gepubliceerd op 05 februari 2004
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 17 december 2003 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee
30 JANUARI 2004. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 17 december 2003 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, Gelet op verordening (EG) nr. 2287/2003 van de Raad van 19 december 2003 tot vaststelling voor 2004, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden die in de wateren van de Gemeenschap en voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften;
Gelet op de wet van 12 april 1957 waarbij de Koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee, gewijzigd bij de wetten van 23 februari 1971, 18 juli 1973, 22 april 1999 en 3 mei 1999;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983, 29 december 1990 en 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1994, 4 mei 1995, 4 augustus 1996, 2 december 1996, 13 september 1998, 3 februari 1999, 13 mei 1999, 20 december 1999 en 20 augustus 2000, inzonderheid op artikel 18;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;
Gelet op het ministerieel besluit van 17 december 2003 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 14 januari 2004;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat verordening EG nr. 2287/2003 in bijlage V vanaf 1 februari 2004 een beperking van de visserij-inspanning in de i.c.e.s.-gebieden IIa, IIIa, IVa, IVb, IVc, VIa, VIIa en VIId vastlegt en er aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn;
Overwegende het feit dat voor het jaar 2004 vangstbeperkingen moeten vastgesteld worden teneinde de aanvoer te spreiden, en er bijgevolg zonder verwijl behoudsmaatregelen moeten getroffen worden teneinde de door de EG toegestane vangsten niet te overschrijden;
Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de tongvisserij in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g moeten vastgesteld worden in functie van de vangsten in de referentieperiode 2001-2003 en in functie van het motorvermogen;
Overwegende dat in de jaren 2001, 2002 en 2003 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 12 % van het tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 88 % zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g moet kunnen opgevist worden door elk van deze groepen vissersvaartuigen, Besluit :
Artikel 1.Het artikel 1 van het ministerieel besluit van 17 december 2003, houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, wordt aangevuld met volgende bepaling : « 10° een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied : een in het EG-logboek vermelde ononderbroken periode van 24 uur gedurende welke een vaartuig aanwezig en buitengaats is in de i.c.e.s.-gebieden IIa, IIIa, IVa, IVb, IVc, Via, VIIa en VIId, of enig gedeelte van die periode. 11° bijlage V : bijlage V van verordening (EG) 2287/2003 van de Raad, inzake tijdelijke beperking van de visserij-inspanning en aanvullende voorwaarden op het gebied van controle, inspectie en toezicht in de context van het herstel van bepaalde visbestanden.»
Art. 2.Het artikel 7 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met volgend lid : « 20 kg per kalenderdag in het i.c.e.s.-gebied VIIe »;
Art. 3.Een artikel 7bis wordt ingevoegd in hetzelfde besluit : « Art. 7bis . § 1. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g, voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder bedraagt, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004, 75 ton.
Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2004 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g. § 2. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW bedraagt, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004, 550 ton.
Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2004 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g. § 3. In afwijking van artikel 7 is het vanaf 1 februari 2004 tot en met 31 mei 2004 verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g de tongvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 15 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 4. In afwijking van artikel 7 is het vanaf 1 februari 2004 tot en met 31 mei 2004 verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g de tongvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 5 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 5. Indien de hoeveelheden tong, zoals bedoeld in de §§ 3 en 4, door het vissersvaartuig worden overschreden, wordt de door dit visservaartuig overschreden hoeveelheid tong in een bepaalde periode vermenigvuldigd met een strafcoëfficient van 1,2 in mindering gebracht op de hoeveelheid tong die aan het vissersvaartuig wordt toegekend in de eerstvolgende periode ».
Art. 4.In artikel 15 lid 3 van hetzelfde besluit wordt de maand « december » vervangen door de maand « januari ».
Art. 5.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de §§ 8 en 9 : « § 8. In afwijking van de §§ 4, 5 en 6 is het vanaf 1 februari 2004 tot en met 30 september 2004 verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden VIIb-k, VIII de kabeljauwvangst van een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 4 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig uitgedrukt in kW. § 9. Indien de hoeveelheid zoals bedoeld in § 8 door het vissersvaartuig wordt overschreden, wordt de door dit vissersvaartuig overschreden hoeveelheid kabeljauw in een bepaalde periode vermenigvuldigd met een strafcoëfficiënt van 1,2 in mindering gebracht op de hoeveelheid kabeljauw die aan het vissersvaartuig wordt toegekend in de eerstvolgende periode. »
Art. 6.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de §§ 1 en 2 worden de woorden « alle i.c.e.s.-gebieden » vervangen door de woorden « de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) »; 2° in § 2 wordt het getal « 800 » vervangen door het getal « 1 200 »;3° het artikel wordt aangevuld met §§ 3 en 4 : « § 3.In de periode van 1 februari 2004 tot en met 31 december 2004 is het in de i.c.e.s.-gebieden VII, VIII verboden dat de totale schelvisvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 100 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden; § 4. In de periode van 1 februari 2004 tot en met 31 december 2004 is het in de i.c.e.s.-gebieden VII, VIII verboden dat de totale schelvisvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden.
In afwijking met vorig lid is het in de periode 1 februari 2004 tot en met 31 december 2004 in de i.c.e.s.-gebieden VII, VIII verboden dat de totale schelvisvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW en dat volgens de « Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2004 » enkel is uitgerust met de borden, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 500 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. »
Art. 7.In hetzelfde besluit wordt volgend artikel 20bis ingevoegd : « Art. 20bis . § 1. Er wordt een systeem van beperking van aantal dagen van aanwezigheid en buitengaatsheid in de i.c.e.s.-gebieden IIa, IIIa, IVa, IVb, IVc, VIa, VIIa en VIId ingesteld overeenkomstig bijlage V van EG-Verordening 2287/2003 van de Raad van 19.12.2003. § 2. Het in tabel I onder punt 6a) van bijlage V vermelde aantal dagen van aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied wordt per type vistuig zoals beschreven onder punt 4 van dezelfde bijlage bijeengeteld tot een beheersperiode van elf kalendermaanden. § 3. Het wordt niet toegestaan dat tussen individuele vissersvaartuigen dagen van aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied worden overgedragen. § 4. Teneinde te kunnen genieten van bijkomende dagen moeten de eigenaars van een vissersvaartuig, die van plan zijn hun vissersvaartuig meer dan de helft van de toegekende dagen te laten vissen in de Ierse zee, dit vóór 15 februari 2004 bij de Dienst Zeevisserij melden per aangetekend schrijven. § 5. Bij de overschrijding van de grenzen van de i.c.e.s.-gebieden, vermeld onder § 1, registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun logboek, de dag, het tijdstip en de positie van overschrijding. § 6. De visvergunning van vissersvaartuigen die hun aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en buitengaatsheid overschrijden, kan voor 5 opeenvolgende dagen worden ingetrokken. Daarenboven worden hun maximaal toegekende aantal vaartdagen, zoals bepaald in artikel 21, dubbel gekort met het aantal overschreden dagen. »
Art. 8.Het artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 21.In de loop van het jaar 2004 is het verboden voor alle vissersvaartuigen meer dan 255 vaartdagen te realiseren. »
Art. 9.Het artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 22.Vanaf overschrijding met twee vaartdagen door een vissersvaartuig van het maximaal toegelaten aantal vaartdagen, bedoeld in artikel 21, worden deze vaartdagen in mindering gebracht van het maximaal toegelaten aantal vaartdagen dat vanaf 1 januari 2005 aan dat vissersvaartuig zal worden toegekend. Het aantal in mindering te brengen dagen wordt vermeerderd met één vaartdag per twee vaartdagen overschrijding. »
Art. 10.In het artikel 24 van hetzelfde besluit wordt het getal « 20 » vervangen door het getal « 20bis ».
Art. 11.In artikel 26 van hetzelfde besluit worden de getallen « 6 en 22 » vervangen door de getallen « 6, 7bis, 12, 16, 20bis, § 6 en 22 ».
Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2004 en treedt buiten werking op 31 december 2004, om 24 uur.
Brussel, 30 januari 2004.
L. SANNEN