gepubliceerd op 27 maart 2003
Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza
26 MAART 2003. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994, 20 december 1995, 23 maart 1998 en 5 februari 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de aviaire influenza en de ziekte van Newcastle;
Gelet op Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat het onontbeerlijk is de sanitaire maatregelen aan te passen aan de evolutie van de toestand wat aviaire influenza betreft, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1. FAVV : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;2. het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de aviaire influenza en de ziekte van Newcastle;3. beschermingsgebied : gebied met een straal van minstens drie kilometer rond elke haard van aviaire influenza, zoals voorzien in artikel 22 van het hierboven vermeld koninklijk besluit van 28 november 1994;4. toezichtsgebied : gebied met een straal van minstens tien kilometer rond elke haard van aviaire influenza, zoals voorzien in artikel 22 van het hierboven vermeld koninklijk besluit van 28 november 1994;5. bufferzone : gebied waar ten gevolge van een verdenking of een haard van aviaire influenza bijzondere preventieve maatregelen en bijzonder toezicht van kracht zijn;6. verzamelen : het bijbrengen van dieren op openbare plaatsen met het oog op het tentoonstellen, markten, vervoeren, overdragen of te koop aanbieden;7. Sanitel : het geautomatiseerd systeem voor gegevensverwerking in verband met identificatie en registratie van dieren.
Art. 2.Op het ganse grondgebied zijn de volgende maatregelen van toepassing : 1. Het verzamelen van pluimvee is verboden.Dit verbod is niet van toepassing op reisduiven, die volgens de instructies van het FAVV worden verzameld met het oog op oefenvluchten of wedstrijdvluchten. 2. Markten, prijskampen en tentoonstellingen van vogels, andere dan pluimvee, zijn toegelaten onder de voorwaarden bepaald door het FAVV. Ze moeten onder toezicht staan van een door de burgemeester aangeduide erkende dierenarts. 3. Alle vervoer van pluimvee en broedeieren is verboden, uitgezonderd : - het rechtstreekse vervoer van één enkel bedrijf of broeierij van oorsprong naar één enkel bedrijf, broeierij, slachthuis of verkoopplaats van bestemming; - het vervoer van reisduiven met het oog op het verzamelen ervan voor oefenvluchten en wedstrijdvluchten. 4. De toegang tot een pluimveebedrijf of een plaats waar pluimvee wordt gehouden, is verboden voor elke persoon die in Nederland in de vier dagen voordien op een plaats is geweest waar pluimvee wordt gehouden of contact heeft gehad met pluimvee.5. De toegang tot een pluimveebedrijf of een plaats waar pluimvee wordt gehouden, is verboden voor elk voertuig dat in Nederland in de vier dagen voordien op een plaats is geweest waar pluimvee wordt gehouden of in contact is geweest met pluimvee.6. In alle pluimveebedrijven of plaatsen waar zich voor aviaire influenza vatbare dieren bevinden, kan de gedelegeerd bestuurder van het FAVV, op basis van een gemotiveerd advies van de stafdienst crisispreventie en crisisbeheer, beslissen om deze dieren preventief op te ruimen.
Art. 3.Elke houder of eigenaar met ten minste 200 stuks pluimvee is ertoe gehouden zijn beslag bij het provinciale verbond ter bestrijding van dierziekten te laten registreren in Sanitel.
Art. 4.Op alle pluimveebedrijven in het land zijn de volgende maatregelen van toepassing : 1. Aan elke ingang en uitgang van een pluimveestal en van een pluimveebedrijf moet een ontsmettingsvoetbad worden geplaatst met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel.2. De toegang tot een pluimveestal of een broeierij is verboden aan personen die niet tot het bedrijf behoren.Dit verbod geldt niet voor : - het personeel nodig voor de verzorging van de dieren; - de bedrijfsdierenarts; - het personeel van het FAVV en de personen die in opdracht van deze werken.
Deze personen zijn ertoe gehouden bedrijfseigen overkledij en laarzen te dragen bij het betreden van de stallen of de broeierij en alle mogelijke voorzorgen te nemen om de verspreiding van het virus van aviaire influenza te voorkomen. 3. Elke verantwoordelijke van een pluimveebedrijf of een broeierij is verplicht om een register bij te houden volgens het model in bijlage 1 van dit besluit, waarin in chronologische volgorde de personen worden genoteerd die het bedrijf bezoeken. De bedrijfsdierenarts moet bij elk bezoek dit register dateren en tekenen. 4. Alle pluimveestallen moeten op slot worden gehouden.5. Iedere ziekte of abnormale sterfte bij pluimvee moet onmiddellijk door de bedrijfsdierenarts worden onderzocht.Indien de bedrijfsdierenarts daarbij aviaire influenza niet kan uitsluiten, dan moet hij dit onmiddellijk melden aan de inspecteur-dierenarts. 6. Het is verboden om pluimvee met ziektetekens, zoals legdaling, gebrekkige eetlust, maagdarmproblemen, hoesten, niezen, inwendige of uitwendige bloedingen, verminderde groei, zenuwstoornissen of verhoogde sterfte, therapeutisch te behandelen, indien niet voorafgaandelijk stalen werden overgemaakt aan een centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding met het oog op de diagnose van aviaire influenza.
Art. 5.Alle vervoermiddelen en materiaal die hebben gediend voor het vervoer van pluimvee en broedeieren, moeten na elk transport worden gereinigd en ontsmet met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel. Vervoermiddelen en materiaal waarmee consumptie-eieren worden opgehaald op pluimveebedrijven moeten na elke ophaling worden gereinigd en ontsmet met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel. HOOFDSTUK II. - Maatregelen in een beschermingsgebied
Art. 6.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit bakent de inspecteur-dierenarts een beschermingsgebied af. § 2. In het beschermingsgebied zijn de volgende maatregelen van kracht : 1. Het bestaan van het beschermingsgebied wordt door de burgemeester aan het publiek bekendgemaakt.Met dit doel plaatst hij op de wegen aan de grens van het beschermingsgebied witte waarschuwingsborden met in zwarte hoofdletters het opschrift : « AVIAIRE INFLUENZA - BESCHERMINGSGEBIED - VERKEER VAN EN HANDEL IN PLUIMVEE EN BROEDEIEREN GEREGLEMENTEERD ». 2. De burgemeester doet overgaan tot de administratieve inventarisering van de pluimveebedrijven.3. De toegang tot elk bedrijf waar pluimvee wordt gehouden, wordt afgesloten met een rood-witte ketting met een waarschuwingsbord waarop duidelijk leesbaar de vermelding « TOEGANG VERBODEN » staat.4. Het vervoer en het verzamelen van pluimvee en andere vogels is verboden.5. Het vervoer van broedeieren is verboden.6. De afvoer van consumptie-eieren vanaf pluimveebedrijven, pakstations en soortgelijke inrichtingen is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV.7. Het vervoer van gebruikt strooisel en pluimveemest is verboden.8. Alle pluimvee moet worden binnengehouden in de bedrijfsgebouwen.9. De afvoer van tweehoevigen en paarden is verboden.10. De afvoer van mest van tweehoevigen en paarden is verboden.11. Het ophalen van melk op gemengde bedrijven waar ook pluimvee wordt gehouden, is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV.12. Honden en katten op bedrijven waar pluimvee wordt gehouden, moeten worden opgesloten.13. Van elk vervoermiddel dat een bedrijf verlaat waar pluimvee wordt gehouden, moeten de wielen en de banden worden ontsmet met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel.14. De bedrijfsdierenarts moet eenmaal per week, met een interval van ten minste vier dagen, een periodieke bedrijfscontrole uitvoeren. § 3. De maatregelen in het beschermingsgebied kunnen op basis van een gemotiveerd advies van de stafdienst crisispreventie en crisisbeheer en in functie van de epidemiologische toestand door de Gedelegeerd bestuurder van het FAVV worden versoepeld. HOOFDSTUK III. - Maatregelen in een toezichtsgebied
Art. 7.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit bakent de inspecteur-dierenarts een toezichtsgebied af. § 2. In het toezichtsgebied zijn de volgende maatregelen van kracht : 1. Het bestaan van het toezichtsgebied wordt door de burgemeester aan het publiek bekendgemaakt.Met dit doel plaatst hij op de wegen aan de grens van het toezichtsgebied witte waarschuwingsborden met in zwarte hoofdletters het opschrift : « AVIAIRE INFLUENZA - TOEZICHTSGEBIED - VERKEER VAN EN HANDEL IN PLUIMVEE EN BROEDEIEREN GEREGLEMENTEERD ». 2. De burgemeester doet overgaan tot de administratieve inventarisering van de pluimveebedrijven.3. De toegang tot elk bedrijf waar pluimvee wordt gehouden, wordt afgesloten met een rood-witte ketting met een waarschuwingsbord waarop duidelijk leesbaar de vermelding « TOEGANG VERBODEN » staat.4. Het vervoer en het verzamelen van pluimvee en andere vogels is verboden.5. Het vervoer van broedeieren is verboden.6. De afvoer van consumptie-eieren vanaf pluimveebedrijven, pakstations en soortgelijke inrichtingen is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV.7. Het vervoer van gebruikt strooisel en pluimveemest is verboden.8. Alle pluimvee moet worden binnengehouden in de bedrijfsgebouwen.9. De afvoer van tweehoevigen en paarden van gemengde bedrijven waar ook pluimvee wordt gehouden, is verboden.10. De afvoer van mest van gemengde bedrijven waar ook pluimvee wordt gehouden, is verboden.11. Het ophalen van melk op gemengde bedrijven waar ook pluimvee wordt gehouden, is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV.12. Honden en katten op bedrijven waar pluimvee wordt gehouden, moeten worden opgesloten.13. Van elk vervoermiddel dat een bedrijf verlaat waar pluimvee wordt gehouden, moeten de wielen en de banden worden ontsmet met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel.14. De bedrijfsdierenarts moet eenmaal per week, met een interval van ten minste vier dagen, een periodieke bedrijfscontrole uitvoeren. § 3. De maatregelen in het toezichtsgebied kunnen op basis van een gemotiveerd advies van de stafdienst crisispreventie en crisisbeheer en in functie van de epidemiologische toestand door de gedelegeerd bestuurder van het FAVV worden versoepeld. HOOFDSTUK IV. - Maatregelen in een bufferzone
Art. 8.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit bakent het FAVV een bufferzone af. § 2. In de bufferzone zijn de volgende maatregelen van kracht : 1. Het bestaan van de bufferzone wordt door de burgemeester aan het publiek bekendgemaakt.2. De burgemeester doet overgaan tot de administratieve inventarisering van de pluimveebedrijven.3. De toegang tot elk bedrijf waar pluimvee wordt gehouden, wordt afgesloten met een rood-witte ketting met een waarschuwingsbord waarop duidelijk leesbaar de vermelding « TOEGANG VERBODEN » staat.4. Het vervoer en het verzamelen van pluimvee en andere vogels is verboden.5. Het vervoer van broedeieren is verboden.6. De afvoer van consumptie-eieren vanaf pluimveebedrijven, pakstations en soortgelijke inrichtingen is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV.7. Het vervoer van gebruikt strooisel en pluimveemest is verboden.8. Alle pluimvee moet worden binnengehouden in de bedrijfsgebouwen.9. De afvoer van tweehoevigen en paarden van gemengde bedrijven waar ook pluimvee wordt gehouden, is verboden.10. De afvoer van mest van gemengde bedrijven waar ook pluimvee wordt gehouden, is verboden.11. Het ophalen van melk op gemengde bedrijven waar ook pluimvee wordt gehouden, is verboden, behalve volgens de voorschriften van het FAVV.12. Honden en katten op bedrijven waar pluimvee wordt gehouden, moeten worden opgesloten.13. Van elk vervoermiddel dat een bedrijf verlaat waar pluimvee wordt gehouden, moeten de wielen en de banden worden ontsmet met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel.14. De bedrijfsdierenarts moet eenmaal per week, met een interval van ten minste vier dagen, een periodieke bedrijfscontrole uitvoeren. § 3. De maatregelen in de bufferzone kunnen op basis van een gemotiveerd advies van de stafdienst crisispreventie en crisisbeheer en in functie van de epidemiologische toestand door de gedelegeerd bestuurder van het FAVV worden versoepeld.
Art. 9.Elke niet bij dit besluit voorziene situatie wordt beslecht door een beslissing van de gedelegeerde-bestuurder van het FAVV.
Art. 10.Het ministerieel besluit van 27 februari 2003, houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza, wordt opgeheven.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 26 maart 2003.
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER
Bijlage 1 bij het ministerieel besluit van 26 maart 2003 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de aviaire influenza Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 26 maart 2003.
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER