gepubliceerd op 23 maart 2000
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 16 april 1996 tot vaststelling van de criteria voor erkenning van beoefenaars van de verpleegkunde als houders van de bijzondere beroepstitel van gegradueerde verpleger of gegradueerde verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg
28 FEBRUARI 2000. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 16 april 1996 tot vaststelling van de criteria voor erkenning van beoefenaars van de verpleegkunde als houders van de bijzondere beroepstitel van gegradueerde verpleger of gegradueerde verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg
De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, inzonderheid op het artikel 35sexies, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1994 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 juli 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1994 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat door het koninklijk besluit van 2 juli 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1994 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde, in de Nederlandstalige tekst de benaming van de bijzondere beroepstitel van gegradueerde verpleger of gegradueerde verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg is gewijzigd;
Overwegende dat deze nieuwe benaming van de verschillende bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen in de Nederlandstalige tekst enkel tot doel had de woorden 'verpleger' en 'verpleegster' te vervangen door het woord 'verpleegkundige';
Overwegende dat in het ministerieel besluit van 16 april 1996 tot vaststelling van de criteria voor erkenning van beoefenaars van de verpleegkunde als houders van de bijzondere beroepstitel van gegradueerde verpleger of gegradueerde verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg nog niet de nieuwe benaming van deze bijzondere beroepstitel wordt gebruikt, zoals die door het koninklijk besluit van 2 juli 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1994 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde ingevoerd is;
Overwegende dat hierdoor qua terminologie onzekerheid kan ontstaan bij de beoefenaars van de verpleegkunde die reeds erkend zijn als houders van de bijzondere beroepstitel van gegradueerde verpleger of gegradueerde verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg;
Overwegende dat hierdoor onzekerheid kan ontstaan bij de beoefenaars van de verpleegkunde die een aanvraag voor het bekomen van de erkenning als gegradueerde verpleger of gegradueerde verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg hebben gedaan;
Overwegende dat de behandeling van de aanvragen voor het bekomen van de erkenning als gegradueerde verpleegkundige in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg hierdoor onmogelijk is;
Overwegende dat het dringend noodzakelijk is om aan deze onzekerheid een einde te stellen en de betrokkenen op de hoogte te brengen, zodat de aanvragen voor het bekomen van de erkenning als gegradueerde verpleegkundige in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg kunnen behandeld worden;
Overwegende dat de criteria voor het verkrijgen van een verlenging van de erkenning zoals bepaald in artikel 3 van het ministerieel besluit van 16 april 1996 tot vaststelling van de criteria voor erkenning van beoefenaars van de verpleegkunde als houders van de bijzondere beroepstitel van gegradueerde verpleger of gegradueerde verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg, eisen dat de betrokkene onder andere het bewijs moet leveren dat hij/zij minstens twee dagen permanente vorming per jaar heeft gevolgd;
Overwegende dat omwille van bepaalde omstandigheden, zoals een langdurige ziekte, zwangerschapsverlof, of een beperkt aanbod van bijscholingen in de regio, de verpleegkundigen moeilijk jaarlijks kunnen voldoen aan deze verplichting;
Overwegende dat een verlenging van hun erkenning in het gedrang kan komen;
Overwegende dat deze criteria om een geldige verlenging van de erkenning te krijgen moeten aangepast worden, zodat de permanente bijscholing kan worden gespreid over de erkenningsperiode;
Overwegende dat het noodzakelijk is om alle betrokkenen op de hoogte te brengen van de maatregel om dit euvel te verhelpen, Besluit :
Artikel 1.In het Nederlandstalige opschrift van het ministerieel besluit van 16 april 1996 tot vaststelling van de criteria voor erkenning van beoefenaars van de verpleegkunde als houders van de bijzondere beroepstitel van gegradueerde verpleger of gegradueerde verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg worden de woorden « gegradueerde verpleger of gegradueerde verpleegster in » vervangen door de woorden « gegradueerde verpleegkundige in de ».
Art. 2.In het ministerieel besluit van 16 april 1996 tot vaststelling van de criteria voor erkenning van beoefenaars van de verpleegkunde als houders van de bijzondere beroepstitel van gegradueerde verpleger of gegradueerde verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg worden in de Nederlandstalige tekst de woorden « gegradueerde verpleger of gegradueerde verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg » vervangen door de woorden « gegradueerde verpleegkundige in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg ».
Art. 3.Artikel 3, § 2, van het ministerieel besluit van 16 april 1996 tot vaststelling van de criteria voor erkenning van beoefenaars van de verpleegkunde als houders van de bijzondere beroepstitel van gegradueerde verpleger of gegradueerde verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg, wordt vervangen als volgt : « § 2. De permanente vorming, bedoeld in § 1, omvat minstens 2 dagen of 15 effectieve uren per jaar of het equivalent hiervan over een periode van 6 jaar. »
Art. 4.Tussen artikel 4, § 3, en artikel 5 wordt een hoofdstuk IV ingevoegd, luidende : « HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen »
Art. 5.In het ministerieel besluit van 16 april 1996 tot vaststelling van de criteria voor erkenning van beoefenaars van de verpleegkunde als houders van de bijzondere beroepstitel van gegradueerde verpleger of gegradueerde verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg wordt in de plaats van artikel 5, dat artikel 6 wordt, een nieuw artikel 5 ingevoegd, luidende : «
Art. 5.De Nederlandstalige beoefenaars van de verpleegkunde die reeds erkend zijn als houders van de bijzondere beroepstitel van 'gegradueerde verpleger of gegradueerde verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg' worden van rechtswege erkend als houders van de 'bijzondere beroepstitel van gegradueerde verpleegkundige in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg'. »
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 28 februari 2000.
De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET