gepubliceerd op 30 april 2003
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 26 maart 2003 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza
29 APRIL 2003. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 26 maart 2003 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994, 20 december 1995, 23 maart 1998 en 5 februari 1999;
Gelet op Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de aviaire influenza en de ziekte van Newcastle;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 maart 2003 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 2 april 2003, 4 april 2003 en 9 april 2003;
Gelet op de beschikking 2003/289/EG van de Commissie van 25 april 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat het onontbeerlijk is de sanitaire maatregelen aan te passen aan de evolutie van de toestand wat aviaire influenza betreft, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het ministerieel besluit van 26 maart 2003 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza wordt een punt 9 toegevoegd dat luidt als volgt: « 9.risicogebied : gebied bestaande uit één of meerdere beschermingsgebieden, toezichtgebieden of bufferzones. »
Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepalingen vervangen: «
Art. 2.Op het ganse grondgebied zijn de volgende maatregelen van toepassing. 1. De toegang tot alle plaatsen in België waar landbouwhuisdieren worden gehouden is verboden voor elk voertuig en elke persoon die in Nederland in de 7 dagen voordien in contact zijn geweest met landbouwhuisdieren of op een plaats zijn geweest waar landbouwhuisdieren worden gehouden.2. De invoer van dierenvoeder afkomstig uit Nederland is verboden.De uitvoer van dierenvoeder afkomstig uit België naar Nederland is verboden.
De Gedelegeerd bestuurder van het FAVV kan op basis van een gemotiveerd advies van de stafdienst crisispreventie en crisisbeheer en onder de voorwaarden bepaald door deze stafdienst een uitzondering toestaan op dit verbod. 3. Voertuigen en chauffeurs voor vervoer van dierenvoeder voor landbouwhuisdieren worden door de verantwoordelijke ervan toegewezen aan hetzij het risicogebied, hetzij het gedeelte van het grondgebied buiten het risicogebied. In het voertuig moet permanent een register volgens de bepalingen van punt 7 aanwezig zijn dat aantoont aan welk gebied het voertuig toegewezen is.
De chauffeurs mogen hun voertuig enkel lossen op veebedrijven of bij de eindgebruiker in het gebied waaraan zij toegewezen zijn.
De verantwoordelijke van elke firma die dierenvoeders voor landbouwhuisdieren vervoert, maakt een lijst op van de voertuigen en de chauffeurs die toegewezen zijn aan de verschillende gebieden en maakt deze lijst over aan het FAVV. De gedelegeerd bestuurder van het FAVV kan op basis van een gemotiveerd advies van de stafdienst crisispreventie en crisisbeheer en onder de voorwaarden bepaald door deze stafdienst een uitzondering toestaan op deze regeling. 4. Voertuigen en chauffeurs voor de ophaling van melk op veebedrijven worden door de verantwoordelijke van de firma toegewezen aan hetzij het risicogebied, hetzij het gedeelte van het grondgebied buiten het risicogebied. In het voertuig moet permanent een register volgens de bepalingen van punt 7 aanwezig zijn dat aantoont aan welk gebied het voertuig toegewezen is.
Voertuigen en chauffeurs mogen enkel melk ophalen op veebedrijven in het gebied waaraan zij toegewezen zijn.
De verantwoordelijke van elke firma die rauwe melk ophaalt, maakt een lijst op van de voertuigen en de chauffeurs die toegewezen zijn aan de verschillende gebieden en maakt deze lijst over aan het FAVV. De gedelegeerd bestuurder van het FAVV kan op basis van een gemotiveerd advies van de stafdienst crisispreventie en crisisbeheer en onder de voorwaarden bepaald door deze stafdienst een uitzondering toestaan op deze regeling. 5. Voertuigen en chauffeurs voor de ophaling van eieren op pluimveebedrijven worden door de verantwoordelijke van de firma toegewezen aan hetzij het risicogebied, hetzij het gedeelte van het grondgebied buiten het risicogebied. In het voertuig moet permanent een register volgens de bepalingen van punt 7 aanwezig zijn dat aantoont aan welk gebied het voertuig toegewezen is.
Voertuigen en chauffeurs mogen enkel eieren ophalen op pluimveebedrijven in het gebied waaraan zij toegewezen zijn.
De verantwoordelijke van elke firma die eieren ophaalt op pluimveebedrijven, maakt een lijst op van de voertuigen en de chauffeurs die toegewezen zijn aan de verschillende gebieden en maakt deze lijst over aan het FAVV. De gedelegeerd bestuurder van het FAVV kan op basis van een gemotiveerd advies van de stafdienst crisispreventie en crisisbeheer en onder de voorwaarden bepaald door deze stafdienst een uitzondering toestaan op deze regeling. 6. Voertuigen voor het vervoer van dierlijke mest mogen een risicogebied enkel verlaten volgens de voorschriften van het FAVV.7. Elke vervoerder die een pluimveebedrijf bezoekt op Belgisch grondgebied is verplicht om in zijn voertuig een register bij te houden.Het model van dit register wordt in bijlage 2 vastgelegd.
De vervoerder dient voor de aankomst op een pluimveebedrijf op erewoord in dit register te verklaren dat hijzelf en het voertuig geen contact gehad hebben, zoals bepaald in punt 1.
De vervoerder dient ervoor te zorgen dat zijn bezoek aan een pluimveebedrijf ingeschreven wordt in het chronologisch register van bedrijfsbezoeken zoals voorzien in artikel 4, punt 3, van dit besluit. 8. Alle activiteiten van Nederlandse dienstverlenende bedrijven of dienstverlenende personen op pluimveebedrijven op Belgisch grondgebied zijn verboden.9. Het is verboden om materiaal, dat in Nederland in contact zou kunnen geweest zijn met landbouwhuisdieren of met eieren, binnen te brengen op plaatsen in België waar landbouwhuisdieren worden gehouden.10. Alle activiteiten van dienstverlenende bedrijven of dienstverlenende personen werkzaam in de pluimveesector in een risicogebied of met contact met dieren gevoelig voor aviaire influenza in een risicogebied zijn verboden op landbouwbedrijven buiten het risicogebied of andere plaatsen buiten het risicogebied waar dieren gevoelig voor aviaire influenza worden gehouden.11. De toegang tot landbouwbedrijven buiten een risicogebied of andere plaatsen waar dieren gevoelig voor aviaire influenza worden gehouden buiten een risicogebied is verboden voor elk voertuig en elke persoon die in een risicogebied in de 7 dagen voordien in contact zijn geweest met voor aviaire influenza gevoelige dieren of op een plaats is geweest waar voor aviaire influenza gevoelige dieren worden gehouden.12. Het is verboden om materiaal, dat in een risicogebied in contact zou kunnen geweest zijn met landbouwhuisdieren of andere voor aviaire influenza gevoelige dieren, binnen te brengen op plaatsen buiten het risicogebied waar landbouwhuisdieren of andere voor aviaire influenza gevoelige dieren worden gehouden.13. In alle pluimveebedrijven of plaatsen waar zich voor aviaire influenza vatbare dieren bevinden, kan de gedelegeerd bestuurder van het FAVV, op basis van een gemotiveerd advies van de stafdienst crisispreventie en crisisbeheer, beslissen om deze dieren preventief op te ruimen.14. De verbodsbepalingen in dit artikel gelden niet voor het personeel van het FAVV en de personen die in opdracht van deze werken mits inachtname van de hygiënevoorschriften van het FAVV.»
Art. 3.In Artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit worden punten 9 en 10 vervangen door de volgende bepalingen: « 9. De afvoer van tweehoevigen en paarden van bedrijven is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV. 10. De afvoer van mest van tweehoevigen en paarden van bedrijven is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV.»
Art. 4.In Artikel 7, § 2, van hetzelfde besluit worden punten 9 en 10 vervangen door de volgende bepalingen: « 9. De afvoer van tweehoevigen en paarden van gemengde bedrijven waar ook pluimvee wordt gehouden, is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV. 10. De afvoer van mest van gemengde bedrijven waar ook pluimvee wordt gehouden, is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV. »
Art. 5.In Artikel 8, § 2, van hetzelfde besluit worden punten 9 en 10 vervangen door de volgende bepalingen: « 9. De afvoer van tweehoevigen en paarden van gemengde bedrijven waar ook pluimvee wordt gehouden, is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV. 10. De afvoer van mest van gemengde bedrijven waar ook pluimvee wordt gehouden, is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV. »
Art. 6.De bijlage 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage van dit besluit.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 29 april 2003.
J. TAVERNIER Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 29 april 2003.
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER