gepubliceerd op 27 januari 1999
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 19 juni 1995, betreffende de voorlichting van de ondernemingsraden inzake tewerkstelling, met het oog op de invoering van de euro
31 DECEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 19 juni 1995, betreffende de voorlichting van de ondernemingsraden inzake tewerkstelling, met het oog op de invoering van de euro
De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Gelet op de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, inzonderheid op artikel 15, eerste lid, k), en tweede lid, ingevoegd door de wet van 30 maart 1994;
Gelet op de wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro, inzonderheid op artikel 8;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1995 betreffende de voorlichting van de ondernemingsraden inzake tewerkstelling, inzonderheid op artikel 6;
Gelet op het model van de fiche gevoegd bij het ministerieel besluit van 19 juni 1995 betreffende de voorlichting van de ondernemingsraden inzake tewerkstelling;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de euro wordt ingevoerd op 1 januari 1999; dat zo snel mogelijk de formulieren moeten worden aangepast die vereist zijn voor de goede toepassing van voormelde wetten;
Gelet op de termijnen vereist voor het drukken en het verspreiden van deze formulieren en de noodzaak om de personen die ze moeten invullen tijdig te informeren, Besluiten :
Artikel 1.De bijlage bij het ministerieel besluit van 19 juni 1995 betreffende de voorlichting van de ondernemingsraden inzake tewerkstelling wordt vervangen door de bijlage van dit besluit.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.
Brussel, 31 december 1998.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET
Bijlage bij het ministerieel besluit van 31 december 1998 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Statistische steekkaart : moet door het ondernemingshoofd of zijn afgevaardigde driemaandelijks overgemaakt worden aan de ondernemingsraad op het ogenblik dat de inlichtingen bedoeld in artikel 15, b), 1° van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven worden verstrekt (koninklijk besluit van 27 november 1973, artikel 24). Bij gebrek aan ondernemingsraad worden de inlichtingen binnen dezelfde termijnen aan de vakbondsafvaardiging verstrekt.
Bij gebrek aan vakbondsafvaardiging worden de inlichtingen zesmaandelijks aan de werknemers verstrekt via aanplakking op dezelfde plaats als het bericht bedoeld in artikel 15 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen. (2) Maatregelen waarover informatie verstrekt wordt : - bedrijfsplannen : plannen tot herverdeling van de arbeid die recht geven op een vermindering van de sociale bijdragen van 37.500 frank per trimester voor elke bijkomende aangeworven werknemer (artikelen 23 tot 41 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, gewijzigd door de wet van 22 december 1995); - lage lonen : vermindering van de sociale bijdragen m.b.t. de werknemers wiens inkomen onder 2.864 frank/dag ligt of 376 frank/uur (vermindering van 50 %, 35 %, 20 % of 10 % van de patronale sociale bijdragen, volgens het loonniveau); - tewerkstellingsakkoorden 1997-1998 : geven recht op een vermindering van sociale bijdragen van maximum 37.500 frank per trimester voor elke bijkomende aangeworven werknemer; - banenplan voor langdurige werklozen : banenplan ter bevordering van de aanwerving van werkzoekenden (artikelen 60 tot 66 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, gewijzigd door de wetten van 3 april 1995, van 22 december 1995, van 26 juli 1996 en van 22 februari 1998) dat recht geeft op een vermindering van de patronale sociale bijdragen; - opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd : mogelijkheid om een overeenkomst voor bepaalde tijd door een nieuwe overeenkomst voor bepaalde tijd te laten volgen (artikel 10bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten); deze mogelijkheid geeft geen aanleiding tot een financieel voordeel. (3) Financieel voordeel : deze inlichtingen mogen geen aanleiding geven tot individualisering.In het geval waar één enkele werknemer betrokken wordt, is het niet nodig het bedrag van het financieel voordeel op te geven, behalve als het over een forfaitair voordeel gaat (bedrijfsplan of tewerkstellingsakkoord). (4) Aantal door de maatregelen betrokken werknemers en de vertaling ervan in V.T.E. : de bepalingen betreffende de verlenging van de overeenkomsten voor bepaalde tijd mogen eventueel gecumuleerd worden, in hoofde van eenzelfde werknemer, met maatregelen die tot bepaalde verminderingen van sociale bijdragen aanleiding geven. Op deze manier is het niet nodig het aantal werknemers op te tellen waarop deze verschillende soorten maatregelen van toepassing zijn. (5) Aantal werknemers waarop de maatregel van toepassing is, volgens de R.S.Z.-aangifte. (6) Voltijds Tewerkgestelde Equivalenten (V.T.E.) : arbeidsvolume teruggebracht tot voltijds tewerkgestelde equivalenten, te berekenen voor de deeltijdse werknemers op basis van het totaal aantal gepresteerde uren (zoals vermeld op de R.S.Z.-aangifte), gerelateerd t.o.v. de normale arbeidsduur (referentiewerknemer). (7) Zie rubriek N, boekhoudraam, deel II (verminderingen van bijdragen) van de R.S.Z.-aangifte. (8) Zie rubriek O, boekhoudraam, deel II (verminderingen van bijdragen) van de R.S.Z.-aangifte. (9) Zie rubriek P, boekhoudraam, deel II (verminderingen van bijdragen) van de R.S.Z.-aangifte, vanaf het tweede kwartaal van het jaar 1997. (10) Zie rubriek T, boekhoudraam, deel II (verminderingen van bijdragen) van de R.S.Z.-aangifte : deel van de verminderingen van patronale bijdragen (rubriek T) betreffende de werknemers die in de personeelsoverzichten onder code B1 of B2 ingeschreven worden (kolom 13a, overzichten A, B en Sp) : lonen die meegeteld worden in kolom 13b van de overzichten en die in balans gehouden worden door de coëfficiënten die erop betrekking hebben (rubriek T). (11) Aantal werknemers wiens arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd verlengd werd en wiens nieuwe overeenkomst voor bepaalde tijd gedurende de referentieperiode van start is gegaan (trimester of semester). (12) Totale loonkost van het bedrijf : behelst het totaal van de brutolonen vermeerderd met het geheel van de patronale sociale bijdragen m.b.t. deze lonen, en verminderd met het bedrag van de toegestane verminderingen van bijdragen; dit bedrag kan op basis van de R.S.Z.-aangifte berekend worden (boekhoudraam, samenvattend deel en deel I - verschuldigde bijdragen), zoals volgt : Totaal brutolonen (aan 100 %, inbegrepen voor de arbeiders) + totaal verschuldigde bijdragen (samenvattend raam - rubriek V-W) - bedrag van de speciale bijdragen voor de sociale zekerheid (Deel I - raam 9) - bedrag van de speciale bijdragen op het conventioneel brugpensioen (Deel I - raam 11 ) - bedrag van de andere persoonlijke bijdragen (Deel I - ramen 1 en 2), te berekenen als volgt : 14,12% van de lonen m.b.t. de werknemers onder codes 010, 011, 012, 013, 014, 015, 023, 024, 025, 028, 029 en 045 (handarbeiders - algemeen) 6,02% van de lonen m.b.t. de werknemers onder codes 022, 026 en 027 (handarbeiders - leerlingen en stagiairs) 13,07% van de lonen m.b.t. de werknemers onder codes 484, 485, 488, 489, 491, 492, 493, 495 en 496 (intellectuele arbeiders - algemeen) 5,57% van de lonen m.b.t. de werknemers onder codes 482, 486 en 487 (intellectuele arbeiders - leerlingen en stagiairs) 3,55% van de lonen m.b.t. de werknemers onder code 675 (werknemers slechts onderworpen aan de verzekering gezondheidszorgen) 13,07% van het dubbel vakantiegeld gestort aan de werknemers onder codes 439, 482, 484, 485, 486, 487, 488, 489, 491, 492, 493, 495 en 496 (geheel van de intellectuele arbeiders).
Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 31 december 1998.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET