gepubliceerd op 22 oktober 1997
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen
26 SEPTEMBER 1997. Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen
De Minister van Landbouw en van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 januari 1992 houdende vaststelling van het indelingsschema van geslachte volwassen runderen;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen;
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad van 28 april 1981 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema van geslachte volwassen runderen, gewijzigd door Verordening (EEG) nr. 1026/91;
Gelet op Verordening (EEG) nr. 563/82 van de Commissie van 10 maart 1982 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1208/81 voor de notering der marktprijzen voor volwassen runderen op basis van het communautaire indelingsschema voor geslachte runderen, laatst gewijzigd door Verordening (EEG) nr. 2090/93;
Gelet op Verordening (EG) nr. 295/96 van de Commissie van 16 februari 1996 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 1892/87 van de Raad betreffende de notering van de marktprijzen van volwassen runderen op basis van het communautaire indelingsschema voor geslachte runderen;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende oprichting, organisatie en vastlegging van de personeelsformatie van het Ministerie van Middenstand en Landbouw;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 februari 1995 houdende coördinatie van de wet van 10 november 1967 houdende oprichting van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau;
Gelet op het overleg met de Gewestregeringen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het noodzakelijk is onverwijld maatregelen te nemen teneinde de continuïteit te verzekeren met betrekking tot de toepassing van de indeling van geslachte volwassen runderen volgens het communautaire indelingsschema, en de toepassingsmodaliteiten aan te passen aan de gewijzigde communautaire voorschriften;
Overwegende dat het voor een betere transparantie van de markt en voor een harmonisering van de noteringen van de representatieve marktprijzen noodzakelijk is voor te schrijven onder welke vorm de geslachte runderen voor de indeling en weging moeten worden aangeboden, Besluit :
Artikel 1.Artikel 3, § 3, van het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen wordt vervangen door volgende bepaling : « § 3. De in § 1 bedoelde erkenning moet aangevraagd worden bij de Dienst Fokkerij en Vlees van het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de dierlijke producten (DG5) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, en moet vergezeld gaan van een getuigschrift van goed gedrag en zeden. Voorafgaandelijk moet een bijdrage van 1 000 frank worden betaald aan het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB) ».
Art. 2.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 4.§ 1. Het karkas moet voor de indeling, merking en weging in de volgende vorm worden aangeboden : - met alle bedekkingsvet, behalve op de bilnaad, in de anaal-genitale streek en rond de staartinplanting, op de puntborst; - zonder het zakvet, het uiervet, het bekkenvet, het niervet, het hartzakje, de vette nekaders; - zonder nieren, - zonder ruggenmerg, - met de staart, - met het middenrif en het longhaasje.
In die gevallen dat bedekkingsvet moet worden verwijderd, mag het spierweefsel hierbij niet bloot komen te liggen.
De hierboven beschreven en in bijlage weergegeven aanbiedingsvorm moet worden bewaard tot het karkas wordt versneden in voor- en achtervoeten en, wat het bedekkingsvet betreft, tot de voor- en/of achtervoeten worden uitgebeend. § 2. De in artikel 3, § 1, punten 2 en 3 van het koninklijk besluit bedoelde indeling mag worden uitgebreid met ten hoogste drie subklassen. Zij worden aangegeven met de tekens -, |bu of =, +, volgens toenemende mate van bevleesdheid, respectievelijk vetheid, en moeten direct volgen op de letter of het cijfer van de betrokken klasse. § 3. Een afwijking van de bepalingen van dit artikel kan aan een slachthuis worden toegestaan op voorwaarde dat het slachthuis hiertoe een met redenen onderbouwd verzoek richt tot de Minister. Dergelijk verzoek tot afwijking wordt geval per geval onderzocht en kan maar worden aanvaard indien de afwijkende procedure de vereiste garanties biedt voor een volledige en conforme classificatie, merking en registratie van alle geslachte volwassen runderen, en geen verstoringen van de handelsverhoudingen veroorzaakt. »
Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt punt 2 vervangen door de volgende bepaling : « 2.het individualiseringsnummer van het karkas dat is opgelegd krachtens de wetgeving betreffende de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van vlees van dieren onderworpen aan slachthandelingen ». 2° in § 2 wordt « 1,5 cm » vervangen door « 1,2 cm ».
Art. 4.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 7.De slachthuizen bedoeld in artikel 4, § 1 en 2, van het koninklijk besluit delen uiterlijk de 25e dag van elke maand de indelingsresultaten van de voorgaande maand mee aan de Dienst Fokkerij en Vlees van het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de dierlijke producten (DG5) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.
Deze resultaten moeten worden weergegeven in de door genoemd Bestuur voorgeschreven vorm.
Het medegedeelde gewicht van de ingedeelde karkassen heeft betrekking op het koud gewicht; het koud gewicht is gelijk aan het warm gewicht, verminderd met 2 % ».
Art. 5.In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door de volgende bepaling : « Onverminderd de wet van 28 maart 1975 worden de ambtenaren van de Dienst Fokkerij en vlees van het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de dierlijke producten (DG5) en van de Dienst dierlijke producten van het Bestuur voor het Landbouwbeleid (DG2) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw belast met het toezicht op de toepassing van de bepalingen betreffende het indelen van geslachte volwassen runderen ».
Art. 6.In artikel 10 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 vervangen door volgende bepaling : § 2. Zijn vertegenwoordigd in de CLIP-Commissie : 1. Voor het Ministerie van Middenstand en Landbouw : de Dienst dierlijke producten van het Bestuur voor Landbouwpolitiek (DG2), de Dienst Fokkerij en vlees van het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de dierlijke producten (DG5) en de Dienst Ontwikkeling dierlijke productie van het Bestuur Onderzoek en Ontwikkeling (DG6).2. Voor het Ministerie van Economische Zaken : het Bestuur Economische Inspectie.3. Het Instituut voor Veterinaire Keuring.4. Het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau.5. De Werkgroep voor vleesproductie en karkasclassificatie van de Universiteit Gent ».
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 2 dat in werking treedt op 1 januari 1998.
Brussel, 26 september 1997.
K. PINXTEN