Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 28 november 2006
gepubliceerd op 21 december 2006

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 16 september 2005 tot vaststelling van de voorschriften betreffende uitzonderingsbepalingen voor zaaizaad en pootaardappelen in de biologische productiemethode

bron
vlaamse overheid
numac
2006036989
pub.
21/12/2006
prom.
28/11/2006
ELI
eli/besluit/2006/11/28/2006036989/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 NOVEMBER 2006. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 16 september 2005 tot vaststelling van de voorschriften betreffende uitzonderingsbepalingen voor zaaizaad en pootaardappelen in de biologische productiemethode


De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 25 oktober 1995;

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1452/2003 van de Commissie van 14 augustus 2003 tot handhaving van de in artikel 6, derde lid, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2092/91 vastgestelde uitzonderingsbepaling ten aanzien van bepaalde soorten zaaizaad en vegetatief teeltmateriaal en tot vaststelling van procedurebepalingen en criteria voor de uitzonderingsbepaling;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 april 1992 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juli 1998 en 3 september 2000 en bij het ministerieel besluit van 28 april 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004, 23 december 2005, 19 mei 2006 en 30 juni 2006;

Gelet op het ministerieel besluit van 16 september 2005 tot vaststelling van de voorschriften betreffende uitzonderingsbepalingen voor zaaizaad en pootaardappelen in de biologische productiemethode, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 7 februari 2006 en 19 mei 2006;

Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 13 november 2006;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 november 2006;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de groep van experts in biologisch zaaizaad en pootgoed advies gegeven heeft op 18 oktober 2006;

Overwegende dat het noodzakelijk is onmiddellijk maatregelen te nemen die de telers informeren over het zaaizaad en pootgoed waarvoor al dan niet een vergunning kan worden aangevraagd voor het teeltjaar 2007, nog voor de zaai- of plantperiode begint, Besluit : Enig artikel. Aan het ministerieel besluit van 16 september 2005 tot vaststelling van de voorschriften betreffende uitzonderingsbepalingen voor zaaizaad en pootaardappelen in de biologische productiemethode, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 7 februari 2006 en 19 mei 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bijlagen I en IV worden opgeheven;2° bijlage II wordt vervangen door de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd. Brussel, 28 november 2006.

De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME

Bijlage oorwaarden om niet volgens de biologische productiemethode verkregen zaaizaad en pootaardappelen te gebruiken als vermeld in artikel 4, § 2

Artikel 1.Met toepassing van artikel 5, eerste lid, a), van Verordening (EG) 1452/2003 kan een vergunning verleend worden als van de door de gebruiker gevraagde soort geen enkel ras is opgenomen in de databank, vermeld in artikel 7.

Art. 2.Met toepassing van artikel 5, eerste lid, b), van Verordening (EG) 1452/2003 kan een vergunning verleend worden als geen enkele leverancier het materiaal voor het zaaien of planten kan leveren, terwijl de gebruiker het zaaizaad of de pootaardappelen wel tijdig heeft besteld.

De vergunning wordt toegestaan onder de volgende voorwaarden : 1° de gebruiker heeft tijdig contact opgenomen met alle in de databank geregistreerde leveranciers die het gezochte ras aanbieden, maar geen enkele onder hen kon het biologische teeltmateriaal voor de zaai- of planttijd in de gevraagde hoeveelheid leveren.De gebruiker bezorgt de controleorganisatie het bewijs dat de leveranciers niet tijdig of in de gevraagde hoeveelheid kunnen leveren en hij vermeldt de datum waarop hij contact heeft opgenomen met de leveranciers; 2° de gebruiker heeft zijn bestelling al bij een leverancier geplaatst, maar inmiddels bevindt de leverancier zich in de onmogelijkheid te leveren.De vergunning kan worden toegestaan als de gebruiker het bewijs levert dat hij een bestelling heeft geplaatst bij een leverancier, maar dat die verstek heeft laten gaan; 3° de gebruiker heeft zijn bestelling geplaatst bij een leverancier, die hem vervolgens zaaizaad of pootgoed levert dat duidelijk kwaliteitsgebreken vertoont. Informatie aan te brengen door de aanvrager : verantwoording van de kwaliteitsgebreken; 4° de gebruiker wil zijn bestelling bij een leverancier plaatsen, maar de leverancier is niet in staat om zijn diensten aan te bieden in een door de gebruiker gesproken taal.

Art. 3.Met toepassing van artikel 5, eerste lid, c), van Verordening (EG)1452/2003 kan een vergunning verleend worden als het door de gebruiker gevraagde ras niet in de databank is geregistreerd en de gebruiker kan aantonen dat geen van de geregistreerde alternatieven van dezelfde gewassubgroep geschikt is en dat de vergunning derhalve belangrijk is voor zijn productie.

De vergunning wordt toegestaan onder de volgende voorwaarden : 0° Van de door de gebruiker gevraagde soort is geen enkel ras opgenomen in de gewassubgroep van de databank vermeld in artikel 7;1° specifieke aanvragen van de markt : a) door een klant gevraagd ras : informatie, aan te brengen door de aanvrager : een kopie van het productiecontract of, bij gebrek daaraan, een attest van de klant;b) speciaal ras of buitengewone technologische karakteristiek : informatie, aan te brengen door de aanvrager : de gezochte karakteristiek en de reden van de keuze van die karakteristiek;2° resistentie tegen of tolerantie voor een ziekte : informatie, aan te brengen door de aanvrager : de naam van de betreffende ziekte;3° spreiding van de economische of agronomische risico's : informatie, aan te brengen door de aanvrager : billijke verdeling van de productie tussen biologische en niet- biologische rassen voor de soort die gevraagd wordt (bijvoorbeeld : drie gebruikte rassen : elk ras (al dan niet biologisch) betreft een derde van de productie); Voorwaarde : een van de gebruikte rassen is biologisch. 4° aanpasbaarheid van het ras aan streekvoorwaarden : a) aan de streek aangepast ras : objectieve informatie, aan te brengen door de aanvrager : het bijzondere aanpassingskarakter en de streek in kwestie;b) gebrekkige kennis over het in de databank aangeboden ras : 1) de in de databank beschikbare rassen zijn in België weinig of niet bekend;2) geen of onvoldoende ervaring met de beschikbare rassen in België inzake de biologische productiemethode;c) kleinschalige rassenproeven : 1) een gebruiker die een tot dusver weinig of niet bekend ras wil uittesten;2) voorwaarde : proef op een kleine oppervlakte, namelijk niet meer dan 5 % van de totale oppervlakte wordt gebruikt voor de desbetreffende soort;5° gezocht type zaaizaad a) zaaizaad of pootgoed van het gevraagde ras is beschikbaar, maar in een niet-geschikte vorm (bijvoorbeeld : omhuld zaad, naakt zaad); gebrekkige kennis over het in de databank aangeboden ras : objectieve informatie, aan te brengen door de aanvrager : verduidelijken waarom het type van het beschikbare zaad niet voldoet en aangeven welk type dan wel wordt gevraagd;

Art. 4.Met toepassing van artikel 5, eerste lid, d), van Verordening (EG) 1452/2003 kan een vergunning verleend worden als voldaan is aan een van de volgende voorwaarden : 1° de marktdeelnemer in kwestie heeft de intentie het ras te gebruiken voor onderzoeksdoeleinden of in het kader van kleinschalige veldproeven;2° de marktdeelnemer in kwestie heeft de intentie het ras te gebruiken met als doel de instandhouding van het ras. De dienst is ermee belast vergunningsaanvragen te beoordelen die vallen onder de voorwaarden, vermeld in het eerste lid.

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 28 november 2006 tot wijziging van het ministerieel besluit van 16 september 2005 tot vaststelling van de voorschriften betreffende uitzonderingsbepalingen voor zaaizaad en pootaardappelen in de biologische productiemethode Brussel, 28 november 2006.

De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME

^