Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 29 januari 2011
gepubliceerd op 31 januari 2011

Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2011009061
pub.
31/01/2011
prom.
29/01/2011
ELI
eli/besluit/2011/01/29/2011009061/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 JANUARI 2011. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling


De Minister van Justitie, Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 1389bis /8, ingevoegd bij de wet van 29 mei 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/05/2000 pub. 09/08/2000 numac 2000009606 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek sluiten houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/12/2010 pub. 17/12/2010 numac 2010010003 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende uitvoering van hoofdstuk Ibis van de eerste titel van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 29 mei 2000 houdende oprichting van een centraal bestand van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek sluiten houdende uitvoering van hoofdstuk Ibis van de eerste titel van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 29 mei 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/05/2000 pub. 09/08/2000 numac 2000009606 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek sluiten houdende oprichting van een centraal bestand van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek;

Overwegende dat het Beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling haar huishoudelijk reglement heeft vastgesteld op de vergadering van 29 januari 2011, Besluit :

Artikel 1.Het hierbij gevoegde huishoudelijk reglement van het Beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 29 januari 2011.

S. DE CLERCK

Bijlage Huishoudelijk reglement opgesteld in uitvoering van artikel 1389bis/8 van het Gerechtelijk Wetboek Aanhef Dit reglement betreft, in uitvoering van artikel 1389bis /8 van het Gerechtelijk Wetboek, de werking van het Beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, voor zover deze niet uitdrukkelijk bij wet geregeld is. Afdeling I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.De voorzitter van het Beheers- en toezichtscomité, hierna het Comité genoemd, is de protocollaire vertegenwoordiger van het Comité. Indien de voorzitter afwezig is, wordt hij vervangen door zijn plaatsvervanger. Indien de plaatsvervangende voorzitter verhinderd is, kan hij die taak aan een ander lid van het Comité opdragen.

Artikel 2.De werkzaamheden binnen het Comité vinden in beginsel op de zetel van het Comité plaats, namelijk in de burelen van de FOD Justitie, te 1000 Brussel aan de Waterloolaan 115.

Artikel 3.De voorzitter staat in voor de goede werking van het Comité. Het voorzitterschap wordt bij verhindering van de voorzitter bekleed door de plaatsvervangende voorzitter, en bij diens afwezigheid, door een lid van het Comité dat daartoe door het Comité wordt aangesteld.

Artikel 4.De voorzitter roept het Comité bijeen en vermeldt de plaats, dag en uur van de aanvang en van het vermoedelijke einde van de vergadering. Hij opent en sluit de vergadering. Hij leidt de debatten.

Artikel 5.De voorzitter bepaalt de agenda van de vergadering. Een lid dat een agendapunt wil laten toevoegen, vraagt dit aan de voorzitter.

De voorzitter voegt dit punt toe aan de agenda van de eerstvolgende vergadering. In afwijking hiervan kunnen in geval van hoogdringendheid nieuwe agendapunten worden toegevoegd met instemming van twee derden van de aanwezige leden.

Artikel 6.De uitnodigingen worden ten minste acht werkdagen voor de vergaderingen aan alle leden verstuurd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, worden de uitnodigingen ten minste twee werkdagen voor de vergadering verstuurd. Zij bevatten de plaats, datum en uur, de agenda en kopie van de te onderzoeken documenten.

In geval van vergadering bij hoogdringendheid, kan een amendement of voorstel tot tekstwijziging de dag van de vergadering zelf worden ingediend. In het andere geval moet een amendement of voorstel tot tekstwijziging ten laatste drie kalenderdagen voor de vergadering aan de voorzitter worden overgelegd.

Artikel 7.Een lid dat verhinderd is om aan de vergadering deel te nemen verwittigt hiervan onmiddellijk de voorzitter. Dit lid kan aan de voorzitter ten laatste vierentwintig uur voor de dag van de vergadering schriftelijke opmerkingen meedelen. De voorzitter brengt de ontvangen opmerkingen bij de aanvang van de vergadering ter kennis van de andere leden.

Artikel 8.De voorzitter wordt op elke vergadering bijgestaan door de gerechtsdeurwaarder aangewezen door het Directiecomité van de Nationale kamer van gerechtsdeurwaarders, die de functie van secretaris op zich neemt. De secretaris is belast met de opstelling van een proces-verbaal van de vergadering zonder vermelding van de naam van de sprekers tenzij deze daar uitdrukkelijk om verzoeken. De secretaris ondertekent dit proces-verbaal samen met de voorzitter. De secretaris wordt belast met de bewaring van de documenten.

Artikel 9.Het proces-verbaal wordt na ondertekening door de secretaris aan de leden van het Comité gezonden en op de volgende vergadering ter goedkeuring voorgelegd.

Artikel 10.Elke verzending kan gebeuren per gewone post, elektronische post of per telefax.

Artikel 11.Het Comité vergadert zo vaak als haar opdrachten vereisen en ten minste tweemaal per jaar. Zij vergadert in beginsel met gesloten deuren. De voorzitter van het Comité roept het Comité in vergadering samen, in geval van hoogdringendheid of als hij het wenselijk oordeelt, of telkens wanneer een commissie erom verzoekt.

Als drie leden om de bijeenroeping van het Comité verzoeken, vergadert het Comité binnen veertien dagen na het verzoek, tenzij de aanvragers akkoord zijn met een latere datum.

Het comité kan eveneens vergaderen via de moderne telecommunicatiemiddelen indien dit afdoend wordt geacht.

Artikel 12.Het Comité beslist over elk aspect van interne orde of elk element dienstig voor de goede uitvoering van haar opdrachten dat niet geregeld is in dit huishoudelijk reglement. Afdeling II. - De commissies

Artikel 13.Om de werkzaamheden van het Comité voor te bereiden, wordt voorzien in de oprichting en de samenstelling van een of meerdere commissies.

Artikel 14.De commissies vergaderen op verzoek van de voorzitter van het Comité en zo vaak als haar opdrachten vereisen of op verzoek van ten minste drie van de leden van het Comité.

Artikel 15.Een commissie wordt voorgezeten door een lid van het Comité en bestaat uit, deze voorzitter inbegrepen, vijf leden.

Artikel 16.De commissies vragen de bijstand van de leden van het Comité indien nodig.

Artikel 17.Minstens een commissie bereidt de vergadering van het Comité voor.

Artikel 18.Minstens één commissie bereidt het verslag voor dat jaarlijks, bij toepassing van artikel 1389bis /11 van het Gerechtelijk Wetboek, moet worden bezorgd aan de Wetgevende Kamers en aan de Minister van Justitie.

Het verslag wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het Comité.

Artikel 19.Alle leden van het Comité kunnen op de zetel van het Comité alle documenten raadplegen en kopiëren, onverminderd de bijzondere bepalingen uitgevaardigd door elke commissie. Afdeling III. - Het Beheers- en toezichtscomité

Artikel 20.Elke bevoegdheid die door een reglement niet uitdrukkelijk aan een commissie van het Comité wordt toegekend behoort tot de taken van het Beheers- en toezichtscomité.

Artikel 21.Het Comité keurt de adviezen, voorstellen, verslagen, richtlijnen, programma's en andere handelingen van de commissies goed.

Deze goedkeuring en de datum van de beslissing wordt, gevolgd door de handtekening van de voorzitter en de secretaris, vermeld in elk document dat door het Comité is goedgekeurd. De voorzitter, handelend in naam van het Comité, maakt het document desgevallend over aan de betrokken overheden. De beslissing tot verwerping van een amendement of voorstel tot tekstwijziging wordt gevoegd bij de tekst van het amendement of verworpen voorstel. Deze documenten worden bewaard door de secretaris op de zetel van het Comité, waar zij door de leden geraadpleegd kunnen worden. Afdeling IV. - Belangenconflict en deontologie

Artikel 22.Voor de leden van het Comité en van een commissie geldt de regeling inzake belangenconflicten.

Artikel 23.Het lid van een commissie of van het Comité, dat een belangenconflict heeft, behandelt het dossier niet, of neemt niet deel aan de beraadslaging en de stemming. Het bestaan van het conflict wordt onmiddellijk vermeld in het proces-verbaal van de vergadering.

Artikel 24.De leden van het Comité of van een commissie verwittigen, naargelang het geval, de voorzitter van het Comité of de voorzitter van de commissie waarvan zij lid zijn onmiddellijk van de aanwijzingen betreffende misdaden of wanbedrijven waarvan zij kennis krijgen bij de uitoefening van hun opdrachten. De betreffende voorzitter roept eventueel het Comité of de commissie bijeen en treft de nodige maatregelen.

Artikel 25.De leden van het Comité of van de commissie mogen geen afbreuk doen aan het vertrouwen van derden in het Comité en moeten onafhankelijk zijn in de uitoefening van hun opdrachten.

Artikel 26.De leden van het Comité en van de commissie zijn in het bijzonder verplicht de termijnen voor de uitvoering van hun opdrachten zo goed mogelijk na te leven, geregeld aan de vergaderingen deel te nemen, en de beslissingen van het Comité na te leven.

Artikel 27.Elke tekortkoming door een lid van het Comité aan de bepalingen van het huishoudelijk reglement of de wettelijke bepalingen wordt onverwijld gemeld aan de voorzitter en kan aanleiding geven tot mededeling daarvan aan de tuchtoverheid of hiërarchische overste van het betreffende lid. De beslissing daartoe wordt genomen overeenkomstig artikel 1389bis /8, 4e lid van het Gerechtelijk Wetboek.

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 29 januari 2011 houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling.

De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

^