30 MAART 2009. - Ministerieel besluit tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E

De Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg, artikel 1, eerste lid gewijzigd bij de wet van 15 mei 2006;

Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 21 juni 1985, 5 augustus 2003 en 20 juli 2005, op artikel 21, gewijzigd bij de wetten van 9 juli 1976 en 18 juli 1990, op artikel 23, vervangen bij de wet van 9 juli 1976 en gewijzigd bij de wetten van 29 februari 1984 en 18 juli 1990, op artikel 26, gewijzigd bij de wet van 9 juli 1976;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E;

Besluit :

Artikel 1.De bevoegdheidsdelegaties voorzien in het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E worden toegekend aan de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer overeenkomstig de bepalingen van artikel 2.

Art. 2.§ 1er.- De bevoegdheidsdelegaties voorzien in de artikelen 23, § 1, 8°, 10° en 11°, 27, § 3, eerste lid, 29, derde lid, 31, vijfde lid, 36, vijfde lid en 38, derde lid van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 1 worden aan de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid en, in geval van afwezigheid of verhindering, aan de Directeur van de Directie Verkeersveiligheid toegekend.

De bevoegdheidsdelegaties voorzien in de artikelen 27, § 1, derde lid, 52, § 3, eerste lid en 53 van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 1 worden aan de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid en, in geval van afwezigheid of verhindering, aan de Adviseur-generaal van de Directie Certificatie en Inspectie toegekend. § 2. De bevoegdheidsdelegaties voorzien in de artikelen 23, § 1, 9° en 25, § 1 van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 1 worden aan de Directeur van de Directie Verkeersveiligheid van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid en, in geval van afwezigheid of verhindering, aan de leidend Adviseur van de Dienst Rijbewijs toegekend.

De bevoegdheidsdelegaties voorzien in de artikelen 23, § 1, 9° en § 3, eerste lid, 35, § 2, tweede lid, 42, § 2, vierde lid, 47, § 4, eerste lid en 50, § 4, eerste lid van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 1 worden aan de Adviseur-generaal van de Directie Certificatie en Inspectie van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid en, in geval van afwezigheid of verhindering, aan de houder van de graad van Attaché die hij aanwijst toegekend. § 3. De bevoegdheidsdelegaties voorzien in de artikelen 8, § 2, 2°, 55/1, § 2, vierde lid en 74ter, § 2, derde lid van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 1 worden aan de leidend Adviseur van de Dienst Rijbewijs van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid en, bij afwezigheid of verhindering, aan de houder van de graad van Attaché die hij aanwijst toegekend.

Art. 3.De bevoegdheidsdelegaties die overeenkomstig artikel 2 toegekend worden, worden eveneens toegekend aan de hiërarchische oversten van de met deze machtigingen beklede ambtenaar.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2009.

Brussel, 30 maart 2009.

De Eerste Minister, H. VAN ROMPUY De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE