dat het dus aangewezen is vanaf heden de passende reglementaire wijzigingen aan te nemen en te publiceren, Besluit :

Artikel 1.In artikel 28 van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, waarvan de tegenwoordige tekst § 1 zal worden, wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2. In afwijking van § 1, worden de verlopen interesten (I) die de koper van lineaire obligaties moet vergoeden bij de vereffening berekend volgens de onderstaande formule wanneer de valutadag van de transactie na 31 december 1998 valt : I = Y x t/100 x n/b , waarin - Y gelijk is aan het nominaal bedrag van de verhandelde effecten; - t de nominale jaarlijkse interestvoet is van de verhandelde effecten voor de op de valutadag lopende interestperiode; - n staat voor het exacte aantal kalenderdagen tussen de aanvangsdatum van de op de valutadag lopende interestperiode (inbegrepen) en de valutadag (niet inbegrepen); - in geval van aankoop van lineaire obligaties met een vaste rentevoet, b gelijk is aan het exacte aantal kalenderdagen tussen de aanvangsdatum van de op de valutadag lopende interestperiode (inbegrepen) en de vervaldag van de interest voor deze periode (niet inbegrepen); in geval van aankoop van lineaire obligaties met een variabele rentevoet, b gelijk is aan 360.

Als de valutadag samenvalt met een vervaldag van interesten, behoudt de verkoper het voordeel van de interesten en worden geen verlopen interesten vergoed. »

Art. 2.In artikel 29 van hetzelfde besluit, waarvan de tegenwoordige tekst § 1 zal worden, wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2. In afwijking van § 1, in geval van aankoop van gesplitste effecten, wordt het door de koper te betalen bedrag (c) berekend volgens de onderstaande formule indien de valutadag van de transactie na 31 december 1998 valt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Y gelijk is aan het nominaal bedrag van de verhandelde effecten; - i overeenstemt met de interestvoet waartegen de transactie werd verricht; - N staat voor het aantal volledige kalenderjaren tussen de valutadag van de transactie (inbegrepen) en de vervaldag van de verhandelde effecten (niet inbegrepen); - k staat voor het exacte aantal kalenderdagen tussen de valutadag van de transactie (inbegrepen) en de volgende vervaldag van interesten van lineaire obligaties waaruit de gekochte effecten voortkomen (niet inbegrepen); - b staat voor het exacte aantal kalenderdagen tussen de aanvangsdatum van de op de valutadag lopende interestperiode voor de lineaire obligaties waaruit de gekochte effecten voortkomen (inbegrepen) en de vervaldag van de interesten voor deze periode (niet inbegrepen). »

Art. 3.In artikel 30 van hetzelfde besluit, waarvan de tegenwoordige tekst § 1 zal worden, wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2. In afwijking van § 1, wordt, in geval van aankoop van schatkistcertificaten, het door de koper te betalen bedrag (c) berekend volgens onderstaande formule indien de valutadag van de transactie na 31 december 1998 valt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Y gelijk is aan het bedrag aan schatkistcertificaten dat op rekening is geboekt of dat is overgeboekt op het grootboek van de staatsschuld; - i overeenstemt met de interestvoet waartegen de transactie werd verricht; - n staat voor het exacte aantal kalenderdagen tussen de valutadag van de transactie (inbegrepen) en de vervaldag van de verhandelde schatkistcertificaten (niet inbegrepen). »

Art. 4.Mits voorafgaandelijke goedkeuring door de Minister van Financiën, is onderhavig besluit van toepassing op de transacties die gesloten worden vanaf de dag volgend op diens publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 16 maart 1998.

De Voorzitter a.i. van het Comité, J.-P. Arnoldi.

^