gepubliceerd op 13 juni 2002
Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de "Commission consultative pour la protection des eaux contre la pollution"
31 JULI 2001. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de "Commission consultative pour la protection des eaux contre la pollution" (Adviescommissie voor de bescherming van het water tegen de verontreiniging)
De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, Gelet op het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen vervuiling, gewijzigd bij de decreten van 23 juni 1994 en 15 april 1999;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 22 maart 2001 tot wijziging van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 27 juni 1991 tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de "Commission consultative pour la protection des eaux contre la pollution", inzonderheid op artikel 15;
Gelet op het ontwerp van huishoudelijk reglement voorgelegd door de plenaire vergadering van 30 september 2000;
Gelet op het ministerieel besluit van 1 februari 2001 tot aanwijzing van de gewone en plaatsvervangende leden van het vaste platform voor geïntegreerd waterbeheer (« P.P.G.I.E. » ), Besluit :
Artikel 1.Het ontwerp van huishoudelijk reglement voorgelegd door de plenaire vergadering van 30 november 2000 wordt goedgekeurd.
Art. 2.Het huishoudelijk reglement genomen ter uitvoering van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 27 juni 1991 wordt opgeheven.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2001.
Namen, 31 juli 2001.
M. FORET
BIJLAGE Huishoudelijk reglement van de « Comission consultative des Eaux » (Adviescommissie voor de bescherming van het water tegen de verontreiniging) Ontwerp goedgekeurd door de plenaire vergadering van 30 november 2000
Artikel 1.Voor dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder : Decreet van 25 mei 1983 : het decreet van 25 mei 1983 tot wijziging van de kaderwet van 15 juli 1970, houdende organisatie van de planning en economische decentralisatie en tot oprichting van een Economische en Sociale Raad van het Waalse Gewest.
Decreet van 7 oktober 1985 : het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen vervuiling, gewijzigd bij het decreet van 23 juni 1994.
Decreet van 30 april 1990 : het decreet van 30 april 1990 over de bescherming en de exploitatie van het grondwater en het tot drinkwater verwerkbaar water, gewijzigd bij de decreten van 23 december 1993 en 27 februari 1996.
Besluit : het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 27 juni 1991 tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de Adviescommissie voor de bescherming van het water tegen de verontreiniging.
Commissie : de "Commission consultative pour la protection des eaux contre la pollution" die, voor het geheel van haar activiteiten, ressorteert onder artikel 16 van het decreet van 30 april 1990.
Leden : de gewone leden of, bij ontstentenis, hun plaatsvervangers, benoemd bij ministerieel besluit.
Groep : elk van de drie groepen bedoeld in artikel 2 van het besluit.
Bestuur : de Inspectie-generaal Water van het Waals Gewestelijk Bestuur of de daardoor aangewezen afgevaardigden.
Minister : de Minister(s) van de Regering die bevoegd is (zijn) voor het water.
Art. 2.Voor het geheel van haar activiteiten ressorteert de Commissie onder haar voorzitter en, bij ontstentenis, onder haar ondervoorzitter.
Art. 3.De zetels van de Commissie en van haar secretariaat zijn gelegen in de lokalen van de "CESRW" (Sociaal-economische Raad van het Waalse Gewest), rue du Vertbois 13c, te 4000 Luik. Bij beslissing van de Commissie mogen de vergaderingen echter plaatsvinden op elke andere plaats.
BUREAU
Art. 4.Het Bureau van de Commissie is samengesteld uit de voorzitter, de ondervoorzitter, een (gewoon of plaatsvervangend) vertegenwoordiger van elke groep aangewezen krachtens artikel 10 van dit huishoudelijk reglement, en het secretariaat. De vertegenwoordigers van het Bestuur en van de Minister mogen de vergaderingen van het Bureau bijwonen.
Art. 5.Het Bureau komt bijeen op uitnodiging van de voorzitter, telkens als die het noodzakelijk acht, of op aanvraag van de ondervoorzitter of van twee gewone vertegenwoordigers van een groep in het Bureau.
Art. 6.De beslissingen van het Bureau worden genomen met eenparigheid van stemmen. De voorzitter, de ondervoorzitter en de vertegenwoordiger van elke groep beschikken over het stemrecht.
Art. 7.Het Bureau organiseert de werken van de Commissie, zorgt voor het secretariaat en beheert de jaarlijkse begroting toegekend voor de werking van de Commissie.
WERKGROEPEN
Art. 8.De Commissie in plenaire vergadering of het Bureau kunnen beslissen om een werkgroep, waarvan de voorzitter en de deelnemers door deze organen worden gekozen, te belasten met het onderzoek van een bijzondere vraag. De werkgroep brengt verslag uit over de resultaten van zijn werken voor de vergadering die hem opgericht heeft, en moet zodoende de verschillende standpunten weergeven. Het bestaan van de werkgroep wordt beperkt tot het onderzoek van de vraag waarvoor hij werd opgericht.
GROEPEN
Art. 9.De Commissie is samengesteld uit drie groepen van 12 gewone leden en 12 plaatsvervangende leden, die bedoeld zijn in artikel 2 van het besluit.
Art. 10.De groepen mogen bijeenkomen volgens hun eigen modaliteiten.
Elke groep wijst, volgens modaliteiten en voor een termijn die hij moet vaststellen, zijn (gewone en plaatsvervangende) vertegenwoordigers aan binnen het Bureau, waar ze als woordvoerder van die groepen zullen optreden. De vertegenwoordigers van de groepen binnen het Bureau worden gekozen onder de gewone leden van de Commissie.
WERKING
Art. 11.De Commissie komt in plenaire vergadering bijeen ten minste één keer per jaar na bijeenroeping door haar voorzitter voor de goedkeuring van het activiteitenverslag.
Art. 12.Het Bestuur mag de plenaire vergaderingen van de Commissie bijwonen. De Minister mag waarnemers toesturen naar de plenaire vergaderingen van de Commissie.
Art. 13.Voor het geheel van haar activiteiten komt de Commissie bijeen na bijeenroeping door de Voorzitter die de agenda vaststelt. De bijeenroeping vermeldt de verschillende punten die op de agenda staan en bevat de desbetreffende stukken in bijlage.
Art. 14.Elk voorstel van beslissing, geschreven en ondertekend door ten minste één derde van de leden, en ontvangen door de voorzitter uiterlijk 20 dagen vóór een vergadering van de Commissie, moet op haar agenda worden geplaatst. Indien het voorstel later wordt ontvangen, wordt het van ambtswege op de agenda van de volgende vergadering geplaatst.
Art. 15.Indien een punt niet op de agenda staat, wordt het niet besproken, behalve op vraag van de Minister of op initiatief van het Bureau.
Art. 16.De agenda van een plenaire vergadering mag een punt "VARIA" bevatten waarin korte mededelingen mogen worden gedaan zonder voorafgaande aanvraag.
Art. 17.De bijeenroeping voor een plenaire vergadering wordt gestuurd aan alle gewone en plaatsvervangende leden, aan de voorzitter en ondervoorzitter van de Commissie, aan de Minister en aan het Bestuur, ten minste 10 dagen vóór de vergadering.
De bijeenroeping voor de vergadering van een werkgroep wordt gestuurd aan de voorzitter en ondervoorzitter van de Commissie, aan de voorzitter van de werkgroep, aan de leden die deze samenstellen, aan de Minister en aan het Bestuur ten minste 10 dagen vóór de vergadering.
De bijeenroeping voor een vergadering van het Bureau wordt gestuurd aan de voorzitter, aan de ondervoorzitter, aan drie gewone leden aangewezen door de groepen, aan de Minister en aan het Bestuur, ten minste 5 dagen vóór de vergadering.
Voor het geheel van de activiteiten van de Commissie mogen de stukken betreffende de agenda in geval van dringende noodzakelijkheid binnen kortere termijnen worden gestuurd, of eventueel worden uitgedeeld tijdens de vergadering. De bijeenroeping wordt ondertekend door de secretaris en voorzover mogelijk door de voorzitter.
Art. 18.Het voorzitterschap van de Commissie in plenaire vergadering en van het Bureau wordt waargenomen door de voorzitter van de Commissie of, indien hij afwezig is, door de ondervoorzitter. Bij gelijktijdige afwezigheid van bovenbedoelde personen wordt de voorzitter van de vergadering aangewezen door de aanwezige leden. Bij onenigheid wordt het voorzitterschap van de vergadering waargenomen door het oudste aanwezige lid van het Bureau of, bij ontstentenis, door het oudste aanwezige lid.
Art. 19.De Commissie in plenaire vergadering kan enkel rechtsgeldig beraadslagen als de helft van de leden aanwezig zijn. Indien niet wordt voldaan aan die voorwaarde, wordt de Commissie opnieuw bijeengeroepen binnen acht dagen met dezelfde agenda en kan ze rechtsgeldig beraadslagen ongeacht het aantal aanwezige leden. Het behoorlijk bijeengeroepen Bureau komt rechtsgeldig bijeen ongeacht het aantal aanwezige leden.
Art. 20.Op een plenaire vergadering van de Commissie of op een vergadering van het Bureau wordt een gewoon lid, indien hij afwezig is, rechtsgeldig vervangen door het plaatsvervangende lid. Het plaatsvervangende lid geniet dan dezelfde prerogatieven als het gewone lid. Op een plenaire vergadering van de Commissie mag het plaatsvervangende lid als waarnemer deelnemen aan de vergaderingen waarop het gewone lid aanwezig is. Op een vergadering van het Bureau mag het plaatsvervangende lid enkel bij afwezigheid van het gewoon lid deelnemen aan de vergaderingen.
Art. 21.Indien een gewoon lid ten minste drie opeenvolgende keren afwezig is op vergaderingen van de Commissie waarvoor hij behoorlijk werd opgeroepen zonder verontschuldigd te zijn of zich te laten vervangen door zijn eventuele plaatsvervanger, mag het Bureau de Minister vragen om stappen te ondernemen met het oog op zijn vervanging overeenkomstig de bepalingen van het besluit.
Indien een gewone vertegenwoordiger van de groepen op het Bureau ten minste drie opeenvolgende keren afwezig is van vergaderingen van het Bureau waarvoor hij behoorlijk werd opgeroepen zonder verontschuldigd te zijn of zich te laten vervangen door zijn eventuele plaatsvervanger, mag het Bureau de groep waartoe hij behoort vragen om stappen te ondernemen met het oog op zijn vervanging overeenkomstig artikel 10.
Art. 22.Het Bureau mag, op eigen initiatief of op verzoek van minstens één lid van de Commissie, de aanwezigheid vragen van een deskundige op geheel of gedeelte van een vergadering van de Commissie in plenaire vergadering of van een werkgroep. Bij dringende noodzakelijkheid mag de beslissing worden genomen door de voorzitter of, bij ontstentenis, door de ondervoorzitter.
Art. 23.De adviezen worden gegeven bij gewone meerderheid van stemmen. Op aanvraag van een lid van de Commissie kan een nota die het advies van de minderheden bevat, worden gevoegd bij het advies.
Art. 24.Alle stemmen zijn naamstemmen. De geheime stemming is van toepassing wanneer ze personen betreft. Bij staking van stemmen wordt het voorstel afgewezen bij geheime stemming en in andere gevallen is de stem van de voorzitter van de vergadering beslissend.
Art. 25.De adviezen, aanbevelingen en voorstellen uitgebracht door de Commissie in plenaire vergadering worden doorgestuurd door de voorzitter aan de Minister.
Art. 26.De Commissie maakt een jaarlijks activiteitenverslag op en onderwerpt het aan de Minister en aan de "CESRW", overeenkomstig het decreet van 25 mei 1983.
Art. 27.Het Secretariaat neemt deel aan de plenaire vergaderingen van de Commissie, aan de vergaderingen van het Bureau en, als verslaggever, aan de werkgroepen. Het kan ook die opdracht vervullen ten aanzien van de groepen indien die daarom verzoeken. De secretaris, in samenwerking met het Bestuur, verzamelt de documentatie die noodzakelijk is voor de werkzaamheden van de Commissie en vervult alle opdrachten die nodig zijn voor de goede werking daarvan.
Art. 28.Elke correspondentie betreffende de Commissie en haar activiteiten moet worden gestuurd aan de voorzitter op het adres van de zetel van het Secretariaat. De archieven van de Commissie worden bewaard in het Secretariaat.
Art. 29.Geen stuk betreffende de werken van de Commissie, met uitzondering van adviezen, mag worden bekendgemaakt zonder voorafgaande overeenstemming van het Bureau. De gewone, plaatsvervangende of uitgenodigde leden, de deskundigen alsook de organisaties die ze vertegenwoordigen, zijn verplicht tot uiterste geheimhouding.
Art. 30.Elke deelnemer aan de plenaire vergaderingen van de Commissie en aan de vergaderingen van de groepen, van het Bureau en van de werkgroepen komt in aanmerking voor de terugbetaling van de reiskosten volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 14 van het besluit.
Art. 31.Dit huishoudelijk reglement, alsook elke latere wijziging moeten worden goedgekeurd door de Commissie in plenaire vergadering en onderworpen worden aan de goedkeuring van de Minister door de voorzitter.
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 31 juli 2001 houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de "Commission consultative pour la protection des eaux contre la pollution".
Namen, 31 juli 2001.
De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET