Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 29 mei 1998
gepubliceerd op 05 juni 1998

Ministerieel besluit betreffende de vergoeding bedoeld in artikel 379ter, § 2, en 379quater van het Gerechtelijk Wetboek

bron
ministerie van justitie
numac
1998009426
pub.
05/06/1998
prom.
29/05/1998
ELI
eli/besluit/1998/05/29/1998009426/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 MEI 1998. - Ministerieel besluit betreffende de vergoeding bedoeld in artikel 379ter, § 2, en 379quater van het Gerechtelijk Wetboek


De Minister van Justitie, Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op de artikelen 379ter, § 2, en 379quater, ingevoegd bij de wet van 9 juli 1997;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 augustus 1997;

Gelet op het akkoord van de Ministerraad, gegeven op 9 april 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de vergoedingen waarop de personen bedoeld in dit besluit recht hebben, dienen te worden vastgesteld om de reeds geleverde prestaties onverwijld te kunnen vergoeden;

Overwegende dat de personen bedoeld in dit besluit er niet langer kunnen toe gehouden worden om nog verder prestaties te leveren zolang die vergoedingen niet zijn vastgesteld, Besluit :

Artikel 1.De vergoeding toegekend op basis van het artikel 379ter, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, om zitting te nemen in de aanvullende kamers zoals bedoeld in artikel 102, § 2, van hetzelfde Wetboek, wordt als volgt vastgesteld : - voor de plaatsvervangend raadsheer : 2 000 frank per uur terechtzitting; - voor de plaatsvervangend raadsheer-voorzitter : 2 300 frank per uur terechtzitting.

Art. 2.De vergoeding toegekend op basis van het artikel 379quater van het Gerechtelijk Wetboek aan de op rust gestelde leden van het hof van beroep die opdracht hebben het hof van assisen voor te zitten wordt vastgesteld op 2 300 frank per uur terechtzitting.

Art. 3.Aan de personen genoemd in de artikelen 1 en 2 wordt bovendien een vergoeding toegekend voor de reiskosten van hun verblijfplaats naar de zetel van het hof, onder de voorwaarden en volgens de tarieven vastgesteld voor het gebruik van eigen vervoermiddelen door het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.

Voor de toepassing van deze reglementering worden zij gelijkgesteld met de personeelsleden van de ministeries die titularis zijn van rang 15.

Art. 4.Voor elke prestatie van minder dan een uur, worden de vergoedingen, vastgesteld in de artikelen 1 en 2, uitbetaald naar evenredigheid van hun duur.

Art. 5.De aanvraag tot toekenning van de vergoeding wordt in drievoud opgemaakt per kalenderkwartaal.

Zij vermeldt de data, de duur en de aard van de prestaties.

Zij eindigt met de woorden : « Ik bevestig op de eer dat deze verklaring echt en volledig is. » Zij is voorzien van het advies van de procureur-generaal en wordt langs hiërarchische weg aan de Minister van Justitie overgemaakt.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 13 augustus 1997, met uitzondering van artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 13 februari 1998.

Brussel, 29 mei 1998.

De Minister van Justitie, T. VAN PARYS De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY

^