gepubliceerd op 01 juli 2011
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 juni 2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging
30 JUNI 2011. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 juni 2000Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/06/2000 pub. 26/07/2000 numac 2000022531 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Ministerieel besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging sluiten tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 37, § 12, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en van 24 december 1999;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 juni 2000Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/06/2000 pub. 26/07/2000 numac 2000022531 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Ministerieel besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging sluiten tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 6 oktober 2010;
Gelet op het voorstel van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gedaan op 11 oktober 2010;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op18 januari 2011;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 2 maart 2011;
Gelet op het advies 49.380/2 van de Raad van State, gegeven op 6 april 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1, eerste lid, van het ministerieel besluit van 22 juni 2000Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/06/2000 pub. 26/07/2000 numac 2000022531 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Ministerieel besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging sluiten tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 28 mei 2001, 26 november 2001, 26 september 2002, 22 oktober 2003, 7 februari 2006, 1 maart 2007 en 25 maart 2008, worden de woorden « en 40,35 euro vanaf 1 april 2008 » vervangen door de woorden « 40,35 euro vanaf 1 april 2008, 40,42 euro vanaf 1 januari 2009, en 41,5 euro vanaf 1 juli 2011 ».
Art. 2.Artikel 2, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 25 maart 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 25/03/2008 pub. 21/04/2008 numac 2008024158 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 juni 2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging sluiten, wordt vervangen als volgt : « Om de in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming van de ziekte- en invaliditeitsverzekering te kunnen genieten, moeten de centra voor dagverzorging beschikken over hun eigen loontrekkend of statutair verpleegkundig en verzorgend personeel, over hun eigen loontrekkende of statutaire kinesitherapeuten en/of ergotherapeuten en/of logopedisten en over voldoende aanvullend gekwalificeerd personeel (met name « personeel voor reactivering ») dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reïntegratie. Het personeelsbestand, uitgedrukt in voltijds equivalent en voor vijftien patiënten, bedraagt : - 0,75 verpleegkundige; - 2,03 leden van het verzorgend personeel; - 0,35 kinesitherapeut en/of ergotherapeut en/of logopedist; - 0,60 leden van het personeel voor reactivering. ».
Art. 3.In artikel 2, § 3, laatste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « 5 februari 1997 » vervangen door de woorden « 18 juli 2002 ».
Art. 4.In artikel 3, § 1, laatste lid, van hetzelfde besluit, vervangen door het ministerieel besluit van 25 maart 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 25/03/2008 pub. 21/04/2008 numac 2008024158 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 juni 2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging sluiten, worden na de woorden « 30 juni van het jaar J » de woorden « (met name « referentieperiode ») » ingevoegd.
Art. 5.Artikel 3, §§ 2 et 3, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « § 2. Indien de inrichting tijdens de referentieperiode in één of meerdere personeelskwalificaties niet voldoet aan de norm zoals bedoeld in artikel 2, § 1, kan dit tekort per kwalificatie in een aantal gevallen worden gecompenseerd door een overschot aan loontrekkende personeelsleden in een andere kwalificatie. Deze compensatie is niet mogelijk als het gaat om een tekort in de norm van 0,35 kinesitherapeut en/of ergotherapeut en/of logopedist per 15 patiënten.
Daarbij geldt de volgende hiërarchie : a) indien er een teveel is aan A1 verpleegkundigen, moet men dit eerst toewijzen aan het tekort aan personeelsleden voor reactivering;b) indien er nog een teveel is aan verpleegkundigen (met inbegrip van het resterend aantal A1 verpleegkundigen), dit toewijzen aan het tekort aan verzorgenden;c) indien er een teveel is aan personeel voor reactivering, moet men dit toewijzen aan het tekort aan verpleegkundigen;d) indien er nog een teveel is aan personeel voor reactivering, moet men dit toewijzen aan het resterend tekort aan verzorgenden. De compensatie wordt toegepast volgens de volgende regels : a) het tekort aan personeelsleden voor reactivering kan voor maximum 20 % worden gecompenseerd door een teveel aan leden van het verpleegkundig personeel A1;b) het tekort aan verpleegkundigen kan voor maximum 20 % worden gecompenseerd door een teveel aan personeelsleden voor reactivering;c) het tekort aan verzorgingspersoneel kan onbeperkt worden gecompenseerd door een teveel aan verpleegkundigen en/of personeelsleden voor reactivering. § 3. Indien er na toepassing van § 2 nog steeds een tekort is aan personeel in een bepaalde kwalificatie wordt hiervoor de volgende vermindering bepaald : 1° als voor een bepaalde personeelscategorie de inrichting gemiddeld voldoet aan een norm die lager ligt dan 100 %, maar gelijk is aan of hoger ligt dan 90 % van de normen die in artikel 2, § 1 zijn vastgesteld, wordt de in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming met 20 % verminderd;2° als voor een bepaalde personeelscategorie de inrichting gemiddeld voldoet aan een norm die lager ligt dan 90 %, maar gelijk is aan of hoger ligt dan 75 % van de normen die in artikel 2, § 1 zijn vastgesteld, wordt de in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming met 50 % verminderd;3° als voor een bepaalde personeelscategorie de inrichting niet beantwoordt aan 75 % van de normen die in artikel 2, § 1 zijn vastgesteld, kan geen enkele tegemoetkoming worden toegekend.».
Art. 6.In artikel 3, § 4, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « de regelen van artikel 3, § 2 » vervangen door de woorden « de regels van §§ 2 en 3 ».
Art. 7.Artikel 3, § 5, van hetzelfde besluit, vervangen door het ministerieel besluit van 25 maart 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 25/03/2008 pub. 21/04/2008 numac 2008024158 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 juni 2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging sluiten, wordt vervangen als volgt : « § 5. Indien de gegevens zoals bedoeld in § 1 niet worden overgemaakt binnen 90 dagen volgend op de referentieperiode, en de inrichting niet antwoordt binnen de 30 dagen na de herinnering die haar is gestuurd door de Dienst na het verstrijken van deze termijn, wordt het bedrag van de tegemoetkoming verminderd met 25 %.
De inrichting kan het volledige tegemoetkomingsbedrag bekomen vanaf de eerste dag van het trimester volgt op het trimester waarin zij de gegevens bedoeld als in § 1 heeft meegedeeld en dit ten vroegste vanaf 1 april van de factureringsperiode.
Aanvullende gegevens of correcties van vroeger meegedeelde gegevens zoals bedoeld in § 1 betreffende een periode waarvoor de forfaitaire tegemoetkoming reeds werd berekend, zijn niet langer ontvankelijk wanneer ze meer dan een jaar nadat de inrichting is in kennis gesteld van de tegemoetkoming, aan de Dienst worden bezorgd door deze inrichting. ».
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2011, met uitzondering van artikel 7 dat uitwerking heeft op 1 september 2010.
Brussel, 30 juni 2011.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX